SetterSet Twistgesprekken met God Veel liefs van Ronnie Waarom wordt „oude schrijver" Smytegelt thans nog zoveel gelezen Nieuwsblad „DE VALLEI" vrijdag 3 september 1965 10 OTpfcfe droop u Fa. L. HEY EVANGELISATIE IN MIDDEN-BETUWE. De (gereformeerde) situatie in de midden-Betuwe is nog steeds niet duidelijk. Aangezien de gereformeer de kerken van Tiel en Zetten geen kans zien in dit gebied evangelisatie te bedrijven, wordt dit met toestem ming van deze beide gemeenten door de kerk van Rhenen gedaan. Echter, zonder de zo noodzakelijke steun van bovenaf. Rhenen ressorteert onder de par ticuliere synode van Utrecht; Tiel en Zetten onder Gelderland. De Utrechtse synode heeft thans uitgesproken, dat verzorging van het gebied van de midden-Betuwe door Rhenen noodzakelijk is. Hij heeft daarom een commissie (waarin o.a. de Rhenense ds. H. Volten zitting heeft) benoemd die de zaak op korte termijn bij de synode van Gelderland zal toelichten. STOFFELIJKE BELANGEN VAN DE KERK OPNIEUW GEREGLEMENTEERD. Voor de hervormde gemeente van Veenendaal staat een nieuw regle ment op het beheer van de kerkelijke goederen op stapel. Het regiement is in concept gereed en zal te zijner tijd in een vergadering, waarvoor aile mannelijke lidmaten der gemeente worden uitgenodigd, worden vastge steld. De uiteindelijke beslissing over het nieuwe reglement is dus voorbe houden aan dat deel van de gemeente. De aanneming dient te geschieden door tweederde deel van de alsdan aanwezige lidmaten. De titel van het nieuwe reglement is wat uitgebreid. Deze luidt „Regle ment op het beheer van de kerkelijke goederen en fondsen, toebehorende aan de hervormde gemeente van Veenendaal". Aan de redactie van het oude regle ment, dat nog steeds dateert van 1869 is, behoudens enkele wijzigingen in 1928, in de loop van bijna honderd jaar niet veel veranderd. Uit een artikelenserie, waarmee ds. A. Vroegindeweij in het „Veens kerk blad" over deze materie bezig is, Kan worden afgeleid, dat volgens het ont- werp-reglement Veenendaal niet een volledig aangepaste gemeente zal worden. Het „aangepast zijn" houdt in, dat de kerkvoogdij een deel van de kerke- raad is. Kerkvoogden zijn dan tevens ouderling met volledig stemrecht in de kerkeraad Anderzijds heeft de kerkeraad in deze structuur de nodige invloed op de financiën van de ge meente. Het ontwerp-reglement stuurt het aan op een tussenvorm: de kerk- voogdy staat vrij in haar beheer, doch samenwerking tussen de colleges, die de geestelijke en de stoffelijke belan gen der gemeente behartigen, is ge waarborgd. Hierdoor kan men gevrij waard blijven van conflicten tussen kerkvoogdij enerzijds en kerkeraad anderzijds. Bedankt voor beroep. Voor de beroepen van de gerefor meerde gemeente (synodaal) te Rhe nen en Veenendaal bedankte kandi daat P. Honkoop te Kloetinge. Zendingsdirector. Tot director van de gereformeerde zendingsbond in de hervormde kerk is benoemd ds. H. Harkema, hervormd predikant te Zeist. Beroep van Veenendaalse predikant naar Australië Ds. J. D. Wielenga, predikant bij de Vrijgemaakt Gereformeerde kerk te Veenendaal, ontving een beroep van de kerk te Albany (Australië), welke behoort tot The Free Re formed Churches of Australia. Deze kerken bestaan hoofdzakelijk uit Nederlanders, die naar Australië zijn geëmigreerd. In Australië zijn thans drie ker ken, met totaal circa 1100 leden en drie predikanten. Door de terug keer van ds. P. van Gurp, die nu predikant is te Oldehove (Gr.), kwam de kerk van Albany vakant, in welke vakature thans ds. J. D. Wielenga is beroepen. De naar Canada geëmigreerde le den, hebben daar de Canadian Re formed Churches gesticht. In totaal zijn daar nu 24 kerken, met ruim 8000 leden en 17 predikanten, die eveneens uit Nederland afkomstig zijn. Verder bestaan nog kerken in de Verenigde Staten van Amerika, Midden- en Zuid-Amerika en Zuid- Afrika, die ook een aantal predi kanten uit Nederland beriepen, waardoor thans reeds 10°/o van het totaal aantal predikanten van de Gereformeerde (Vrijgemaakte) ker ken aan een buitenlandse kerk ver bonden zijn. Deze kerken hebben door de emigratie dan ook een ge voelig verlies geleden, zowel aan leden als aan predikanten. Beroepen Ds. D. van den Berg te Veenen daal is beroepen door de Hervorm de gemeente te Woudenberg (2e pre dikantsplaats). Naar de synode. Naar de particuliere synode van het oosten van de christelijk gerefor meerde kerken in Nederland zijn af gevaardigd ds. J. Keuning en de heer L. Sprong te Veenendaal. Beroep aangenomen. Kandidaat H. A. van de Pol te Ede, zoon van de vroegere Veenendaalse predikant ds. K. van de Pol, heeft het beroep van de hervormde gemeente te Leerbroek aangenomen. De hervormde gemeente te Scher- penzeel ontving een legaat van een oud-gemeentelid, groot 500 gulden. 20 mille terecht Ds. J. C. de Bie, Hervormd predi kant te Ederveen, laat in zijn kerk bode zijn spijt afdrukken over een verkeerde berichtgeving die via ons blad in de Hervormde gemeente van Ederveen terecht is gekomen. Wij hadden ons bij de bedoelde berichtgeving verlaten op een cir culaire van de kerkvoogdij over de benodigde financiën voor het ker- kewerk. En afgaande op deze cir culaire, waarin een opsomming van de geraamde uitgaven en inkomsten, schreven wij, dat men er in Eder veen volgens deze berekeningen nog 20 mille aan tekort zou komen. Ieder die de gemeente-avond be zocht heeft weet, schrijft ds. De Bie, dat de kerkvoogdij nog wel andere bronnen van inkomsten heeft (o.a. de plaatsenverhuur) en ons berichtje getuigde, volgens de predikant, van ondeskundigheid. Wij zouden dit gaarne wijzigen in: getuigde van afwezigheid, want wij waren op de bewuste gemeente avond, zoals gebruikelijk, niet pre sent. In ieder geval zijn wij - en waarschijnlijk nog wel een enkel gemeentelid dat verhinderd was - blij met deze pastorale klaarheid. ONDANKS WELVAART MINDER VOOR DE KERK. De kerkelijke bijdragen geven in ons land, ondanks de stijging van het welvaartspeil, een aflopend beeld te zien. In 1949 ging 0.36% van het gezins inkomen naar de kerk, in 1955 0.33 en in 1959 0.31%. GEMEENTE-AVOND IN TEKEN VAN ZENDING. De eerstvolgende gemeente-avond van de hervormde gemeente „Sola Fide" te Veenendaal, op donderdag 23 september a.s., zal in het teken van de zending staan. Spreker is dr. P. J. Mackaay, secre taris van de raad voor de zending van de Ned. Hervormde kerk. Hy zal het zendingswerk in Afrika, met be hulp van zelfgemaakte dia's, behan delen. OP DE STOEL BRENGEN In „De Kerkklok" wordt een nadere verklaring gegeven van de handdruk die gewisseld wordt tussen de predi kant en de dienstdoende ouderling vóór- en na de dienst; in de volks mond gezeg ,,het op de stoel brengen". Volgens de schrijver moet men dit niet zien als een betuiging van be- mond gezegd „het op de stoel brengen". Het preken is geen zaak van de predikant persoonlijk. Hij gaat voor namens de kerkeraad. Deze roept de gemeente samen en vertrouwt de lei ding van de dienst toe aan de predi kant. Dit komt, volgens de schryver, tot uitdrukking in een bepaald ge baar, in dit geval: de handdruk. Bovendien erkennen kerkeraad en gemeente door deze handdruk de pre dikant als gezant van Christus. JEUGDZONDAG. Ter opening van het seizoen voor het verenigingswerk e.d. voor de jeugd wordt in beide Veenendaalse christelijk gereformeerde kerken zon dag a.s. een „Jeugdzondag" gehouden. In de kerkdiensten zal het jeugd werk extra aandacht krijgen, terwyl ook voor deze zaak wordt gecollec teerd. Kerkdiensten De morgendiensten in de Ned. Herv. kerk te Overberg beginnen zondag a.s. weer om 10 uur. Hier mee vervalt ook de tweede morgen dienst. Zomerconcert In de Herv. St. Andrieskerk te Amerongen wordt donderdag 16 september a.s. het laatste zomer concert van dit seizoen gegeven. Medewerking verlenen Else de Graaff (alt) en het Utrechts Kamer koor o.l.v. Mees van Huis, die te vens het orgel zal bespelen. Driehonderd jaar geleden geboren Enkele dagen geleden werd in de grootste kerk van Middelburg herdacht, dat precies 300 jaar geleden Bernardus Smytegelt werd geboren. Het feit dat deze eenvoudige plattelandsdominee ontelbaar vele preken heeft nagelaten, die tot op de dag van vandaag - ook in deze omgeving - nog tal van lezers tellen, zodat er nog steeds herdrukken plaatsvinden, gaf ons aanleiding de persoon van Smytegelt, zij het in een wat summiere vorm, nader te beschouwen. BOEIEND Bernardus Smytegelt leefde van 1665 tot 1739 en was predikant te Middelburg. Hij heeft ontelbare pre ken het licht doen zien. Preken, die in vele kringen thans - 300 jaar na zijn geboorte - nog volop aftrek vinden. Wat kan hiervan de oor zaak zijn? Geen hoogdravendheid, geen theo logische geleerdheid, want „vader" Smytegelt, zoals duizenden Zeeuwen hem nu nog noemen, was een een voudig man. De manier waarop hij in zijn preken de mensen in zijn greep had moet wel bijzonder boei end zijn geweest. Vader Smytegelt trok overvolle kerken. Waarom? Omdat, volgens vele volgelingen, zijn spreektaal een taal was die voor zijn hoorders verstaanbaar was. Men begreep hem, omdat hij dingen aanroerde waarmee de Zeeuwen da gelijks bezig waren. Smytegelt was een fijn besnaard mens, maar nam geen blad voor de mond. Hij schroomde niet om zelfs de over heid de waarheid aan te zeggen. Hij was zeer menselijk, kende de diepe roerselen van hart en geest en hij preekte voor zijn dagen re alistisch. Precies waar het op stond. De onbekeerde mens werd ver maand en gedreigd met de straf. Aan de andere kant werden Gods kinderen door Smytegelt bemoedigd en getroost. Een zwart-wit voor stelling, zonder compromis, zonder tussenoplossing. Smytegelt heeft altijd geprobeerd het kerkvolk wakker te schudden. Hij wilde een mobiele schare van gelovigen. Wie gelooft moet ook de blijdschap van het Evangelie tonen. Smytegelt was niet alleen boete prediker. Zijn Zeeuwse hoorders hingen aan zijn lippen. Niet alleen Zeeland Maar niet alleen in Zeeland had Smytegelt zijn aanhangers. De roem van zijn preken sloeg over naar Utrecht en de Veluwe, waar nog steeds uit zijn werken wordt gele zen. Niet alleen in kringen van de Oud Gereformeerden, maar ook in de Hervormde en Chr. Gereformeer de groeperingen. De preken, die van hem zijn uitgegeven, werden zonder zijn voorkennis op de markt ge bracht. Na de dood van vader Smytegelt heeft een zekere Maria Boter al haar gemaakte aantekeningen van Smytegelt's preken voor publicatie vrijgegeven. Dertig jaar lang had zij deze preken onder het aanhoren opgeschreven. Een liefhebberij waarvan later velen de vruchten mochten plukken. Gekrookte riet Een van zijn bekendste uitgaven was wel de bundel van 145 preken over het gekrookte riet, naar aan leiding van Matth. 12 20: „Het gekrookte riet zal Hij niet verbre ken." Smytegelt legde dit uit als een troostwoord voor de bekom merden. Er zijn maar weinig origi nele uitgaven van deze prekenbun del - die in 1744 voor het eerst ver scheen - in de handel. En die er nog zijn, zijn geld waacjl. Ook voor andere preken van Smytegelt moet men een fors bedrag neertellen. In mindere mate geldt dit voor de andere oude schrijvers, die even eens nog veel worden gelezen. Er is een bepaalde groep navolgers van vader Smytegelt, die in hun ver ering zover gaan, dat ze geloven dat hij de laatste goede verkondiger van het Evangelie is geweest. Wat nadien kwam kan als kaf worden verbrand. Zij beschouwen de wer ken van Smytegelt praktisch als heilige boeken. Deze, misschien wat extreme vol gelingen, kan men nog wel in Zee land aantreffen. Anderen zijn ge matigder in hun verering, maar la ten niet na de werken van Smyte gelt te lezen en te herlezen, waarbij men dan gewoonlijk met een ge heel gezelschap bijeen komt. Dat deze prediker zo geliefd was en zelfs na 300 jaar nog is, moet meer in het psychologische dan in het dogmatisch theologische worden gezocht. Vader Smytegelt betrok zijn gemeente er helemaal bij, zijn lezer ontkomt evenmin aan de nei ging de stof op zichzelf toe te pas sen. Honderden mensen herdachten deze „oud-vader" in de bijeenkomst te Middelburg. Hoevelen zullen, ook in Veenendaal, op de Veluwe of in het Sticht de boeken van Bernardus Smytegelt een ereplaats in de boe kenkast hebben gegeven. We gelo ven dat we ons niet vergissen, als we vermoeden dat dit er ook hon derden zijn. „Hij spreekt nog, nadat hij gestor ven is" en dit geldt dan wel in bij zondere mate voor de Zeeuwse plat telandsdominee uit de achttiende eeuw II II Dit is de titel van een boekje uit de „Rotonde-reeks" van de uitgever Cal- lenbach te Nijkerk. Het is geschreven door de bekende en begaafde predi kant Barthold van Ginkel. Deze thans 54 jarige pred. werd als candidaat bevestigd te Renswoude en stond daai tot 1937. Na de gemeenten van We- zep en Katwijk a.z te hebben gediend vertrok hij in 1945 naar Amsterdam. Eerst behorende tot de Gereformeer de Bond, schijnt hij thans lid te zyn van de Ver. van Vryz. Hervormden, zoals Prof. Van Itterzon meedeelt. In 1948 schreef Ds. Van Ginkel een artikel in „Kerkedienst" in een felle, vr(j sarcastische toon over „Onder- werpelijke prediking". Uit dit artikel was reeds een verschuiving in theolo gische gedachten af te leiden. Dat Ds. Van Ginkel het Reformatorisch belyden heeft losgelaten blykt ook uit dit boekje en de discussie erover met hen die er in de pers op reageer den. Het hoekje bevat 9 twist-gesprekken die eerder als voordrachten voor de V.P.R.O. gehouden werden en in boek-vorm dienst bewijzen wil aan gespreks- kringen. Vier overwegingen vormen de achtergrond: de onbekende mens; de onbekende God; de onbekende gelovige en het onbekende perspectief. De Bijbels theologische achtergrond van dit boekje wordt gevormd door drie studies van een Nieuw-Testamenticus Ethelbert Stauffer. Splinternieuw zijn de opvattingen van Ds. Van Ginkel niet. Men kan ze bij verschillende moderne theologen vinden. Felle reacties Dit boekje heeft in de kerkelijke bladen felle reacties en critieken op geroepen. Leiding-gevende theologen uit verschillende Kerken hebben een brede discussie geopend: hun critiek gegeven, hun teleurstelling geuit. Om enkelen te noemen: Prof. Van Nif- trik, Dr. Langman en Ds. H. Visser (twee Amsterdamse collega's), Prof. Ridderbos. Zij hebben zeer grote be zwaren tegen de gedachten van dit boekje en zijn theologische achter gronden. Zij spreken van „een nieuw soort vrijzinnigheid". Een „neo-mo- dernisme", waarin het Evangelie wordt aangetast. Het gaat bij dit „neo modernisme" om de aantasting van de fundamenten der Kerk en het be leden geloof der Kerk. Ds. Van Ginkel heeft zichzelf ook in de discussies gemengd om zijn in zichten nader toe te lichten en te verduidelijken Nu is dit laatste wel zeer nodig voor de leek en de gewone man. Ds. Van Ginkel klaagt erover dat naar hem en de zijnen niet wordt geluisterd en dat men hem verkeerd begrijpt. Uit de d'scussies blijkt wel dat de theologen, die ingesteld zijn, door hun veelzijdige studie en bele zenheid, op het doorschouwen van inzichten en gedachte-gangen in hun achtergronden, elkaar nog misver staan en in hun conslusies weer tot uiteenlopende beschouwingen komen. Om het eens te kunnen worden is allereerst wel éénzelfde toets, éénzelf de norm, éénzelfde grondslag nodig. De discussie, het ir de laatste jaren zo dringend aanbevolen „gesprek" zal er toe moeten leiden dat dp inzich ten van Ds. Van Ginkel zó duidelijk en klaar uit de verf komen dat er moeilijk nog sprake kan zijn van mis verstane! en niet begrijpen. Maar dan zal de Kerk moeten spreken. Anders verloopt het gesprek. De gespreks- moeheid bij deelnemers en toeschou wers brengt de zaak op de achter grond en komt niet tot een einde. Dan verzandt de zaak in een theolo gen-twist. Dat is een van de droevig ste dingen in het kerkelijk 'even. Vertolking van het evangelie Het is Ds. Van Ginkel in deze twist gesprekken er om begonnen het Evan gelie te vertolken voor de mens van nu. Om het verstaanbaar te maken voor de „afdrijvende leden der kerk". Voor de vastgelopen vertwijfelde hou vast en zekerheid zoekende mens voor wie Bijbel en de kerk weinig of niets meer te zeggen hebben. Voor de bui tenkerkelijken en kerkelijken. Onge twijfeld een loffelijk streven, dat bij zondere gaven en talenten vraagt. Ds. Van Ginkel heeft met deze mo derne mens van velerlei stand, intel lect en arbeid volop kennis gemaakt. In zijn Twist-gesprekken toont hij een grote belezenheid in de moderne literatuur. Bij moderne dichters, fi losofen en theologen vindt hij zijn ge dachten vertolkt. Van dezen citeert hij gedichten en uitspraken. Wil hij zoeken naar een diepere eenheid van de wereld-godsdiensten en die a.h.w. tot het ronde-tafel gesprek brengen? In het 4e twistgesprek over „Het Doodsgeheim, niet te tillen" laat hij vier gestalten nader treden, om ons iets aangaande dit geheim te zeg gen: De gestalte van Boeddha (een Indische wijze; 500 v. Chr.), de ge stalte van Plato (een Griekse wijs geer; plm. 400 v. Chr.), de gestal te van de schrijver van Genesis 3 en de gestalte van Jezus. Wil Ds. van Ginkel een gelijkstel ling van de eerste twee met de laat ste twee als het gaat over de onder wijzing in de weg des heils? Als de moderne mens het antwoord zoekt op zyn raadselen in een twistgesprek met God? Als hy de derde gestalte nader toe- De oude man haalde zijn schouders op. „Tja, ik kan niet in je portefeuille kijken. Mijn opleiding zal je niet failliet maken. Yolanda kent me en weel, dat ik' met weinig tevreden ben. Ik ben een idealist. Maar het Conservatorium kost geld en je boeken kosten geld en je muziek. En je moet ook leven, eten en' drinken... Slechts weinigen zijn in staat om dit te bekostigen". „Met het risico", vervolgde Ronnie sar castisch „dat u na twee of drie jaar zegt: het spyt me, maar u komt niet! verder. Houd er maar mee op. Dus... weggegooide jaren. Om van het geld nog maar te zwijgen". „Studie is nooit nutteloos, dat weet u zelf. En wat dat slagen of niet slagen be-l treft, meneer Beelen, dat hangt voor ne-l gentig procent van uzelf af. Ik zei: u hebt een natuurtalent. Zoals u zijn er maar weinigen. Ik zie mogelykheden voor u, de maximum mogeiy«heden. Mits u zich de opofferingen kunt ge troosten, die ik opsomde. U zult een sterke wil moeten kunnen opbrengen. En doorzettingsvermogen moeten bezitten. Ik zou zeggen: probeer het een half jaar. Dan weten u en ik, of u het kunt vol houden. Van 't najaar kunt u dan naar het Conservatorium, dat maak ik wel in orde. Ik zorg voor uw vooropleiding, zo dat u na uw toelatingsexamen een rede lijke kans hebt, dat u verder de voorbe reidende klas kunt overslaan. Daarvoor hebben we nog bijna drie maanden. De school begint ongeveer half september. Het Conservatorium is in Den Haag op de Korte Beestenmarkt, dus niet eens door lYTaartjje Zeldenrijk ver hier vandaan. Neemt u maar gerust van my aan, dat ik u de waarheid zou zeggen, als ik ook maar enigszins aan u twijfelde. Maar ik geloof, dat u het kunt halen. Als u precies doet, wat ik u zeg. U bent Yolanda's vriend? Dan helpt Yolanda mee, dat weet ik. Dacht u niet, dat wij met z'n drieën kunnen bereiken, dat u een uitstekend tenor wordt?" Ronnie keek rond naar een stoel, vond er een, waarop een stapel muziek lag, welke hij op de grond deponeerde, waar na hij ging zitten. „Ik moet hier eens een poosje rustig over nadenken, meneer Pottenberg. U snapt wel: dit grijpt te veel in mijn leven tot nog toe." Opeens schudde hij zijn hoofd. „Ach welnee, ik hoef er niet eens over na te denken. Waar zou ik het geld vandaan moeten halen? Een halve ton?" Hij schoot in een luide lach. „Waar maak ik me eigen lijk druk over!" Yolanda kwam overeind en liep naar hem toe. „De financiële afdeling neem ik voor mijn rekening, dat hadden we toch afgesproken?" Hij keek haar schaapachtig aan, maar schudde meteen zijn hoofd. „We hebben niets afgesproken. De gedachte alleen geheel afhankelijk te moeten zijn van „Van een vrouw. Verschrikkeiyk, hè? En als het nu om je toekomst gaat? Heb je dan geen eergevoel? Wil je niet ver der komen in het leven Of blyf je liever tot je oud wordt pianist-bandleider in een kroeg? Het is inderdaad de gemak kelijkste weg." Ze plantte haar handen in de zijden. „Ik durf het aan vijftig duizend gulden kapitaal in jou te steken. Ik ben ervan overtuigd, dat dit geld zijn rente dubbel en dwars zal opbrengen. Ga mee, we gaan er thuis eens rustig over babbelen." Eind augustus zwichtte Ronnie Beelen. Ze had zijn toekomst zovele malen uit gestippeld en met zoveel overtuigings kracht verzekerd, dat hy binnen enkele jaren een der beroemdste tenors ter weréld zou zijn, dat hy er zelf in begon te geloven. Tenslotte dacht hij: Voor lopig nemen we een half jaar een proef. Daarna zien we wel weer. Dat half jaar kan ik zelf betalen, dus heb ik Yolanda niet nodig. Op die concessie werd men het eens. Bij Willem Volland kondigde hij de volgende avond zyn vertrek aan. Maar wat hij ging doen, vertelde hij niet, zelfs niet aan zijn drie collega's. HOOFDSTUK 7. Het winterhalfjaar is verstreken. In de lanen van Wassenaar beginnen de takken uit te botten. De dagen lengen; 's morgens vroeg is er een vogelenheir, dat de dag met gejubel begroet. Het groen verkleurt. De bloemen beginnen hun pracht ten toon te spreiden. De dagelykse ritten van Ronnie Beelen van Wassenaar naar Den Haag of Rijswijk zijn voor hem adempauzes in zijn over- beladen lesprogramma. Gelukkig kan hy zich altijd goed concentreren en ^Rhter het stuur is hy de muziek en het Con servatorium vergeten, want op de weg moet je terdege opletten. Het tweede hands eendje, dat Yolanda voor hem ge kocht heeft, doet dagelijks trouw zyn dienst. Wel had het wat voeten in de aarde, voor hy de wagen wilde accep teren, maar tenslotte begreep hy, dat hy er iedere dag zeeën van tyd mee won. Met tram en bus in het spitsuur was het geen doen meer. En op de fiets was mooi als het weer meewerkte, maar met een pak sneeuw In deze zes maanden heeft Ronnie Beelen hard gewerkt, gestudeerd en zonder meer iedere opdracht van zyn leermeesters aanvaard, zowel op het Conservatorium als in de Ryswijkse Emmastraat. 't Is vermoeiend en de eerste zes weken was hij niet zeker van zichzelf, of hij dit zou kunnen volhouden. Soms dacht hij: Ik heb me wat op de hals gehaald. Hoe kom ik ooit hier door heen? Er komt geen eind aan. Als ik al die studieboeken moet doorworstelen, ben ik honderd, voor ik ze allemaal uit heb. Doch dan was er de oude leermeester, die hem prees om zijn vorderingen en hem aanmoedigde rustig verder te gaan. En naast hem de kritische Yolanda, die hem onverbiddellijk tot werken en stu deren aanzette, zorgende voor de nodige rust in de grote villa aan de Papegaaien laan. Haar toewijding was werkelyk ont roerend. Hoewel met enige tegenzin had hy er in toegestemd om te verhuizen naar Wassenaar. Hij had twee kamers tot zijn beschikking op de eerste verdie ping, waar hy sliep en studeerde, 's Mor gens zorgden Bep en Yolanda er voor, dat hij op tyd zijn ontbijt had, terwyl de weduwe de wagen buiten zette en con troleerde, of er voldoende benzine in zat, ontbeet Ronnie. Als hy tussen de middag thuis kwam, was de lunch gereed en 's avonds, wanneer hij na het Conserva torium nog een uur by Jan Pottenberg gestudeerd had, kon hy thuis meteen weer aan tafel. Daarna zat hy nog een paar uurtjes te blokken op de theorie, waarna Yolanda besliste, dat het nu wel letjes was. Zy zorgde voor de afleiding: een wandelingetje of een spelletje kaart of een heel enkele keer een paar uurtjes uit. Naar Leiden of Den Haag. Al op een der eerste dagen van zijn verblyf in Wassenaar had hij kennis ge maakt met Yolanda's voornaamste vrien den: August de Raet, de kwabwang, zo als Ronnie hem in gedachten noemde, en Han van Oirschot, beiden in Leiden studerend. Tenminste, dat werd hem de eerste keer verteld. Han van Oirschot bleek een sympa thieke jongen te zijn, die advokaat wilde worden. Een beetje stille, teruggetrok ken knaap en binnen een week had Ronnie door, dat deze jongeman weg was van Yolanda. Daarentegen was August, die doorgaans Augie werd ge noemd, niet bepaald vriendelyk tegen over de nieuwe vriend van Yolanda. Heel vaak kwam het tweetal des avonds naar Wassenaar. Soms ging men dan de hele avond en een deel van de nacht uit en hoorde Ronnie, die dan doorgaans alleen in het grote huis achterbleef, de auto terugkomen. De beide vrouwen deden dat wel zo zacht mogelijk om hem niet in zyn nachtrust te storen, doch hij sliep altijd erg licht en werd van het minste gerucht wakker. Op een avond, toen Yolanda er de voorkeur aan gegeven had thuis te blij ven, werd er in de grote salon gedanst. Ronnie was even naar buiten gegaan om wat frisse lucht te scheppen het was eind september en plotseling stond Augie naast hem. „Een mooie avond", meende Ronnie te moeten opmerken, maar de ander schud de zyn hoofd. „Flauwekul. Alle avonden zijn 't zelf de. Ik wil je wat zeggen. Onder vier ogen". „Dan zul je je bril af moeten doen", merkte Ronnie droog op. (wordt vervolgd) leiden van dè zaak waar het om gaat, Waarom als Bedienaar van het God. delrjke Woord, de bron van de pre diking en de regel des geloofs (Art. 5 vao onze Belijdenis) niet alléén ge opend? Om eerbiedig en gehoorzaam te luisteren wat dat Woo. d ons leert. Jezus leerde de schare. De Schrift on derwijst ons in de dingen die ons onbekend zijn. „Twist-gesprekken met God". Dan is de mens altyd verliezer en zal moeten zwijgen. Vrede en blijdschap vinden we niet door twisten met God maar door ons gewonnen te geven en ons door Hem te laten onderwijzen. Wij menen dat hier een taak ligt voor de Provinciale Kerkvergadering van Noord-Holland. „Handhaving der Belydenis door de kerk in haar wet tige organen is een daad, niet van vrijheidsaanlanding, maar van me dedogen met mensenzielen, voor wie er in hun gebondenheid onder de macht van de zonde alles van af hangt, dat zij het Evangelie woord der vrymaking zuiver en klaar ho ren". Men leze het boekje zelf. J. AFSCHEID, BEVESTIGING EN INTREDE Ds. G. H. VAN KOOTEN. licht een Joods priester die het beroemde Bijbelhoofdstuk Genesis 3 schreef blykt wel duidelijk dat Ds. van Ginkel zich losmaakt van de Be lijdenis der Kerk over deze zaken. Hij wil in Gen. 3 oosterse beeldspraak zien. Eén citaat: „Dit (meestal ver keerd begrepen) verhaal wil op ui terst diepzinnige wijze zeggen dat al- Hs. H. van K°°ten za' zondagmid- le mannen en alle vrouwen op deze -*aë» 5 september a.s., in de Oude Kerk wereld een paradijsdroom dromen. «Wsoheid nemen van de hervormde ge- Adam is geen voornaam, maar be- «neente van Huizen in de classis Hilver- tekent: „de man in het algemeen". sum en de week daarop, n.l. zondagmid- Eva is een woord dat „de vrouw van ua8 Vi september a.s. om vyf uur in de alle tijden" aanduidt. Welnu, alle nieuwe Kerk, na vooraf 's morgens om mannen en alle vrouwen denken: wat lien uur in datzelfde kerkgebouw te zyn zou het een paradijs op aarde zyn, oevestigd door zyn zwager, ds. Iz. Koki) wanneer wy mensen „gelijk aan God" uit Zegveld in de classis Breukelen, in- zouden zyn. Als wrj konden „eten" trede doen als predikant van de her- van de boom van de allesomvatten- i vormde gemeente van Delft, waar hy de kennis en als wij konden „eten" beroepen is in de vakature van ds. J. van de boom van het eeuwige leven van Kootselaar, die op 24 mei van het dan wisten wij op elke vraag het vorige jaar (1964) naar Barneveld ver antwoord; wij zouden dan, evenals irokKen is en die daar een week later God, nooit sterven Alle mannen en intrede heeft gedaan, alle vrouwen dromen die droom", j Geurt Hendrik van Kooten werd op De Apostel Paulus spreekt over de- l8 juni 1919 uit een brood- en banket- ze dingen toch wel gans anders in de oakkersgezin te Veenendaal geboren, brief a.d. Romeinen. Hy bezocht eerst het christelyk lyceum In zijn antwoord aan Ds. Visser Arnhem en studeerde daarna nog geeft Ds. Van Ginkel een uitleg van theologie aan de rijksuniversiteit te een citaat van de Duitse dichter Hein- utrecht, waar hij in 1946 zyn kandi- rich Heine (gest. 1856) „Ik lees dit daats_ en ongeveer een jaar later in 1947 citaat zó, dat Heine doelt op ouder- ook zyn kerkeüjk voorbereidend examen wetse theologen die met hun tot op auegde. (Tydens zijn theologische studie de draad versleten formuleringen de aan de ryks uniVersiteit te Utrecht moest Zaak waarom het gaat om zeep hel- dg beer Van booten van eind 1942 tot pen. Dominees die als een ouderwet- aan het eindg yan de oorlog, omdat hy se dienstbode altijd lopen in de af- wejgercje de loyaliteitsverklaring te on gedragen kleding van hun (Duitse) hertekenen, onderduiken). Nadat de mevrouw uit Heidelberg. Voortdurend hger Van Kooten in het begin van 1948 in de oude sleur. Die kant moeten door he(. provinciaal kerkbestuur van we liever met op Gelderland was toegelaten tot de evan- Wy zyn van mening dat hier op een liebedieni in de Nederlandse Her- smadelyke wijze over een belijdenis- ®ormde Kerk en hij van september 1947 geschrift der Kerk wordt gesproken tQt a tus 194g eerst bijna een jaar t De „eeuwige jeugd van Heidelberg Kootvv*,kerbroek werkzaam was geweest kan ook nu nog troosten met de eni- hulJ diker werd hij 20 oktober fv^f hef boeS 1948 ds" W' der Ds. Van Ginkel heeft de Bijbelse "nden toen nog predikant:teKootwyk woorden en begrippen: God, verzoe- en Kootwykerbroek, bevestigd als pre- ning. schuld, bekering omgemunt met *kant van de hervormde gemeente van een andere inhoud en uitgehold. Waar- Brandwyk m de classis Gonnchem. Op om kan bij de vertolking van het J aPnl 1953 verwisselde ds. Van Kooten Evangelie niet de Schrift, het Woord dez* gemeente met die van Genemuiden Gods niet het enige richtsnoer zyn? in de classis Kampen en sinds 19 juni 1960 dient hij de hervormde gemeente van Huizen in de classis Hilversum, waar hy toen ook door zijn zwager, ds. Iz. Kok uit Zegveld werd bevestigd. In dat eeuwig blijvende Woord, maakt Hij zich bekend, maakt Hy de mens met zichzelf bekend en met de wa re oorzaken van de menselijke no den. Buiten dat Woord kan niemand ons de weg wyzen tot verlossing. Het is moeilijk precies op alle pun ten de gedachten van Ds. van Ginkel weer te geven. Ook zij die met hem van gedachte wisselen moeten telkens vragen: „Wat bedoelt u met...?" Taalvelden In zijn antwoord op de vragen van Ds. Visser zegt Ds. Van Ginkel o.a. dat de Bijbelse geloofswereld als een wisselend berglandschap is, van verschillende zijden te bezien. Er is niet één thema. Er zijn vele thema's. De Bijbelse geloofswereld is niet een symphonie maar een rapsodie (ver zamelwerk, brokstukken tot een ge heel aaneengeschakeld) Stemmen en tegenstemmen elkaar tegenspre kend en aanvullend. „Alle rond dat éne grondmotief: het in Schepping Tora en Jezus aan* wezige Woord: de roepende Stem die ons loszingt uit de vervreem ding". Dit grondmotief wordt gepredikt in drie „taalvelden", vormen en spreek wijzen van verkondiging. 1. Het taalveld van het sacramen- teel-liturgische, zoals in de R.K. kerk eeuwen lang door sacraments- en misbediening de mens werd aange sproken en „bediend". 2. Het forensische taalveld, d.w.z. de sprake van „de vreemde vrij spraak, de gerechtigheid van Chris tus, die ons als vreemden uit gena de wordt toegerekend. De Boodschap dat het Woord van buiten af, in een vreemde vrijspraak, de goddeloze rechtvaardig verklaart. Dit „taal veld" wordt ook door Ds. Van Gin kel aanvaard. doet langer met nylons v(u ]s98 Setter Set nylons m de nieuwe Rosella kleuren ziet U by: Hoofdstraat 45 tel 2165 Frans Haislaan 26, tel 3044 Ds. Van Kooten heeft in de loop der jaren vele bestuursfunkties vervuld en zitting gehad in tal van colleges en com missies. Zo was hij tydens zyn ambts- oeaiening ais predikant van de her vormde gemeente van Genemuiden o.a. praetor van het breed ministerie van de ring Kampen; voorzitter van de ring Kampen van de Bond van hervormde jongeiingsveremgingen op gereformeer de grondslag; voorzitter van de afdeling Genemuiden van „Pro Juventute"; be stuurslid van de Stichting voor Maat schappelijk Werk te Zwone; bestuurslid van net Johannes Calvyn-lyceum te Kampen en ieider van de kadercursussen 3. Het taalveld van de nieuwere van de besturen van hervormde jonge- theologie, het existentialistische, dwz lings- en meisjesverenigingen op ge- wat het diepste wezen (de existentie) reioimeerde grondslag in de ring Kam- van de mens van nu r akt en aan- pen.'ie Huizen in Noord Holland was hij spreekt. In dit derde taalveld heeft Ds. Van Ginkel zyn boekje geschreven. En dat houdt ook in: „bewuste beper king". Hij onderstreept dat „bewus te". „Want in een bepaalde cultuur periode moet een prediker het aan durven het Evangelie te brengen in een reductie (beperking; verkor ting). Een noodzakelijke reductie. Zich beperkende tot dat éne „Leitmotiv" (hoofdgedachte) dat voor een bepaal de categorale gioepsbevryding en nieuwe levenskracht betekenen kan. De prediking van Ds. Van Ginkel is dan ook niet het volle Evangelie. Bewust wordt het beperkt tot de ver staanbaarheid voor de afdryvende leden der kerk. Zó wordt het Evan gelie verschraald tot zedeleer en het meest wezenlijke van het Christelijk geloof prijs gegeven. Het is zeer te leurstellend, dat Ds. Van Ginkel al lerlei boeken, uitspraken van dich ters, filosofen en theologen en een enkel mythologisch verhaal gebruikt voor de waarheid van zyn gedach ten. Dat maakt het lezen van zijn boekje wat vermoeiend. Telkens wor den we afgeleid en moeten vragen: „Wat bedoelt U"? Het -s wat vaag en onbelijnd al is het geschreven in beeldrijke boeiende taal. Ook in de beantwoording der vragen van Ds. Visser komen weer andere schryvers naar voren. Zo verdrinken we in een veelheid van meningen die ook weer aanleiding zyn tot bestryding en af- o.a. voorzitter van de Hervormde Jeugu- raad; voorzitter van het Hervormd Ge- reiormeerd Verband van kerkelyke jeugdverenigingen; voorzitter van de ring 't Gooi en Eemland van jeugdver enigingen en voorzitter van de plaatse lijke aideling Huizen van het Nederlands oijoeigenootschap. Thans is ds. Van Kooten o.a. nog vice-voorzitter van het hoofdbestuur van de Bond van hervorm de mannenverenigingen op gereformeer de grondslag. Tijdens zijn ambtsbediening als predi kant van de hervormde gemeente van Genemuiden heeft ds. Van Kooten zich daar intensief bezig gehouden met het jeugd- en instuifwerk en gaf in die periode mede de stoot tot de oprichting van de ring Kampen van de Bond van hervormde meisjesverenigingen op ge reformeerde grondslag. Van zijn hand verschenen tal van artikelen en bydragen in „De Hervormde Vaan", het orgaan van de Bond van hervormde mannenverenigingen op ge reformeerde grondslag en ook in ,,De Vaandrager", het orgaan van de Bond van hervormde jongelingsverenigingen op gereformeerde grondslag. De bevestiger van ds. Van Kooten te Delft, ds. Iz. Kok uit Zegveld, is een zoon van ds. R. Kok, die van 1930 tot 1956 te Veenendaal heeft gestaan en thans predikant van de Christe lijke Gereformeerde Kerk van Alphen aan de Ryn is.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1965 | | pagina 10