ARAM
ARAM
Kr us woord puzzel no. R66
SCHKRPENZEEL
0
p
E
L
CU
lEVROLET
f LORUM
TUSSEN DE BONGERDS
Nieuwsblad „DE VALLEI"
vrijdag 22 april 1966
De
Gouden
Cobra
I 66. p.k.
V.A.B.
vaki
Verschijnt als bijlage van hei
■treekblad ..DE VALLET
onder redactie van Tante Joa
ONZE JARIGE NICHTEN
EN NEVEN.
23 april: Joke Markus, Renswoude.
23 april: Truusje Bos.
23 april: Teus Kooiker.
24 april: Marie Kuypers, Rhenen.
24 april: Bert Schoonhoven.
24 april: Adrie Pannekoek.
25 april: Margriet van Zadelhoff.
26 april: Dineke Scherpers. Rhenen.
27 april: Freddy van Doorn.
27 april: Dicky Boers.
28 april: Janny Dorgelo.
28 april: Machteld Andeweg.
28 april: Bert je van Burken.
29 april: Margo van Leeuwen.
29 april: Peter Lange.
Alle jarigen heel hartelijk gefeliciteerd
en een onvergetelijke dag toegewenst
ZILVERPAPIER EN CAPSULES
Het is jullie ongetwijfeld bekend, dat
het adres waar zilverpapier en capsu
les wordt opgeslagen voor de blinden
,.De Vallei" is, tenminste in Veenen-
daal
Hoe het toegaat in de kleine omlig
gende plaatsen, zoals Eist, Amerongen
en Leersum heb ik eigenlijk nooit goed
geweten.
Van de week echter sprak ik een
meneer, die mij vertelde, dat er in Eist
en Leersum families wonen die een
complete opslagplaats hebben voor
capsules. Alles wat zilver is van kleur
wordt daar bijeen gebracht en .een
maal in de zoveel tijd wordt de hele
mik-mak bij de Vallei gebracht.
Zo kreeg ik van mevrouw Donkelaar
en mevrouw van der Lee uit Leersum
enorm veel capsules, bijeengebracht
door buren, familieleden, scholieren en
ga zo maar door. Fijn, dat iedereen
nog steeds zo enthousiast blijft mee
helpen.
Niet alleen uit Leersum heb ik cap
sules gehad maar natuurlijk ook uit
Veenendaal. En echt niet zo'n beetje
Hele zakken vol; en wel van Tesca
en Henny Slotboom, Greta, Ansje Bert-
je en Gerry van Burken en Jacob
Groeneveld.
Julie weten, dat de opbrengst hier
van weer gaat naar de blinden in Arn
hem, die hiermede in staat worden ge
steld dure doch zeer noodzakelijke ap
paraten te kopen.
Alle spaarders heel hartelijk dank
en tot de volgende keer.
Correspondentie te richten aan
Tante Jos pei adres:
Parallelweg 10 - Veenendaal
TANTE JOS.
Een vrolijk trio.
Figuur a.
Het kleine orkest kan heel gemak
kelijk worden gevormd. Zoals je op het
plaatje kunt zien, heeft een van de mu
zikanten zijn moeder's wasbord ge
leend. Aan al zijn vijf vingers heeft hij
vingerhoedjes gedaan, die goedkoop
gekocht kunnen worden en door hier
mede over het wasbord op en neer te
wrijven, kun je geluid en ritme voort-
brengep dat goed bij een trio behoort.
De andere heeft ee.; stuk papier ovei
een kam gedaan waarop hij neuriedt
en zo de „melodie" voortbrengt.
De derde gebruikt een drinkglas
hoe dunner hoe beter om een zang
toon voort te brengen. Hij maakt zijn
vinger nat en wrijft deze rond de rand
van het glas, en door verschillend te
drukken kan hij verschillende geluiden
voortbrengen.
Een beetje oefenen zal bij alle drie
wonderen verrichten. Waarom niet
eens proberen?
De hele lange nacht staat Aram aan het stuur
rad. De ochtendzon gloort al zwakjes door de ne
vels aan de horizont als Klein-Kim, die in een hoek
van het achterschip heeft liggen slapen, wakker
wordt. „Morgen Kim," begroet Aram zijn kleine
bondgenoot, „heb je nog al wat kunnen slapen op
de harde dekplanken?" Kim wrijft de slaap uit zijn
ogen en werpt een angstige blik op het tussendek.
Een paar matrozen zijn reeds uit hun kooi en
scharrelen wat rond. „Wees maar niet -bang," lacht
Aram, „ze kijken verschrikkelijk kwaad, maar ze
begrijpen best, dat ze met hun blote handen tegen
mijn zwaard niets kunnen beginnen. We hebben
de hele nacht een gunstige wind gehad, het zou
mij niets verbazen, als we binnen een paar uur de
kust van je geboorteland in het oog krijgen."
En Arams voorspelling blijkt juist te zijn, want
even later schreeuwt de uitkijk: „Land-ho! Recht
vooruit! En na enkele uren koerst de „Zeekonin
gin" langs een rotsige kust, begroeid met dichte
palmbossen.
Oplossing Kruiswoordpuzzel R65
Ho-rizontaal: 1. oksel; 6. links;
11. lel; 12. Bob; 14. del; 16. Duitser; 18.
idolaat; 20. urn; 21. vla; 22. nek; 23.
gastrol; 28. Ier; 29. e.a.; 30. fa; 31. gras;
32. oei: 34. torn; 36. pi; 37. parodie;
38. mt; 39. leer; 41. ara; 42. norm; 45.
ei; 47. et; 49. Ali... 51. knoeide; 54. cel;
56. ren; 57. hel; 58. niemand; 61. Sinatra;
64. nor; 65. Epe; 67; Ede; 68. steek;
69. toorn.
'Verticaal: 2. klinker; 3. set; 4.
Els; 5. ho; 7. ido; 8. Nel; 9. klavier; 10.
Iduna; 12. bres; 13. bier; 15. start; 17.
ure; 19. ale; 23. gesprek; 24. Aa; 25.
theorie; 26. of; 27. latente; 31. gil; 32.
ora; 33. Ida; 35. n.m.m.; 40. eminent; 43.
rechter; 44. Marne; 46. in; 47. Ed; 48.
Allah; 50. lei; 52. orde; 53. Ilse; 55. eer;
59. moe; 60. are; 62. neo; 63. Ado;
Figuur b. Y
Tommy en de oude boom.
De oude boom was omgezaagd en
lag als een groot blok op de grond.
„Wat jammer", dacht Tommy hardop,
„het was zo'n mooie boom. Ik vraag
me af he s oud hij is"? „Maar dat kun
je zelf zien", zei de boswachter, die
Tommy hardop had horen denken.
Figuur c.
Waar gaat onze vriend naar toe f
Daar is onze vriend, de reiziger,
weer eens! Waar zou hij wel naar toe
gaan met al die bagage? Zet de letters
van zijn hoofd in de juiste volgorde,
dan zul je het antwoord weten dat je
kunt vinden
Antwoord van de vraag
•9HPSJBW
„Maar ik heb er geen idee van hoe
oud hij is", zei Tommy. „Dat heb je
vast wel op school geleerd", antwoord
de de boswachter, „hij is zo oud als er
ringen aan de stam zijn. Elke ring be
tekent een jaar groeien van de boom.
dus als hij dertig ringen heeft, is hij
dertig jaren oud. Tel dus de ringen van
deze boom, dan zul je zijn leeftijd ont
dekken. Dit deed Tommy. De boom
was 42 jaren oud
Figuur d.
Een werpspel.
De jongen heeft, zoals je ziet, vijf
oijlen geworpen en daarmede 100 pun
ten behaald. Nu is onze krullebol aan
de beurt om te gooien en hij moet met
5 worpen de pijlen op het bord gooien,
zodat hij hetzelfde aantal punten be
haalt. Maar hij mag de pijlen niet pre
cies op dezelfde plaatsen gooien als de
eerste jongen. Hij moet precies 100
punten gooien. Kun je hem helpen?
Antwoord: Een op de plaats met 48 ge
merkt, twee in no. 14 en twee in no. 12.
PRINSELIJK HUWELIJK
IN DEN HAAG
DEN HAAG: Maandag j.l. is het ker
kelijk huwelijk voltrokken tussen de
Oostenrijks-Hongaarse YVONNE Gra
vin SZAPARY en de. Duitse Prins
KARL VON HESSEN. Hier het paar
tijdens de plechtigheid in de Grote of
St. Jacobskerk.
AANBESTEDING
Ten kantore van Dwars, Heederik en
Verheij te Amersfoort werd dezer dagen
namens het gemeentebestuur van Scher-
penzeel onderhands aanbesteed de aan
leg van wegen, riolering, enz. in plan zuid
(achter de Molenweg). De firma Rozen-
boom uit Ede had een begroting opge
maakt van f 385.870,en bovengenoemd
Ing. bureau van f 395.000,— Zoals blijkt
was de inschrijver Rozenboom beneden
de begroting en zal met het werk wel
spoedig kunnen worden begonnen.
KIRPESTEIN
VEENENDAAL
CITY-MOTORS - EDE
0 Het Building Research laboratorium
van het Engelse ministerie van Verkeer
heeft een akoestisch raam ontwikkeld, dat
zich automatisch sluit, wanneer vliegtui
gen opstijgen of landen op een nabij ge-
legen vliegveld. De ramen zijn bij wijze
van proef aangebracht in een middelbare
school in Harlington, die ongeveer 500 me
ter van een van de grote landingsbanen
van het vliegveld London Airport is ge
legen. Het horende raam bevat een mi
crofoon en een versterker. Als het geluid
een bepaalde sterkte bereikt, wordt het
raam als gevolg van een elektrische re
actie gesloten. Eén installatie kan twin
tig ramen bedienen.
Het nieuwe Britse opleidingsschip
de schoener Sir Winston Churchil is de
zer dagen uitgevaren voor haar eerste
reis met 36 jongens aan boord onder
toezicht van een kapitein en 6 beroeps
zeelieden.
Het schip is in Huil gebouwd met het
doel jonge mensen op te leiden voor
Horizontaal:
57.
juiste gewicht
25.
deel v.h. lichaam
1. bankbiljet
59.
meisjesnaam
27.
gestold vleesnat
7. oefenen
60.
heks
28.
paardje
13. uitroep
61.
familielid
30.
zoogdier
14. deel v.d. dag
63.
kindergroet
31.
geheel de uwe
15. mens
65.
Soc. Econ. Raad
32.
vruchtje
16. nagerecht
66.
pl. in Duitsland
34.
inwendig orgaan
17. geheel de uwe
67.
als volgt
36.
kiezel
18. sprookjesfiguur
68.
dunne
39.
aanzien
19. soort onderwijs
70.
verlangen
40.
meisjesnaam
20. heilige
72.
voor
43.
beschermer
22. boom
73.
van het heilige
44.
eng. telwoord
25. lopend touw
roomse rijk
45.
boom
26. katrol
74.
genadeslag
47.
hoofddeksel
29. zetel
75.
plotseling
48.
vr. munt
31. muziekinstrument
49.
soort vis
33. boomvrucht
Verticaal:
51.
wig
35. ieder
1.
visnet
52.
dun
36. heester
2.
beetje
53.
netto
37. laatst leden
3.
vogelproduct
55.
ofschoon (eng.)
38. water in Schotland
4.
weefsel
57.
ketting met emmers
40. inhoudsmaat
5.
precies
zonder einde
41. vaartuig
6.
bijwoord
58.
muziekdrama
42. verafschuw
7.
tot en met
60.
deel v.d. hals
43. rivier in Italië
8.
schatten
62.
godheid
45. Europeaan
9.
tegen
64.
eng. drank
46. persbureau
10?
maatschappij vorm
67.
vlaktemaat
48. voorzetsel
11.
meisjesnaam
69.
maandstand
50. deel v.e. schip
12.
drinkebroer
71.
natuuckundeterm
52. zijrivier v.d. Donau
21.
deel v.h. dak
72.
muziekterm
54. reinigingsmiddel
23.
voor
73.
dus (eng.)
56.- slim
24.
kans
DismUERDïBUI
het zeezeilen, in opdracht van de Britse
Sail training association. Deze vereni
ging is van plan per jaar 15 heizen van
twee weken te maken en één van drie.
De Sir Winston Churchill is een ruim
300 m lange drie-mast schoener, met
een waterverplaatsing van 300 ton. Voor
noodgevallen beschikt het schip over
twee Perkins dieselmotoren van 135 pk.
feuilleton door Piet Terlouw
Hij legt de baar naast de jongen en
mompelt een paar woorden.
Hm, dat had slechter aan kunnen
komen. De stomme honden. Waarom
hadden ze de percelen niet beter na
gekeken. Het was niet de eerste keer,
dat er zoiets voorviel.
Hij nam het mes over van de boer
en ging verder met het versnijden yan
de broekspijpen. Even voelde hij de
pols van Willem. Hij leefde gelukkig
nog. Maar als hij het goed bezag, zou
hy wel niet meer kunnen lopen.
„Van wie is het er één," vroeg hij.
„Van Van Dolderen, dokter," ant
woordde Van Zoelen.
„Dat grote gezin?"
„Jewèl, dokter."
„Ga maar vast zeggen, wat er ge
beurd is. Maar vertel er vooral bij, dat
hij nog leeft. Ik rij hem zo meteen
gelijk naar het ziekenhuis in de stad."
Van Zoelen keek zijn knecht aan,
die met zijn rode zakdoek nog steeds
het zweet van het hoofd stond te ve
gen
Gaode gij effies, Van Dam?"
Van Dam onderdrukte een zucht.
„Beljaot, ik zal wel effies gaon."
De baas keek hem na, hoe hij daar
ging. Had hij zelf niet moeten gaan?
Nee, het was misschien beter, dat Van
Dam ging. De dokter zou hem onge
twijfeld nog nodig hebben. Deze was
al bezig met water de verwonde benen
af te wassen. Willem draaide even met
het hoofd en kreunde zacht. Zo'n arme
jong toch. Nou had hij het plukkie
tabak voorlopig niet meer nodig, dat
hij hem dacht te geven. Van Zoelen
voelde een brok in zijn keel komen,
terwijl hij hieraan dacht.
Spoedig wist iedereen in het dorp;
dat Willem van Dolderen die dag bij
het sloten graven op een landmijn ge
stoten was en dat hij zijn beide benen
wel zou moeten verliezen. Men had
meelij met de jongen en menigeen
keek verstolen naar het huisje van
Van Dolderen, wanneer ze er langs
liepen, 't Was de oudste van het stel
blagen en men beklaagde z'n moeder,
die met roodgekreten ogen door het
huis liep.
Gert hoorde 's avonds het hele ver
haal van z'n vader. Hoe het precies
gegaan was en hoe hij de dokter was
gaan halen en hoe hij daarna de on
gelukstijding aan vrouw Van Dolderen
moest gaan zeggen en later nog eens
aan Van Dolderen zelf. Deze had hem
eerst stil aangehoord, maar toen was
hij losgebarsten over die rot oorlog en
de ellendelingen van soldaten, die de
boel niet goed nagekeken hadden.
„Waorom zijn ze er zelf niet op te
baarsten gelópen," had hij gezegd om
zich daarna om te draaien en met gro
te stappen weg te lopen.
,,'t Is zund, 't is zund," zei moeder
Van Dam telkens weer en met haar
schort veegde ze verstolen langs haar
ogen, ,,'t was toch zo'n best kerlie."
„Dat was-tie," gaf Van Dam volmon
dig toe. „Hij waarkte dat 'n lieve lust
waor."
„En nou, Gart," ging hij verder, „nou
heb Van Zoelen gevraogen of da gij
kon komme waarke bij ons."
„Wat?" schrok moeder, „en dan onze
Gart ok zekers een ongeluk laote krij
gen. Ik hou m'n hart al vast, da gij
vandaog of maarge niet op zo'n ondink
trapt."
„Zuut is effies, moeder," zei Van
Dam, „Van Zoelen heb gezegd, dat-ie
maarge naor de burgemeester zal gaon
om te vraoge, waor, of da alle drie de
bongerds nog eens grondig naogekeke
kenne worden." Van Dam klapte met
z'n vlakke hand op het tafelblad om
ieder woord .te onderstrepen.
Maar moeder gaf zich niet zo gauw
gewonnen.
,,'k Mot 't erst nog zien."
„Da zulde. As Van Zoelen wat in de
kop het, waor, daan het-ie 't niet in
de in z'n achterwaark, zogezeid."
„En de verdienste? Hoe staot 't daor-
mee?"
„Tjao, Van Zoelen zal niet zoveul
kenne uitbetaole as de gemeente."
„En de extrao bonnen, die die nou
kregt. Da staot dan netuurlijk ok stop."
„Nou jao, die paor bonnetjies
„Die paor bonnetjies?!" Moeder hield
haar hand al op om op de vingers af
te tellen, wat Gert zo al kreeg. Maar
toen zei Gert: „Moed', hou maor op,
gij. Ik geleuf, da'k 't doei."
Van Dam knikte langzaam met het
hoofd. Gert had er wel zin in.
„Jao, maor jonge begon vrouw
Van Dam weer.
„Niks, ik doei het. 'k Heb awweer
laang genogt die stinkpuin geroken, 'k
wil nou wel wir es een aandere locht
in de neus hebben. En die paor cente
minder, daor za 'me ok nie fejiet mee
gaon. Met de bonnen zal 't ok wel los
lopen. A'we wir een keutje kenne
kope, dan hè'we wir vleis in de kuip.
Wa gij, vaoder?"
„Zo is 't," beaamde Van Dam, „trou
wens, da puinruime houdt ök gin
staand op d'n duur. yandaog of maar
ge is da ok wir afgelöpe."
„Krek," zei Gert.
„Nou, ge mot 't zelf weten, heur,"
zuchtte moeder, „maaren ze trok
haar wenkbrauwen ernstig op, „ge
waacht erst tot de boel naogekeke is."
„Komt veur mekaor. En schenk nou
maor es gauw een bakkie kaffie in,
'k zou d'r een dreuge kei van krijgen."
Vrouw Van Dam dribbelde naar de
keuken en in de kamer hoorden vader
en Gert haar nog wat namopperen.
HOOFDSTUK V
De herfstdagen gleden voorbij. Stil
aan verkleurden de bladeren aan de
bomen en wanneer het waaide, dwar
relden ze geel en bruin door de lucht.
De zwaluwen waren al naar het
Zuiden getrokken en onder de grijze
hemel klonk nu het gekras van de
kraaien, die als zwarte kladden over
de bongerds klapwiekten.
De stille, dichte winterdagen gingen
weer komen.
Gert werkte nu al geruime tijd bij
Van Zoelen. Het had hem vreugde ge
geven om de rulle aarde te ruiken, die
hij bewerkte. Met de kracht, die hij
opgedaan had bij het hanteren van de
moker, stak hij de spa in de grond, die
er in gleed als of het boter was.
Het was waar, Van Zoelen betaalde
hem niet zoveel als de gemeente, maar
het viel hem toch ook weer niet tegen.
„En," had Van Zoelen gezegd, „as we
over een paor jaor wir op 't normaole
peil van de fruitteelt terug zijn, dan
kunde bij mijn een goeie botteram ver
dienen. Da beloof ik oe."
Ja, Gert had er plezier in om de slo
ten en de greppels uit te diepen en af
te kanten. Een goeie afwatering, wist
hij, is onontbeerlijk voor de bongerds.
Maar niet alleen het werk gaf hem
vreugde, nee, er was nóg iets in zijn
hart gekomen, waardoor hij plotseling
onder het werk stil kon staan om met
een lachje om de mond voor zich uit
te staren. Op zijn avondkuier liep hij
niet zo vaak meer met zijn kameraden
mee naar het café van Flip de Jager.
Hij ging in de schemeravond de andere
kant uit. Ergens in de diepe schaduw
van een paar oude olmen stond hij
stil. Tegenover een huisje, waar hij
door de hartjes in de blinden het geli
ge licht naar buiten zag priemen. Lang
kon hij daar blijven staan, totdat de
kille nevel hem deed rillen en hem
verder deed gaan. Eens had hij haar
thuis zien komen, Neeltje van Tonge
ren, en geluidloos had hij zich nog
dieper in de donkerte teruggetrokken.
Ze mocht het niet weten, want ze zou
het immers kinderachtig vinden, dat
hij hier stond. Zijn hart had feller ge
klopt, maar het had hem voor een
ogenblik een diepe vreugde gegeven.
Hij zou zo hevig graag met haar pra
ten en haar vragen, of ze nog wel eens
aan die ochtend dacht, waarop ze hem
slapend langs de weg gevonden had.
Maar hij had er de moed niet voor.
Neeltje was zo anders, zo heel anders
dan Truus van Gijs de Neut bijvoor
beeld. Die had hij op de kermis aan de
arm gehad en hij was toen blij ge
weest. Uitbundig blij. Als hij nu ge
armd met Neeltje zou lopen, zou hij
op een andere manier blij wezen. O,
kon het maar zo ver komen, dat ze
samen gingen kuieren.
Op bed lag hij daar lang over te
denken. Ook probeerde hij haar ge
zicht dan weer voor zich te halen, zo
als hij het gezien had, toen ze hem
gistèren of eergisteren in het voorbij
gaan gegroet had. Want dat deed ze
de laatste tijd. Niet zo maar zoals ze
iemand anders gedag zei, maar met
een stil lachje in haar ogen, waaraan
hij kon zien, dat ze er iets mee bedoel
de. Het was goed haar tegen te komen
op de weg of haar in de zijbanken in
de kerk te zien zitten.
Gert wist, dat hij nu verliefd was.
Verliefd op Neeltje van Tongeren. En
hij wilde het haar zo graag vertellen.
Maar hij, die zo veel praatjes bij de
jongens kon hebben, hij durfde niet
(Wordt vervolgd)