Op zwerftocht door Walcheren en in De Kempen II WILLEM'S IDEALEN Neutrale grensrechters zijn bij belangrijke wedstijden hard nodig 8 Naar het land van Vincent van Gogh en van Hendrik Wiegersma R H E N E N AMERONGEN SCHERPENZEEL Nieuwsblad „DE VALLEI" vrijdag 14 oktober 1968 Goethe heeft eens geschreven: „Wie de dichter wil verstaan, moet het land van de dichter binnengaan", daarmee zeggen: Wie de dichter, ruimer de kun stenaar, wil begrijpen en doorgronden, moet zich in zijn werken verdiepen. Zijn raad FIGUURLIJK het land van de kunstenaar binnen te gaan, volgden wij onlangs LETTERLIJK op door na Walcheren vaarwel gezegd te hebben de geheel andere wereld van het Kemperland en De Peel binnen te trekken, waar respectievelijk Vincent van Gogh van december 1883 tot november 1885 leefde en werkte en de dokter-kunstschilder Hendrik Wiegersma 75 jaar oud nog vitaal voortgaat met scheppen. Er bestaat een wrange anekdote, die de armoede en ellende van die eer tijds onherbergzame Brabantse streken schrijnend kenschetst. Een ooievaar had een mol gevangen. Hij vloog met het arme dier hoog in de lucht en vroeg toen: „Wat zal ik met je doen, opeten of loslaten?" „Waar zijn we?" vroeg de mol. „Juist boven Steensel" was het antwoord. „Ga dan je gang maar" zuchtte de mol. „hier moet ik toch sterven, want in de grond is zelfs geen worm te vinden." Al schuilt hierin overdrijving, feit ls het dat in het verleden in die barre streken bittere armoede geleden werd. Het sombere Brabant, waar de mensen hard moesten werken om heel karig te kunnen eten. Roggebrood en aardappe len waren het enige voedsel, een pau perisme herinnerend aan dat van ons Veenendaal in de 19de eeuw. Als het varken geslacht werd. was er feest in huis. In de schouw werd dan wat op gehangen om het gehele jaar door de sobere maaltijden wat te kunnen krui den. Dat stukje vlees, de pul bier, de kermis, het vogelschieten en het gilde- feest waren de enige genoegens van de arme keuterboertjes op de dorre zand gronden, die vaak nog rampzalig ver woeien. Ieder dorp voelde zich als één groot gezin, waarvan de burgemeester, de pastoor, de molenaar en de brou wer de notabelen waren. Tot die arme en ongelukkige men sen in wie een smeulend Instincten leven soms als een felle brand te voor schijn schoot, kwam Vincent van Gogh, die hun leed voelde als het zijne, die er zich mee vereenzelvigde. Vaak heeft hij de boeren en boerinnen getekend: wevers, spinsters, maaiers, zaaiers, spitters. houthakkers, altijd bezig in hun arbeid: aardappels rooiend, erw ten doppend, bieten plantend, schoven bindend of aren lezend. Het waren mensen van wie hij hield. In brief 299 van de door zijn schoon zuster mevrouw J. van Gogh-Bonger in vier delen uitgegeven brieven schrijft hij: „Onder de figuren van ty pen uit het volk die ik maakte, zijn er verscheidene die een bepaald wat menigeen zou noemen ouderwetsch ka rakter hebben, ook wat opvatting be treft, b.v. een spitter, die meer heeft van die welke men op de in hout ge meden basreliëfs der gothieke kerk banken wel eens aantreft, dan van eèn tekening van nu. Zeer dikwijls denk ik aan de Brabantsche figuren, als mij bijzonder sympathiek zijnde." Ziek, verzwakt en overspannen was Vincent uit Drente naar het ouderlijk huis te Nuenen waar zijn vader pre dikant was, teruggekeerd. In Drente had hij honger geleden, geldgebrek had hem daar verlamd en bovenal de een zaamheid hem geteisterd. Vermagerd en wanhopig kwam hij te Nuenen bij ouders die hem niet begrepen. Hij voelde zich een lotgenoot van de arme Brabanders. De wevers tekende hij aan hun weefgetouw in hun bedompte nauwe kamers, de boerenmensen op het veld en in hun duistere hutten. Volgens zijn brieven aan de hem wè) begrijpende broer Theo koesterde Vin cent weinig sympathie voor de zoge naamde betere standen. Arbeiders, mijnwerkers, vissers, turfstekers noem de hij eerst mensen, zonder schijn en zelfgenoegzaamheid. Vooral de boeren lagen hem na aan het hart. Zijn werklust was te Nuenen, waar hij tot volledige ontplooiing van zijn kunnen kwam. enorm. In twee jaren maakte hij ongeveer 230 tekeningen, plusminus een derde van zijn gehele levensoeuvre. We moeten echter de vaak stugge tekeningen en de uit die tijd daterende schilderijen met hun donkere kleuren bewonderend en den kend aan het tragische leven van de fel levende gevoelsmens die Vincent was, ons niet laten verleiden het dra ma van zijn leven - er zijn zovele le vensdrama's - meer te waarderen dan zijn kunstwerken: er is maar één Van Gogh. Leven en kunst zijn weliswaar niet te scheiden, toch zijn zij onder scheiden. Uiteraard idealiseerde een man als Van Gogh het landelijke leven niet als een arcadië zoals de door hem hevig bewonderde Millet het deed. Verre vandaar. Hij, de realist, tekende en schilderde hgt in al zijn hardheid. Hij zag de boeren aan de moeizame arbeid zijnde op de akkers, ploeteren om aan de schrale grond nog wat schamele vruchten te ontrukken. Hij vertolkte in diep medegevoel zijn grote deernis met hun kommervol bestaan. Hij schil derde het in duistere kleuren „tn de kleur van de aarde, die ze bezaaien, zowat de kleur van een goede stoffige aardappel, ongeschild natuurlijk" (brief 405). Zwervend door De Kempen zochten wij in Nuenen de Hervormde pastorie waar Vincent van 1883-1885 woonde. Het gebouw bleek^ uitwendig gerestau reerd naar de toestand uit die tijd. De muurankers in de gevel noemen het bouwjaar 1764. Het was ons vreemd te moede achter het huis het atelier te zien. waar hij zijn verschrikkelijke schrijnende doek De aardappeleters schilderde in groenezeep-kleuren. Op de tentoonstelling die momenteel in het Stedelijk Museum te Amsterdam ge houden wordt, zagen wij het aangrij pende doek opnieuw. Het stelt een boerengezin voor, 's- avonds bij een walmende petroleum lamp aan de sobere maaltijd gezeten. Uit het groenig-gele duister lichten de door leed en ontbering getekende ge laten op van mensen, die denken doen aan een soort Neanderdalers uit de oude Steentijd. De vóór haar tijd oude moeder schenkt koffie, de boer houdt zijn kom nabij. De jonge boer en boerin prikken hun vork in de aardappels. Een jonger kind staat met de rug naar ons toe bij de tafel. De verkommerde ge laten èn de handen die bewegen geven krachtige accenten aan het doek. Ik meen dat niemand na Dürer en Rem brandt zoveel expressie aan handen heeft kunnen geven. Vincent schrijft over De aardappeleters: Het document door Hendrik Wiegersma en list zyn hier weergegeven. Museum 1932. De mens is hier uitgebeeld in z(jn j Dinghuis Deurne. tragiek en hartstocht. Verbaasdheid, schrik I „Ik heb wel terdeeg er op willen werken, men de gedachte krijge dat die luidjes, die bij hun lampje hun aardappelseten met die handen, die zij in den schotel steken, zelf de aarde hebben omgespit en het spreekt dus van HANDENARBEID en van dat zij hun eten zoo eerlijk VERDIEND heb ben. Ik heb gewild dat het doet den ken aan een gansch andere manier dat het een ECHT BOEREN SCHILDE RIJ is. IK WEET DAT HET DIT IS. Maar wie liever de boeren zoetsappig zietga zijn gang. Ik voor mij ben er van doordrongen dat. het op den duur beter resultaten geeft ze in hun ruw heid te schilderen, dan conventioneels liefheid er in te brengen. Een boeren meisje is mooier dan een dame m.i., in haar bestoven en gelapten blauwen rok komen. De Kempen zijn door het ver keer opengelegd, de kunstmest deed wonderen. De tragiek van Brabant, van zijn arme onvruchtbare grond is voorbijgegaan. De vroeger zo armzalige en eenzame Acht Zaligheden - zo ge heten naar de acht dorpen wier namen op -sel eindigen, te weten Eersel, Duy- sel, Steensel. Knegsel, Netersel, Hulsel. Reuse] en Wintersel - zijn thans een welvarende streek met zuivelfabrieken en coöp'eratieve bedrijven. Jammerlijk is het dat de prachtige oude langgevel- boerderijen vervangen werden door or dinaire moderne bouwsels. Maar het landschap is weinig ver anderd. De smalle riviertjes slingeren zich met hun smalle oeverlanden langs of door de dorpen en door de boeiende landschappen van bossen, heide, ak kers en weilanden. De populieren ruis- sen, de stroompjes murmelen of bren gen bruisend het rad van een water molen in beweging. Wel vonden wij er geen heuvelreeksen als in Drente, Overijsel en Gelderland, maar ondanks het gemis aan scherp getekende ter reinsafwisselingen. maakten De Kem pen op ons een diepe indruk van lief lijkheid en kleurigheid, vooral bij Hoogeloon. Vessem en de onvergete lijke drie -beerzen: Westelbeers. Oos- telbeers en Middelbeers. Wij trokken naar De Kempen over Deurne waar wij bij de kasteelruïne het Ding- of rechthuis bezochten, door Monumentenzorg gerestaureerd en in gericht tot museum als eerbetoon aan de Deurnese dokter-schilder Hendrik Wiegersma, wiens werken en die van andere merendeels boerse schilders wij bezichtigden. Ook is er een verzameling van zeldzaam oud aardewerk van Te- gelen, uitmuntend door vorm en gla zuur. Via Asten. Someren, Heeze. Leende, Valkenswaard en Bergeyk bereikten wij Luijksgestel, waar we neerstreken. Hut van de aardappel eters Nuenen 1885. Ogenschijnlijk een schilderachtig idyllisch geval, maar veel meer sen expressie van men selijke tragiek. van leven dan die van ons, beschaafde menschen. Ik zou dan ook volstrekt niet begeereniedereen 't zoo maar mooi of goed vond. Ik heb den heelen winter lang de draden van dit weefsel in handen gehad, en het definitieve patroon gezocht, en indien nu het een weefsel zij dat een ruw en grof aspect heeft, zoo zijn niet te min de draden met zorg en volgens zekere regels ge kozen. En het zou wel kunnen blijken, r# Wmmm. De aardappeleters door Vincent van Gogh Nue nen. 1885. Collectie Ir. Dr. V. W. van Gogh, in bruikleen by het Ste delijk Museum te Am sterdam. en jak, die door weer, wind en zon de fijnste nuances krijgt. Maar trekt ze een damespak aan, dan is het echte er af. Een boer in zijn bombazijnen pak op 't veld is mooier dan als hij Zon dags naar de kerk gaat in een soort heerenjas. En eveneens, men zou ongelijk heb ben aan een boerenschilderij een zeke re conventioneele gladheid te geven m.i. Als een boerenschilderij ruikt naar spek, rook, aardappelwasem, best, dat 's niet ongezond; als een stal ruikt naar mest, goed, daar is 't een stal voor; als 't veld een geur van rijp koren of aardappels of van guano en mest heb- be. dat is juist gezond, vooral voor stadsmenschen. Aan zulke schilderijen HEBBEN ZE IETS NUTTIGS. Maar geparfumeerd moet een boeren schilde rij niet worden." - De schilder verde digde zich hier voor een publiek, dat poëtische binnenhuisjes van Albert Neuhuys gewend was. In brief 418 be klemt hij nog eens: „Een BOEREN- FIGUUR IN ZIJN ACTIE te geven, zie daar wat een figuur is - ik herhaal het - essentieel modern - het hart van de moderne kunst zelf, dat wat noch Grie ken, noch Renaissance, noch oude Hol- landsche school hebben gedaan. Dit is bij mij een zaak waar ik dagelijks over denk." De aardappeleters vormen een hoog tepunt in zijn lijdensvol kunstenaars leven. Hij was zijn tijd jaren vóór, hij was reeds expressionist vóór die naam gebruikt werd. Te Nuenen bekeken wij ook het kerkje van zijn vader dat hij voor zijn moeder schilderde, hoewel zij geen be lang stelde in zijn werk. Het Nuenen en de omgeving van toen zijn er niet meer-, bemerkten wij. De hutten zijn verdwenen èn de aardap peleters. Er is gelukkig welstand ge- Over de verrassing die Bergeyk ons bereidde, ten voorbeeld aan Veenen daal en andere incfbstrieplaatsen, gaar ne een volgend maal. D. Philips Robbertje knobbelen, robbertje vechten De woonwagenbewoner» B. J. en W. N. waren vorige week samen een avondje uit. In een café aan de Prins Bernhardlaan trcahtten zij de tijd te doden, door behal ve het drinken van een glaasje ook een rondje met de dobbelstenen te gooien. Helaas had J. de gehele avond weinig veine, want keer op keer moest hy een verlies incasseren. De eigenaar van het café trcahtte aan het ongelijke geluk van de mannen een eind te maken, door hen te vragen de stenen weer in te leveren. De heren, die het spel nogal amusant schenen te vinden, gingen daar niet op in en de gemoederen raakten nog meer verhit. Met zachte drang en sterke hand wist de eigenaar van het etablissement de heren de deur uit te werken, daar kregen de vrienden het echter met elkaar aan de stok. De politie moest er aan te pas komen, maar na dat ze op het bureau gekalmeerd wa ren mochten ze thuis hun roes gaan uit slapen. SLAAPKAMERRUITEN VERNIELD De politie kreeg afgelopen weekeinde weer eens een aandig stukje recherche werk op te knappen. Ene H. M. B. kwam hoogst verontwaardigd aan het bureau vertellen, dat twee dronken lieden ge zamenlijk twee ruiten in zijn slaapkamer hadden vernield. De politie stelt een on derzoek in naar de daders, maar heeft ze nog niet kunnen arresteren. Het is geen zaak van de laatste tyd, het is reeds een jarenlange moeilijkheid by het amateurvoetbal in Nederland: het vlaggen van de grensrechters. De beslissingen van „lijnrechters" vormen altijd een bron van veel onenigheid, ja zelfs handgemeen. In onze direkte omgeving is de laatste tijd telkenmale sprake van verkeerd, partijdig optreden van grensrechters, hetgeen enkele keren b\jna of helemaal leidde tot handtastelijkheden en neigingen tot bevliegingen van opgewonden supporters. Neutrale grensrechters, dat zou een oplossing zijn, een oplossing die veel twistpunten weg zou nemen, hoewel niet alles, want ook ligt dikwijls de schuld by 't publiek. Hoe vaak in 'n wedstrijd klinkt niet het „wel buitenspel" en het „niet buitenspel". Volwassen kerels die ruzie maken, niet zeggen van „welles" of „nietes", maar die elkaar toeschreeuwen „meters buitenspel", „gelijk is ook off-said" of „lang niet". „Bij het amateurvoetbal zal het idee om neutrale grensrechters aan te stel len in de nabije toekomst nog wel geen werkelijkheid worden. Er is weliswaar wel eens over die kwestie gesproken, maar het is een bijna onmogelijk taak, als je bedenkt dat er bijvoorbeeld bij het afdelingsvoetbal al een schreeuwend te kort aan scheidsrechters bestaat, om dan nog maar niet te spreken van neu trale grensrechters". „Elke vereniging moet naar gelang het aantal leden één of meer grensrech ters leveren, die dan in een andere plaats bij volkomen vreemde ploegen moeten vlaggen". Een ideaal, meer niet. is be slist de conclusie van de meeste voetbal liefhebbers. Als men bedenkt dat in Lim burg de KNVB al herhaaldelijk vereni gingen heeft moeten verplichten om en kele scheidsrechters „op te brengen", dan lijkt het een vrijwel hopeloze op gave om voor neutrale grensrechters te zorgen. In de jonge voetbalcompetitie is het al verscheidene keren tot al of niet ernstige incidenten gekomen, omdat het publiek het terecht of ten onrechte niet eens was met de beslissingen van de grens rechter. Hoewel vele grensrechters zo sportief mogelijk vlaggen, ondanks de wetenschap dat ze hun eigen club daar mee een nederlaag bezorgen of schade berokkenen, zijn er toch ook zeer vele „lijnrechters" die, als de tegenpartij maar even gevaarlijk dreigt te worden, de vlag omhoog laten gaan. Ook komt het veelvuldig voor dat het grensgeval len betreft, dat aanvallen zo snel uitge voerd worden dat een grensrechter het niet kan bijbenen of goed kan overzien en voor alle zekerheid maar de vlag in de hoogte steekt. De scheidsrechters zijn in de meeste gevallen afhankelijk van de beslissingen van deze „vlaggers" en daarmee afhan kelijk van het al of niet buigbare karak ter van de betrokken man. Kortom, het is een wankele toestand, waarin voorlopig nog wel geen verbe tering zal komen. WEL OVER GESPROKEN We legden de vraag voor aan de dis trictvertegenwoordiger van de KNVB voor Utrecht, de heer Van de Kaa. TE PREFEREREN, MET HAALBAAR Ook de secretaris van de voetbalver eniging Candia '66. de heer Kloosterman, legden wij de kwestie voor. „Mijn persoonlijke mening is, dat het een te prefereren zaak is maar dat het bijna niet haalbaar is. Het zou de zaken beslist verduidelijken tijdens een voet balwedstrijd. Dat elke vereniging naar gelang het aantal leden grensrechters zou moeten leveren, is een lovenswaar dige gedachte, maar ik betwijfel of er één club is, die daar de nodige mensen voor kan krijgen. De baantjes zouden nu niet direkt aanlokkelijk zijn. Nog maals. het idee is goed. maar of het te verwezenlijken is?" Resumerend kan gezegd worden dat, welk een edele gedachte neutrale grens rechters te hebben ook is, het nagenoeg onmogelijk uitvoerbaar is. Wel zouden besturen van twee verenigingen, die een belangrijke wedstrijd tegen elkaar moe ten spelen, bijvoorbeeld een ontmoeting waar degradatie of promotie bij op het spel staat, zo verstandig geacht worden om in onder ling overleg twee volkomen neutrale grensrechters aan te wijzen. Dat zou reeds een grote stap in de goede richting betekenen. Jonge joy-riders De Yeenendaler sat gezellig in de kan tine van het Sportpark, terwijl zyn brom fiets buiten geparkeerd stond. Het vehi- cel vormde een grote verleiding voor twee knapen van resp. U en 10 jaar, G. L. en D. De jongelieden haalden de brommer van stal en gingen er circusje op spelen. De bromfiets werd door dit misbruik eniger mate gekreukeld. R. deed aangifte bij de politie, die de twee joy-riders wist op te sporen. Hun ouders moeten betalen! Jaarvergadering R.H.C. De Rhenense Handbal Club hield haar jaarlijkse algemene ledenvergadering in „Het Wapen van Rhenen". Vele leden, vooral jongere hadden het belang van de ze vergadering ingezien en de opkomst was bevredigend. In zijn openingswoord sprak de voorzit ter H. v. d. Broek zijn tevredenheid uit over de gang van zaken gedurende de eerste 3 jaren van het bestaan van RHC Men startte met 1 dames- en 1 herenteam. terwijl nu aan de zaalcompetitie 2 heren teams, 1 jongens junioren. 1 jongensadspi- ranen, 1 dames en I meisjesadspiranten- team zullen gaan deelnemen. Was aanvan kelijk de gemiddelde leeftijd der spelers zo'n 25 a 30 jaar, thans wordt de kern van de vereniging gevormd door jeugd leden en dat is voor een vereniging in opkomst een zeer verheugend verschijnsel. Verheugend waren ook de resultaten van de jongste RHC-leden in het afge lopen seizoen. De jongensadspiranten be haalden o.l.v. trainer C. v. d. Pol eerst het kampioenschap van het district Utrecht en later ook nog de N.H,V.-jeugd- beker in het kamp te Vierhouten. Spreker stelde dit groepje jongens ten voorbeeld aan iedereen.'Vooral hun ent housiasme en trainingsijver zijn de fun damenten voor hun succes. Een ander succes in het afgelopen jaar vormde het schoolhandbaltoernooi. hiermede hoopt men zeker door te gaan. Een zeer positie ve bijdrage vormde ook het afgelopen toto jaar, zonder dit zou de vereniging nauwe lijks bestaansrecht hebben. Op Candit wordt hard gewerkt, zodat in de nabije tokeomst niet alleen Rhenen, maar ook de handbalclub zal beschikken over een voortreffelijke organisatie. In de aanstaande vacature van voorzit ter v. d. Broek kon men nog niet voor zien. Wel werd er benoemd een jeugd- bestuur en een feestcommissie. LUSTRUMVIERING HEMl R-ENGE Zaterdagavond jj. vierde de Amerongse Korfbalvereniging Hemur-Enge het dus- trumfeest in een goed gevuld Dorpshui». De avond, geopend door de voorzittre, de heer Joh. S. Vooren, die de aanwezigen een prettige avond toewenste, werd geheel door de leden verzorgd. De adspiranten boden het bestuur aan het begin van de avond een nieuwe bal aan. alsmede een bedrag onder couvert. Het officiële programma begon met een optreden van de adspiranten. die een mo derne versie van het spookje Roodkapje en een komische gymnastiekles over het voetlicht brachten. De ouderen brachten toneelstukjes, de komische opera Eulalia en bijgestaan door twee gasten, een aan tal Israëlische liederen. Tijdens het ge deelte na de pauze bracht de voorzitter van de feestcommissie een meesterlijke parodie op André van Duijn. Dat de aanwezigen van het programma genoten hadden bleek wel uit het feit, dat bij de uitgang spontaan een collecte georganiseerd werd, die f 75,— opbracht. Modeshow Woensdagavond werd in hotel Bos- zieht. door drie middenstanders uit Soherpenzeel een modeshow georgani seerd. De show die om half acht begon bood reeds om iets over evenen geen plaats meer. De fa. Methorst die met de dames- en kinderkleding voor de dag kwam toonde aan dat men toch ook wel in het dorp kon slagen evenals kledingmagazijn Weijers, dat zich op het gebied van he renmode toonde en de fa. Gejjtenbeek die op het gebied van tassen en schoenen goed voor de dag kwam. Sinds de burgeroorlog in Spanje was een zilveren munt iets van de his torie. Zaterdag j.l. zijn echter weer zilveren munten met een waarde van 100 peseta (bijna f 6,—) in omloop ge bracht. De mensen stonden voor de nationale bank in de rij om de eerste munten te ontvangen. In Amerika wordt een automaat op de markt gebracht, die indien er knopen of vals geld ingegooid wordt een bandje laat afspelen, dat .luidkeels' het woord .Schurken' roept. Bovendien komt een alarminstallatie in werking. door Henk van Heeswyk ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••e Doch op de vroege morgen van de tiende mei, veertien dagen voor haar hu welijk met Willem Caron zou plaats vinden, verscheurden jagers en bommen werpers de rust en de vrede in Neder land. Het personeel, dat slechts voor een deel op het werk verschenen was, werd na een uur met het weekloon weer naar huis gezonden. Wie dacht er nu aan werken? Een uur lang probeerde Willem Caron zijn bruid via telefoon te bereiken, maar moest tenslotte zijn po gingen opgeven. Hij borg alles, wat van belang was, met zijn boekhouder in de grote brandkast, nam zoveel mogelijk het kasgeld mee en stapte in zijn auto om zijn moeder op te halen. Want Elze- kamp moest evacueren. Van twaalf uur af trok een grote stroom vluchtelingen over de wegen naar de Noord Veluwe. Twee van hen waren Willem Caron en zijn moeder. Een poging om Anderlo per auto 3 bereiken was al gestrand op de dorpsgrens. Niemand mocht die kant meer uit, omdat er geruchten gingen, dat er op de weg naar Anderlo duitse parachutisten geland waren. De neder- landse militairen betrokken stellingen aan de kant van de weg. Zodat Willem evacueerde zonder te weten, hoe het met zijn bruid en aanstaande schoonvader was. HOOFDSTUK 11. Na vijf dagen was de oorlog voor het grootste deel van Nederland voorbij. Via de radio werd de capitulatie bekend ge maakt. In Nunspeet kreeg Willem Ca ron van de evacuatiedienst toestemming om terug te keren naar Elzekamp. Ge lukkig had hij benzins genoeg in de tank. Met een hartelijke handdruk nam hij afscheid van de mensen, die hem en zijn moeder vijf dagen geherbergd had den, waarna hij rustig naar huis reed. Maar toen hij het dorp binnenreed, schrok hij van de ravage. Elzekamp leek een slagveld geweest te zijn. Het grote hotel op de hoek was alleen nog een ro kende puinhoop. De garage ernaast een ruïne. De straat lag bezaaid met puin en glas. Halverwege de hoofdstraat lag een dood paard. Aan de kant stond een in de brand geschoten legerwagen. Terwijl me vrouw Caron begon te huilen, besloot Willem niet verder te rijden. Binnen tien sekonden heb ik een lekke band, dacht hij. Dan maar eerst naar de fabriek. Hij draaide de wagen om en reed via de buitenkant van het dorp naar de fa briek. Hier was, voor zover hij het kon bekijken, niets beschadigd. De woning, zo zorgvuldig ingericht door Ria, bleek van buiten eveneens geheel in tact te zijn. Even voor zijn vertrek had hij alle gordijnen dichtgetrokken. Hij reed het fabrieksterrein op. „Kom," zei hij tegen zijn moeder, „ga maar mee naar m'n kantoor. Ik spring straks wel op de fiets om thuis te gaan kijken." In de fabriek was een ruit ingedrukt en iemand was door de grote hal ge gaan. Zo op het eerste oog was er niets gestolen. Het kantooi bleek onaangeroerd. Hij opende de deur en trad binnen. De brand kast was onbeschadigd. Hij slaakte een zucht van verlichting. Gelukkig, dacht hij. „Blijft u hier nu maar rustig een poos je zitten," zei hij tegen zijn moeder. „Ik ga «ven in het dotp kijken. Het zal wel meevallen." Terwijl hij weer naar buiten liep, kwam Van der Zande het terrein op rij den. De mannen drukten elkaar de hand. „Kom je van het dorp?" vroeg Willem. De ander knikte. „Bent u nog niet thuis geweest?" „Ik kon er niet door. Ik ben net terug uit Nunspeet." „Het loopt wel los. Alleen een paar rui ten stuk in uw huis. U bent er goed af gekomen. Hebt u al wat van uw aan staande vrouw gehoord?" „Nog niets. Hoe kom ik in Anderlo?' „Ik weet het niet. Fietsen, denk ik. Gaat u maar niet met de wagen, want de Duitsers nemen alle auto's in beslag." Willem keek naar zijn wagen. „Zet Jij hem in de fabriek, wil je? Dan ga ik even in het dorp kijken." „Hoe is het op kantoor?" „De brandkast is in ieder geval niet aangepakt. In de fabriek is een ruit in gedrukt." „Veel gestolen?" „Ik weet het niet. Wat zouden ze aan karton hebben?" „Ja, dat is zo." „Mijn moeder zit boven. Wil jij haar gezelschap houden, tot ik terug ben Hier heb je de sleutels." Willem haalde een fiets te voorschijn en reed binnendoor naar het dorp. Af en toe moest hij lopen door de puinhopen. Menig huis was verbrand of had geleden van de beschietingen. In de Tuinstraat bleek het mee te vallen. In zijn huis wa ren alleen de grote ruiten van de woon kamer gesneuveld. In huis bleek nie mand geweest te zijn. Hij bleef even in de woonkamer kijken. Een paar platen strobord ervoor spijkeren, dacht hij. In het dorp liep hij Freek, zijn eerste knecht tegen het lijf. „Alles goed?" „Gelukkig wel, meneer Caron." „Freek, de ruiten van .mijn huis zijn •tuk. Wil jij van de fabriek een paar platen strobord halen en ervoor spijke ren?" „Natuurlijk, meneer. Welk huis? Dat naast de fabriek?" „Nee, in de Tuinstraat." „Ik doe het meteen, meneer. Wat doen we? Gaan we morgen aan het werk?" „O, dat weet ik nog niet. Reken er deze week maar niet meer op. Voordat iedereen weer terug is in het dorp Terug op het kantoor nam hij een be sluit. „U moet vannacht maar in het nieuwe huis slapen, moeder. Thuis is al les in orde, alleen zijn de grote ruiten stuk. Er wordt niets vermist. Freek spij kert ze vandaag nog dicht. Maar in het dorp is het een ravage. Blijf maar hier slapen. Ik zal wat te eten zien te krij gen." „Goed, Willem." Opnieuw fietste hij naar het dorp en slaagde er in wat eieren en melk te ko pen. Alsmede een paar zakken koeken. Brood was er nog niet. In ieder geval had hij nu iets. Aan de eieren hadden ze niet veel, om dat er nog geen gas was. Ook het licht deed het niet. Uit de fabriek haalde hij een paar kaarsen en zette die in de keu ken van „het nieuwe huis. „Maak het u gemakkelijk, moeder. Ik ga proberen in Anderlo te komen. Ik wil weten, hoe het met Ria is." Na een tocht van ruim anderhalf uur via binnenwegen en paadjes bereikte hij in de namiddag Anderlo. Hier was niet veel beschadigd, dacht hij, maar Ander lo lag ook niet in de vuurlinie. Wel wa ren hier al veel Duitsers. De mensen, die hij passeerde, keken allen bedrukt. Nu ja, dat was te begrijpen. Hoe dichter hij bij de Julianalaan kwam, hoe harder zijn hart begon te kloppen. Terwijl hij de laan indraaide, zag hij het huis. Gelukkig, dacht hij. onbeschadigd. Zenuwachtig draaide hij met zijn flets het hek in «n zette hem voor het raam. Meteen zag hij Ria en haar vader. Hij hoorde haar een schreeuw geven. Even later was de deur open en vlogen ze elkander in de armen. „Lieve jongen ben je daar dan eindelijk ik heb zo in ongerustheid gezeten, toen we helemaal niets van je hoorden kom maar gauw binnen Vader. hier is Willem en onge deerd Later, toen ze gedrieën in de kamer zaten, vroeg Willem:.„Al wat gehoord van Piet?" Het meisje schudde bedrukt haar hoofd. „Vader gaat twee keer per dag naar het Roode Kruis, maar daar zeg gen ze, dat het nog wel dagen kan du ren, voor er bericht komt." „Waar was hij eigenlijk precies, toen de oorlog uitbrak?" „We weten het niet eens Piet was al tijd een beetje geheimzinnig in die din gen. We weten alleen, dat hij in Brabant zat, ik meen bij de Peelatelling." „Van Els ook nog geen bericht ze ker?" „Evenmin. Maar die zit aan de buiten kant van Den Haag. Laten we hopen, dat ze allemaal ongedeerd er door ge komen zijn." Ria schonk koffie en zette het voor hem neer. Plotseling keek ze hem aan en vroeg: „Heb je soms honger? Hoe is het in Elzekamp? Hoe is het met je moe der? Schande, we denken alleen maar aan ons zelf. Hoe is het met de fabriek?" Hij legde rustig zijn hand op haar arm. „Alles in beste welstand. Moeder is gezond en ons nieuwe huis is onbe schadigd. De fabriek eveneens. In de Tuinstraat zijn alleen een paar ruiten kapot. We hebben geluk gehad, want er zijn verschillende huizen verwoest. Herinner je je het hotel op de Woorder- veldstraat?" .Ja." „Helemaal in brand geschoten. Eén puinhoop." „Verschrikkelijk. En zijn er nog men sen bij omgekomen?" „Ja, van een paar dorpsgenoten heb ik het al gehoord." „Zeg, moet je wat eten?" „Om je de waarheid te zeggen Vanuit de keuken riep Ria: „Waar was je al die dagen?" „In Nunspeet. We moesten allemaal evacueren. O, we hebben het goed ge had. Maar in Elzekamp is nog niets. Geen gas, geen licht, geen brood." „Ik zal wat meegeven voor je moeder. We hebben genoeg." Toen Willem een poosje later zat te eten, vroeg Van Halen: „Wat doen jullie nu? Morgen over een week is je trouwdag". „Dat stellen we voorlopig uit," besliste Willem. „Ik wil eerst weten, hoe het met Piet en Els is." Ze drukte zijn arm en keek hem dank baar aan. „Dat ben ik met je eens. Smaakt het?" „Heerlijk. We hadden vanmiddag al leen maar koeken en melk. Nu ja, dat is allemaal niet belangrijk." „Hoe moet dat nu met de fabriek?" „Daar heb ik me nog niet in verdiept. We hebben het leven behouden, dat is het belangrijkste. Voor de rest zullen we wel zien." „Waar heb je je wagen?" informeerde Van Halen. „In de fabriek. Er liepen geruchten, dat de Duitsers auto's vorderen." Van Halen knikte. „Ik weet er van mee te praten. Eergisteren was ik de mijne al kwijt. Wat geeft het? Je kunt toch nergens meer benzine krijgen." Willem stapte om zeven uur weer op. „Ik wil voor donker terug zijn, want ik geloof niet, dat je met licht mag rijden." In de gang omhelsden ze elkaar, nu rustig. Beiden waren dankbaar, dat elkaar ongedeerd teruggevonden had den. „Doe je voorzichtig? En groet je moeder van me?" Hij knikte. „Ik kom zo gauw mogelijk weer. Dag, mijn liefste." Zaterdags besloot Willem om de vol gende week maar weer normaal aan het werk te gaan. Freek en een andere ar beider kregen, door Van der Zande ge typte briefjes, die ze bij het personeel thuis bezorgde. Zelf ging hij het week eind naar Anderlo, waar nog immer geen bericht was over Piet en Els en bleef daar slapen. Ondanks 'alle narigheid koesterde het bruidspaar zich aan hun wederzijü-re liefde. „We hebben elkaar en houden van elkaar," constateerde Ria eenvoudig. „Als Piet en Els nu ook maar ongedeerd zijn, zal niets ons geluk kun nen verstoren." Op de laatste meidag kwam de brief, die aan alle spanning een einde maakte. Els schreef, dat haar man de dag tevo ren ongedeerd en in vrij goede gezond heid thuisgekomen was. Op een schoen en een lof, in geleende burgerkleren. „We hebben gisteren jullie brief ont vangen en in ons hart is alleen maar dankbaarheid omdat we allen in leven zijn gebleven. We hopen en bidden dat de oorlog gauw afgelopen zal zijn. Zo dra de vervoersmogelijkheden weer her steld zijn, komen we een weekeind naar Anderlo." In overleg met Van Halen besloot het bruidspaar eind juni toch maar te trou wen. „Wat heeft nog langer wachten voor zin? We zijn nu eenmaal bezet ge bied geworden en wie weet, hoe lang dat zal duren. Er kan wel een jaar over heen gaan, voor we weer vrij zijn. En zouden jullie daarop willen wachten? Dat is toch dwaasheid?" (wordt vervolgd)

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1966 | | pagina 8