Op zwerftocht door Walcheren en in De Kempen
LEVERTRAAN
VITAMINEN
KENNY JANSEN
wie een huis gaat bouwen...
RAIFFEISEN BANK
VEENENDAAL
HOOR
TO ESTE
Rode Kruis-actie
SCHERPENZEEL
Nieuwsblad „DE VALLEI"
vrijdag 9 september 1966
6
De R in de maand
Beeldende kunst te Rhenen
Een aanvulling
A,Volledige garantie op alle
toestellen
a. Deskundige en blijvende
service
a, Desgewenst aan huis te
ontbieden
Eindkeuring kalverclub
spaarbank en alle bankzaken
I Vie verre reizen doet, kan veel verhalen. Maar ook wie
minder ver gaat, doet vele nieuwe ervaringen op. De we
reld is immers groter dan Veenendaal, er zijn indrukwek
kender wateren dan de Grift, boeiender landschappen dan
hier. Het is een onweerstaanbare behoefte van 's mensen
geest en hart van tijd tot tijd in een ander landschappelijk
milieu te vertoeven, in een niet gekende gemeenschap van
mensen te verkeren, gesprekken met lieden van een andere
gewestelijke aard te voeren, knnis te maken met die andere
mentaliteit en spiritualiteit. Reizen naar den vreemde be
hoeden ons voor verfoeilijk plaatselijk chauvinisme, louteren
de liefde tot het eigene en maken ons bewust van de we
zenlijke karakteristieke bekoorlijkheden ervan. Deze zomer
nu voerde ons verlangen ons naar Walcheren en de Brabant
se Kempen.
Walcheren
Walcheren, land van schoonheid. Toen
in 1809 een Engels leger van 100.000
man onder Lord Chatham op Walcheren
landde en de duinen beklom, slaakten
die ruwe kerels, de tuin van het eiland
ziende, een kreet van bewondering over
zoveel schoonheid en bekoorlijkheid.
Van de hoge vuurtoren van Westka-
pelle in 1908 door Mondriaan als een
kolos van kracht in ruige brede vegen
van blauw en bruinrood geschilderd zich
heffend van de donkere aarde naar de
lichte wolken aan de hemel, van dat
hoge punt af bevangt ons een zelfde ver
rukking als die soldaten.
Beneden ons waaiert Walcheren zich
open als een grote schotel, beschilderd
met kleuren in allerlei nuances van
groen, geel, bruin, wit, blauw en rood.
De dorpen zijn rode' vlekken. Kleinere
rode stippels omgeven door olijfgroene
randen geven de boerderijen aan. De
lichtgekleurde serpentines der wegen
slingeren zich tusen de dorpen, hoeven,
akkers en weiden, doorsneden door de
witte lijnen der poldersloten. En boven
de grote groene schotel welft zich de
hoge hemel met zijn stoeten van heldere
roomwitte wolken, die ons herinneren
aan de slepende wolkenformaties en
stapelinge boven de Gelderse Vallei
thuis, éven hel, éven blond.
Aan onze zijde vormt de kom een
rand: de hoge, golvende kam van de
duinen; aan de overkant, heel ver aan
de einder de donkere band van de dij
ken.
Naar het zuiden zien wij de duinen
zich buigen naar de „sneeuwbergen" van
Valkenisse. Die betiteling is door Dr. P.
H. Ritter Jr. in 1919 gebruikte in zijn
boek Zeeuwse Mijmeringen, waarin hij
in precieuze lyrische ciselerende woor
den zijn liefde tot Zeeland beleed. Over
die sneeuwbergen en Valkenisse schreef
hij:
„O ,die wondere witte bergen, die een
vreemden lichtglans geven aan het land,
ge vindt ze nergens zooals hier, en ner
gens als hier zijn zij vertrouwd met den
hemel, waar zij met hun zachte ronde
kameelenruggen tegen liggen aange
leund".
Hoe mooi Ritters taal ook is, we heb
ben zijn boekje toch maar thuis gela
ten, omdat wij graag uit ons eigen glas
drinken.
Walcheren, land van schoonheid, land
van kunstenaars. In het begin van deze
eeuw woonde Jan Toorop reeds te Dom
burg. Bij hem voegden zich artisten als
Piet Mondriaan, Jacoba van Heemskerk
en Ferdinand Hart Nibbrig. Jan Toorop
nam de Walcheren vissers als modellen
voor zijn apostelkoppen. Ook schilderde
hij het landschap van Walcheren. Als ik
het Rijksmuseum Kröller-Müller te Ot-
terlo bezoek, ga ik steeds even kijken
naar Toorops mooie doek uit 1903 In de
duinen, waarbij hij door talloze kleine
kleurstippen naast elkaar te zetten
kleur- en lichtaandoeningen bewerkte,
die zich in het oog van de aanschouwer
tot harmonieën vermengen. Op de voor
grond zit een klein meisje in Walcherse
klederdracht te midden van een confetti
van kleurstippen In grote lijnen en vor
men van groene en bruine en gele vlek
jes voeren de duinen waar een ver ver
schiet van de paars en purper gekleurde
stippen van de zee. Het is een van de
mooiste werken uit wat men noemt zijn
pointillistische periode.
Hart Nibbrig werkte in dezelfde di-
visionistische trant en schilderde pano
rama's van duinen en dorpen. Bekend is
diens krijttekening van Zoutelande, die
als wandplaat in vele scholen hangt.
Op de Mondriaantentoonstelling te
Den Haag zag ik onlangs de werken op
Walcheren ontstaan o.a. 4e kerk te Zou
telande ook in pointillistische techniek.
De stralende rood-oranje en rood-blauwe
kleuren roepen een buitengewoon ex
pressief effect op. Zee, storm en duister
heersen in zijn olieverf op karton, Dui
nen en zee geheten. Vaak tekende en
schilderde Monriaan de duinen bij Dom
burg. Vooral de mooie houtskooltekening
met haar vloeiende lijnen frappeerde
mij.
Ook Jacoba van Heemskerck gaf de
zee en het land van Walcheren luminis-
tisch weer.
Kortheidshalve reppen wij maar niet
van de dichters zoals P. C. Boutens die
de schoonheid van het eiland bezongen.
Naar het binnenland
De duinen verlatend trekken wij langs
de slingerende wegen het binnenland in
naar de oude dorpen waar de stilte
heerst op de brinken en waar wij de
eenvoudige liefelijke poëzie van het da
gelijkse leven vinden, waar mooie plaats
jes als Koudekerke met zijn intiem
dorpsplein rondom het zaalkerkje uit de
17de eeuw, de karakteristieke hoefstal
en de winkeltjes.
In Biggekerke begon in 1832 de Af
scheiding gestimuleerd door de Rhencn-
se predikant H. J. Budding. Meliskerke
met z\jn „torentje van Pisa" en Aagte-
kerke met zijn oud eenbeukig kerkje,
z\jn verrukkelijk van rust en stilte.
Veerse is een en al sierlijkheid in zijn
laatgotisch stadhuis met zijn rank gra
cieus torentje, in de Schotse huizen aan
de Kade, de gevels uit de 17de en 18de
eeuw en in de smalle straatjes met de
oude stenen muurtjes met steunberen, die
de bloeiende tuinen afsluiten.
Middelburg is het Amersfoort van
Walcheren, 't Is heerlijk dwalen op de
aarden wallen en rondom het stadhuis
en de abdij, op de pleinen en langs de
vele kerken.
Toch wekken Veere zowel als Middel
burg melancholieke gedachten op aan
zoveel dat is heengegaan en dat slechts
herinneringen heeft nagelaten in na
men, karakteristieke dingen en kunst
werken
Welvaart en energie
Walcheren, land van welvaart. Bij
Koudekerke ligt het huis Torenvliet, een
buitenplaats met uitkijktoren zoals op
Walcheren gebruikelijk was, waardoor
de rijke bezitters trots hun schepen op
de Westerschelde konden zien naderen,
beeld van de welgesteldheid der bewo
ners.
Maar die welvaart moest eeuwenlang
bevochten worden op de zee. Het oude
spreekwoord „Wien water deert, die
water keert" is voor de Zeeuwen de
eeuwen door een richtsnoer geweest.
Voor mij liggen reproducties van
kaarten van Zeeland: een uit de atlas
van de koninklijke geograaf Christiaan
Schrooten uit omstreeks 1575 en een
van zijn tijdgenoot Jacob van Deventer
uit omstreeks 1545.
De eerste was een Klevenaar, geboor
tig uit het stadje Sonsbeek tussen Gel-
dern en Xanten, overleden te Kalkar. Hij
behoorde tot de Nederlandse cultuur
kring, want het'Kleefse hertogdom was
nauw met het Bourgondische verbonden
en ook veel later nog was Kleefsland in
allerlei opzichten een Nederlandse grens
streek.
Als kunstenaar was Schroofen de
meerdere van de veel beroemde Van De
venter, die het echter wetenschappelijk
weer van hem won. 't Is niet slechts een
lust voor het oog de fraaie getekende
Straatje te Veere
met zicht op de
gracieuze
stadhuistoren. y
Links de oude
tuinmuren met
steunberen.
kaarten te beschouwen, zij zijn boven
dien heel betrouwbaar. Beste cartogra
fen tekende Zeeland als een ware archi
pel van grote en kleine eilanden en op
wassen.
Walcheren is uit vier van dergelijke
opwassen ontstaan. Een der waterlopen
die hen scheidden was de Arne, waar
aan Arnemuiden en Middelburg lagen.
Langzamerhand werden die kreken af
gesloten of droogden van lieverlede uit.
Tenslotte bleven twee grotere eilanden
over: Walcheren en St. Joostland, die
in 1818 door een dam verbonden werden
en in 1846 en 1860 door bedijking van
het Arnemuidergat voor goed verenigd
werden.
Strijd tegen de zee
Maar vóór het zover' was, hadden de
Walchenaren vaak energiek verzucht:
Ik worstel en blijf boven. Sinds de 11de
eeuw bevond Walcheren zich binnen een
gemeenschappelijke dijk.
De zee echter won terrein, zodat de
kerk van Westkapelle in 1432 landin
waarts verplaatst moest worden. Om
streeks 1530 stond ze weer midden in
zee en wel meer dan een mijl uit de
kust! De beide St. Elisabethvloeden van
de jaren 1404 en 1421 hadden de duinen
vernield.
De Zeeuwen bouwden toen achter de
oude duinrand een nieuwe zeewering
met paalwerk versterkt. Helaas, zij bleek
in 1530 te zwak. De St. Felixvloed de
rampen werden genoemd naar de data
van oude heiligenfeesten van dat jaar
inundeerde geheel Walcheren. Getrouw
aan het oude wapendevies „Luctor et
emergo," legden de Zeeuwen een nieu
we inlaagdijk achter de oude: een dijk
van meer dan 2 km lengte, door klei
en rijsbeslag versterkt en door paal
werk beschermd. De oude dijk bleek niet
houdbaar, zodat de nieuwe in 1539 de
functie van Westkapelse zeedijk kreeg,
die nu nog de zee keert, in de loop der
eeuwen verlengd en met hout en steen
versterkt, een gigantisch bouwwerk.
Benden
Nog vóór de ramp van 1530 werden de
werken aan het grote zorgenkind aan
besteed door en onder toezicht van het
dijkbestuur. De dijkwerkers sloten zich
aaneen tot zogenaamde benden onder
leiding van een bendebaas. Deze merk
waardige sociale instantie die elk ver
band met de overige Walchenaars meed,
vond haar oorsprong uitsluitend in de
door de dijk vereiste activiteit. Dit so
ciale isolement der dijkwerkers hield de
bende ook vol gedurende de winter, in
welk jaargetijde zij zich met strand
jutten bezighielden. Tot in de vorige
eeuw, vertelde men mij, wist deze groep
zich van de rest der bevolking te distan-
ciëren.
De zee liet niet af. Zo verzwolg zij in
de 17de eeuw het liefelijke Valkenisse.
In de eerste jaren van die gouden eeuw
en vooral tijdens het Twaalfjarig Be
stand van 1609-1621 beijverden de dich
ter Jacob Cats en diens broer zich met
het droogleggen en inpolderen van de
schorren op Walcheren.
Maar door de Walchenaars werd
steeds om met Marsman te spreken „de
stem van het water met zijn eeuwige
rampen gevreesd en gehoord". Ook de
18de en 19de eeuw brachten overstro
mingen. In 1825 werden met koninklijke
steun a^'e dijken verzwaard en de onder
zee gelegen oevers door met steen bela
den zinkstukken bekleed om oeveraf-
schuivingen te voorkomen. Langs het
strand kwamen naast de golfbrekers
hoofden te liggen van rijshout, steen en
palen, de laatste helaas geteisterd door
de paalworm.
Afgezien van het geallieerd bombar
dement op 3 oktober 1944 dat^ Walche
ren inundeerde, was de laatste aanval
van de zee die van 1 februari 1953, de
grote storm- en springvloedramp.
Walcherens primeur
Uiteraard eiste de zorg voor de water
keringen de eerste plaats op. Dijksche-
penen hadden het oppertoezicht. Allengs
vormden zich dijkbesturen van dijk
graaf en gezworenen.
De kosten waren oorspronkelijk voor
hen wier gronden aan de dijk grensden.
Zij waren „met dijk besmet". Het ge
deelte dijk waarvoor betaald moest
worden heette de hoefslag of verkave
ling. Zij wier landerijen verder landin
waarts lagen waren vrijgesteld aan wel
ke onbillijkheid een einde kwam toen
ieder verplicht werd tot dijkonderhoud,
ook de adel) de geestelijkheid, zelfs de
landsheer. Ook werd ieders dienstplicht
in het dijkleger vereist, als de dijk ge
vaar liep. Toen dan ook het stelsel der
verhoefslaging verlaten werd en de kos
ten voor rekening van de gehele ge
meenschap kwamen, was Zeeland het
eerste gewest dat het nieuwe systeem
Walcheren ging voor: reeds in de 16de
eeuw ging het over tot het gemeen-
maken der dijken. Andere gewesten
volgden: Friesland in de 18de eeuw, de
rivierstreken eerst in de vorige
Vroege bewoning
In de Romeinse tijd reeds was de
kuotstrook bewoond, getuige de over
blijfselen van de zogenaamde Nehalen-
niatempel aan de zeezijde te Domburg.
Alvorens de Romeinen de zee naar
Brittanië overstaken, richtten zij gelof
testenen op en brachten zij wijgeschen
ken zowel aan de godin Nehalennia als
aan Nepfunus, Jupiter, Concordia, For-
1. Het oude Zoutelande. De huizen aan
de zeezijde vóór de kerk zijn gesloopt.
tuna en Oceanus. Zij baden voor het be
houd der schepelingen of hun familie.
Ook wel voor de bewaring van de koop
waren op de overtocht.
Nehalennia
Bij Domburg was dus een cultus
plaats. Jammer is het dat van de tem
pel zo goed als niets bekend is, maar
van de daar vereerde godheden weten
we meer. Eertijds lag het heiligdom
achter de duinen, later er voor, nog la
ter in zee. In 1647 werden de eerste
vondsten gedaan, losgespoeld door het
zeewater. Op 3 januari 1651 volgde een
tweede vondst. Deze vondsten van wij
altaren en stenen met inscripties, 29 in
totaal, zijn de grootste in Nederland ooit
gedaan en worden bewaard in het mu
seum te Middelburg, enkele te Leiden en
te Brussel. Mevrouw Ada Vondius-Crone
heeft in 1955 voor het eerst een dege
lijke studie aan de vondsten gewijd
waaraan wij een en ander ontlenen. Ge
lukkig zijn van de verloren geraakte en
vernielde monumenten enkele reeksen
steendrukken gemaakt.
Het grote altaar van Nehalennia is
het voornaamste monument, waarvan
Leiden een afgietsel bezit. Het altaar
werd eerst bewaard op het huis Ilpen-
stein te Ilpendam.
Boven de inscriptie zien wij een nis,
geflankeerd door pilasters en afgesloten
door een schelp.
De mooie gravure van het altaar die
A. van de Laan maakte is hierbij gere
produceerd. Volgens Dr. P. C. Boeren is
de naam Nehalennia een verlatijnsing
van een inheemse godinnenaam. Een
van de toewijders noemt zich negotiator
cretarius, handelaar in aardewerk en
deelt mee dat hij zijn altaar heeft opge
richt uit dank voor de behouden over
komst van zijn koopwaar.
Dat Walcheren reeds vroeg bewoond
werd bewijzen de vele vlucht- of vlied
bergen. Vele zijn onderzocht en bleken
een oudere kernheuvel met sporen van
bewoning te bevatten.
Op een terrasje zittend
Op een donderdag, gezeten op een ter
rasje aan de grote Markt te Middelburg
kwam ons een ironisch gezegde in de
gedachten: Eén Nederlander: een over
tuiging; twee Nederlanders: een kerk;
drie Nederlanders: een synode; vier Ne
derlanders* een schisma.
Hoe staat het nu met het karakter der
Walchenaars, vroegen wij ons af, de
bonte bewegelijkheid en de mensen in
klederdracht gadeslaande. In hun land
vertoevende, met hen omgaande en hen
sprekende, bemerkten wij al spoedig dat
zij iets onverzettelijks bezitten, blijkend
reeds uit hun onaflatende strijd tegen
het water.
LATE AVOND TE ZOUTELANDE.
2iacht daalt de avond neer in zuivre stilt'
Over Zoutelande, sluimrend achter 't
[duin.
De wind glijdt ademend rond de kruin,
Waarop het helmgras nauwlijks hoor-
baar trilt.
De voornacht raakt van klaren schijn
[vervuld,
De vochte maan rijst half gekanteld
[hóóg
Boven 't strand, versmald tot grijze
[boog,
Terwijl het kustlicht een ver dorp ont-
[hult.
In golf na golf komt zwart de zee aan-
[zwellen.
Fel brekende op d' weringen van steen;
En machtig cirkelt over zee en duinen
[heen
Het witte torenlicht van Westkapelle.
Dan zingt het slapend dorp in dieper
[stilt'
van zee en nacht, verloren in d' on-
eindigheid.
En wijl een nachtdier ritselend door het
[duister glijdt,
Ruist in het luwe duin een regen, zacht
t [en mild
D. Philips.
nu weer tijd voor
en
DROGISTERIJ
Zandstraat 7 - Tel. 2472
Zij verzinken ook gaarne in gedach
ten, maar de titel van Rier's boekje
Zeeuwse Mijmeringen, is in feite onjuist,
want zij mijmeren niet, denken wel. Zij
zijn daarenboven kritisch, maar staan
open voor het moderne leven met al zijn
verschijnselen. Er zit in die Zeeuwen
volgens prof. Waterink Fries en Sak
sisch bloed. Het Friese uit zich in intel
ligentie, het Saksische in ingekeerdheid,
een mengeling dus van mystiek en wer
kelijkheidszin. Maar ook Frankische in-
In mijn bespreking van de werken
door mevrouw Ditta Radstaaak-van den
Bosch geschilderd, geplaatst in de editie
van De Vallei van 2 dezer, heb ik schrij
vende over haar kinderportretten gezegd
dat zij wel aardig van kleurenharmonia
zijn, maar bijna alle te salonachtig.
,J)e persoonlijke visie ontbreekt erin",
ging ik voort. „De beeltenissen zijn te
gelikt".
Om alle misverstand weg te nemen en
onaangenaamheden voor de kunstenares
te voorkomen, diene dat ik het woord
gelikt in een andere betekenis gebruikt
heb dan er doorgaans aan gegeven
wordt.
Gelikt beduidt volgens Van Dale en
Koenen gladgemaakt, glanzig gepolijst.
Ik gaf het woord een betekenisverrui
ming in de zin van: lief, aardig, naar de
wens van de ouders. Als de lezer het
woord in de eerste betekenis heeft op
gevat, doe ik mevrouw Radstaak een
amende honorable.
Ik kreeg bij het zien van de portret
ten de vage indruk dat de schilderes de
kinderen zó weergeeft omdat 'men het
zo wil. Dat drukte ik uit door te zeggen
In de nis troont de godin met een
mandje fruit en een zittende hond. Zij
was een godin der vruchtbaarheid. De
zij- en achterwanden van het altaar zijn
met reliefs versierd. Het altaar werd
volgens de inscriptie opgericht door
Dacinus, de zoon van Liffio. Zij luidt:
DEAE
NEHALENNIAE
DACINUS LIFFIONIS
FILIUS. V. (otum) S. (olvet) L. (ibens)
M. (erito)
Aan de godin Nehalennia heeft Dacinus,
de zoon van Liffio zijn gelofte gaarne
en met reden ingelost.
A,Leveringen uitsluitend op
medisch advies
a, Leverancier alle zieken-
fondsen
PRINS BERNHARDLAAN 4
(ZWAWIPLEIN) VEENENDAAL
vloeden doen zich gelden in emotionali
teit en levendigheid.
Er is nog iets dat ons opviel. Wij za
gen Zeeuwse boeren en boerinnen met
lange fijne schedels, smalle gelaten, fors
en slank van lichaamsbouw, blond van
haren, blauw van ogen. Maar daarnaast
andere met brede korte schedels, don
kere haren, bruine ogen, korte gestalte.
De eerste groep is van een uitgespro
ken noordelijk, de tweede van een zui
delijk, een Alpiène ras. Toen wij over
die verschillen spraken zei iemand
dat de blondharigen van Germaanse, de
donkeren van Keltische afkomst waren.
Niets is echter minder waar. Globaal be
staat ons volk uit twee rassen: het
noordse en het Alpione, gescheiden door
de grote rivieren. De traditionele ver
deling in drie rassen: het Friese, het
Saksische en het Frankische, die we nog
altijd in allerlei schoolboeken vinden,
stemt niet met de werkelijkheid overeen.
Duizenden jaren vóór de Germanen kwa
men, in de steentijden, woonden reeds
mensen in ons land en deze oerbewoners
zijn natuurlijk niet zomaar van onze bo
dem verdwenen, maar hun afstamme
lingen leven, hoewel met latere stam
men vermengd, nog steeds in ons mid
den. De hunebedbouwers bezaten reeds
dat Ihngschedelige type, waren reeds
fors van lichaamsbouw, blijkens de op
gegraven schedels en beenderen.
In het zuiden zijn overblijfselen ont
dekt van mensen met korte ronde sche
dels en van kleine gestalte. De Germa
nen hebben beide rassen niet verdreven
of vernietigd, maar zich in hun midden
als heersers neergezet en zich op den
duur met hen verenigd, zozeer zelfs dat
zij in hit zuiden in de oudere bewoners
onherkenbaar zijn opgegaan.
De vóórgermaanse volkselementen ble
ven dus voortbestaan. Vandaar de Al
piene trekken van vele Zeeuwen. In het
Drentse volk leven duidelijk herkenbaar
de nakomelingen voort van de hunebed
bouwers. Eerst veel later trad Germaan
se invloed op in Friese, Saksische en
Frankische kenmerken, maar de onder
laag schemert er nog doorheen.
Wij nemen afscheid van Walcheren
Van Walcheren naar De Kempen is
een hele stap, een overgang waar een
heel andere wereld, een heel andere men
taliteit. Maar daarover een volgend
maal.
Zoutelande, juli 1966.
D. Philips.
Oude kerk te
Veere, fors en
zwaar in
tegenstelling tot
het ranke
torentje.
dat haar persoonlijke visie erin ont
breekt. De zelfkritiek die ik de artiste
toewenste houdt in een verweer tegen
dergelijke tendenzen.
Ondanks die vermoedens prees ik de
gloed der kleuren van kleding, huid,
ogen, mond en haren tegen het vurige
geel van de achtergrond.
Ik moge van deze gelegenheid gebruik
maken iets te zeggen van het werk van
de heer P. H. de Geus, dat op de expo
sitie in december 1965 in 't Lanteerntje
gehouden, te weinig poëzie ademde, in
de betekenis van bezieling, verwonde
ring, geheim, droom of errtotie. Nu zag
ik onlangs op de Kunstmarkt te Wage-
ningen werken van hem, die dat „be
koorlijke van het kleine" veel meer be
zaten. D. Philips.
ZIEKEN
In de week van 12 tot 18 september a.a.
wordt de jaarlijkse kollekte gehouden voor
de Vereniging „Het Zonnehuis", de ver
eniging, die christelijke verpleging beoogt
van langdurig zieken en ernstig invaliden
van alle leeftijden en ongeacht godsdienst
of gezindte. Zij doet dit thans in vier
„Zonnehuizen", die gevestigd zijn te Beek
bergen, Doorn, Vlaardingen en Zuidhorn.
In deze moderne verpleegtehuizen worden
meer dan 470 zieken, invaliden en gehan
dicapten verpleegd.
Bij uitvoering van de huidige uit
breidingsplannen zal de vereniging
haar zorg binnen vijf jaar over qaeer
dan duizend hulpbehoevenden kunnen
uitstrekken. Deze plannen omvatten de
afbouw van „Het Zonnehuis" te Vlaar
dingen tot 200 bedden in 1966; de bpuw
van een „Zonnehuis" te Amstelveen
met ruim 300 bedden, waaronder 100
voor geestelijk gestoorde bejaarden en
de bouw van een nieuw „Zonnehuis"
te Doorn.
De Vereniging „Het Zonnehuis" ver
richt haar zegenrijk werk reeds vijf en
veertig jaar en is, gezien de bovenge
noemde plannen, zeer aktief. Dit is
nodig, want er is nog heel veel te
doen!
De behoefte aan gespecialiseerde
verpleging van langdurig zieken en
ernstig invaliden in ons land is zeer
groot. Door het feit, dat deze groep
hulpbehoevenden decennia lang een
„vergeten groep" was, is er een ertor-
me achterstand ontstaan in de hulp
verlening. Een zeer groot aantal wordt
ook nu nog onvoldoende verpleegd, of
op een onverantwoorde wijze verzorgd.
Vandaar, dat het streven der Vereni
ging „Het Zonnehuis" allerwegen grote
waardering ontmoet en de Zonnehuis-
kollekte bijzondere aanbeveling ver
dient.
De actie die het Rode Kruis te Vee
nendaal houdt, ten bate van de slacht
offers van de natuurramp in Turjtije
loopt wondergoed. Op dit moment is
reeds een bedrag van f 1.000,— binnen
De lijsten blijven nog tot morgen lig
gen bij boekhandel Davelaar, Hoofd
straat 41; sigarenmagazijn Zuid," Slote-
maker de Bruïneplein en Nutsspafar-
bank, Kerkewijk.
NIEUWE ACCOUNTANT
Sinds vorige week donderdag is Vee
nendaal weer een accountant rijker ge
worden. Deze nieuwe accountant is de
heer drs. P. H. D. van Ree, die geves
tigd is Schrijverspark 49. De heer Van
Ree is lid van de Vereniging van Aca
demisch Gevormde Accountants.
De Christelijke lagere landbouwschool
te Scherpenzeel hield de eindwedstrijd
in het kalverkeuren.
De uitslagen hiervan waren: (le prijs):
Gerard Blauwendraat, Overberg (beker);
Evert van Egdom, Woudenberg, Jan
Ruiter, Leusden, Bertus van Beek, Wou
denberg en Roelof van Bennekom, Leer-
sum, allen medaille. Een tweede prijs
ontvingen: Dirk v. d. Vliert uit Scher
penzeel en Gijs Donselaar uit Wouden
berg. Voor een derde prijs kwam Jaap
van Ginkel uit Overberg in aanmerking.
Op de fokveedag in Barneveld, die
vrijdag 2 september gehouden werd, be
haalde het eerste vijftal in een inter-
scholaire wedstrijd de zesde prijs. Gerard
Blauwendraat kreeg met zijn kalf Elsje
13 een individuele 3e prijs in een veld
van 40 deelnemers.
SCHAAPSKOOI DEZE WEEK
KLAAR
De schaapskooi van de Scherpenzeelse
padvinders komt deze week klaar. Bijna
een jaar nadat deze schaapskooi op de
Floralia tentoonstelling te zien was, is
deze weer opgebouwd in het bos bij de
Koepel. Hieraan heeft men heel veel werk
gehad. Maar met behulp van vele vrij-
willigers en het bestuur, en niet te ver
geten de padvinders zelf, heeft men een
prachtig clubhuis weten op te bouwen.
Nu kan men beginnen met de inrichting
ervan en in oktober hoopt men de koo.
feestelijk te openen.
Wie een huis gaat bouwen, gaat eerst eens zitten rekenen. Nu ja.
de kosten weet u meestal wel. Die stonden in de advertentie of
de folder van de bouwmaatschappij. Wat u wèl kunt doen. is eens
met ons komen praten over de financiering. Als u zelf al wat ge
spaard hebt gaan we er eens rustig voor zitten. Wij nemen er graag
de tijd voor om u over alle mogelijkheden te adviseren. En dan
kiezen we die. welke voor u het gunstigst Is.
66-323
KOLLEKTE VOOR LANGDURIG