Nieuwe gezichten in
het Bergbad
TUSSEN DE BONGERDS
Waarom ik
Ch. Gereformeerd
ben
Nieuwsblad „DE VALLEI"
vrijdag 8 april 1966
11
Zevende Herv. predikant
Ds. Vroegindeweij
met verlof
Dropping
Gesprekken over principes
feuilleton door Piet Terlouw
In het Bergbad zullen met ingang van het nieuwe seizoen, dat op 7 mei begint,
enkele nieuwe medewerkers hun intrede doen. Dat is in de eerste plaats een nieuwe
badmeester, n.l. de heer Joop van Son en vervolgens komt ook het paviljoen onder
nieuw beheer, n.l. de heer en mevr. Roelofs.
Joop van Son, de nieuwe badmeester
is van geboorte Amsterdammer. In Rot
terdam echter heeft hij een groot deel
van zijn jeugd doorgebracht. Nu woont
hij al weer tal van jaren in Veenen-
daal. Zijn liefde voor het zwemmen
heeft hij vooral in het Bergbad gekre
gen. Reeds op 14-jarige leeftijd, hij is
nu 19, wilde hij badmeester worden.
Joop volgde met succes een officiële
opleiding voor dit vak en kon het ge
leerde reeds vorig seizoen in een bad
in Amersfoort in de praktijk brengen.
Nu dus zal hij in Veenendaal de jeugd
in de zwemkunst gaan onderwijzen,
op de meest moderne manier.
„Vroeger werd er begonnen met kin
deren de zwemslagen te leren, de tegen
woordige methode is er op gericht de
kinderen te leren, dat zij drijven kun
nen. zonder dat ze kunnen zwemmen.
Iedereen kan blijven drijven in het wa
ter. Als de kinderen dat eenmaal we
ten, zullen ze het zwemmen vanzelf
Laatste schuit voor Haringvliet
UTRECHT: Vorige week is de 34ste en
laatste schuif voor de Haringvliet op
transport gesteld. Het gevaarte wordt
per ponton naar de plaats van bestem
ming vervoerd. De schuif is 28 meter
lang, 9 meter breed en weegt ruim
180 ton.
leren. Van een hengel en dergelijke
hulpmiddelen wordt tegenwoordig dan
ook vrijwel geen gebruik meer ge
maakt", aldus Joop.
Paviljoen
De heer en mevr. Roelofs-v. d. Kraats,
nu nog wonend aan het Verlaat, heb
ben voor het komende seizoen het pa
viljoen gepacht. Het zijn nog jonge
mensen, die graag de kans aangrijpen
dit leuke, maar soms misschien wel
vermoeiende werk te doen. Het is de
bedoeling dat mevr. Roelofs het meeste
werk gaat doen. „Ik heb hiervoor de
hulp van een meisje", vertelt zij, „mijn
man werkt in de ploegen en kan hel
pen als hij vrij is. Het lijkt me wel
leuk het te gaan doen, maar je kunt er
nog zo weinig van zeggen. Ik heb in
de winkel van mijn moeder natuurlijk
wel verkoopervaring gekregen, maar
dit wordt bedienen, en dat is toch weer
iets anders."
De exploitatie van het bad blijft in
handen van de familie Hendriks, die
dit nu reeds voor het vijfde seizoen
doen. Zij kennen dus het klappen van
de zweep. Hun enige wens is mooi weer,
vorig jaar is het zo tegen gevallen. Men
is hard bezig het bad voor de openings
datum gereed te hebben en indien het
weer niet tegen zit lukt dit best.
De mogelijkheid tot verkrijgen van
abonnementen in voorverkoop tegen ge
reduceerd tarief, is weer opengesteld.
De prijzen zijn, zoals bijna alles de
laatste jaren, iets gestegen, maar zijn
in vergelijking met die van andere ba
den beslist niet hoog.
PATIËNTEN GOED BEKIJKEN
PER VIDEOCORDER
De nieuwste ontwikkelingen op het gebied
van de televisie vinden thans ook toepassing
bij de diagnose en de therapie van patiënten
in ziekenhuizen.
In een tweetal Londense hospitalen wordt
thans 'n Videocorder gebruikt, gemaaki
door SONY Corporation (Tokio), om rönt-
gen-opnamen van patiënten vast te leggen,
zodat ze door de behandelende geneesheer er
in alle rust kunnen worden bestudeerd. Het
beeld wordt op een magnetische band gere
produceerd en kan op elk moment worden
teruggespeeld. Teneinde het beeld te verster
ken wordt een „X-ray Image Intensifier" die
wordt vervaardigd door Marconi Instruments
Limited, mede ingeschakeld.
De SONY Videocorder PV-120 UE
geeft de medicus in combinatie met deze
beeldversterker onmiddellijk de beschikking
over het nodige materiaal ter bestudering; ei
gaat geen tijd verloren met het ontwikkelen
van een film. Ook is de hoeveelheid straling
geringer dan nodig zou zijn bij het toepassen
van conventionele methoden.
Bovendien is deze wijze van onderzoek
goedkoper. Een speciaal voordeel van deze
SONY Videocorder is, dat 't beeld ver
traagd of stilstaand kan worden vertoond, en
in beide richtingen voorwaarts en achter
waarts kan bewegen.
Het ontbreken van deze faciliteiten op an
dere Videocorders was tot dusver een be
letsel voor een algemeen gebruik van de Vi
deocorders op dit gebied.
Thans zijn ongeveer een honderdtal toestel
len, over de geheel wereld verspreid, in zie
kenhuizen in gebruik. Ook voor het medisch
onderwijs is deze combinatie uitermate ge
schikt.
DE KERK VIERT PASEN
Ook dit jaar worden weer ver
schillende aktiviteiten ontplooid met
Pasen door de Open-Deurgroep, de
gereformeerde evangelisatie en het
Leger des Heils, alle te Veenendaal.
Op eerste paasdag is er paasmor-
genzang op het Dr. Slotemaker de
Bruïneplein. Aanvang acht uur. Me
dewerking verlenen: ds. J. Ytsma
met een paasboodschap, een trom
pettistenensemble en ds. G. C. Vij
zelaar, sluiting. De leiding heeft
kapt. Garritsen van het Leger des
Heils.
Op paaszondag wordt na de kerk
dienst ook een bezoek gebracht aan
het woonwagenkamp. Hier worden
enkele liederen gezongen, eveneens
begeleid door enkele trompetten.
Aanvang kwart voor twaalf.
De traditie getrouw is er op eer
ste paasdag in de kinderkerk van
de hervormde gemeente „Sola Fide"
te Veenendaal een bloemendienst.
Dj bloemen gaan na afloop van de
dienst naar zieken.
In de Rhenense Cunerakerk wordt
op eerste paasdag weer een groot
Paasappèl gehouden door de her
vormde jeugdkerk en de zondags
school. De aanvang is gesteld op
half negen.
Aan de dienst wordt meegewerkt
door het Evangelisatiekoor uit Wa-
geningen, een ensemble bestaande
uit leden van de Rhenense harmonie
„Ons Genoegen", de organist Leo
van Stempvoort en de heer Vos, die
de leiding van de dienst heeft we
gens ziekte van ds. A. Westra.
Paasliederen worden gezongen op
eerste paasdag omstreeks half tien
's morgens op het Fred van de
Paltzhof te Rhenen. De begeleiden
de muziek komt ook hier van „Ons
Genoegen".
BEROEPEN
De geref. gem. (synodaal) te
Veenendaal heeft een beroep uitge
bracht op ds. A. Vergunst te Rot
terdam-C. Ds. F. Malian te Veenen
daal is beroepen door de gerefor
meerde gemeente te Bruinisse en op
tweetal geplaatst door de gerefor
meerde gemeente te Vlaardingen.
BEDANKT VOOR BEROEP
Voor het beroep van de gerefor
meerde gemeente te Rhenen bedank
te ds. C. Wisse te Elspeet.
AFSCHEID
De vroegere Veenendaalse predi
kant ds. R. Kok heeft afscheid ge
nomen van de chr. geref. kerk te
Alphen aan den Rijn met als tekst
2 Thess. 3 3 - 5, wegens vertrek
naar Ameide.
BEROEPEN TE ELST
De Hervormde gemeente te Eist
heeft beroepen ds. J. Kortleve te
Klundert.
ADMINISTRATIEVE
ROMPSLOMP
De hervormde wijkgemeente in
wording „Sola Fide" te Veenendaal
is ook administratief sinds
enige tijd „los" van de Veenendaalse
hervormde gemeente.
Evenals de hervormde gemeente,
die reeds lang was aangesloten,
heeft ook „Sola Fide" zich admini
stratief gevoegd bij de Stichting
voor Moderne Registratie en Admi
nistratie ten dienste van de her
vormde kerk, waarvan één van de
acht regionale bureaus is gevestigd
in Arnhem.
Het gehele ledenregister is hier
vastgelegd op metalen ponsplaatjes,
waarmee diverse massale werk
zaamheden kunnen worden uitge
voerd.
Binnen korte tijd krijgt deze
S. M. R. A. de beschikking over een
computer, van welk ingenieuze in
strument uiteraard ook de aangeslo
ten gemeenten zullen kunnen profi
teren.
HET HEILIG AVONDMAAL
De hervormde gemeente „Sola
Fide" te Veenendaal heeft drie zo
genaamd kernavonden gewijd aan
de bespreking van het Heilig Avond
maal.
Uit een verslag, dat hierover in
het gemeente-orgaan verscheen ne
men wij het een en ander over van
conclusies waartoe een aantal dis
cussiegroepen na inleidingen van ds.
Bos en ds. Vijzelaar kwamen.
Er werd groepsgewijs gediscus
sieerd over principiële en praktische
vragen.
Op het principiële vlak werd o.m.
gevraagd
Mogen nieuwe leden worden toe
gelaten als zij niet aan het Heilig
Avondmaal willen deelnemen
Antwoord: Niet aan het Avond
maal gaan is de verloochening van
de belijdenis. De predikant moet
duidelijk maken, dat zo iemand
wachten moet met belijdenis doen.
In de catechese moet de predikant
'e catechisant naar het Avondmaal
leiden. Enkele oudere gemeentele
den daarentegen vonden het aanvan
kelijk wat radicaal om toelating te
weigeren.
Zij hadden namelijk van jongsaf ge
leerd, dat je niet direct na je belij
denis aan het Avondmaal mag gaan.
Tijdens de discussie zagen ook deze
gemeenteleden wel in, dat wanneer
men niet aan het Avondmaal wil
gaan, belijdenis doen ook geen zin
heeft.
Hoe zou de onjuiste avondmaals-
vrees van velen overwonnen kunnen
worden
Antwoord: Door een juiste wijze
van prediking. Ook door huisbezoek
en catechisatie en door het gesprek
van het ene gemeentelid met het
andere.
Aan antwoorden op praktische vra
gen kwam o.m. binnen
De vreugde va:i het Avondmaal
hoef je niet direct van de gezichten
te kunnen afzien. Het Avondmaal is
een plechtig gebeuren en dan toont
men zijn blijdschap niet, maar de
waardigheid en de ernst komen
naar voren.
De verbondenheid tot elkaar kan
beter tot uiting worden gebracht
door degene die naast je zit een
hand te geven. Deze verbondenheid
moet men uitdragen naar buiten. De
hele week moet men kunnen zien,
dat gelovigen bij elkaar horen en
bereid zijn elkaar te helpen.
Als praktische oorzaken voor de
mijding van het Avondmaal werden
genoemd
schroom om op te staan en naar vo
ren te lopen; hygiënische redenen.
Wat het laatste betreft achtte men
het niet juist kleine bekers in ge
bruik te nemen, omdat het drinken
uit één beker het symbool is van de
eenheid in Christus en de gemeen
schap met elkaar.
Indien de Nederlands Herv. ge
meente in Veenendaal net zo hard
blijft groeien als momenteel het ge
val is, dan zal over twee jaar een
zevende predikantsplaats noodzake
lijk zijn, aldus ds. Vroegindeweij in
het Veens Kerkblad, die tegelijker
tijd jongemannen, die een roeping
daartoe voelen opwekte voor predi
kant te gaan studeren.
Ds. Vroegindeweij heeft van zijn
arts de raad gekregen eens veertien
dagen een warm en zonnig land op
te zoeken. Door omstandigheden is
dit tijdperk tot een week ingekrom
pen, maar de volgende week zal de
predikant voor niemand bereikbaar
zijn.
De JV Augustinus organiseert op
vrijdagavond 15 april weer een drop
ping, waaraan door jong en oud kan
worden deelgenomen. Vroegtijdige
inschrijving acht men echter wel ge
wenst.
Ds. J. Keuning
WAT WIJ
GELOVEN
In onze serie artikelen, waarin we vooraan
staande kerkelijke figuren uit Veenendaal en
omgeving naar hun belijdend geloof vragen,
is nu de beurt aan Ds. J. Keuning (Pniël-
kerk). Voorzitter van het Predikantencon
vent ter plaatse.
DOMINEE, WAARDOOR EN WAAROM BENT U
CHRISTELIJK GEREFORMEERD GEWORDEN
KUNT U ONS DAAR, IN EEN KORTE, BIOGRAFI
SCHE SCHETS, IETS OVER ZEGGEN
Ik ben geboren en opgevoed in het Friese plaatsje
Bergum. Ik maakte deel uit van een arbeiders gezin.
Vanaf mijn 13e jaar werd ik opgeleid in het drukkersvak.
Van jongsaf had ik levende interesse voor Godsdienstige
vraagstukken. Ik heb altijd veel gelezen. De Herv. Ge
meente in Bergum was etisch gericht. Mede door aan
raking met mijn verloofde, mijn tegenwoordige vrouw,
werden er andere geestelijke interessen brj mij gewekt. Ik
begon ènder geestelijk voedsel te verlangen, dan de
ethische richting mij bood. Ik ging eens met mijn meisje
mee en vond wat ik zocht en meende nodig te hebben, bij
haar, in de Christelijke Gereformeerde kerken.
UW EERSTE CONTACT MET DE CHR. GER. KERKEN
WAS DUS NIET VAN DOGMATISCHE AARD
Nee, Ik zocht alleen maar naar geestelijke voedsel. Op
achttien-jarige leeftijd kerkte ik dus met mijn meisje in
Veenwoude. Nu en dan predikte daar Ds. Riekel. Deze
trouwde ons ook; ik was toen 21 jaar (1936).
Ik werkte op een drukkerij in Bergum. Een jaar later
werd ik werkeloos en begon toen zelf een drukkerij. Eerst
hadden we het erg moeilijk, maar later floreerde de zaak
goed.
HAD U IN DIE TIJD AL PREDIKANT-ASPIRATIES
Vanaf mijn 20ste jaar had ik een sterke begeerte naar
het predikambt. Op 29 jarige leeftijd gaf De Heere mij
licht, dat Hq mij voor dit werk riep.
ACHT U EEN EXTRA-ORDINAIRE ROEPING NODIG?
Hoewel ik persoonlijk, naar mijn gevoelen, wèl een ex
tra ordinaire roeping onderging, acht ik dit niet noodza
kelijk. Ouders moeten hun kinderen er toe opvoeden.
Roepingsbesef bijbrengen dus. Hiermede bedoel ik dat
door ouders en leerkrachten, de jongeren geleideljjkaan
gestimuleerd moeten worden om zich geheel aan de
Heere te geven in het dienstwerk. Voor een extra ordi
naire roeping kan ik geen schriftuurlijke gronden vinden.
Wel sta ik een Curatorium voor, mits deze een objectieve,
schriftuurlijke norm aanhoudt.
BENT U DAARNA OOK DOGMATISCH GEÏNTERES
SEERD GERAAKT. BIJ DE CHRISTELIJKE GERE
FORMEERDE KERKEN
Dat zou ik denken! Reeds op 25 jarige leeftijd werd ik
ouderling te Veenwoude en studeerde veel. Hun leer werd
mij lief.
WAT ACHT U HET KERNDOGMA VAN DE CHRIS
TELIJKE GEREFORMEERDE KERKEN
Wij, als Christelijke Gereformeerden, voeren eigenlijk
geen specifiek dogma. Gezien onze positie in de Gerefor
meerde gezindten is de leer van de drie verbonden voor
ons het meest identiek. Op deze verbondsleer zinspeelde
de Oudvader Brakel reeds. De Amerikaanse professor
Heinz, werkte deze beschouwing nader uit. In de loop van
de jaren is dit wel een kerndogma geworden van onze
kerken. In het kort komt het hier op neer: De drie ver
bonden zijn, ten eerste het Verbond der Verlossing (Raad
des Vredes). In dit verbond representeert Christus alle
ware gelovigen, die tenslotte de zaligheid zullen beërven.
Die in dit verbond zjjn opgenomen, vallen nooit meer uit.
Het tweede verbond is het Werkverbond, wat God op
richtte met Adam, die tevens representatief gesteld werd
voor al zijn nakomelingen. Adam voldeed niet aan de
voorwaarden van dit verbond, daarom richtte God daar
na het Genadeverbond op. Van dit verbond werd Chris
tus de Middelaar. Ieder die op het kerkelijk erf geboren
wordt, maakt hier deel van uit. Hen allen komen de be
loften en de zegeningen van dit verbond toe. Dit alles
echter in een voorwerpelljke, objectieve zin, in tegen
stelling dus met het Verlossingsverbond, waar men
onderwerpeljjk, subjectief bij betrokken is. Het Genade-
verbond kan men afwijzen. Men kan als bondeling verlo
ren gaan. Uit deze toelichting blijkt dus dat het Verbond
der Verlossing in de eeuwigheid is opgericht, als onder
handeling van de Vader met de Zoon, over de borgtocht
der uitverkorenen. Het werkverbond werd opgericht in
de tyd, kort na de Schepping en het Genadeverbond even
eens in de tjjd. In feite terstond na de val, meer uitge
werkt met Abraham en zijn zaad.
HEEFT DIT OOK TE MAKEN MET INFRA- EN SU-
PRA-LAPSARISME
Onze kerken nemen het infra standpunt in. Dat bete
kent de volgorde van Schepping, Val, Predestinatie. Na
der uitgelegd: Eerst schiep God de mens, deze viel van
Hem af en uit die gevallen mensheid, verkoos God men
sen tot zaligheid. Het supra standpunt heeft een andere
volgorde: God verkiest mensen tot zaligheid, ongeacht of
zy gevallen of niet gevallen zijn.
De Drieverbondenleer kreeg pas goed gestalte bij de po
lemiek tussen Ds. Kersten en Ds. Jongeleen in de dertiger
jaren.
U BENT VOORZITTER VAN HET PLAATSELIJK
PREDIKANTENCONVENT. LUKT DAT NOGAL ON
DER ELKAAR
Ik voel me best thuis onder de collega's. Er heerst een
goede, amicale verstandhouding. Wjj aanvaarden elkaar
als collega's die in het Koninkrijk Gods werkzaam zyn.
De opkomst zou ik de laatste tijd graag wat beter heb
ben. Verder moet U over het voorzitterschap niet te hoog
denken. „Het secretariaat berust bij Ds. Vflzelaar. Op
onze bijeenkomsten leidt een broeder-collega steeds een
onderwerp voor bespreking in.
ALS VANZELF KOMT NU HET VRAAGSTUK VAN
OECUMENE AAN DE ORDE. HOE DENKT U DAAR
OVER
Ik ben beslist voor meer samenwerking en eenheid on
der de Gereformeerde gezindte. Ik ben daar ook actief
mee bezig, vooral na de conferentie van het gereformeerd
convent te Woudschoten. Daar sprak de Hervormde do
minee G. Boer uit Huizen. Hij hield een prachtige inlei
ding. Ik ben daar enthousiast vandaan gekomen.
ZOU HET DAN GEEN AANBEVELING VERDIENEN
OM MET DE GEHELE GEREF. GEZINDTE TERUG
TE KEREN TOT DE HERVORMDE KERK
Ik zou dat voorstaan als de Hervormde kerk Beljjde-
niskerk was. Dan acht ik de oproep tot wederkeer juist.
Maar omdat ik de Hervormde kerk, in zijn geheel, niet
als Belijdeniskerk kan zien, acht ik het voortbestaan van
onder andere, de Chr. Ger. kerken verantwoordt, zolang
de toestand in de Hervormde kerk zo blijft.
ZAL ER NAAR UW MENING VERANDERING KO
MEN IN DIE TOESTAND BIJ DE HERVORMDEN
Daarover ben ik pessimistisch gestemd
IS UW HOUDING DAN NIET WAT NEGATIEF, ALS
U ER TOCH GEEN VERWACHTING VAN HEBT
Mijn medewerking aan het Gereformeerd Convent, lijkt
me toch een bewijs dat ik positief ben ingesteld
BENT U DAN VOOR EEN EENHEIDSKERK VOOR
DE GEREFORMEERDE GEZINDTE, MET INBEGRIP
DUS VAN DE HERVORMD GEREFORMEERDEN
Ik ben voor meer samenwerking, ook door de kerke
raden in haar geheel. En dat op allerlei terrein
OMZEILT U NIET ONZE VRAAG, MET DIT ANT
WOORD
(Dominee lacht even begrijpend). U stelt ook wel moei
lijke, concrete vragen. Beantwoording hiervan brengen
risico's met zich mee.
DAT BESEFFEN WE. TOCH LIJKT DUIDELIJKHEID
NOODZAKELIJK.
Welnu dan, er is in mij een neiging om mede te werken
aan de totstandkoming van een eenheidskerk binnen de
gereformeerde gezindte, in overeenstemming met en op
grond van de Heilige Schrift en de Confessie Of het
verwezenlijkt zal worden, weet ik uiteraard ook niet
DANK U. EN HOE STAAT U TEGENOVER DE WE
RELDRAAD VAN KERKEN
Ik sta er afwijzend tegenover, al heb ik waardering
voor hun maatschappelijk werk.
WAT VINDT U VAN DE I.C.C.C.
Behoudens enkele restricties heeft ze mijn sympathie.
HOE STAAT U TEGENOVER HET GEBRUIK VAN
RADIO EN T.V.
Als uiting van kunst en cultuur wijs ik ze niet af. Het
komt echter aan op het gebruik er van.
HEEFT DE KERK VOLGENS U OOK EEN TAAK TEN
AANZIEN VAN DE POLITIEK
Volgens mij zijn de kerken geroepen elk lid op te wek
ken om Protestants Christelijk te stemmen.
MEN ZEGT DAT IN UW GEMEENTE BIJKANS ALLE
RICHTINGEN VERTEGNWOORDIGT ZIJN; VAN LE
GER DES HEILS TOT OUD GEREFORMEERD. IS DAT
WAAR
Er zijn inderdaad diverse gevoelens en nuanceringen.
Met elkaar echter vormen zij een Christelijke Gerefor
meerde kerk.
GEEFT DAT NIET MOEILIJKHEDEN
Terdege. Er zijn tegenstellingen die overbrugt moeten
worden, om de eenheid in de gemeente te bewaren.
Dit heb ik vanaf het begin als mijn taak hier gezien.
In Barendrecht had ik een homogene, gelijkdenkende ge
meente. In Veenendaal ontmoet ik steeds een verschillend
levenspatroon. Ik heb hier veel geleerd. Mijn kijk op het
leven is breder geworden.
Vooral pastoraal gezien, hoewel de problemen groter zijn.
EEN WAT ONDEUGENDE VRAAG. SOMMIGEN BE
WEREN DAT U, IN UW PASTORAAL WERK, ZOWEL
DE KOOL ALS DE GEIT PROBEERT TE SPAREN.
KUNT U DAAR IETS OVER ZEGGEN
Ik probeer temidden van mijn gemeente een begrijpend
en behoudend standpunt in te nemen, waarbij mijn uit
gangspunt is, het bewaren van de eenheid en de waar
heid, zonder op de scherpte van een scheermes te gaan
balanceren.
ZIJN DE GERUCHTEN JUIST DAT ER IN VEENEN
DAAL EEN CHR. GER. KERK BIJKOMT
Er is door beide kerkeraden (Bethel en Pniël) een com
missie benoemt, om de mogelijkheden daartoe te onder
zoeken.
HEBT U NOG EEN WENS TEN AANZIEN VAN DE
TOEKOMST
Ik hoop op een Geestelijk Reveille in de kerken van
de Reformatie, die mij lief zijn.
Op z'n zeven gemakken kuierde hij
de dorpsweg af naar het café. Flauw
hoorde hij de muziek al spelen. De
jongens zouden er dus wel zijn.
De avond was goed na de warme
dag. Veel mensen zaten op de bank
voor hun huis nog wat te praten en te
roken. Terwijl hij langs hen liep, stak
hij de hand op of riep hij een „genao-
vond".
Rondom het kerktorentje zwierden
wat zwaluwen.
De gelagkamer was al lichtelijk
blauw en het rook er naar slechte
tabak waar een ingevreten bierlucht
doorheen gemengd was.
De luide begroetingen, die boven
het geluid van de muziek vanachter
een zijdeur uitklonken, beantwoordde
Gert met een handopsteken. Terwijl
hij langs de toog liep, bestelde hij een
biertje, dat De Jager al spoedig voor
hem neerzette.
Gert keek naar het glas, waar de
avondzon een gouden tinteling in to
verde.
„Witte 't al, Gart?" vroeg Kees Tol
lenaar met glinsterende ogen.
Vragend trok Gert de wenkbrauwen
op. Wat moest hij weten?
„De kaarmis komt wir, jong! Da kan
wir goed worden."
„Wanneer?"
„Volgende maond. Op de ment. Wa
zü 'me schik maoke!"
„Hoe witte gij dat dan?"
„Van de Prots, jong. Die waarkt om-
mers bij de gemeente en daor hebbe
ze een aonvraog ontvaangen om de
wei af te huren."
„Met z'n allen gaon we d'r toch hen,
waor?" zei Jaap van Manen, „we mot
ten nodig de blommetjes wir es ouwer-
wets buiten zetten. We zuuke een paor
leuke deerns opo jong, wa zü 'me
schik maoke! Ze bennen hiernaost vast
al een neie maars aon 't ripteren, heur
maor."
Ja, dat kon best waar zijn. Telkens
wanneer er een paar maten gespeeld
waren, klonken de nijdige tikken van
Piet van Dijk, de dirigent, op het les
senaartje, waarna opnieuw begonnen
werd.
Het nieuws van de kermis werkte nu
al op het gemoed van de jongens. Ein
delijk, na zoveel jaren van saaiheid,
zou de voor-oorlogse feestelijkheid
voor een paar dagen haar intrede doen
in het dorp. Ha! Nu zouden ze het er
weer eens van kunnen nemen.
,,'t Is aanders de vraog maor of t'r
wat aon is. Ge denkt zekers, dat die
kaarmisgaste nog veurraod hebben van
veur d'n oorlog," hierkte Gert op. Hij
dronk de laatste teugen uit zijn glas
om meteen naar Flip te wijzen om
hem nog eens vol te doen.
„Misschien is t'r een draoimeulentjie
veur de keinder en een schiettentjie,"
vervolgde hij.
„Och gij, zwartkijkert. We kenne
toch schik onder mekaor maoke. Wa
gij, Gijs," antwoordde Kees Peere
boom.
„Oh jong, ge zei es zien. We gaon
met een heel ploegie. De Prots, Nelis,
Gart, gij Kees enen dan een paor
leuke deerns vanzelfs. Wie za 'me mee
nemen. Kees?"
„Neeltje van Tongeren en
„Binde gek, jong, die doet het toch
niet. Nee, Klaortjie van Dommelen."
De jongens schoten in een bulderen
de lach. Klaartje van Dommelen, die
moffenlel! Ja, ze konden het wel doen,
maar dan zouden ze haar gelijk even
mores leren.
Nee, een paar goeie deerns moesten
mee, die niet met moffen of Canadezen
in het hooi gelegen hadden.
„Nou, Chrisje van Zoelen dan," zei
Nelis, ,,'t buurmeske van oe, Gart."
Chrisje, dacht Gert, nee, die
zou zoiets nooit doen. Misschien dat ze
met een paar vriendinnen zou gaan
kijken, maar ze zou nooit meedoen
met zo'n troep brooddronken jongens.
„Vraogde gij het, Gart?"
„Dachte gij nou heus, dat die met
ons meeging? Binde gek, jong."
„Ge kunt het toch vraogen!"
„Ah jong, dè wit ik wel zekers, dat
ze dat niet doet."
„Nou, wie dan?"
„Hou stil, jonges! Maars één uit 't
blaauwe boekie!" riep Jaap van Ma
nen, „maars één uit 't blaauwe boe
kie!"
Ja! Daar klonk „de" mars van „Voor
Ons Plezier". Vanaf het begin der re
petitie hadden ze deze mars meege
maakt en nu hij behoorlijk gespeeld
werd, vormde dit stuk de laatste tyd
het slotaccoord van de avond.
Nelis van Noort zette de handen aan
de mond en „blies" mee. Kees Tolle
naar bediende de Turkse trom en Jaap
van Manen greep gauw naar zijn „fa
got". Gert voelde zich geroepen om
luid mee te fluiten.
Wat zou daar straks nog een glaasje
bier op smaken
't Was over tienen toen Gert naar
huis ging. Achteraan de dorpsweg
hoorde hij zijn kameraden nog luid
zingen en praten. Hij lachte wat voor
zich heen, maar toen hij het trekken
van zijn kuitspieren weer voelde en
daarbij aan morgen dacht, versomber
den zijn gedachten. Dat stinkende puin.
Hij zou blij zijn, als de rommel weg
was. Maar wat moest hij dan gaan
doen?
HOOFDSTUK III
Dominee Lensink stond juist voor
het raam van zijn studeerkamer, toen
de eerste kermiswagen de grintweg
overreed naar de gemeentewei.
Hij zag het paard loom en suffig
stappen voor de logge woonwagen,
waarvan de raampjes en de achterdeur
wijd openstonden om wat wind door
te laten.
Een kerel liep naast het paard en
hij liet een wilgetak in een gewoonte
gebaar telkens op de achterschoft van
het dier tikken, dat zich hiervan blijk
baar niets aantrok.
In dezelfde lome stapvoetgang rolde
de wagen verder.
De kermis kwam weer. Van de na
burige dorpen zouden de jongens en
meisjes weer aangetrokken worden.
Als motten op een kaarsvlam, dacht
dominee.
Zondag zou hij er over preken, net
als voor de oorlog. Maar zijn waar
schuwende stem zou klemmender klin
ken, nu de zedenverwildering haar na
oorlogse hoogtij vierde. Hij zou de
mensen er op wijzen, dat ze met die
paar zogenaamde vrolijke dagen er
armer op werden. Armer wat betreft
hun geld en armer omtrent hun gees
telijk leven.
O, hij wist wel, dat het bij velen niet
hielp. Vooral de jongeren zouden zich
weinig van zijn woorden aantrekken.
Ze hadden in de oorlog al zo veel ge
mist en die tijd wilden ze nu inhalen.
Hij wist. dat vele ouders hun kin
deren, zij het dan met andere woorden
dan hy, ook zouden waarschuwen;
maar de kermis had zulk een grote
aantrekkingskracht, dat de jongens en
de meisjes er haast niet vandaan kon
den blijven. Overdag liepen ze met een
scheef oog naar de aanplakbiljetten te
kijken en 's avonds zouden ze op hun
kuiertje naar de gemeentewei drente
len, om zo maar eens even naar de
tenten te kijken met hun attracties en
te luisteren naar de schelle muziek,
die ver in de omtrek te horen was in
schetterende klanken.
Dominee Lensink wist, dat het zo
weer zou gaan, net als vroeger.
Hij besefte, dat er door de oorlog
onnoemelijk veel werk voor hem was
gekomen. Ook al zat hij maar in een
kleine gemeente. Maar hij was jong en
hij wist, dat hij van God telkens weer
de kracht kreeg om te werken, al be
stond dat werk voorlopig alleen maar
uit zaaien. En zaaien zou hij. Met forse
armbeweging. Misschien zou hij nim
mer de oogst zien, maar dat gaf niet.
De oogst was voor de grote Landman,
Die hem zond.
Dominee Jan Lensink trok zijn
schouders naar achteren. Hij stak een
sigaret op en ging achter zijn bureau
zitten. Zijn ogen dwaalden nog even
naar buiten, over het stukje Betuwe,
waar hij mocht werken. Toen greep
hij zijn bybel en concentreerde zijn
gedachten op de preek voor zondag.
Toen de flauwe schemering reeds
over de akkers naderbij sloop en de
hemel nog parelmoerig glansde na het
ondergaan van de zon, gingen de schel
le lampen op het kermisterrein al aan.
Alles schitterde in dat scherp-gele
licht.
In de oliebollenkraam glom het
hevig gepoetste koper als klaar goud
en de spiegels aan de achterwand
weerkaatsten dat alles zo fel, dat men
onwillekeurig de ogen wat sloot voor
het helle geschitter.
Muziek van de draaimolen klonk
door de zoele avond en er tussendoor
knalden droog de schoten uit de schiet
tent.
Fietslantaarns kropen langs de we
gen naar de gemeentewei toen het wat
donkerder was geworden.
Jongens en meisjes en ook oudere
mensen drentelden langs de tenten en
hier en daar bleven ze staan om te
zien, wat daar nu weer aan de hand
was.
Uitgelaten boerenjongens sloegen
elkaar op de schouders en zongen vals
tegen de muziek in. De stemmen der
exploitanten trachtten boven alles uit
te komen, om met vloeiende bewoor
dingen te vertellen, dat ze geen sur
rogaat meer leverden, maar alleen
goeie vóóroorlogse waar.
Hier kon je lachen en daar kon je
zien, wat je nog nooit gezien had. De
geur van vis vermengde zich met die
van de oliebollen, die zes voor een
gulden kostten, in „goeie" olie gebak
ken.
(Wordt vervolgd)