Het bezoek der kinderen
Kerstkranspussel
TUINBOUW
HOEKJE
IVOROL
HET
BOZE
BELETSEL
een feest vooraf...
RHENEN
SCHERPENZEEI.
LEERSUM
Debatavoncl A.R. en
Boerenpartij
Nieuwsblad „DE VALLEI"
vrijdag 24 december 1965
10
Kerstspelletje door D. Philips
(De tekst kan ook als declamatorium dienen)
Stalinterieur. In de rechterhoek
rusten M en J, in de linker os en
ezel. Op de voorgrond een voer
bak en een kruik - M. hult het
kind in haar omslagdoek.
Pryzen voor goede
oplossingen
4 ter met het lengen der dagen komt.
4 wordingen van „hoop"' voelen opwel-
4 nacht ons de poort van het Nieuwe
ONS
(Kerstmis en Nieuwjaar)
Kattebrood in plaats van
wormen
Tanden blank-Adem fris
Onbetwist de beste tandpasta
FEUILLETON DOOR LEIDA GRAAFLAND
M. Maria
J. Jozef
H. Herder
K. Kinderen
E.M. Eerste meisje
T.M. Tweede meisje
M
De wind blaast door de kieren,
Zij kijkt bedroefd naar de wanden.
De sneeuw stuift overal
Ach, slechts d'arme dieren
M. kijkt naar hen.
Verwarmen deze stal.
Ach, Jozef, lieve Jozef,
Ach, welk een barre nood!
Bid toch tot God den Here
Van kou ziet 't Kindje rood
J. valt op de knieën, slaat zijn ogen
ten hemel, buigt daarna diep. Staat
vervolgens op en slaat zijn mantel om
moeder en kind.
M
Is hier nu niets te vinden,
Dat ons verwarmen kan
Zoek bij de beuk, de linde,
de eik, mijn beste man.
Ik heb gezocht, Maria,
Maar niets vond 'k voor het vuur.
Vergeefs is 't verder zoeken
In *t duister op dit uur.
M (bezorgd)
Wat moeten wij beginnen?
Ons Kindje sterft van kou.
Als spoedig niet hier binnen
Een vuur vlamt. - Help toch gauw!
J. staat besluiteloos, gaat schoorvoe
tend naar de deur Van buiten komt
lichtschijnsel. J. gaat bevreesd ach
teruit. Een herder komt binnen met
lantaarn en staf.
schrikt, dan argwanend:
Wat moet dat hier? Geef
[antwoord!
Wat moet dat in mijn hol?
Wat zoek je hier? Geef
[antwoord!!
Vreemd volk, *t is al te dol!
Zijn jullie soms zigeuners?
Of kermisvolk misschien?
Of bedelaars, of zwervers?
'k Kan 't aan je kleren zien!
J verlegen
Och herder, goede herder,
Wij komen van héél ver
Van Naz'reth onze stede
Naar de stad van Davids ster.
Wij zijn maar arme lieden.
De keizer elk gebood
Naar d'herkomstplaats te vlieden:
De toch was zwaar en groot
M (blij)
4t Vrees niet, o goede herder,
Kwaad volk toch zijn wij niet:
Vannacht is ons geschonken:
Een kind, zoals Gij ziet
Beth'lem is vol van mensen.
Wij vonden deze stal.
Wij zouden 't anders wensen,
Maar zijn tevreden al.
H (ontspannen en milder)
Vergeef mijn boze woorden,
Ge zijt dieven noch gespuis,
Die in winternachten moorden,
4c Beroven erf en huis.
Blijf hier dan maar logeren,
Er is zacht mos en hooi.
Wel moet ge warmte-ontberen
In deze schapenkool.
(hartelijk)
Méér, goede beste lieden,
Die nu mijn gasten zijt,
Kan i}c u hier niet bieden
In kommervolle tijd.
M (met gratie)
Heb dank, o goede herder
In dit uw logement
Vinden wij onderkomen,
Wijl Gij zo gastvrij bent.
•M (weer bezorgd)
4c Maar kunt gij niet ontsteken
Een vuur, dat warmte spreidt
En als een zachte deken
4c Geeft wat behaaglijkheid?
H (zich verontschuldigend)
Neen Vrouwe, het ontbreekt mij
4c Aan hout van boom of struik,
Om 'n vuur te doen ontvlammen,
(medelijdend)
Hier. drink wat uit mijn kruik
H. laat M. drinken, loopt naar het
venster, dat hij goed sluit en met stro
dichtstopt. Zacht rood licht begint door
't venster te schijnen.
H (blij)
Ik zie de ochtend gloren,
De horizon kleurt rood!
De nieuwe dag, geboren,
4c Brenge troost in uwe nood.
Gerucht van kinderstemmen
H (gespannen)
Stil! Hoor ik daar van kinderen
Geen stemmen in de wind?
(tot M. en J.)
Zij zullen u niet hindren:
Zij zijn zo goedgezind.
H (loopt naar de deur, zich omkerend)
Welaan, ik zal hen roepen.
Zij geven u wat vreugd
En vrolijkheid, die troepen.
Het doet u stellig deugd!
H (luid roepend)
Kom kindren, kom maar binnen
In deze arme stal:
Er ligt een Kind in linnen,
4c Dat je verblijden zal!
K (verrukt)
Gegroet, mijnheer en vrouwe
O, wat een schattig kind,
De allerliefste baby,
Die men op aarde vindt!
E. M.
Och, wat 'n kleine handjes,
Och, wat 'n mondje klein.
Och, 't heeft niet eens nog tandjes
't Lijkt wel een popje fijn.
T. M.
Is dat uw kindje, vrouwe?
Dan bent u arm, tóch rijk!
Mag 'k in mijn armen houden?
M. knikt.
Het lacht... wat lief toch, kijk!
Allen komen dichterbij.
M. (het kind weer terugkrijgend)
Mijn Zoon, lief meisje, is een kind.
Maar tevens God de Heer,
(Verwondering en schroom bij allen)
Die daalt omdat Hij ons bemint
Uit hoge hemel neer.
H (dichterbij komend)
Hoorde ik goed die woorden?
Is uw kind Godes Zoon?
Ik vóélde 't: hoe bekoorde
Terstond zijn glimlach mij hoe
[schoon
H. kijkt verrukt naar het kind
M
Mijn kind brengt u de vrede,
Stort liefde in uw hart.
Al 't kwaad, dat mensen deden,
Vergaat. Hij stelpt uw smart.
T. M.
Wat heeft het koude handen!
Is in deez' stal geen vuur
Van takken, die fel branden
In 't vroege ochtendvuur?
(energiek voortgaande)
Wij zullen hout gaan halen
In 't bos en op het veld.
Wij sprokk'len telkenmale,
Als storm de bomen velt.
(Tweede meisje voert alle kinderen
mee, die gefascineerd omkijken naar 't
kind).
Da harder alult de deur goed, stopt
kleren dicht, kijkt door 't venster, geeft
de oe en de ezel wat voar, vaagt de
stal aan.
Kinderstemmen weerklinken weer. De
kinderen komen vrolijk, meer eerbie
dig binnen met hout dat lij voor M. an
I. naarlaggan. Za ontstekan met de
herder een vuur.
H
Warm de verkleumde leden
Van u en 't kindje klein.
Verhoor Hij onze bede
Hem steeds getrouw te zijn.
K
Wij gaan voor u spelen en zingen.
Dan vergeet u smart en pijn
En alle nare dingen,
Gij zult verheugd kunnen zijn.
De kinderen zingen nu kerstliederen
of doen een spelletje of houden een
samenspraak.
Tot slot zegt M.
M
O kindren, die speelden en zongen,
Hebt dank, het was prachtig
[voorwaar!
Gaat heen nu, viert thuis
[ongedwongen
Het Kerstfeest, 't schoonste
[feest van 't jaar.
Doek.
Muziek van orgal of grammofoon.
4c Advent 1965
D. Philips
HORIZONTAAL: 1 bloeiwijze, 3 het
zelfde, 6 geestdrift, 10 prediken, 13 te
gen, 14 herkauwer, 15 delfstof, 17 se
lenium (afk.), 18 vreemde munt, 20 tot
nader order (afk.), 21 uitroep, 23 kleur,
25 onafwendbare macht, 28 vis, 30 nu,
32 grondwater, 33 herbergier, 34 voor
zetsel, 35 nauw, 37 treiter, 38 lidwoord,
39 venster, 41 rang in het leger (afk.),
42 kindergroet, 43 grondsoort, 46 zoog
dier, 47 opdracht, 48 plaats in Overijsel,
50 het Romeinse Rijk, 51 Gode zij lof,
52 levenslucht, 54 pers. vnw., 55 deel
v. e. kippenhok, 56 jongensnaam, 58
natuurkundeterm, 59 soort schaatsen,
61 strafwerktuig, 66 gebaar, 68 leidsel,
69 vlakte, 71 dierenverblijf, 72 bestaat,
73 steen, 74 bar, 76 voegwoord, 77 ver
harde huid, 79 danskoor, 81 vreemde
munt, 83 Nomaden, 86 edelknaap, 87 le
venslucht, 88 duw.
VERTIKAAL: 1 godheid, 2 toespraak,
3 klein beetje, 4 meisjesnaam, 5 maan
stand (afk.), 7 Chinese maat, 8 verte
genwoordiger, 9 wrede keizer, 10 Ver.
Naties (afk.), 11 plaats in Gelderland,
12 deel v. d. bijbel, 13 tijdperk, 16 mu-
ziekteken, 17 dierenverblijf, 19 boven
ste deel, 20 jongensnaam, 22 kromstaf,
23 vulkaan, 24 Frans lidwoord, 26 oor
logswinst. 27 laatstleden, 28 erg, 29 ge
dachte, 31 brommen, 33 eerbiedwek
kend, 36 bovennatuurlijk wezen, 37
glazen deksel, 39 rivier (Spaans), 40
vloerbedekking, 43 bijbelse naam, 44
masker, 49 smalle strook, 53 insecten
eter, 55 beletsel, 57 eetgerei, 60 kleur,
61 koning (Fr.), 62 dubbelklank, 63 jong
dier, 64 de dato (afk.), 65 aanzien, 67
stuk hout, 69 reinigingsmiddel, 70 be
hoeftigheid, 73 sluiting, 75 naklank, 78
uitroep, 79 smalle strook, 80 zijrivier
v. d. Donau, 82 godsdienst, 84 gewicht,
85 met Gods wil (Lat. afk.).
Uit de goede oplossingen worden 4 prijs
winnaars getrokken.
Ie prijs een doos dames- of herenpost
2e t.e.m. 4e pr[js een doos visitekaartjes
alles bedrukt met naam en adres.
Inzenden voor 30 dec. 1965 aan Nieuws
blad „De Vallei", Parallelweg 10, V'daal.
i De kerstnacht ontleent z\jn aan-
f t rekkelijkheid aan de winter en
l wordt daarom dan ook zeker het
4 meest by de noordelijke volken in
4 hoge ere gehouden. Het kontrast
4 van de gure kou en de zware regens,
r. van de lange donkere avond, met de
fonkelende kerstboom is er als on-
afscheideiyk aan verbonden.
4 Volgens de kalender is het eigen-
4 lijk nu pas winter, zodat men wel
4 eens hoort verkondigen, dat de win-
4 Maar dat neemt niet weg, dat wij
4 om deze tijd reeds de eerste gewaar-
(1 len. Immers, spoedig na het feest
4 van het Licht opent de Nieuwjaars-
4 Jaar, dat ons weer de nieuwe Lente
4 zal schenken en de Kersttijd helpt
4 ons die hoopvolle gewaarwording
4 verklaren.
De viering van het Kerstfeest
sluit zich als het ware bij die van
de Nieuwjaarsdag aan en de week
die er tussen ligt is de beste tijd om
de eentonige gang des levens af te
breken en te verklaren.
De hogere betekenis, die algemeen
aan de Nieuwjaarsdag wordt toege-
kent, geeft mij aanleiding tot de be-
wering, dat eigenlijk iedere nacht
een nieuwjaarsnacht en een even
geschikte tijd is voor de goede wen
sen en plannetjes voor 't aan de mor
gen nieuw aan te vangen leven.
Toch ligt er in de viering van de
Nieuwjaarsdag een diepe betekenis,
temeer, hoe scherper een jaarkring
door de jaargetijden (Lente, Zomer,
Herfst, Winter) in vier goed te on
derscheiden afdelingen gesplitst is,
vier broeders gelijk, die or._ bij af
wisseling door het leven vergezellen,
en door hun zeer verschillend karak
ter daarin afwisseling, daaraan vorm
en kleur geven.
Is niet de opmerkzaamheid, waar
mede wij 't begin van het lengen der
dagen waarnemen een kenteken,
hoezeer wij in geheel ons leven en
werken door de bron van licht wor
den beheerst?
De kortste dag is voor het jaar
1965 weer voorbij. Iedere dag wordt
weer een weinig langer dan z[jn
voorganger. De tyd van de lengende
dagen is weer aangebroken. Zeker,
het kan nog hard gaan vriezen en
er kan nog sneeuw komen, doch
rond Kerstmis en Nieuwjaar wordt ons
de Lente voorspelt, een voorspelling
die nog nimmer gefaald heeft.
De ervaring, beste lezers (essen),
heeft ons wel geleerd, dat elk jaar
nu eenmaal naast vele prettige din
gen ook z(jn zorgen en tegenslagen
brengt. Over wat onder een Zalig
Kerstfeest en een Gelukkig Nieuw
jaar verstaan moet worden, daar kan
verschil van mening over bestaan,
maar voor de planten liefhebbers
(sters) en de minnaars van moeder
natuur ligt het geluk toch ook zeker
voor een deel op dit terrein. Wij kun
nen intens meeleven met elk brokje
uit de natuur, dat we straks om ons
heen zien ontwikkelen en opgroeien
naar het eindresultaat, bloemen en
vruchten. We genieten er van en voe
len ons gelukkig. Het is voor zeer
velen een apartje buiten het geroe
zemoes en het geraas van de „grote"
wereld om. Wy verlangen om na de
donkere wintertyd straks weer van
de overdaad te mogen genieten.
Daarom, geachte redaktie, beste le
zers en lezeressen, wens ik u allen,
tussen de regels van dit hoekje door,
op dit ogenblik en op deze plaats
een Gezegend Kerstfeest toe, ge
volgd door een alleszins Gelukkig
Nieuwjaar
Met een stevige handdruk
E. J. Grijsen - Rhenen
Sinds vorige week stagneert de aan-
S voer van zeewater voor Ouwehands
Dierenpark op de Grebbeberg. De zwa
re stormen zijn daarvan de oorzaak ge
weest. Inmiddels kampt men in het
dierenpark in Rhenen opnieuw met
i moeilijkheden, die hun oorsprong even-
ieens bij het water vinden. Ditmaal is
het zoet water dat roet in het vissen-
eten heeft gegooid.
Voor het aquarium zijn wekelijks
duizenden rode rioolwormpjes nodig,
samengevat in de vakterm „tubifex".
Deze wormpjes worden hoofdzakelijk
gevangen in de sloten, gelegen in de
Gelderse Vallei, die aan de Grebbe
berg grenst. Tengevolge van de abnor
maal hoge waterstand zijn grote vlak
ten van deze vallei blank komen te
staan. Voor zover dat met sommige de
len nog niet het geval is zijn daarin
gelegen sloten echter volkomen ver
zadigd.
Het gevolg is dat er geen rode
wormpjes meer kunnen worden gevan
gen. De aanvoer is totaal gestagneerd.
Aquariumverzorger Van de Wijngaard
heeft nu maatregelen moeten nemen om
zijn visstand niet van de honger te
laten omkomen. Hij kwam op het lu
mineuze idee om met behulp van een
oude koffiemolen kattebrood tot stof
te malen en dat aan zijn vissen te eten
te geven. In kattebrood namelijk be
vinden zich alle mogelijke voedings
stoffen die ook voor vissen kunnen
worden aangewend.
Het resultaat is verbluffend. Wij
hebben gezien hoe fel de waterbewo
ners op het gemalen kattebrood zijn.
Zodra Van de Wijngaard een hoeveel
heid op het water heeft uitgestrooid,
vliegen ze er met z'n allen op af en in
een ommezientje is het verorberd! Zon
der water is het niet mogelijk een aqua
rium in stand te houden. Te véél water
kan echter leiden tot de hierboven ge
schetste moeilijkheden!
ULO SCHOOL WEER UITGEBREID
Vier jaar geleden werd de Chr. ULO-
school aan de Pr. Marijkelaan geopend.
Begonnen werd met drie noodlokalen,
tachtig leerlingen en drie onderwijs
krachten. De toeloop van leerlingen
bleek zo groot dat ieder jaar een lokaal
moest worden bijgebouwd. Thans be
staat de school uit zeven met elkander
verbonden lokalen. Zeven leerkrachten
en twee daaraan verbonden nijverheids
leerkrachten geven er thans les. Deze
week is de firma Heek begonnen met
de bouw van nog een lokaal waar een
klas van twintig leerlingen de lessen
kunnen volgen. Dit is echter een nood
maatregel in afwachting op het gereed
komen van de tien-klassige nieuwe
school. Het leerlingen aantal bedraagt
thans ruim tweehonderd.
Maandag 11 januari 1966 is door de
Anti Revolutionaire Partij en de Boe
renpartij in de Z.O.-hoek van Utrecht
een debatavond belegd in hotel Dart
huizen te Leersum. Voor de Boeren
partij zal spreken de heer H. Koekoek,
lid van de Tweede Kamer en voor de
Anti Revolutionaire Partij kolonel A.
van Ramshorst te Doorn. Het onder
werp is: Zijn de beginselen en de prak
tijk der A.R.P. en Boerenpartij demo
cratisch? De toegang tot deze avond is
geheel vrij, voor de bezoekers is er
geen gelegenheid aan het debat deel te
nemen.
Doch in oktober kon Willie niet weg.
Marietje werd ziek, een verwaarloosde
kou leverde een longontsteking op, zodat
Willie het huishouden tijdelijk waarnam,
samen met de dienstbode. Dat sprak van
zelf. Ondanks het feit, dat de boerin
zwaar ziek was, stond het haar maar
half aan, dat Willie haar werk deed. Ze
had Piet geadviseerd haar schoonzuster
uit Mill te laten overkomen. Die was
pas getrouwd en had toch zowat niets
omhanden. Maar Piet had zijn hoofd ge
schud. „Je broer zal me aan zien ko
men om in de wittebroodsweken zijn
vrouw weg te halen. En waarom zullen
we het doen? We hebben Willie toch?
Die stond toch dadelijk klaar voor ons?"
Daar kon ze niets tegen inbrengen. O
ja, ze kon het wel, maar ze wist, dat ze
dan bij haar man voor dovemansoren
sprak. Dus berustte ze.
Op Allerheiligen liep Marietje weer
door het huis, nog wel zwak, maar lang
zamerhand deed ze haar dagelijks werk
weer. Allerzielen viel op zaterdag, zodat
de eerste drie dagen geen zin hadden.
Maar 's maandags ging ze al vrij vroeg
met de bus naar de stad, omdat Marietje
weer een van haar gemelijke buien had,
waarbij ze haar schoonzuster maar het
liefst niet om zich heen had.
Tot twaalf uur winkelde ze, waarna
ze naar Pomola ging en een koffie be
stelde. „Straks bestel ik wel wat eten,
ober,'' zei ze. De man knikte, maar liet
"erder niets merken.
Die dag zat ze er tot half drie en
wist toen, dat ze voor niets was ge
gaan. Doch dinsdags was ze er weer,
klokke twaalf.
Om half twee, terwijl ze rustig zat te
eten, sloeg haar hart plotseling een slag
over. Ze had vrijwel steeds de deur in
het oog gehouden, maar gedurende de
ogenblikken dat ze haar vlees sneed,
was hy blijkbaar binnengekomen, want
plotseling stond hy dicht bij haar tafel.
Hun blikken ontmoetten elkaar. De
man glimlachte en boog even.
Ze knikte vriendelyk terug.
„Eet u smakelyk," zei hy, zijn jas uit
trekkend.
„Dank u," antwoorde ze. In een im
puls van het ogenblik wees ze met haar
hand voor zich naar de andere helft
van de tafel. „Ik heb geen bezwaar,
zei ze, haar stem zoveel mogelijk in be
dwang houdend.
De man keek even in het rond. Er
waren verscheidene tafels onbezet. Hij
aarzelde en Willie dacht: Ik ben alweer
te ver gegaan.
„Hebt u heus geen bezwaar?" vroeg
hy, nog steeds bij de kapstok staande.
„Integendeel. Het is misschien wel zo
gezellig, Tenzij u
„O nee," haastte de man zich. „Ik
stel het bizonder op prijs."
Hy zette zich tegenover haar neer,
haar onderzoekend aankykend. Maar
een sekonde later was hij weer over
eind, zyn hand uitstekend. „Mag ik me
eerst even voorstellen?
Mijn naam is Wieland."
Ze kwam eveneens uit haar stoel en
drukte zyn hand. „Willle Verpalen,
antwoordde ze. „Aangenaam.''
Hij ging weer zitten en nam het menu
op. „Mag ik even?"
Nadat hy rustig zyn bestelling aan
de ober had opgegeven, keek h[j naar
het meisje, dat nog steeds zat te eten:
„Ik hoop, dat u het me niet kwaiyk
neemt, juffrouw Verpalen, maar ik ben
over het algemeen vry stil. U zult wat
conversatie betreft, aan my niet veel
hebben."
Ze lachte beminnelyk. „Dat hindert
niet. Ik dacht de vorige keer al,
toen u aan mijn tafel kwam zitten, dat
u er wat eenzaam uitzag. Vandaar, dat
ik nu
„Ik begryp u, juffrouw Verpalen. Mis
schien zag u het goed. Het was in ieder
geval erg vriendelijk van u."
De ober bracht hem een glas bier,
waarvan hij begon te drinken. Onderwyi
observeerde hy haar. „U eet hier zeker
vaker?"
Ze legde even haar mes en vork neer.
„Ongelijk. Als ik in de stad ben, biyf
ik doorgaans meteen hier eten. In Po
mola. Je went aan een restaurant."
Hij knikte. „Ik kom hier al jaren. Ja,
eens in de maand. Het is net z^als u
zegt: je raakt ergens gewend. Boven
dien, de keuken is hier uitstekend.
Maar daar zult u, als vrouw, beter
over kunnen oordelen."
Ze lachte. „Vindt u het thuis niet be
ter? Ik bedoel: je eet in een restaurant,
omdat het min of meer noodzakeiyk is.
Als je op reis bent bijvoorbeeld."
„Er zijn uitstekende restaurants in
ons land. Ik zat vroeger iedere dag op
de weg, dan zoek je op de duur de
beste."
„Dus u reist nu niet meer.'»
Hy schudde zyn hoofd. „Eens in de
maand moet ik naar Eindhoven, naar
de fabriek. Ik eh ik heb een ga
rage. In Nymegen. Ik ben Daf-dealer,
ziet u?"
Vandaar het mooie blauwe Dafje,
dacht ze. Eigen baas; heeft een goede
kwaliteit costuum aan en een smette
loos wit overhemd. De kleur van zijn
das harmonieert. En als ik het goed
gezien heb, zyn z'n mai hetknopen be
slist niet uit de Hema. Ach nu
doe ik net als met die lui va»* de ad
vertenties. Ik lyk wel gek.
„Komt u wel eens in Nymegen?"
vervolgde hij, toen ze geen antwoord
gegeven had.
Ze dacht na. „Ik kan me de tijd niet
heugen Dat moet zeker een jaar
of tien geleden zyn. Misschien langer."
„Ik zit voorin de stad. Van deze kant
af gerekend. Rydt u ook auto?"
Ze lachte en schoof haar bord opzy,
waarna ze achteruit in haar stoel leun
de. „Ik heb een ryb wys. maar ryd zel
den. Myn broer heeft een wagen. Heel
wat anders dan de uwe."
Hy keek verrast op. „Hebt u mfln
wagen dan gezien?"
Diplomatiek antwoorde ze; „Ik neem
aan, dat u als garagehouder en Daf-
dealer niet in een oude wagen naar
Eindhoven zult gaan."
De man knikte enkele malen. „Een
logische gedachtengang, juffrouw Ver
palen. Wat bent u van uw beroep? Laat
ik eens raden
Doch op dit ogenblik kwam de ober
met de soep. Willie zei: „Ik hoop, dat
het u goed zal smaken."
„Dat zal het wel. Ik heb behoorlyk
trek."
Ze zag, dat hy rustig een kruisje
sloeg en zyn ogen sloot. Daarna begon
hy te eten. „O ja, uw beroep U
bent een scherpe opmerkster. In welk
beroep komt dat van pas?
Arbeidsanalyste
Ze schudde lachend haar hoofd.
„Grijpt u alsublieft niet zo hoog."
„Sociaal verzorgster?"
„Nog steeds te hoog, meneer Wie-
land".
Terwijl hy at, dacht hy verder na. Hy
keek op zijn horloge. Het was bijna
twee uur.
„De tyd in aanmerking nemende, kunt
u geen onderwijzeri j zyn, want dan
stond u nu voor de klas."
„U bent anders ontzettend warm,"
antwoordde ze geamuseerd.
„Vaklerares soms? Huishoudschool?"
„Nu zeg ik: heel erg warm."
„Het heeft dus wel lets met het on
derwijs te maken?"
„Inderdaad."
„Inspectrice L.O.?"
„Kom, kom, meneer. Ik ben wel geen
twintig, maar daar nemen ze toch geen
vrouw van mijn leeftyd voor, biyft u
maar rechtstreeks by het onderwys!"
„Gymnastieklerares
„Nee, zo lenig ben ik vast niet."
„U geeft niet hele dagen les, want
dan zat u hier niet. Wat geeft men nog
meer gedurende enkele uren? Bent u
op een middelbare school?"
„Gewoon lagere school. En net zoals
u zegt, slechts enkele uren per week."
„Hé, wat kan dat zyn. Wat hadden wij
vroeger enkele uren per week? Ik
weet het werkelijk niet."
Willie amuseerde zich kosteiyk. „Ik
geef ook geen les aan jongens."
„Aan meisjes dus. Geeft u les ln ko
ken, dat u zo goed verstand hebt van
restaurants?"
„Dat heb ik niet, dat zei u. Overigens,
ik geloof, dat dit meer een taak is
voor het Voortgezet Lager Onderwys.
Of de huishoudschool."
„Wacht Bent u handwerkle-
rares?"
Ze knikte. „Zegt u maar gewoon
handwerkjuf. Op twee lagere scholen
by ons ln de omgeving."
„Vindt u het leuk?"
„Och, men moet wat om handen heb
ben. Zelf zit ik op een boerdery.
Eigeniyk inwonend by myn broer en
schoonzuster."
De ober bracht zyn vlees, dat hy be
gon te snyden. „Ja, u ziet er uit als
een gezonde boerendochter. Bruin, on
danks we de laatste weken vry'wel geen
zon gehad hebben. In de buurt van
Eïindhoven zeker. Of moet ik weer ra
den?"
Ze lachte vrolyk. „Odiliapeel. Wel
eens van gehoord?"
„Allicht. Ik heb immers vroeger ge
reisd?"
„Eet u toch, meneer Wieland. Ik houd
u van uw maaltijd af."
„Dat dat geeft niet. Ik heb in
lange tijd niet zo gezellig gebabbeld."
HOOFDSTUK 4
Na het eten rookten ze een sigaret.
Hy bestelde nog wat drink voor
haar en nam zelf tot besluit een kop
koffie. Op een gegeven moment vroeg
hij: „Hoe bent u naar de stad geko
men? Met de auto van uw broer?"
„Nee, met de bus."
„Als ik niet te vrypostig ben, juf
frouw Verpalen u kunt met me
meerijden. Zet ik u desnoods voor de
boerdery af."
„We zitten een eind van de grote weg
af."
„Een Dafje komt overal doorheen,"
antwoordde hy lachend.
„Dat klinkt tevens zakelijk. Loopt het
met de verkoop Hebt u ook een ver-
huurinrichting?"
„Nee. Alleen verkoop en reparatie.
Verhuren kost alleen maar geld. Daar
begin ik niet meer aan."
(wordt vervolgd)
de grote keuze...
de exclusieve modellen...
de speciale afdeling...
maken het uitzoeken van de
bruidsjapon tot een feest
voorèf I
I' Hoofdstraat 89 - VeenendaaJ