Veense supermarkten in moeilijke situatie
Panorama van stromingen in
de schilderkunst
TUSSEN DE BONGERDS
Door raadsbesluit vakantie verordening
'We weten niet waar we
aan toe zijn'
feest vooraf...
Sake van der Ploeg sprak voor
Rhenens P.v.d.A.
Nieuwsblad „DE VALLEI"
vrijdag 27 mei 1966
8
Wat zou zo'n
man nu denken?
gelegenheidskleding
fa. Alberti-
Ravenhorst
Unieke tentoonstelling te Utreeht
In de aprilvergadering van de Veenendaalse gemeenteraad werd door het raadslid de heer Van Genderen een
motie ingediend om de supermarkts onder de vakantieverordening voor levensmiddelen te brengen. Enkele dagen
later kwam het college tot de ontdekking, dat het besluit van de raad in deze zaak nietig was, omdat in een dergelijk
geval eerst advies van de Kamer van Koophandel en Fabrieken gevraagd moet worden. Het college heeft toen het
raadsbesluit uitgelegd, als een vraag aan het college om te bezien of de supermarkts onder de vakantieverordening
gebracht kunnen worden en zich om advies tot de Kamer van Koophandel gewend.
Deze situatie op politiek gebied heeft enkele consequenties gekregen, omdat het voor de supermarkts momenteel
niet zeker is, of zij sluiten moeten of niet. Voor het personeel met name brengt dit welhaast onoplosbare problemen
met zich, daar in de meeste supermarkts reeds in het begin van het jaar de vakanties vastgesteld worden, en men
dus vaak ook al besproken heeft. Dit is een kwestie, die geld kan kosten als er een waarborgsom gestort is.
De heer Van Ee. van de Combi
Supermarkt aan het Slotemaker de
Bruïneplein, vindt het jammer dat het
zo gelopen is. Reeds in januari was er
een rouleringssysteem opgesteld onder
het personeel. Begin april, na de raads
vergadering is voor het gehele personeel
de vakantie vastgesteld in juni. Nu staat
alles weer op losse schroeven. „Ik ben
niet tegen sluiting", zegt de heer Van
Ee, „al is het zakelijk bezien altijd
jammer. Ik moet echter ook rekening
houden met de consument, die het in de
vakantie moeilijker heeft, om bood
schappen te doen, dan in de andere
maanden. Veel van mijn personeel is
getrouwd. Die moeten een vakantie ver
te voren bespreken. Ik voor mij wou,
dat de heer Van Genderen er maar in
januari over begonnen was, dan hadden
we geweten waar we aan toe waren. Ik
denk echter, dat het voor dit jaar niet
meer geregeld kan worden. Volgend jaar
zien we dan wel weer. Tegen een ver
ordening zal ik me niet verzetten, maar
zakelijk gezien blijf ik het jammer
vinden."
Regeling gaat door.
De heer Osnabrugge van de S-markt
(Simon de Wit) aan de Hoofdstraat gaf
het volgende als zijn mening. „De
vakantieregeling voor het personeel gaat
toch wel door. Als wij verplicht worden
tot sluiting, dan wordt het personeel,
dat op dat moment geen vakantie be
sproken heeft, verdeeld over andere
Simon de Wit-filialen. Een dergelijke
regeling bestaat bij Simon de Wit al
lang. Onder meer het personeel van de
Utrechtse bedrijven valt tijdens de ver
plichte vakantieweken in die stad, in
andere plaatsen in. Ik ben er een voor
stander van, dat ook de supermarkts
onder de vakantiesluitingsverordening
gebracht worden. Ik vind het tegenover
de gewone middenstanders niet eerlijk,
dat wij open moeten blijven en zij moe
ten sluiten. Voor hun is het niet moge
lijk om de vakantie te rouleren. En zelfs
dit jaar levert het voor ons toch geen
moeilijkheden op."
Vóór.
De heer Ten Have van de HaVe-super-
markt in het Schrijverspark, is voor een
verplichte en algehele vakantiesluiting
voor alle levensmiddelenbedrijven, dus
ook de supermarkts. Het is echter wel
van belang, dat dergelijke dingen op tijd
geregeld worden.' We moeten vroegtijdig
weten, waar we aan toe zijn. We moeten
dergelijke dingen in januari weten, dit
w,s£D
ZIJ IN ZIJ AAN MIJN ZIJ
Er zijn van die onvergetelijke le
vensmomenten. Daarom kijk ik ook
„TROUW" bij
Alberti-Ravenhorst
als ik iets aparts in
zoek. Vooral op een moment als nu
want daar is de kollektie groot en
de prijzen vallen erg mee.
Voor gelegenheidskleding
Hoofdstr. 13. V'daal, Telef. 2037-3637
lijkt nergens op. Voor het personeel is
nu reeds de vakantie georganiseerd, en
die kunnen moeilijk meer veranderen.
Daarom nogmaals, ik ben voor een ver
plichte vakantiesluiting, maar dan moet
het vroegtijdig geregeld worden."
Sluit tóch.
In de Vegé-supermarkt aan de
Adriaan van Ostadelaan is de zaak ge
regeld. Wat er ook gebeurt, verplicht
sluiten of niet, de zaak gaat dicht.
De heer Havekes van deze zaak zegt
ervan: „Ik heb het toegejuicht, dat er
een verordening zou komen. Als je. als
bedrijfsleider met vakantie gaat en je zit
bijvoorbeeld ergens in Italië, vraag je je
telkens af, of de zaak wel goed loopt.
Je komt op die manier niet tot rust.
Daarom heeft de directie dan ook be
sloten dit jaar de zaak twee weken te
sluiten, zodat we allen tegelijk met
vakantie gaan. Bovendien vind ik het
sportief tegenover de collega's uit de
kleine zaken. Als die moeten, waarom
wy dan niet? Voor ons is het dus geen
bezwaar. Trouwens meestal is het
tijdens de fabrieksvakantie hier toch
enorm stil. Tenzij je het weer hebt va,n
vorig jaar. Toen hebben we reusachtige
omzetten gehad. Door het slechte weer
bleven de meeste mensen thuis, maar
het geld dat voor de vakantie bestemd
was werd grotendeels toch opgemaakt.
We hadden omzetten, alsof het de kerst
week was. Maar dit jaar gaan we
dicht."
Tegen.
De heer Dijkstra van de Kykgrijp-
supermarkt aan de Markt, heeft een
zeer duidelijk standpunt. Hij zegt:
„Ik ben niet voor een vakantiesluiting.
Bovendien is het dit jaar niet meer te
regelen. Uit zakelijk oogpunt ben ik
tegen een regeling, vooral omdat we hier
met veel jong vrouwelijk personeel wer
ken. Velen daarvan gaan met pa en ma
op vakantie. Ik zou zelf ook willen, als
ik dochters van die leeftijd had, dat ze
met mij op vakantie gaan. Wij hebben
het dan ook zo geregeld, dat aan deze
wensen zo veel mogelijk is voldaan. Om
dit nu te veranderen is niet meer moge
lijk. Daarbij een supermarkt is een
zaak om open te zijn. We staan in dienst
van de huisvrouw, die het in de vakan
tieperiode toch al moeilijk genoeg heeft.
Een sluiting geeft voor ons een finan
ciële strop, omdat de meeste kosten ge
woon doorgaan.
Om goed zaken te doen moeten wij
uitgaan van het principe: De winkel zo
lang en zoveel mogelijk los. Hoe we ook
werken, het personeel heeft toch de vijf
daagse werkweek.
Bovendien, men maakt nu wel veel
drukte over de Supermarkts, maar nie
mand praat over het groot-winkelbedryf
als Vroom en Dreesman en de Hema.
Dat soort zaken hoeft nergens te slui
ten. Een supermarkt is met deze bedrij
ven vergelijkbaar. En voor het publiek
behoort een supermarkt los te zijn."
Kon niet eerder.
Omdat door enkelen dergenen, die
hiervoor aan het woord geweest zijn, een
aanval is gedaan in de richting van de
heer Van Genderen, hebben wij hem
naar de reden van het zo laat indienen
van de motie gevraagd. „Het was on
mogelijk eerder met een motie te komen",
zo verklaart de heer Van Genderen,
omdat de zaken niet eerder aan de orde
kwamen. Je kunt nu eenmaal niet spre
ken over dingen die niet op de agenda
staan. Eerst na het indienen van het
voorstel van B. en W. konden wij met
een motie komen. Dat dit agendapunt zo
lang op zich heeft laten wachten ligt
voor een deel aan de Veenendaalse mid
denstanders, die vrij laat hun aanvraag
hebben ingediend. Het was ook niet mo
gelijk geweest om deze motie te bespoe
digen, door een schriftelijke vraag aan
het college, omdat het college niet ver
plicht is een vraag in discussie te bren
gen, al wil ik niet zeggen, dat dit in dit
geval niet gebeurd zou zijn. Als er nu
nog een advies binnenkomt van de
Kamer van Koophandel, dat op onze
motie steunt, dan ben ik er van over
tuigd, dat de raad tot een vakantie
verordening voor de supermarkts be
sluit. En dan gaan de supermarkts ook
deze zomer nog dicht. Het kan nog net
in de juni-vergadering."
De eenvoudige maar iveetgierige minnaar van beeldende kunst ziet in de laatste toentallen jaren vaak door de bomen het
bos niet meer. Hij raakt het spoor bijster en vraagt zich af: Wal is nu in al het tentoongestelde werk „kivast"Wat bete
kenen de veelgebruikte termen als impressionisme, symbolisme, expressionsme, fauvisme, animisme, non-figuratief, ab
stract? Op de eerste vraag: Wanneer is een schilderij, tekening, beeld enz. een kunstwerk? valt te antwoorden: Als het
de ontvankelijke toeschouwer iets „doet". En wanneer „doet" het iets? Als de emoties van de kunstenaar, zijn ontroerin
gen, zijn innerlijke ervaringen of die nu gewekt zijn door het waargenomene met de ogen of door zijn droom, fan
tasie, zijn angsten en verrukkingen in het samenspel van kleuren, lijnen en vormen zó beeld zijn geworden, zó hun neer
slag hebben gekregen, zó gestalte hebben aangenomen, dat in de beschouwer dezelfde emoties worden gewekt.
Op de tweede vraag naar de betekenis
van allerlei termen kan ik slechts ant
woorden: door kijken, kijken en nog eens
kijken in musea, op tentoonstellingen.
Nu doet zich de gelukkige omstandig
heid voor dat in het Centraal Museum
aan de Agnietenstraat te Utrecht tot 5
juni een expositie wordt gehouden, die
op overzichtelijke wijze de stadia van de
algemene ontwikkeling van de schilder
kunst in België toont. Als een film
trekken de etappes in die ontwikkeling
aan de gretige ogen van de beschouwer
voorbij, een opeenvolging van fasen die
soms parallel loopt met die in ons land,
waar in 1953 een soortgelijke maar een
grotere tijdsafstand omvattende tentoon
stelling die ook beelden, tekeningen en
grafiek omsloot, werd gehouden onder
de titel 150 jaar Nederlandse Kunst
1813—1963.
De Belgische tentoonstelling neemt
1890 als vertrekpunt. Omstreeks dat
jaar was het impressionisme uitgebloeid.
Het beschouwde de natuur of de zicht
bare werkelijkheid via een snelle blik in
lyrische vertedering, het schilderde het
wisselende licht en de veranderende be
weging der dingen in blijde, heldere, tin
telende kleuren een weergave van stem
mingsbeelden die de natuur opwekte.
Hoewel aan het impressionisme een die
pe menselijke inhoud niet ontbrak, ont
stond er toch verzet tegen. De kunste
naars wilden meer de zin van het leven
benadrukt zien: hun gedachten, emo
ties en ervaringen, hun eigen zielsge-
steltenis. eigen gemoedsleven wensten
zij te verbeelden, de religieuze, geeste
lijke, morele en sociale aspecten der
verschijnselen moesten gestalte krijgen.
Was het in ons land Jan Toorop, in Bel
gië begon James Ensor met de belijde
nis van het raadselachtige vaak tra
gische leven. Hij schilderde de mens die
zich een masker voorgebonden heeft.
Achter dat masker verschuilt de mens
zich, verbergt hij zijn leed, zijn klein
heid. zijn huichelarij, de droefheid van
zijn bestaan. Een geheel anders gerichte
symbolist was Jakob Smits, die het mys
terie van het landschap en de mensen
schilderde en met diepe vroomheid en
grote bewogenheid religieuze onderwer
pen behandelde. Hij was een man van
diepe ingekeerdheid en wist door de
Regenschermen op de bank door Colette Bitker 1964-
verf dik en korrelachtig op te brengen
een toverachtig mystiek effect te berei
ken zoals in zijn hierby gereproduceer
de Emmaüsgangers uit 1905.
Omstreeks 1890 vormt zich in het
dorpje St. Martens-Latem aan de Leie,
eén riviertje vaak door Guido Gezelle
bezongen, een schildersgroep die ook af
kerig is van het impressionisme. De
kunstenaars leven daar landelijk met de
boeren in de vrome rust der natuur,
zich overgevend aan hun mystieke dro
men.
In 1905 vestigt zich daar opnieuw een
schilderskolonie. De grote leider is dan
Constant Permeke van wie o.a. een
mysterieus winterlandschap te zien is.
Ik betreur het dat zyn Boerenfamilie
met kat uit 1928 uit de collectie Gustave
van Geluwe niet aanwezig is.
Omstreeks 1910 komt een nieuwe visie
in de schilderkunst op, die zich ken
merkt door het gebruik van onvermeng
de helle kleuren, vaak zonder schadu
wen. Men schold die kunstenaars uit
voor fauves, wilde beesten. Met dat
beestachtige vanwege de primaire kleu
ren viel het in België nogal mee, ge
tuige het prachtige, indringende, het
wezen van de persoon beeldende por
tret van een vrouw, dat Anne-Pieter de
Kat in 1925 schilderde, hierby gerepro
duceerd.
De tijd van het expressionisme en het
sur-realisme is dan reeds aangebroken.
Het eerstgenoemde wilde zo krachtig
mogelijk uiting geven aan de emoties,
veroorzaakt door hetgeen de kunste
naar achter de uiterlijke schyn der din
gen vermoedde: het wezen van het le
ven en van het zichtbare. Daaraan wer
den kleur vorm en compositie onder
worpen. De kleuren werden soberder,
zwaarder; de vorm werd vaak aange
tast. In België blyven de dingen bij het
schilderen echter herkenbaar. De ge
voelsinhoud, zeer subjectief ondergaan,
gaat overheersen. De expositie toont ex
pressionistische doeken van Albert Ser-
vaes, religieus-mystisch van opvatting.
Frits van den Berghe, die de oerdriften
van mens en schepping vertolkt, Jan
Brusselmans en droombeelden van Paul
Devaux, die het onderbewuste, het sur
reële als bron bezigt.
Het geweld, het heroïsche van het ex
pressionisme en het nachtelij k-maanach-
tige van het surrealisme riepen weer re
acties op van kunstenaars die het een
voudige, het intieme, het innig vertrouw
de van natuur mensen en dingen ver
kozen, het animisme omstreeks 1930
ontstaan. De poëzie van de dingen van
het dagelijkse leven werd opnieuw ont
dekt.
Na Wereldoorlog II staan de non-fi
guratieven en abstracten op. Reeds in
1917 was Victor Servranckx, nauwelijks
twintig jaar oud, daar-" begonnen. Hij
bleef echter een eer- tot na 1945.
Vormen en kleuren wo.uen gebezigd die
niet aan de waarneembare werkelijkheid
zyn ontleend. Lijnen, vlakken en kleu
ren moeten in een ritme van vormen
zuiver en direct de innerlyke emoties
vertolken.
Ik krijg steeds meer de indruk dat al
leen heel grote meesters dat kunnen. De
tuinzaal van het Centraal Museum
hangt vol abstracties die niet overtui
gen. De kunst is echter lang en velen
keren weer terug tot herkenbare voor
stellingen zich afwendend van een non-
figuratief maniërisme. Wrj reproduceren
van Gustave Camus zijn mooie Het goud
van de avond, een verrukkelijk werk
met zijn gele kleurnuances en fijnzinnig
lijnenspel (uit 1962), Regenschermen op
de bank door Colette Bitker, verrassend
van kleur, vrouwelijk van gevoel en
geestig van compositie (uit 1964) en ten
slotte van Roger Somville Dulle Griet,
een groot doek uit 1965. Pieter Brueghel
de Oude, de Boeren-Brueghel schilderde
in het voetspoor van Jeroen Bosch reeds
dit duivelse wijf voor de krochten van
de hel. Men vermoedt dat hij dit deed
om zich te wreken op een ontrouwe,
liederlijke geliefde met wie hij brak toen
hij een ander meisje trouwde. Somville
heeft het satanische wezen op een wan
staltig paard gezeten in gloeiende kleu
ren geschilderd.
Onnodig is het te zeggen dat wij maar
een greep deden uit het vele dat te
Utrecht te zien is. Vooral voor leerlin
gen van middelbare scholen lijkt ons een
bezoek verrijkend.
D. PHILIPS
Portret van een vrouw door Anne-
Pieter s de Kat 1925.
„Er zyn spanningen op het sociale front. In de komende dagen zullen er be
slissingen komen over het loon- en prijsbeleid. By het Kamerdebat van woensdag
zal biyken, dat de belangen van de arbeiders by de Party van de Arbeid in goede
handen zyn. Zolang deze party in de regering is, zal er geen loonstop komen".
Deze uitspraak werd gedaan door de heer Sake van der Ploeg, lid van de Tweede
Kamer, die afgelopen zaterdag sprak tydens een openluchtbyeenkomst van de
federatie Rhenen van de P.v.d.A.
Van de Boerenparty hebt u in dit opzicht niets te verwachten, zo zei spre
ker, Het wordt steeds duideiyker, dat deze party zich conservatief opstelt. Dat
geldt ook voor het gemeentelyk beleid, hetgeen deze week in Rhenen nog bleek
toen de Boerenparty zich uitsprak tegen openstelling op zondag van de gemeen-
teiyke sportterreinen.
In de propaganda van een andere
partij in Rhenen, te weten de Vrye Partij,
had het spreker getroffen, dat men zich
vooral keerde tegen de Partij van de
Arbeid. Zo had de lijstaanvoerder van de
Vrije Partij zich afgevraagd, of de heer
Deen, nummer 1 op de lijst van de
P.v.d.A. wel voldoende gevoel voor het
socialisme kon opbrengen. Hierover
wenste de heer Van der Ploeg op te
merken, dat hij er zich van overtuigd
had, dat de Partij van de Arbeid aan de
kiezers te Rhenen een gevarieerde kan
didatenlijst presenteert en dat Deen een
uitstekend lijstaanvoerder is, die ook de
arbeidersbelangen op de juiste wijze
weet te dienen. Daar komt bij, dat Deen
als raadslid getoond heeft te beschikken
over een voor een raadslid zeer gewenste
eigenschap. Hij durft zich ook tegenover
het college als geheel en de burgemees
ter afzonderlijk onafhankelijk en kritisch
op te stellen. Spreker merkte op met
schroom over de Vrije Party te spreken.
Hij betreurde de splitsing in Rhenen
evenwel ernstig. De P.v.d.A. had de af
gelopen jaren met energie geprobeerd
tot eenheid te komen. Aanvankelijk had
de heer Van Dijk hier wel oren naar,
later kwam op allerlei brieven van de
P.v.d.A. zelfs geen antwoord meer. Dat
de Vrye Partij om voorwaarden vroeg,
terwijl de P.v.d.A. die juist niet had ge
steld, duidt er volgens spreker op, dat
zij in verlegenheid was gebracht. Hij kon
zich niet aan de indruk onttrekken dat
Van Dijk zijn teleurstelling over het niet
behouden van zijn vroegere plaats in de
socialistische beweging, uitspeelt ten
koste juist van de arbeiders. Gezien de
achteruitstelling in beloning en behan
deling, die zij nog dagelijks ondervinden
is onderlinge solidariteit immer geboden,
aldus spreker.
De heer Van der Ploeg hoopte binnen
kort de kans te krijgen tot een persoon
lijke ontmoeting met de heer E. P. van
Dijk. Hij had hem dan het volgende te
zeggen. Wanneer de socialisten willen
meeregeren, dan kunnen zij dat niet met
vals sentiment. Reeds de S.D.A.P. heeft
van het begin af de waarde van kennis
en takt naast het sentiment erkend. Als
de heer Van Dijk de lijstaanvoerder van
de P.v.d.A. aanvalt eenvoudig omdat
deze een titel voor zijn naam heeft, dan
is dat het wekken van vals sentiment,
zo riep spreker uit. Op precies dezelfde
wijze werd 60 jaar geleden de leider van
de S.D.A.P., Mr. Troelstra, verdacht ge
maakt. Ook van hem werd door de
zaaiers van verdeeldheid gezegd, dat hij
niet recht door zee ging. Hoe durft gij,
zo richtte de heer Van der Ploeg zich
aan het adres van de heer Van Dijk, hoe
durft gij, die willens en wetens een
breuk in de plaatselijke beweging in
stand houdt, een Troelstra aan te halen,
die de arbeiders altijd tot eenheid en
nogmaals tot eenheid heeft opgeroepen.
Zich daarbij aansluitend, deed de heer
Van der Ploeg een dringend beroep op
zijn kameraden van de vakbeweging, om
de rijen van de Partij van de Arbeid te
versterken. Dat is de beste manier om
bij de huidige sociale spanningen de be
langen van de arbeiders veilig te stellen
en tevens de enige waarborg voor een
vooruitstrevend gemeentelijk beleid.
In zijn slotwoord riep de voorzitter
van de bijeenkomst, de heer Veenstra,
alle linkse kiezers op. nu het gevaar dat
Rhenen een rechtse raad krijgt niet
denkbeeldig is, dit gevaar te keren door
hun stem uit te brengen op de Party
van de Arbeid als enige grote, linkse
partij.
de grote keuze...
de exclusieve modellen...
de speciale afdeling...
maken het uitzoeken van de
bruidsjapon tot een feest
vooraf I
Hoofdstraat 80 - Voenendaal
feuilleton door Piet Terlouw
„Jao, ziede, ik kan dat niet zo mooi
uitdrukken, waor, maor ge begrept me
wel, a'k zeg, dat wij samen niet zo stie-
kum mêr motte scharrelen,"
„Maor da doen we de laotste tijd toch
niet mer, Chrisje?" merkte hij op. Nee,
omdat hij geen kans meer kreeg, dacht
hij er achter.
„Sjuust Gart, omdêt'k ingezien heb, dè.
we verkerd dejen. 't Is toch niet eerlijk
tegenover Neeltjie, waor. Ge wit nou,
dè'k van oe hou, maor da zal wel over-
gaon, a'we mekaorge begrept me
toch wel, waor Gart?"
O, wat zag ze hem nu lief vragend
aan. Hij zou haar welNee, stop, dat
was voorbij. Ze had hem gevraagd er
mee op te houden.
„Het kan ommers nooit zo goed blij
ven gaon," voegde ze er nog aan toe,
toen hij niet direct antwoord gaf.
Ze had gelijk. Hij had 't er zelf immers
te kwaad mee gehad. Hoe kon hij nu
ooit rustig aan Neeltje denken, als hij
steeds maar er bij dacht, dat Chrisje
ook van hem hield en dat ze samen gek
heid maakten om toch maar steeds een
beetje aan hun onbevredigde verlangens
tegemoet te komen. Heus, het was goed,
dat ze er mee opgehouden waren en het
was ook goed, dat Chrisje het open en
eerlijk tegen hem zei. Nu hij tóch een
ander had, moest hij die ook zijn hele
hart geven en niet gedeeltelijk.
„Chrisje, g'het gelijk," zei hij, „het
was verkerd van ons toen we zo stiekum
dejen. Maor da's nou veurbij waor?"
„Jong, wa bin 'k blij, dè ge dat zegt."
Ze stak haar hand uit en nadat hij de
zijne vluchtig aan zijn overall afgeveegd
had, greep hij die en zonder woorden be
loofden ze elkaar eerlijk te zullen zijn.
Eerlijk tegenover Neeltje en eerlijk te
genover hunzelf.
„Maor," zei Gert nog en hij keek haar
diep in de ogen, „ik bief een goeie vrind
van oe. Da mag toch wel, waor?"
„Da mag, Gart," antwoordde ze en er
kwam weer een lach op haar gezicht.
„A'we mekaor kunnen helpen, dan
zü'me 't doen, waor?"
„Jao Chrisje, wis en zekers doen we
dat."
„Afgesproken."
Even later stapte Gert verder. Het
leek of het gebaar, waarmee hij de kalk
strooide, royaler was dan zoëven. Mis
schien, dat het ook maar zo leek. In
ieder geval floot hij weer.
Zo was dan alles weer goed geworden
tussen Neeltje en hem. De beklemming
die hij bij tijden om zijn hart voelde
drukken, was weg en hij kon zijn meidje
weer vol in dé ogen kijken.
Ook Chrisje was weer gewoon tegen
hem. Het ernstige was nog niet helemaal
uit haar kijkers verdwenen, maar ze
keek hem toch niet meer zo stil verdrie
tig aan. Alleen wanneer hij haar net als
vroeger kameraadschapelijk op de schou
ders wilde kloppen, hield haar blik hem
hun afspraak voor. Nee Gert, dat doen
we nu niet weer. Ja, dan toomde hij zich
weer in, al was het zijn bedoeling niet
geweest om met haar te flirten. Maar ze
had gelijk, het was beter zo.
En toch moest hij soms wer zo anders
aan Chrisje denken. Een enkele keer kon
hij onder het werk plotseling staan dro
men. Dan zag hij weer duidelijk hoe
mooi het meisje was en hoe lief ze kon
doen. Maar wanneer hij haar dan zo dro
merig glimlachend aan keek, vroeg ze
hem tactvol hoe het met Neeltje ging.
ofschoon ze haar iedere donderdag
avond op de catechisatie zag. Hij be
greep haar wenk en dat was weer ge
noeg om hem op zijn plaats terug te
zetten.
Ja, 't viel soms niet mee voor Gert,
maar wanneer hij bemerkte, dat Chrisje
hem zo zachtjes bemeesterde, dan
klemde hij zijn kiezen op elkaar om
weer in het rechte spoor terug te stap
pen.
En het zou wel beter gaan op de
duur. Daar was Chrisje van overtuigd,
bad ze voor 't geluk van Gert en Neeltje.
O, het had haar de eerste tijd moeite
gekost, maar nu was het toch zover, dat
ze begreep, dat dit het beste middel was
om over haar verdriet heen te komen en
om Gert in zijn liefde tot zijn meisje te
sterken. Het gebed van een rechtvaar
dige vermocht immers veel?
HOOFDSTUK X.
De augustuszon straalde warm over
de geteisterde Betuwe. Hier en daar
klonk door die zomerse dagen de hamer-
klop van de timmerman en zag men de
metselaar met een stapel stenen op de
schouder de leer opklimmen.
Het weinige fruit, dat er dat jaar aan
de bomen hing, groeide gestadig in de
koesterende zonneschijn. De wegen, die
tussen de bongerds doorliepen, werden
verbeterd en menige granaattrechter
was opgevuld met de puin van de ge
troffen boerderijen en huizen. Een enkele
noodwoning verrees van wat oude plan
ken of van gegolfd plaatijzer. Er kwa
men fotografen en journalisten, die
stukken in de krant schreven over de
strook land tussen Rijn en Waal, waar
men weer aan de opbouw was begonnen.
Verslagen van de eerste veilingen en de
prijzen van het ooft werden geschreven
en gelezen en men had bewondering voor
de nijvere boerenstand, die de fruitteelt
van Nederland weer met volle kracht
aangepakt had. Men schold in deze arti
kelen ook op de Rijksbureaux, die met
hun papierenrompslomp meer tegen dan
meewerkten. Er werden collectes en in
zamelingen gehouden om het materiële
peil van de Betuwe weer wat omhoog te
brengen en er werden voorspellingen ge
daan over de oogst van het volgende
jaar. Men probeerde de nood van dit ge
troffen gebied te lenigen, en het was een
druppel op een gloeiende plaat. De be
woners werden blij gemaakt met toezeg
gingen, waarvan de uitwerking lang op
zich liet wachten en na de zoveelste
teleurstelling gingen de mensen scepti
scher tegenover de nieuwe beloften
staan.
En tussen dit alles leefden Gert van
Dam en zyn meisje Neeltje van Ton
geren.
Nadat ze op een avondwandeling de
buurman van Neeltje tegengekomen
waren, zodat ze er zeker van konden
wezen, dat het nu uit was met hun ont
moetingen, waarvan niemand wist, had
Gert de knoop doorgehakt en was hij de
volgende avond bij Van Tongeren bin
nengestapt, waar hij ten slotte geen
vreemde was. Had h\j vroeger in zijn
schooltijd niet met Kees, Neeltjes broer,
gespeeld op hun erf of met regenachtig
weer op de zolder?
Ja, Van Tongeren en zijn vrouw ken
den Gert van Dam wel. Maar nu be
keken ze hem toch weer wat anders dan
vroeger. Wat niet betekende, dat ze af
kerig stonden tegenover de vrijerij tus
sen hem en hun dochter. Integendeel,
Neeltje had het slechter kunnen treffen.
Gert was een best jong. Hij zag er knap
uit met zyn forse figuur en zijn lang
niet onaardig gezicht. En per slot van
rekening hadden ze de leeftijd om op
het vrijerspad te gaan. Neeltje twintig
en Gert één en twintig, nee, dat was een
mooie tijd, waar.
„Jao, da's een hele tijd gelejen, da'k
hier over de vloer kwam, wat jij Kees?"
zo was het pas begonnen gesprek door
Gert voortgezet.
„Jao jong, dat ha'we toen ok niet ge
docht in die tijd."
„Stekt es een sjegaor op." bood Van
Tongeren hem vriendelijk aan.
„Nou, è'ge 't kunt missen, Van Ton
geren," antwoordde Gert, „we krège d'r
nog nie te veul op de bon."
„Da's waor, maor met wat eigenbouw
d'r bÜ, g'aot het nog zo'n bietjie."
„Hedde zelf plaante gezet?" vroeg
Gert.
„Nou, réken maor. En ik maag nie
klaoge over de kwaoliteit. Kek, hier hè'k
wat gesnejen."
Van Tongeren opende zyn tabaksdoos
en Gert liet wat draadjes tussen de vin
gers doorglijden.
„Die ziet er gin eens zo slecht uit,"
zei hij. „en braandt ze ok goed?"
„Best jong. nét zo wit, waor Kees?"
„Drinkt erst oe kaffie maor es uit,"
kwam moeder Van Tongeren ertussen.
„As die mannen bij mekaor zijn, daan
wauwelen ze maor over tebaak alsof t'r
niks aanders op de wèreld bestaot."
Ze meende het niet zo kwaad, dat kon
Gert wel aan haar ogen zien. 't Was een
best mens, dat wist hij nog wel van
vroeger en door de gesprekken mét
Neeltje.
En na het koffiedrinken leunde hij wat
achterover en legde hij achteloos de arm
over de rugleuning van Neeltjes stoel.
Dat zit wel goed, dacht vrouw Van
Tongeren, die de nog wat verlegen
glimlach van haar dochter zag. Ja, dat
zat wel goed tussen die twee. Gert liet
zijn ogen eens rondgaan door het kamer
tje en hij merkte op, dat ze, net als by
hem thuis, ook nog niet zo dik in de
spullen zaten.
„Ze hebben hier zekers ok flienk gé-
roof d?"
Hij wist het allang van Neeltje, wat
ze hier allemaal kwijt geraakt waren
tijdens de evacuatie, maar het was ten
minste weer wat om over te praten.
„Ach jong, hou op! Me hebbe nog niet
de helft terug van wat we erst hadden.
Maor da zal bij jullie ok wel zo wèzen,
waor."
(Wordt vervolgd.)