Het bezoek der kinderen Kerstkranspussel TUINBOUW HOEKJE IVOROL HET BOZE BELETSEL een feest vooraf... RHENEN SCHERPENZEEI. LEERSUM Debatavoncl A.R. en Boerenpartij Nieuwsblad „DE VALLEI" vrijdag 24 december 1965 10 Kerstspelletje door D. Philips (De tekst kan ook als declamatorium dienen) Stalinterieur. In de rechterhoek rusten M en J, in de linker os en ezel. Op de voorgrond een voer bak en een kruik - M. hult het kind in haar omslagdoek. Pryzen voor goede oplossingen 4 ter met het lengen der dagen komt. 4 wordingen van „hoop"' voelen opwel- 4 nacht ons de poort van het Nieuwe ONS (Kerstmis en Nieuwjaar) Kattebrood in plaats van wormen Tanden blank-Adem fris Onbetwist de beste tandpasta FEUILLETON DOOR LEIDA GRAAFLAND M. Maria J. Jozef H. Herder K. Kinderen E.M. Eerste meisje T.M. Tweede meisje M De wind blaast door de kieren, Zij kijkt bedroefd naar de wanden. De sneeuw stuift overal Ach, slechts d'arme dieren M. kijkt naar hen. Verwarmen deze stal. Ach, Jozef, lieve Jozef, Ach, welk een barre nood! Bid toch tot God den Here Van kou ziet 't Kindje rood J. valt op de knieën, slaat zijn ogen ten hemel, buigt daarna diep. Staat vervolgens op en slaat zijn mantel om moeder en kind. M Is hier nu niets te vinden, Dat ons verwarmen kan Zoek bij de beuk, de linde, de eik, mijn beste man. Ik heb gezocht, Maria, Maar niets vond 'k voor het vuur. Vergeefs is 't verder zoeken In *t duister op dit uur. M (bezorgd) Wat moeten wij beginnen? Ons Kindje sterft van kou. Als spoedig niet hier binnen Een vuur vlamt. - Help toch gauw! J. staat besluiteloos, gaat schoorvoe tend naar de deur Van buiten komt lichtschijnsel. J. gaat bevreesd ach teruit. Een herder komt binnen met lantaarn en staf. schrikt, dan argwanend: Wat moet dat hier? Geef [antwoord! Wat moet dat in mijn hol? Wat zoek je hier? Geef [antwoord!! Vreemd volk, *t is al te dol! Zijn jullie soms zigeuners? Of kermisvolk misschien? Of bedelaars, of zwervers? 'k Kan 't aan je kleren zien! J verlegen Och herder, goede herder, Wij komen van héél ver Van Naz'reth onze stede Naar de stad van Davids ster. Wij zijn maar arme lieden. De keizer elk gebood Naar d'herkomstplaats te vlieden: De toch was zwaar en groot M (blij) 4t Vrees niet, o goede herder, Kwaad volk toch zijn wij niet: Vannacht is ons geschonken: Een kind, zoals Gij ziet Beth'lem is vol van mensen. Wij vonden deze stal. Wij zouden 't anders wensen, Maar zijn tevreden al. H (ontspannen en milder) Vergeef mijn boze woorden, Ge zijt dieven noch gespuis, Die in winternachten moorden, 4c Beroven erf en huis. Blijf hier dan maar logeren, Er is zacht mos en hooi. Wel moet ge warmte-ontberen In deze schapenkool. (hartelijk) Méér, goede beste lieden, Die nu mijn gasten zijt, Kan i}c u hier niet bieden In kommervolle tijd. M (met gratie) Heb dank, o goede herder In dit uw logement Vinden wij onderkomen, Wijl Gij zo gastvrij bent. •M (weer bezorgd) 4c Maar kunt gij niet ontsteken Een vuur, dat warmte spreidt En als een zachte deken 4c Geeft wat behaaglijkheid? H (zich verontschuldigend) Neen Vrouwe, het ontbreekt mij 4c Aan hout van boom of struik, Om 'n vuur te doen ontvlammen, (medelijdend) Hier. drink wat uit mijn kruik H. laat M. drinken, loopt naar het venster, dat hij goed sluit en met stro dichtstopt. Zacht rood licht begint door 't venster te schijnen. H (blij) Ik zie de ochtend gloren, De horizon kleurt rood! De nieuwe dag, geboren, 4c Brenge troost in uwe nood. Gerucht van kinderstemmen H (gespannen) Stil! Hoor ik daar van kinderen Geen stemmen in de wind? (tot M. en J.) Zij zullen u niet hindren: Zij zijn zo goedgezind. H (loopt naar de deur, zich omkerend) Welaan, ik zal hen roepen. Zij geven u wat vreugd En vrolijkheid, die troepen. Het doet u stellig deugd! H (luid roepend) Kom kindren, kom maar binnen In deze arme stal: Er ligt een Kind in linnen, 4c Dat je verblijden zal! K (verrukt) Gegroet, mijnheer en vrouwe O, wat een schattig kind, De allerliefste baby, Die men op aarde vindt! E. M. Och, wat 'n kleine handjes, Och, wat 'n mondje klein. Och, 't heeft niet eens nog tandjes 't Lijkt wel een popje fijn. T. M. Is dat uw kindje, vrouwe? Dan bent u arm, tóch rijk! Mag 'k in mijn armen houden? M. knikt. Het lacht... wat lief toch, kijk! Allen komen dichterbij. M. (het kind weer terugkrijgend) Mijn Zoon, lief meisje, is een kind. Maar tevens God de Heer, (Verwondering en schroom bij allen) Die daalt omdat Hij ons bemint Uit hoge hemel neer. H (dichterbij komend) Hoorde ik goed die woorden? Is uw kind Godes Zoon? Ik vóélde 't: hoe bekoorde Terstond zijn glimlach mij hoe [schoon H. kijkt verrukt naar het kind M Mijn kind brengt u de vrede, Stort liefde in uw hart. Al 't kwaad, dat mensen deden, Vergaat. Hij stelpt uw smart. T. M. Wat heeft het koude handen! Is in deez' stal geen vuur Van takken, die fel branden In 't vroege ochtendvuur? (energiek voortgaande) Wij zullen hout gaan halen In 't bos en op het veld. Wij sprokk'len telkenmale, Als storm de bomen velt. (Tweede meisje voert alle kinderen mee, die gefascineerd omkijken naar 't kind). Da harder alult de deur goed, stopt kleren dicht, kijkt door 't venster, geeft de oe en de ezel wat voar, vaagt de stal aan. Kinderstemmen weerklinken weer. De kinderen komen vrolijk, meer eerbie dig binnen met hout dat lij voor M. an I. naarlaggan. Za ontstekan met de herder een vuur. H Warm de verkleumde leden Van u en 't kindje klein. Verhoor Hij onze bede Hem steeds getrouw te zijn. K Wij gaan voor u spelen en zingen. Dan vergeet u smart en pijn En alle nare dingen, Gij zult verheugd kunnen zijn. De kinderen zingen nu kerstliederen of doen een spelletje of houden een samenspraak. Tot slot zegt M. M O kindren, die speelden en zongen, Hebt dank, het was prachtig [voorwaar! Gaat heen nu, viert thuis [ongedwongen Het Kerstfeest, 't schoonste [feest van 't jaar. Doek. Muziek van orgal of grammofoon. 4c Advent 1965 D. Philips HORIZONTAAL: 1 bloeiwijze, 3 het zelfde, 6 geestdrift, 10 prediken, 13 te gen, 14 herkauwer, 15 delfstof, 17 se lenium (afk.), 18 vreemde munt, 20 tot nader order (afk.), 21 uitroep, 23 kleur, 25 onafwendbare macht, 28 vis, 30 nu, 32 grondwater, 33 herbergier, 34 voor zetsel, 35 nauw, 37 treiter, 38 lidwoord, 39 venster, 41 rang in het leger (afk.), 42 kindergroet, 43 grondsoort, 46 zoog dier, 47 opdracht, 48 plaats in Overijsel, 50 het Romeinse Rijk, 51 Gode zij lof, 52 levenslucht, 54 pers. vnw., 55 deel v. e. kippenhok, 56 jongensnaam, 58 natuurkundeterm, 59 soort schaatsen, 61 strafwerktuig, 66 gebaar, 68 leidsel, 69 vlakte, 71 dierenverblijf, 72 bestaat, 73 steen, 74 bar, 76 voegwoord, 77 ver harde huid, 79 danskoor, 81 vreemde munt, 83 Nomaden, 86 edelknaap, 87 le venslucht, 88 duw. VERTIKAAL: 1 godheid, 2 toespraak, 3 klein beetje, 4 meisjesnaam, 5 maan stand (afk.), 7 Chinese maat, 8 verte genwoordiger, 9 wrede keizer, 10 Ver. Naties (afk.), 11 plaats in Gelderland, 12 deel v. d. bijbel, 13 tijdperk, 16 mu- ziekteken, 17 dierenverblijf, 19 boven ste deel, 20 jongensnaam, 22 kromstaf, 23 vulkaan, 24 Frans lidwoord, 26 oor logswinst. 27 laatstleden, 28 erg, 29 ge dachte, 31 brommen, 33 eerbiedwek kend, 36 bovennatuurlijk wezen, 37 glazen deksel, 39 rivier (Spaans), 40 vloerbedekking, 43 bijbelse naam, 44 masker, 49 smalle strook, 53 insecten eter, 55 beletsel, 57 eetgerei, 60 kleur, 61 koning (Fr.), 62 dubbelklank, 63 jong dier, 64 de dato (afk.), 65 aanzien, 67 stuk hout, 69 reinigingsmiddel, 70 be hoeftigheid, 73 sluiting, 75 naklank, 78 uitroep, 79 smalle strook, 80 zijrivier v. d. Donau, 82 godsdienst, 84 gewicht, 85 met Gods wil (Lat. afk.). Uit de goede oplossingen worden 4 prijs winnaars getrokken. Ie prijs een doos dames- of herenpost 2e t.e.m. 4e pr[js een doos visitekaartjes alles bedrukt met naam en adres. Inzenden voor 30 dec. 1965 aan Nieuws blad „De Vallei", Parallelweg 10, V'daal. i De kerstnacht ontleent z\jn aan- f t rekkelijkheid aan de winter en l wordt daarom dan ook zeker het 4 meest by de noordelijke volken in 4 hoge ere gehouden. Het kontrast 4 van de gure kou en de zware regens, r. van de lange donkere avond, met de fonkelende kerstboom is er als on- afscheideiyk aan verbonden. 4 Volgens de kalender is het eigen- 4 lijk nu pas winter, zodat men wel 4 eens hoort verkondigen, dat de win- 4 Maar dat neemt niet weg, dat wij 4 om deze tijd reeds de eerste gewaar- (1 len. Immers, spoedig na het feest 4 van het Licht opent de Nieuwjaars- 4 Jaar, dat ons weer de nieuwe Lente 4 zal schenken en de Kersttijd helpt 4 ons die hoopvolle gewaarwording 4 verklaren. De viering van het Kerstfeest sluit zich als het ware bij die van de Nieuwjaarsdag aan en de week die er tussen ligt is de beste tijd om de eentonige gang des levens af te breken en te verklaren. De hogere betekenis, die algemeen aan de Nieuwjaarsdag wordt toege- kent, geeft mij aanleiding tot de be- wering, dat eigenlijk iedere nacht een nieuwjaarsnacht en een even geschikte tijd is voor de goede wen sen en plannetjes voor 't aan de mor gen nieuw aan te vangen leven. Toch ligt er in de viering van de Nieuwjaarsdag een diepe betekenis, temeer, hoe scherper een jaarkring door de jaargetijden (Lente, Zomer, Herfst, Winter) in vier goed te on derscheiden afdelingen gesplitst is, vier broeders gelijk, die or._ bij af wisseling door het leven vergezellen, en door hun zeer verschillend karak ter daarin afwisseling, daaraan vorm en kleur geven. Is niet de opmerkzaamheid, waar mede wij 't begin van het lengen der dagen waarnemen een kenteken, hoezeer wij in geheel ons leven en werken door de bron van licht wor den beheerst? De kortste dag is voor het jaar 1965 weer voorbij. Iedere dag wordt weer een weinig langer dan z[jn voorganger. De tyd van de lengende dagen is weer aangebroken. Zeker, het kan nog hard gaan vriezen en er kan nog sneeuw komen, doch rond Kerstmis en Nieuwjaar wordt ons de Lente voorspelt, een voorspelling die nog nimmer gefaald heeft. De ervaring, beste lezers (essen), heeft ons wel geleerd, dat elk jaar nu eenmaal naast vele prettige din gen ook z(jn zorgen en tegenslagen brengt. Over wat onder een Zalig Kerstfeest en een Gelukkig Nieuw jaar verstaan moet worden, daar kan verschil van mening over bestaan, maar voor de planten liefhebbers (sters) en de minnaars van moeder natuur ligt het geluk toch ook zeker voor een deel op dit terrein. Wij kun nen intens meeleven met elk brokje uit de natuur, dat we straks om ons heen zien ontwikkelen en opgroeien naar het eindresultaat, bloemen en vruchten. We genieten er van en voe len ons gelukkig. Het is voor zeer velen een apartje buiten het geroe zemoes en het geraas van de „grote" wereld om. Wy verlangen om na de donkere wintertyd straks weer van de overdaad te mogen genieten. Daarom, geachte redaktie, beste le zers en lezeressen, wens ik u allen, tussen de regels van dit hoekje door, op dit ogenblik en op deze plaats een Gezegend Kerstfeest toe, ge volgd door een alleszins Gelukkig Nieuwjaar Met een stevige handdruk E. J. Grijsen - Rhenen Sinds vorige week stagneert de aan- S voer van zeewater voor Ouwehands Dierenpark op de Grebbeberg. De zwa re stormen zijn daarvan de oorzaak ge weest. Inmiddels kampt men in het dierenpark in Rhenen opnieuw met i moeilijkheden, die hun oorsprong even- ieens bij het water vinden. Ditmaal is het zoet water dat roet in het vissen- eten heeft gegooid. Voor het aquarium zijn wekelijks duizenden rode rioolwormpjes nodig, samengevat in de vakterm „tubifex". Deze wormpjes worden hoofdzakelijk gevangen in de sloten, gelegen in de Gelderse Vallei, die aan de Grebbe berg grenst. Tengevolge van de abnor maal hoge waterstand zijn grote vlak ten van deze vallei blank komen te staan. Voor zover dat met sommige de len nog niet het geval is zijn daarin gelegen sloten echter volkomen ver zadigd. Het gevolg is dat er geen rode wormpjes meer kunnen worden gevan gen. De aanvoer is totaal gestagneerd. Aquariumverzorger Van de Wijngaard heeft nu maatregelen moeten nemen om zijn visstand niet van de honger te laten omkomen. Hij kwam op het lu mineuze idee om met behulp van een oude koffiemolen kattebrood tot stof te malen en dat aan zijn vissen te eten te geven. In kattebrood namelijk be vinden zich alle mogelijke voedings stoffen die ook voor vissen kunnen worden aangewend. Het resultaat is verbluffend. Wij hebben gezien hoe fel de waterbewo ners op het gemalen kattebrood zijn. Zodra Van de Wijngaard een hoeveel heid op het water heeft uitgestrooid, vliegen ze er met z'n allen op af en in een ommezientje is het verorberd! Zon der water is het niet mogelijk een aqua rium in stand te houden. Te véél water kan echter leiden tot de hierboven ge schetste moeilijkheden! ULO SCHOOL WEER UITGEBREID Vier jaar geleden werd de Chr. ULO- school aan de Pr. Marijkelaan geopend. Begonnen werd met drie noodlokalen, tachtig leerlingen en drie onderwijs krachten. De toeloop van leerlingen bleek zo groot dat ieder jaar een lokaal moest worden bijgebouwd. Thans be staat de school uit zeven met elkander verbonden lokalen. Zeven leerkrachten en twee daaraan verbonden nijverheids leerkrachten geven er thans les. Deze week is de firma Heek begonnen met de bouw van nog een lokaal waar een klas van twintig leerlingen de lessen kunnen volgen. Dit is echter een nood maatregel in afwachting op het gereed komen van de tien-klassige nieuwe school. Het leerlingen aantal bedraagt thans ruim tweehonderd. Maandag 11 januari 1966 is door de Anti Revolutionaire Partij en de Boe renpartij in de Z.O.-hoek van Utrecht een debatavond belegd in hotel Dart huizen te Leersum. Voor de Boeren partij zal spreken de heer H. Koekoek, lid van de Tweede Kamer en voor de Anti Revolutionaire Partij kolonel A. van Ramshorst te Doorn. Het onder werp is: Zijn de beginselen en de prak tijk der A.R.P. en Boerenpartij demo cratisch? De toegang tot deze avond is geheel vrij, voor de bezoekers is er geen gelegenheid aan het debat deel te nemen. Doch in oktober kon Willie niet weg. Marietje werd ziek, een verwaarloosde kou leverde een longontsteking op, zodat Willie het huishouden tijdelijk waarnam, samen met de dienstbode. Dat sprak van zelf. Ondanks het feit, dat de boerin zwaar ziek was, stond het haar maar half aan, dat Willie haar werk deed. Ze had Piet geadviseerd haar schoonzuster uit Mill te laten overkomen. Die was pas getrouwd en had toch zowat niets omhanden. Maar Piet had zijn hoofd ge schud. „Je broer zal me aan zien ko men om in de wittebroodsweken zijn vrouw weg te halen. En waarom zullen we het doen? We hebben Willie toch? Die stond toch dadelijk klaar voor ons?" Daar kon ze niets tegen inbrengen. O ja, ze kon het wel, maar ze wist, dat ze dan bij haar man voor dovemansoren sprak. Dus berustte ze. Op Allerheiligen liep Marietje weer door het huis, nog wel zwak, maar lang zamerhand deed ze haar dagelijks werk weer. Allerzielen viel op zaterdag, zodat de eerste drie dagen geen zin hadden. Maar 's maandags ging ze al vrij vroeg met de bus naar de stad, omdat Marietje weer een van haar gemelijke buien had, waarbij ze haar schoonzuster maar het liefst niet om zich heen had. Tot twaalf uur winkelde ze, waarna ze naar Pomola ging en een koffie be stelde. „Straks bestel ik wel wat eten, ober,'' zei ze. De man knikte, maar liet "erder niets merken. Die dag zat ze er tot half drie en wist toen, dat ze voor niets was ge gaan. Doch dinsdags was ze er weer, klokke twaalf. Om half twee, terwijl ze rustig zat te eten, sloeg haar hart plotseling een slag over. Ze had vrijwel steeds de deur in het oog gehouden, maar gedurende de ogenblikken dat ze haar vlees sneed, was hy blijkbaar binnengekomen, want plotseling stond hy dicht bij haar tafel. Hun blikken ontmoetten elkaar. De man glimlachte en boog even. Ze knikte vriendelyk terug. „Eet u smakelyk," zei hy, zijn jas uit trekkend. „Dank u," antwoorde ze. In een im puls van het ogenblik wees ze met haar hand voor zich naar de andere helft van de tafel. „Ik heb geen bezwaar, zei ze, haar stem zoveel mogelijk in be dwang houdend. De man keek even in het rond. Er waren verscheidene tafels onbezet. Hij aarzelde en Willie dacht: Ik ben alweer te ver gegaan. „Hebt u heus geen bezwaar?" vroeg hy, nog steeds bij de kapstok staande. „Integendeel. Het is misschien wel zo gezellig, Tenzij u „O nee," haastte de man zich. „Ik stel het bizonder op prijs." Hy zette zich tegenover haar neer, haar onderzoekend aankykend. Maar een sekonde later was hij weer over eind, zyn hand uitstekend. „Mag ik me eerst even voorstellen? Mijn naam is Wieland." Ze kwam eveneens uit haar stoel en drukte zyn hand. „Willle Verpalen, antwoordde ze. „Aangenaam.'' Hij ging weer zitten en nam het menu op. „Mag ik even?" Nadat hy rustig zyn bestelling aan de ober had opgegeven, keek h[j naar het meisje, dat nog steeds zat te eten: „Ik hoop, dat u het me niet kwaiyk neemt, juffrouw Verpalen, maar ik ben over het algemeen vry stil. U zult wat conversatie betreft, aan my niet veel hebben." Ze lachte beminnelyk. „Dat hindert niet. Ik dacht de vorige keer al, toen u aan mijn tafel kwam zitten, dat u er wat eenzaam uitzag. Vandaar, dat ik nu „Ik begryp u, juffrouw Verpalen. Mis schien zag u het goed. Het was in ieder geval erg vriendelijk van u." De ober bracht hem een glas bier, waarvan hij begon te drinken. Onderwyi observeerde hy haar. „U eet hier zeker vaker?" Ze legde even haar mes en vork neer. „Ongelijk. Als ik in de stad ben, biyf ik doorgaans meteen hier eten. In Po mola. Je went aan een restaurant." Hij knikte. „Ik kom hier al jaren. Ja, eens in de maand. Het is net z^als u zegt: je raakt ergens gewend. Boven dien, de keuken is hier uitstekend. Maar daar zult u, als vrouw, beter over kunnen oordelen." Ze lachte. „Vindt u het thuis niet be ter? Ik bedoel: je eet in een restaurant, omdat het min of meer noodzakeiyk is. Als je op reis bent bijvoorbeeld." „Er zijn uitstekende restaurants in ons land. Ik zat vroeger iedere dag op de weg, dan zoek je op de duur de beste." „Dus u reist nu niet meer.'» Hy schudde zyn hoofd. „Eens in de maand moet ik naar Eindhoven, naar de fabriek. Ik eh ik heb een ga rage. In Nymegen. Ik ben Daf-dealer, ziet u?" Vandaar het mooie blauwe Dafje, dacht ze. Eigen baas; heeft een goede kwaliteit costuum aan en een smette loos wit overhemd. De kleur van zijn das harmonieert. En als ik het goed gezien heb, zyn z'n mai hetknopen be slist niet uit de Hema. Ach nu doe ik net als met die lui va»* de ad vertenties. Ik lyk wel gek. „Komt u wel eens in Nymegen?" vervolgde hij, toen ze geen antwoord gegeven had. Ze dacht na. „Ik kan me de tijd niet heugen Dat moet zeker een jaar of tien geleden zyn. Misschien langer." „Ik zit voorin de stad. Van deze kant af gerekend. Rydt u ook auto?" Ze lachte en schoof haar bord opzy, waarna ze achteruit in haar stoel leun de. „Ik heb een ryb wys. maar ryd zel den. Myn broer heeft een wagen. Heel wat anders dan de uwe." Hy keek verrast op. „Hebt u mfln wagen dan gezien?" Diplomatiek antwoorde ze; „Ik neem aan, dat u als garagehouder en Daf- dealer niet in een oude wagen naar Eindhoven zult gaan." De man knikte enkele malen. „Een logische gedachtengang, juffrouw Ver palen. Wat bent u van uw beroep? Laat ik eens raden Doch op dit ogenblik kwam de ober met de soep. Willie zei: „Ik hoop, dat het u goed zal smaken." „Dat zal het wel. Ik heb behoorlyk trek." Ze zag, dat hy rustig een kruisje sloeg en zyn ogen sloot. Daarna begon hy te eten. „O ja, uw beroep U bent een scherpe opmerkster. In welk beroep komt dat van pas? Arbeidsanalyste Ze schudde lachend haar hoofd. „Grijpt u alsublieft niet zo hoog." „Sociaal verzorgster?" „Nog steeds te hoog, meneer Wie- land". Terwijl hy at, dacht hy verder na. Hy keek op zijn horloge. Het was bijna twee uur. „De tyd in aanmerking nemende, kunt u geen onderwijzeri j zyn, want dan stond u nu voor de klas." „U bent anders ontzettend warm," antwoordde ze geamuseerd. „Vaklerares soms? Huishoudschool?" „Nu zeg ik: heel erg warm." „Het heeft dus wel lets met het on derwijs te maken?" „Inderdaad." „Inspectrice L.O.?" „Kom, kom, meneer. Ik ben wel geen twintig, maar daar nemen ze toch geen vrouw van mijn leeftyd voor, biyft u maar rechtstreeks by het onderwys!" „Gymnastieklerares „Nee, zo lenig ben ik vast niet." „U geeft niet hele dagen les, want dan zat u hier niet. Wat geeft men nog meer gedurende enkele uren? Bent u op een middelbare school?" „Gewoon lagere school. En net zoals u zegt, slechts enkele uren per week." „Hé, wat kan dat zyn. Wat hadden wij vroeger enkele uren per week? Ik weet het werkelijk niet." Willie amuseerde zich kosteiyk. „Ik geef ook geen les aan jongens." „Aan meisjes dus. Geeft u les ln ko ken, dat u zo goed verstand hebt van restaurants?" „Dat heb ik niet, dat zei u. Overigens, ik geloof, dat dit meer een taak is voor het Voortgezet Lager Onderwys. Of de huishoudschool." „Wacht Bent u handwerkle- rares?" Ze knikte. „Zegt u maar gewoon handwerkjuf. Op twee lagere scholen by ons ln de omgeving." „Vindt u het leuk?" „Och, men moet wat om handen heb ben. Zelf zit ik op een boerdery. Eigeniyk inwonend by myn broer en schoonzuster." De ober bracht zyn vlees, dat hy be gon te snyden. „Ja, u ziet er uit als een gezonde boerendochter. Bruin, on danks we de laatste weken vry'wel geen zon gehad hebben. In de buurt van Eïindhoven zeker. Of moet ik weer ra den?" Ze lachte vrolyk. „Odiliapeel. Wel eens van gehoord?" „Allicht. Ik heb immers vroeger ge reisd?" „Eet u toch, meneer Wieland. Ik houd u van uw maaltijd af." „Dat dat geeft niet. Ik heb in lange tijd niet zo gezellig gebabbeld." HOOFDSTUK 4 Na het eten rookten ze een sigaret. Hy bestelde nog wat drink voor haar en nam zelf tot besluit een kop koffie. Op een gegeven moment vroeg hij: „Hoe bent u naar de stad geko men? Met de auto van uw broer?" „Nee, met de bus." „Als ik niet te vrypostig ben, juf frouw Verpalen u kunt met me meerijden. Zet ik u desnoods voor de boerdery af." „We zitten een eind van de grote weg af." „Een Dafje komt overal doorheen," antwoordde hy lachend. „Dat klinkt tevens zakelijk. Loopt het met de verkoop Hebt u ook een ver- huurinrichting?" „Nee. Alleen verkoop en reparatie. Verhuren kost alleen maar geld. Daar begin ik niet meer aan." (wordt vervolgd) de grote keuze... de exclusieve modellen... de speciale afdeling... maken het uitzoeken van de bruidsjapon tot een feest voorèf I I' Hoofdstraat 89 - VeenendaaJ

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1965 | | pagina 10