Op zwerftocht door Walcheren en in De Kempen LEVERTRAAN VITAMINEN KENNY JANSEN wie een huis gaat bouwen... RAIFFEISEN BANK VEENENDAAL HOOR TO ESTE Rode Kruis-actie SCHERPENZEEL Nieuwsblad „DE VALLEI" vrijdag 9 september 1966 6 De R in de maand Beeldende kunst te Rhenen Een aanvulling A,Volledige garantie op alle toestellen a. Deskundige en blijvende service a, Desgewenst aan huis te ontbieden Eindkeuring kalverclub spaarbank en alle bankzaken I Vie verre reizen doet, kan veel verhalen. Maar ook wie minder ver gaat, doet vele nieuwe ervaringen op. De we reld is immers groter dan Veenendaal, er zijn indrukwek kender wateren dan de Grift, boeiender landschappen dan hier. Het is een onweerstaanbare behoefte van 's mensen geest en hart van tijd tot tijd in een ander landschappelijk milieu te vertoeven, in een niet gekende gemeenschap van mensen te verkeren, gesprekken met lieden van een andere gewestelijke aard te voeren, knnis te maken met die andere mentaliteit en spiritualiteit. Reizen naar den vreemde be hoeden ons voor verfoeilijk plaatselijk chauvinisme, louteren de liefde tot het eigene en maken ons bewust van de we zenlijke karakteristieke bekoorlijkheden ervan. Deze zomer nu voerde ons verlangen ons naar Walcheren en de Brabant se Kempen. Walcheren Walcheren, land van schoonheid. Toen in 1809 een Engels leger van 100.000 man onder Lord Chatham op Walcheren landde en de duinen beklom, slaakten die ruwe kerels, de tuin van het eiland ziende, een kreet van bewondering over zoveel schoonheid en bekoorlijkheid. Van de hoge vuurtoren van Westka- pelle in 1908 door Mondriaan als een kolos van kracht in ruige brede vegen van blauw en bruinrood geschilderd zich heffend van de donkere aarde naar de lichte wolken aan de hemel, van dat hoge punt af bevangt ons een zelfde ver rukking als die soldaten. Beneden ons waaiert Walcheren zich open als een grote schotel, beschilderd met kleuren in allerlei nuances van groen, geel, bruin, wit, blauw en rood. De dorpen zijn rode' vlekken. Kleinere rode stippels omgeven door olijfgroene randen geven de boerderijen aan. De lichtgekleurde serpentines der wegen slingeren zich tusen de dorpen, hoeven, akkers en weiden, doorsneden door de witte lijnen der poldersloten. En boven de grote groene schotel welft zich de hoge hemel met zijn stoeten van heldere roomwitte wolken, die ons herinneren aan de slepende wolkenformaties en stapelinge boven de Gelderse Vallei thuis, éven hel, éven blond. Aan onze zijde vormt de kom een rand: de hoge, golvende kam van de duinen; aan de overkant, heel ver aan de einder de donkere band van de dij ken. Naar het zuiden zien wij de duinen zich buigen naar de „sneeuwbergen" van Valkenisse. Die betiteling is door Dr. P. H. Ritter Jr. in 1919 gebruikte in zijn boek Zeeuwse Mijmeringen, waarin hij in precieuze lyrische ciselerende woor den zijn liefde tot Zeeland beleed. Over die sneeuwbergen en Valkenisse schreef hij: „O ,die wondere witte bergen, die een vreemden lichtglans geven aan het land, ge vindt ze nergens zooals hier, en ner gens als hier zijn zij vertrouwd met den hemel, waar zij met hun zachte ronde kameelenruggen tegen liggen aange leund". Hoe mooi Ritters taal ook is, we heb ben zijn boekje toch maar thuis gela ten, omdat wij graag uit ons eigen glas drinken. Walcheren, land van schoonheid, land van kunstenaars. In het begin van deze eeuw woonde Jan Toorop reeds te Dom burg. Bij hem voegden zich artisten als Piet Mondriaan, Jacoba van Heemskerk en Ferdinand Hart Nibbrig. Jan Toorop nam de Walcheren vissers als modellen voor zijn apostelkoppen. Ook schilderde hij het landschap van Walcheren. Als ik het Rijksmuseum Kröller-Müller te Ot- terlo bezoek, ga ik steeds even kijken naar Toorops mooie doek uit 1903 In de duinen, waarbij hij door talloze kleine kleurstippen naast elkaar te zetten kleur- en lichtaandoeningen bewerkte, die zich in het oog van de aanschouwer tot harmonieën vermengen. Op de voor grond zit een klein meisje in Walcherse klederdracht te midden van een confetti van kleurstippen In grote lijnen en vor men van groene en bruine en gele vlek jes voeren de duinen waar een ver ver schiet van de paars en purper gekleurde stippen van de zee. Het is een van de mooiste werken uit wat men noemt zijn pointillistische periode. Hart Nibbrig werkte in dezelfde di- visionistische trant en schilderde pano rama's van duinen en dorpen. Bekend is diens krijttekening van Zoutelande, die als wandplaat in vele scholen hangt. Op de Mondriaantentoonstelling te Den Haag zag ik onlangs de werken op Walcheren ontstaan o.a. 4e kerk te Zou telande ook in pointillistische techniek. De stralende rood-oranje en rood-blauwe kleuren roepen een buitengewoon ex pressief effect op. Zee, storm en duister heersen in zijn olieverf op karton, Dui nen en zee geheten. Vaak tekende en schilderde Monriaan de duinen bij Dom burg. Vooral de mooie houtskooltekening met haar vloeiende lijnen frappeerde mij. Ook Jacoba van Heemskerck gaf de zee en het land van Walcheren luminis- tisch weer. Kortheidshalve reppen wij maar niet van de dichters zoals P. C. Boutens die de schoonheid van het eiland bezongen. Naar het binnenland De duinen verlatend trekken wij langs de slingerende wegen het binnenland in naar de oude dorpen waar de stilte heerst op de brinken en waar wij de eenvoudige liefelijke poëzie van het da gelijkse leven vinden, waar mooie plaats jes als Koudekerke met zijn intiem dorpsplein rondom het zaalkerkje uit de 17de eeuw, de karakteristieke hoefstal en de winkeltjes. In Biggekerke begon in 1832 de Af scheiding gestimuleerd door de Rhencn- se predikant H. J. Budding. Meliskerke met z\jn „torentje van Pisa" en Aagte- kerke met zijn oud eenbeukig kerkje, z\jn verrukkelijk van rust en stilte. Veerse is een en al sierlijkheid in zijn laatgotisch stadhuis met zijn rank gra cieus torentje, in de Schotse huizen aan de Kade, de gevels uit de 17de en 18de eeuw en in de smalle straatjes met de oude stenen muurtjes met steunberen, die de bloeiende tuinen afsluiten. Middelburg is het Amersfoort van Walcheren, 't Is heerlijk dwalen op de aarden wallen en rondom het stadhuis en de abdij, op de pleinen en langs de vele kerken. Toch wekken Veere zowel als Middel burg melancholieke gedachten op aan zoveel dat is heengegaan en dat slechts herinneringen heeft nagelaten in na men, karakteristieke dingen en kunst werken Welvaart en energie Walcheren, land van welvaart. Bij Koudekerke ligt het huis Torenvliet, een buitenplaats met uitkijktoren zoals op Walcheren gebruikelijk was, waardoor de rijke bezitters trots hun schepen op de Westerschelde konden zien naderen, beeld van de welgesteldheid der bewo ners. Maar die welvaart moest eeuwenlang bevochten worden op de zee. Het oude spreekwoord „Wien water deert, die water keert" is voor de Zeeuwen de eeuwen door een richtsnoer geweest. Voor mij liggen reproducties van kaarten van Zeeland: een uit de atlas van de koninklijke geograaf Christiaan Schrooten uit omstreeks 1575 en een van zijn tijdgenoot Jacob van Deventer uit omstreeks 1545. De eerste was een Klevenaar, geboor tig uit het stadje Sonsbeek tussen Gel- dern en Xanten, overleden te Kalkar. Hij behoorde tot de Nederlandse cultuur kring, want het'Kleefse hertogdom was nauw met het Bourgondische verbonden en ook veel later nog was Kleefsland in allerlei opzichten een Nederlandse grens streek. Als kunstenaar was Schroofen de meerdere van de veel beroemde Van De venter, die het echter wetenschappelijk weer van hem won. 't Is niet slechts een lust voor het oog de fraaie getekende Straatje te Veere met zicht op de gracieuze stadhuistoren. y Links de oude tuinmuren met steunberen. kaarten te beschouwen, zij zijn boven dien heel betrouwbaar. Beste cartogra fen tekende Zeeland als een ware archi pel van grote en kleine eilanden en op wassen. Walcheren is uit vier van dergelijke opwassen ontstaan. Een der waterlopen die hen scheidden was de Arne, waar aan Arnemuiden en Middelburg lagen. Langzamerhand werden die kreken af gesloten of droogden van lieverlede uit. Tenslotte bleven twee grotere eilanden over: Walcheren en St. Joostland, die in 1818 door een dam verbonden werden en in 1846 en 1860 door bedijking van het Arnemuidergat voor goed verenigd werden. Strijd tegen de zee Maar vóór het zover' was, hadden de Walchenaren vaak energiek verzucht: Ik worstel en blijf boven. Sinds de 11de eeuw bevond Walcheren zich binnen een gemeenschappelijke dijk. De zee echter won terrein, zodat de kerk van Westkapelle in 1432 landin waarts verplaatst moest worden. Om streeks 1530 stond ze weer midden in zee en wel meer dan een mijl uit de kust! De beide St. Elisabethvloeden van de jaren 1404 en 1421 hadden de duinen vernield. De Zeeuwen bouwden toen achter de oude duinrand een nieuwe zeewering met paalwerk versterkt. Helaas, zij bleek in 1530 te zwak. De St. Felixvloed de rampen werden genoemd naar de data van oude heiligenfeesten van dat jaar inundeerde geheel Walcheren. Getrouw aan het oude wapendevies „Luctor et emergo," legden de Zeeuwen een nieu we inlaagdijk achter de oude: een dijk van meer dan 2 km lengte, door klei en rijsbeslag versterkt en door paal werk beschermd. De oude dijk bleek niet houdbaar, zodat de nieuwe in 1539 de functie van Westkapelse zeedijk kreeg, die nu nog de zee keert, in de loop der eeuwen verlengd en met hout en steen versterkt, een gigantisch bouwwerk. Benden Nog vóór de ramp van 1530 werden de werken aan het grote zorgenkind aan besteed door en onder toezicht van het dijkbestuur. De dijkwerkers sloten zich aaneen tot zogenaamde benden onder leiding van een bendebaas. Deze merk waardige sociale instantie die elk ver band met de overige Walchenaars meed, vond haar oorsprong uitsluitend in de door de dijk vereiste activiteit. Dit so ciale isolement der dijkwerkers hield de bende ook vol gedurende de winter, in welk jaargetijde zij zich met strand jutten bezighielden. Tot in de vorige eeuw, vertelde men mij, wist deze groep zich van de rest der bevolking te distan- ciëren. De zee liet niet af. Zo verzwolg zij in de 17de eeuw het liefelijke Valkenisse. In de eerste jaren van die gouden eeuw en vooral tijdens het Twaalfjarig Be stand van 1609-1621 beijverden de dich ter Jacob Cats en diens broer zich met het droogleggen en inpolderen van de schorren op Walcheren. Maar door de Walchenaars werd steeds om met Marsman te spreken „de stem van het water met zijn eeuwige rampen gevreesd en gehoord". Ook de 18de en 19de eeuw brachten overstro mingen. In 1825 werden met koninklijke steun a^'e dijken verzwaard en de onder zee gelegen oevers door met steen bela den zinkstukken bekleed om oeveraf- schuivingen te voorkomen. Langs het strand kwamen naast de golfbrekers hoofden te liggen van rijshout, steen en palen, de laatste helaas geteisterd door de paalworm. Afgezien van het geallieerd bombar dement op 3 oktober 1944 dat^ Walche ren inundeerde, was de laatste aanval van de zee die van 1 februari 1953, de grote storm- en springvloedramp. Walcherens primeur Uiteraard eiste de zorg voor de water keringen de eerste plaats op. Dijksche- penen hadden het oppertoezicht. Allengs vormden zich dijkbesturen van dijk graaf en gezworenen. De kosten waren oorspronkelijk voor hen wier gronden aan de dijk grensden. Zij waren „met dijk besmet". Het ge deelte dijk waarvoor betaald moest worden heette de hoefslag of verkave ling. Zij wier landerijen verder landin waarts lagen waren vrijgesteld aan wel ke onbillijkheid een einde kwam toen ieder verplicht werd tot dijkonderhoud, ook de adel) de geestelijkheid, zelfs de landsheer. Ook werd ieders dienstplicht in het dijkleger vereist, als de dijk ge vaar liep. Toen dan ook het stelsel der verhoefslaging verlaten werd en de kos ten voor rekening van de gehele ge meenschap kwamen, was Zeeland het eerste gewest dat het nieuwe systeem Walcheren ging voor: reeds in de 16de eeuw ging het over tot het gemeen- maken der dijken. Andere gewesten volgden: Friesland in de 18de eeuw, de rivierstreken eerst in de vorige Vroege bewoning In de Romeinse tijd reeds was de kuotstrook bewoond, getuige de over blijfselen van de zogenaamde Nehalen- niatempel aan de zeezijde te Domburg. Alvorens de Romeinen de zee naar Brittanië overstaken, richtten zij gelof testenen op en brachten zij wijgeschen ken zowel aan de godin Nehalennia als aan Nepfunus, Jupiter, Concordia, For- 1. Het oude Zoutelande. De huizen aan de zeezijde vóór de kerk zijn gesloopt. tuna en Oceanus. Zij baden voor het be houd der schepelingen of hun familie. Ook wel voor de bewaring van de koop waren op de overtocht. Nehalennia Bij Domburg was dus een cultus plaats. Jammer is het dat van de tem pel zo goed als niets bekend is, maar van de daar vereerde godheden weten we meer. Eertijds lag het heiligdom achter de duinen, later er voor, nog la ter in zee. In 1647 werden de eerste vondsten gedaan, losgespoeld door het zeewater. Op 3 januari 1651 volgde een tweede vondst. Deze vondsten van wij altaren en stenen met inscripties, 29 in totaal, zijn de grootste in Nederland ooit gedaan en worden bewaard in het mu seum te Middelburg, enkele te Leiden en te Brussel. Mevrouw Ada Vondius-Crone heeft in 1955 voor het eerst een dege lijke studie aan de vondsten gewijd waaraan wij een en ander ontlenen. Ge lukkig zijn van de verloren geraakte en vernielde monumenten enkele reeksen steendrukken gemaakt. Het grote altaar van Nehalennia is het voornaamste monument, waarvan Leiden een afgietsel bezit. Het altaar werd eerst bewaard op het huis Ilpen- stein te Ilpendam. Boven de inscriptie zien wij een nis, geflankeerd door pilasters en afgesloten door een schelp. De mooie gravure van het altaar die A. van de Laan maakte is hierbij gere produceerd. Volgens Dr. P. C. Boeren is de naam Nehalennia een verlatijnsing van een inheemse godinnenaam. Een van de toewijders noemt zich negotiator cretarius, handelaar in aardewerk en deelt mee dat hij zijn altaar heeft opge richt uit dank voor de behouden over komst van zijn koopwaar. Dat Walcheren reeds vroeg bewoond werd bewijzen de vele vlucht- of vlied bergen. Vele zijn onderzocht en bleken een oudere kernheuvel met sporen van bewoning te bevatten. Op een terrasje zittend Op een donderdag, gezeten op een ter rasje aan de grote Markt te Middelburg kwam ons een ironisch gezegde in de gedachten: Eén Nederlander: een over tuiging; twee Nederlanders: een kerk; drie Nederlanders: een synode; vier Ne derlanders* een schisma. Hoe staat het nu met het karakter der Walchenaars, vroegen wij ons af, de bonte bewegelijkheid en de mensen in klederdracht gadeslaande. In hun land vertoevende, met hen omgaande en hen sprekende, bemerkten wij al spoedig dat zij iets onverzettelijks bezitten, blijkend reeds uit hun onaflatende strijd tegen het water. LATE AVOND TE ZOUTELANDE. 2iacht daalt de avond neer in zuivre stilt' Over Zoutelande, sluimrend achter 't [duin. De wind glijdt ademend rond de kruin, Waarop het helmgras nauwlijks hoor- baar trilt. De voornacht raakt van klaren schijn [vervuld, De vochte maan rijst half gekanteld [hóóg Boven 't strand, versmald tot grijze [boog, Terwijl het kustlicht een ver dorp ont- [hult. In golf na golf komt zwart de zee aan- [zwellen. Fel brekende op d' weringen van steen; En machtig cirkelt over zee en duinen [heen Het witte torenlicht van Westkapelle. Dan zingt het slapend dorp in dieper [stilt' van zee en nacht, verloren in d' on- eindigheid. En wijl een nachtdier ritselend door het [duister glijdt, Ruist in het luwe duin een regen, zacht t [en mild D. Philips. nu weer tijd voor en DROGISTERIJ Zandstraat 7 - Tel. 2472 Zij verzinken ook gaarne in gedach ten, maar de titel van Rier's boekje Zeeuwse Mijmeringen, is in feite onjuist, want zij mijmeren niet, denken wel. Zij zijn daarenboven kritisch, maar staan open voor het moderne leven met al zijn verschijnselen. Er zit in die Zeeuwen volgens prof. Waterink Fries en Sak sisch bloed. Het Friese uit zich in intel ligentie, het Saksische in ingekeerdheid, een mengeling dus van mystiek en wer kelijkheidszin. Maar ook Frankische in- In mijn bespreking van de werken door mevrouw Ditta Radstaaak-van den Bosch geschilderd, geplaatst in de editie van De Vallei van 2 dezer, heb ik schrij vende over haar kinderportretten gezegd dat zij wel aardig van kleurenharmonia zijn, maar bijna alle te salonachtig. ,J)e persoonlijke visie ontbreekt erin", ging ik voort. „De beeltenissen zijn te gelikt". Om alle misverstand weg te nemen en onaangenaamheden voor de kunstenares te voorkomen, diene dat ik het woord gelikt in een andere betekenis gebruikt heb dan er doorgaans aan gegeven wordt. Gelikt beduidt volgens Van Dale en Koenen gladgemaakt, glanzig gepolijst. Ik gaf het woord een betekenisverrui ming in de zin van: lief, aardig, naar de wens van de ouders. Als de lezer het woord in de eerste betekenis heeft op gevat, doe ik mevrouw Radstaak een amende honorable. Ik kreeg bij het zien van de portret ten de vage indruk dat de schilderes de kinderen zó weergeeft omdat 'men het zo wil. Dat drukte ik uit door te zeggen In de nis troont de godin met een mandje fruit en een zittende hond. Zij was een godin der vruchtbaarheid. De zij- en achterwanden van het altaar zijn met reliefs versierd. Het altaar werd volgens de inscriptie opgericht door Dacinus, de zoon van Liffio. Zij luidt: DEAE NEHALENNIAE DACINUS LIFFIONIS FILIUS. V. (otum) S. (olvet) L. (ibens) M. (erito) Aan de godin Nehalennia heeft Dacinus, de zoon van Liffio zijn gelofte gaarne en met reden ingelost. A,Leveringen uitsluitend op medisch advies a, Leverancier alle zieken- fondsen PRINS BERNHARDLAAN 4 (ZWAWIPLEIN) VEENENDAAL vloeden doen zich gelden in emotionali teit en levendigheid. Er is nog iets dat ons opviel. Wij za gen Zeeuwse boeren en boerinnen met lange fijne schedels, smalle gelaten, fors en slank van lichaamsbouw, blond van haren, blauw van ogen. Maar daarnaast andere met brede korte schedels, don kere haren, bruine ogen, korte gestalte. De eerste groep is van een uitgespro ken noordelijk, de tweede van een zui delijk, een Alpiène ras. Toen wij over die verschillen spraken zei iemand dat de blondharigen van Germaanse, de donkeren van Keltische afkomst waren. Niets is echter minder waar. Globaal be staat ons volk uit twee rassen: het noordse en het Alpione, gescheiden door de grote rivieren. De traditionele ver deling in drie rassen: het Friese, het Saksische en het Frankische, die we nog altijd in allerlei schoolboeken vinden, stemt niet met de werkelijkheid overeen. Duizenden jaren vóór de Germanen kwa men, in de steentijden, woonden reeds mensen in ons land en deze oerbewoners zijn natuurlijk niet zomaar van onze bo dem verdwenen, maar hun afstamme lingen leven, hoewel met latere stam men vermengd, nog steeds in ons mid den. De hunebedbouwers bezaten reeds dat Ihngschedelige type, waren reeds fors van lichaamsbouw, blijkens de op gegraven schedels en beenderen. In het zuiden zijn overblijfselen ont dekt van mensen met korte ronde sche dels en van kleine gestalte. De Germa nen hebben beide rassen niet verdreven of vernietigd, maar zich in hun midden als heersers neergezet en zich op den duur met hen verenigd, zozeer zelfs dat zij in hit zuiden in de oudere bewoners onherkenbaar zijn opgegaan. De vóórgermaanse volkselementen ble ven dus voortbestaan. Vandaar de Al piene trekken van vele Zeeuwen. In het Drentse volk leven duidelijk herkenbaar de nakomelingen voort van de hunebed bouwers. Eerst veel later trad Germaan se invloed op in Friese, Saksische en Frankische kenmerken, maar de onder laag schemert er nog doorheen. Wij nemen afscheid van Walcheren Van Walcheren naar De Kempen is een hele stap, een overgang waar een heel andere wereld, een heel andere men taliteit. Maar daarover een volgend maal. Zoutelande, juli 1966. D. Philips. Oude kerk te Veere, fors en zwaar in tegenstelling tot het ranke torentje. dat haar persoonlijke visie erin ont breekt. De zelfkritiek die ik de artiste toewenste houdt in een verweer tegen dergelijke tendenzen. Ondanks die vermoedens prees ik de gloed der kleuren van kleding, huid, ogen, mond en haren tegen het vurige geel van de achtergrond. Ik moge van deze gelegenheid gebruik maken iets te zeggen van het werk van de heer P. H. de Geus, dat op de expo sitie in december 1965 in 't Lanteerntje gehouden, te weinig poëzie ademde, in de betekenis van bezieling, verwonde ring, geheim, droom of errtotie. Nu zag ik onlangs op de Kunstmarkt te Wage- ningen werken van hem, die dat „be koorlijke van het kleine" veel meer be zaten. D. Philips. ZIEKEN In de week van 12 tot 18 september a.a. wordt de jaarlijkse kollekte gehouden voor de Vereniging „Het Zonnehuis", de ver eniging, die christelijke verpleging beoogt van langdurig zieken en ernstig invaliden van alle leeftijden en ongeacht godsdienst of gezindte. Zij doet dit thans in vier „Zonnehuizen", die gevestigd zijn te Beek bergen, Doorn, Vlaardingen en Zuidhorn. In deze moderne verpleegtehuizen worden meer dan 470 zieken, invaliden en gehan dicapten verpleegd. Bij uitvoering van de huidige uit breidingsplannen zal de vereniging haar zorg binnen vijf jaar over qaeer dan duizend hulpbehoevenden kunnen uitstrekken. Deze plannen omvatten de afbouw van „Het Zonnehuis" te Vlaar dingen tot 200 bedden in 1966; de bpuw van een „Zonnehuis" te Amstelveen met ruim 300 bedden, waaronder 100 voor geestelijk gestoorde bejaarden en de bouw van een nieuw „Zonnehuis" te Doorn. De Vereniging „Het Zonnehuis" ver richt haar zegenrijk werk reeds vijf en veertig jaar en is, gezien de bovenge noemde plannen, zeer aktief. Dit is nodig, want er is nog heel veel te doen! De behoefte aan gespecialiseerde verpleging van langdurig zieken en ernstig invaliden in ons land is zeer groot. Door het feit, dat deze groep hulpbehoevenden decennia lang een „vergeten groep" was, is er een ertor- me achterstand ontstaan in de hulp verlening. Een zeer groot aantal wordt ook nu nog onvoldoende verpleegd, of op een onverantwoorde wijze verzorgd. Vandaar, dat het streven der Vereni ging „Het Zonnehuis" allerwegen grote waardering ontmoet en de Zonnehuis- kollekte bijzondere aanbeveling ver dient. De actie die het Rode Kruis te Vee nendaal houdt, ten bate van de slacht offers van de natuurramp in Turjtije loopt wondergoed. Op dit moment is reeds een bedrag van f 1.000,— binnen De lijsten blijven nog tot morgen lig gen bij boekhandel Davelaar, Hoofd straat 41; sigarenmagazijn Zuid," Slote- maker de Bruïneplein en Nutsspafar- bank, Kerkewijk. NIEUWE ACCOUNTANT Sinds vorige week donderdag is Vee nendaal weer een accountant rijker ge worden. Deze nieuwe accountant is de heer drs. P. H. D. van Ree, die geves tigd is Schrijverspark 49. De heer Van Ree is lid van de Vereniging van Aca demisch Gevormde Accountants. De Christelijke lagere landbouwschool te Scherpenzeel hield de eindwedstrijd in het kalverkeuren. De uitslagen hiervan waren: (le prijs): Gerard Blauwendraat, Overberg (beker); Evert van Egdom, Woudenberg, Jan Ruiter, Leusden, Bertus van Beek, Wou denberg en Roelof van Bennekom, Leer- sum, allen medaille. Een tweede prijs ontvingen: Dirk v. d. Vliert uit Scher penzeel en Gijs Donselaar uit Wouden berg. Voor een derde prijs kwam Jaap van Ginkel uit Overberg in aanmerking. Op de fokveedag in Barneveld, die vrijdag 2 september gehouden werd, be haalde het eerste vijftal in een inter- scholaire wedstrijd de zesde prijs. Gerard Blauwendraat kreeg met zijn kalf Elsje 13 een individuele 3e prijs in een veld van 40 deelnemers. SCHAAPSKOOI DEZE WEEK KLAAR De schaapskooi van de Scherpenzeelse padvinders komt deze week klaar. Bijna een jaar nadat deze schaapskooi op de Floralia tentoonstelling te zien was, is deze weer opgebouwd in het bos bij de Koepel. Hieraan heeft men heel veel werk gehad. Maar met behulp van vele vrij- willigers en het bestuur, en niet te ver geten de padvinders zelf, heeft men een prachtig clubhuis weten op te bouwen. Nu kan men beginnen met de inrichting ervan en in oktober hoopt men de koo. feestelijk te openen. Wie een huis gaat bouwen, gaat eerst eens zitten rekenen. Nu ja. de kosten weet u meestal wel. Die stonden in de advertentie of de folder van de bouwmaatschappij. Wat u wèl kunt doen. is eens met ons komen praten over de financiering. Als u zelf al wat ge spaard hebt gaan we er eens rustig voor zitten. Wij nemen er graag de tijd voor om u over alle mogelijkheden te adviseren. En dan kiezen we die. welke voor u het gunstigst Is. 66-323 KOLLEKTE VOOR LANGDURIG

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1966 | | pagina 6