Op zwerftocht door Walcheren en in De Kempen II
WILLEM'S IDEALEN
Neutrale grensrechters zijn bij
belangrijke wedstijden hard nodig
8
Naar het land van Vincent van Gogh en
van Hendrik Wiegersma
R H E N E N
AMERONGEN
SCHERPENZEEL
Nieuwsblad „DE VALLEI"
vrijdag 14 oktober 1968
Goethe heeft eens geschreven: „Wie de dichter wil verstaan, moet het land
van de dichter binnengaan", daarmee zeggen: Wie de dichter, ruimer de kun
stenaar, wil begrijpen en doorgronden, moet zich in zijn werken verdiepen.
Zijn raad FIGUURLIJK het land van de kunstenaar binnen te gaan, volgden
wij onlangs LETTERLIJK op door na Walcheren vaarwel gezegd te hebben
de geheel andere wereld van het Kemperland en De Peel binnen te trekken,
waar respectievelijk Vincent van Gogh van december 1883 tot november 1885
leefde en werkte en de dokter-kunstschilder Hendrik Wiegersma 75 jaar oud
nog vitaal voortgaat met scheppen.
Er bestaat een wrange anekdote, die
de armoede en ellende van die eer
tijds onherbergzame Brabantse streken
schrijnend kenschetst. Een ooievaar
had een mol gevangen. Hij vloog met
het arme dier hoog in de lucht en
vroeg toen: „Wat zal ik met je doen,
opeten of loslaten?" „Waar zijn we?"
vroeg de mol. „Juist boven Steensel"
was het antwoord. „Ga dan je gang
maar" zuchtte de mol. „hier moet ik
toch sterven, want in de grond is zelfs
geen worm te vinden."
Al schuilt hierin overdrijving, feit
ls het dat in het verleden in die barre
streken bittere armoede geleden werd.
Het sombere Brabant, waar de mensen
hard moesten werken om heel karig te
kunnen eten. Roggebrood en aardappe
len waren het enige voedsel, een pau
perisme herinnerend aan dat van ons
Veenendaal in de 19de eeuw. Als het
varken geslacht werd. was er feest in
huis. In de schouw werd dan wat op
gehangen om het gehele jaar door de
sobere maaltijden wat te kunnen krui
den. Dat stukje vlees, de pul bier, de
kermis, het vogelschieten en het gilde-
feest waren de enige genoegens van de
arme keuterboertjes op de dorre zand
gronden, die vaak nog rampzalig ver
woeien. Ieder dorp voelde zich als één
groot gezin, waarvan de burgemeester,
de pastoor, de molenaar en de brou
wer de notabelen waren.
Tot die arme en ongelukkige men
sen in wie een smeulend Instincten
leven soms als een felle brand te voor
schijn schoot, kwam Vincent van Gogh,
die hun leed voelde als het zijne, die
er zich mee vereenzelvigde. Vaak heeft
hij de boeren en boerinnen getekend:
wevers, spinsters, maaiers, zaaiers,
spitters. houthakkers, altijd bezig in
hun arbeid: aardappels rooiend, erw
ten doppend, bieten plantend, schoven
bindend of aren lezend. Het waren
mensen van wie hij hield.
In brief 299 van de door zijn schoon
zuster mevrouw J. van Gogh-Bonger
in vier delen uitgegeven brieven
schrijft hij: „Onder de figuren van ty
pen uit het volk die ik maakte, zijn
er verscheidene die een bepaald wat
menigeen zou noemen ouderwetsch ka
rakter hebben, ook wat opvatting be
treft, b.v. een spitter, die meer heeft
van die welke men op de in hout ge
meden basreliëfs der gothieke kerk
banken wel eens aantreft, dan van eèn
tekening van nu. Zeer dikwijls denk ik
aan de Brabantsche figuren, als mij
bijzonder sympathiek zijnde."
Ziek, verzwakt en overspannen was
Vincent uit Drente naar het ouderlijk
huis te Nuenen waar zijn vader pre
dikant was, teruggekeerd. In Drente
had hij honger geleden, geldgebrek had
hem daar verlamd en bovenal de een
zaamheid hem geteisterd. Vermagerd
en wanhopig kwam hij te Nuenen bij
ouders die hem niet begrepen. Hij
voelde zich een lotgenoot van de arme
Brabanders. De wevers tekende hij aan
hun weefgetouw in hun bedompte
nauwe kamers, de boerenmensen op
het veld en in hun duistere hutten.
Volgens zijn brieven aan de hem wè)
begrijpende broer Theo koesterde Vin
cent weinig sympathie voor de zoge
naamde betere standen. Arbeiders,
mijnwerkers, vissers, turfstekers noem
de hij eerst mensen, zonder schijn en
zelfgenoegzaamheid. Vooral de boeren
lagen hem na aan het hart.
Zijn werklust was te Nuenen, waar
hij tot volledige ontplooiing van zijn
kunnen kwam. enorm. In twee jaren
maakte hij ongeveer 230 tekeningen,
plusminus een derde van zijn gehele
levensoeuvre. We moeten echter de
vaak stugge tekeningen en de uit die
tijd daterende schilderijen met hun
donkere kleuren bewonderend en den
kend aan het tragische leven van de
fel levende gevoelsmens die Vincent
was, ons niet laten verleiden het dra
ma van zijn leven - er zijn zovele le
vensdrama's - meer te waarderen dan
zijn kunstwerken: er is maar één Van
Gogh. Leven en kunst zijn weliswaar
niet te scheiden, toch zijn zij onder
scheiden.
Uiteraard idealiseerde een man als
Van Gogh het landelijke leven niet als
een arcadië zoals de door hem hevig
bewonderde Millet het deed. Verre
vandaar. Hij, de realist, tekende en
schilderde hgt in al zijn hardheid. Hij
zag de boeren aan de moeizame arbeid
zijnde op de akkers, ploeteren om aan
de schrale grond nog wat schamele
vruchten te ontrukken. Hij vertolkte
in diep medegevoel zijn grote deernis
met hun kommervol bestaan. Hij schil
derde het in duistere kleuren „tn de
kleur van de aarde, die ze bezaaien,
zowat de kleur van een goede stoffige
aardappel, ongeschild natuurlijk" (brief
405).
Zwervend door De Kempen zochten
wij in Nuenen de Hervormde pastorie
waar Vincent van 1883-1885 woonde.
Het gebouw bleek^ uitwendig gerestau
reerd naar de toestand uit die tijd. De
muurankers in de gevel noemen het
bouwjaar 1764. Het was ons vreemd
te moede achter het huis het atelier
te zien. waar hij zijn verschrikkelijke
schrijnende doek De aardappeleters
schilderde in groenezeep-kleuren. Op
de tentoonstelling die momenteel in het
Stedelijk Museum te Amsterdam ge
houden wordt, zagen wij het aangrij
pende doek opnieuw.
Het stelt een boerengezin voor, 's-
avonds bij een walmende petroleum
lamp aan de sobere maaltijd gezeten.
Uit het groenig-gele duister lichten de
door leed en ontbering getekende ge
laten op van mensen, die denken doen
aan een soort Neanderdalers uit de
oude Steentijd. De vóór haar tijd oude
moeder schenkt koffie, de boer houdt
zijn kom nabij. De jonge boer en boerin
prikken hun vork in de aardappels. Een
jonger kind staat met de rug naar ons
toe bij de tafel. De verkommerde ge
laten èn de handen die bewegen geven
krachtige accenten aan het doek. Ik
meen dat niemand na Dürer en Rem
brandt zoveel expressie aan handen
heeft kunnen geven. Vincent schrijft
over De aardappeleters:
Het document door Hendrik Wiegersma en list zyn hier weergegeven. Museum
1932. De mens is hier uitgebeeld in z(jn j Dinghuis Deurne.
tragiek en hartstocht. Verbaasdheid, schrik I
„Ik heb wel terdeeg er op willen
werken, men de gedachte krijge dat
die luidjes, die bij hun lampje hun
aardappelseten met die handen, die
zij in den schotel steken, zelf de aarde
hebben omgespit en het spreekt dus
van HANDENARBEID en van dat zij
hun eten zoo eerlijk VERDIEND heb
ben. Ik heb gewild dat het doet den
ken aan een gansch andere manier
dat het een ECHT BOEREN SCHILDE
RIJ is. IK WEET DAT HET DIT IS.
Maar wie liever de boeren zoetsappig
zietga zijn gang. Ik voor mij ben er
van doordrongen dat. het op den duur
beter resultaten geeft ze in hun ruw
heid te schilderen, dan conventioneels
liefheid er in te brengen. Een boeren
meisje is mooier dan een dame m.i., in
haar bestoven en gelapten blauwen rok
komen. De Kempen zijn door het ver
keer opengelegd, de kunstmest deed
wonderen. De tragiek van Brabant,
van zijn arme onvruchtbare grond is
voorbijgegaan. De vroeger zo armzalige
en eenzame Acht Zaligheden - zo ge
heten naar de acht dorpen wier namen
op -sel eindigen, te weten Eersel, Duy-
sel, Steensel. Knegsel, Netersel, Hulsel.
Reuse] en Wintersel - zijn thans een
welvarende streek met zuivelfabrieken
en coöp'eratieve bedrijven. Jammerlijk
is het dat de prachtige oude langgevel-
boerderijen vervangen werden door or
dinaire moderne bouwsels.
Maar het landschap is weinig ver
anderd. De smalle riviertjes slingeren
zich met hun smalle oeverlanden langs
of door de dorpen en door de boeiende
landschappen van bossen, heide, ak
kers en weilanden. De populieren ruis-
sen, de stroompjes murmelen of bren
gen bruisend het rad van een water
molen in beweging. Wel vonden wij er
geen heuvelreeksen als in Drente,
Overijsel en Gelderland, maar ondanks
het gemis aan scherp getekende ter
reinsafwisselingen. maakten De Kem
pen op ons een diepe indruk van lief
lijkheid en kleurigheid, vooral bij
Hoogeloon. Vessem en de onvergete
lijke drie -beerzen: Westelbeers. Oos-
telbeers en Middelbeers.
Wij trokken naar De Kempen over
Deurne waar wij bij de kasteelruïne
het Ding- of rechthuis bezochten, door
Monumentenzorg gerestaureerd en in
gericht tot museum als eerbetoon aan
de Deurnese dokter-schilder Hendrik
Wiegersma, wiens werken en die van
andere merendeels boerse schilders wij
bezichtigden. Ook is er een verzameling
van zeldzaam oud aardewerk van Te-
gelen, uitmuntend door vorm en gla
zuur.
Via Asten. Someren, Heeze. Leende,
Valkenswaard en Bergeyk bereikten
wij Luijksgestel, waar we neerstreken.
Hut van de aardappel
eters Nuenen 1885.
Ogenschijnlijk een
schilderachtig idyllisch
geval, maar veel meer
sen expressie van men
selijke tragiek.
van leven dan die van ons, beschaafde
menschen. Ik zou dan ook volstrekt
niet begeereniedereen 't zoo maar
mooi of goed vond. Ik heb den heelen
winter lang de draden van dit weefsel
in handen gehad, en het definitieve
patroon gezocht, en indien nu het een
weefsel zij dat een ruw en grof aspect
heeft, zoo zijn niet te min de draden
met zorg en volgens zekere regels ge
kozen. En het zou wel kunnen blijken,
r#
Wmmm.
De aardappeleters door
Vincent van Gogh Nue
nen. 1885. Collectie Ir.
Dr. V. W. van Gogh, in
bruikleen by het Ste
delijk Museum te Am
sterdam.
en jak, die door weer, wind en zon de
fijnste nuances krijgt. Maar trekt ze
een damespak aan, dan is het echte er
af. Een boer in zijn bombazijnen pak
op 't veld is mooier dan als hij Zon
dags naar de kerk gaat in een soort
heerenjas.
En eveneens, men zou ongelijk heb
ben aan een boerenschilderij een zeke
re conventioneele gladheid te geven
m.i. Als een boerenschilderij ruikt naar
spek, rook, aardappelwasem, best, dat 's
niet ongezond; als een stal ruikt naar
mest, goed, daar is 't een stal voor;
als 't veld een geur van rijp koren of
aardappels of van guano en mest heb-
be. dat is juist gezond, vooral voor
stadsmenschen. Aan zulke schilderijen
HEBBEN ZE IETS NUTTIGS. Maar
geparfumeerd moet een boeren schilde
rij niet worden." - De schilder verde
digde zich hier voor een publiek, dat
poëtische binnenhuisjes van Albert
Neuhuys gewend was. In brief 418 be
klemt hij nog eens: „Een BOEREN-
FIGUUR IN ZIJN ACTIE te geven, zie
daar wat een figuur is - ik herhaal het
- essentieel modern - het hart van de
moderne kunst zelf, dat wat noch Grie
ken, noch Renaissance, noch oude Hol-
landsche school hebben gedaan. Dit is
bij mij een zaak waar ik dagelijks
over denk."
De aardappeleters vormen een hoog
tepunt in zijn lijdensvol kunstenaars
leven. Hij was zijn tijd jaren vóór, hij
was reeds expressionist vóór die naam
gebruikt werd.
Te Nuenen bekeken wij ook het
kerkje van zijn vader dat hij voor zijn
moeder schilderde, hoewel zij geen be
lang stelde in zijn werk.
Het Nuenen en de omgeving van toen
zijn er niet meer-, bemerkten wij. De
hutten zijn verdwenen èn de aardap
peleters. Er is gelukkig welstand ge-
Over de verrassing die Bergeyk ons
bereidde, ten voorbeeld aan Veenen
daal en andere incfbstrieplaatsen, gaar
ne een volgend maal.
D. Philips
Robbertje knobbelen,
robbertje vechten
De woonwagenbewoner» B. J. en W. N.
waren vorige week samen een avondje uit.
In een café aan de Prins Bernhardlaan
trcahtten zij de tijd te doden, door behal
ve het drinken van een glaasje ook een
rondje met de dobbelstenen te gooien.
Helaas had J. de gehele avond weinig
veine, want keer op keer moest hy een
verlies incasseren.
De eigenaar van het café trcahtte aan
het ongelijke geluk van de mannen een
eind te maken, door hen te vragen de
stenen weer in te leveren. De heren, die
het spel nogal amusant schenen te vinden,
gingen daar niet op in en de gemoederen
raakten nog meer verhit. Met zachte
drang en sterke hand wist de eigenaar
van het etablissement de heren de deur
uit te werken, daar kregen de vrienden
het echter met elkaar aan de stok. De
politie moest er aan te pas komen, maar
na dat ze op het bureau gekalmeerd wa
ren mochten ze thuis hun roes gaan uit
slapen.
SLAAPKAMERRUITEN VERNIELD
De politie kreeg afgelopen weekeinde
weer eens een aandig stukje recherche
werk op te knappen. Ene H. M. B. kwam
hoogst verontwaardigd aan het bureau
vertellen, dat twee dronken lieden ge
zamenlijk twee ruiten in zijn slaapkamer
hadden vernield. De politie stelt een on
derzoek in naar de daders, maar heeft
ze nog niet kunnen arresteren.
Het is geen zaak van de laatste tyd, het is reeds een jarenlange moeilijkheid
by het amateurvoetbal in Nederland: het vlaggen van de grensrechters. De
beslissingen van „lijnrechters" vormen altijd een bron van veel onenigheid, ja
zelfs handgemeen.
In onze direkte omgeving is de laatste tijd telkenmale sprake van verkeerd,
partijdig optreden van grensrechters, hetgeen enkele keren b\jna of helemaal
leidde tot handtastelijkheden en neigingen tot bevliegingen van opgewonden
supporters.
Neutrale grensrechters, dat zou een oplossing zijn, een oplossing die veel
twistpunten weg zou nemen, hoewel niet alles, want ook ligt dikwijls de schuld
by 't publiek. Hoe vaak in 'n wedstrijd klinkt niet het „wel buitenspel" en het
„niet buitenspel". Volwassen kerels die ruzie maken, niet zeggen van „welles"
of „nietes", maar die elkaar toeschreeuwen „meters buitenspel", „gelijk is ook
off-said" of „lang niet".
„Bij het amateurvoetbal zal het idee
om neutrale grensrechters aan te stel
len in de nabije toekomst nog wel geen
werkelijkheid worden. Er is weliswaar
wel eens over die kwestie gesproken,
maar het is een bijna onmogelijk taak,
als je bedenkt dat er bijvoorbeeld bij het
afdelingsvoetbal al een schreeuwend te
kort aan scheidsrechters bestaat, om
dan nog maar niet te spreken van neu
trale grensrechters".
„Elke vereniging moet naar gelang
het aantal leden één of meer grensrech
ters leveren, die dan in een andere plaats
bij volkomen vreemde ploegen moeten
vlaggen". Een ideaal, meer niet. is be
slist de conclusie van de meeste voetbal
liefhebbers. Als men bedenkt dat in Lim
burg de KNVB al herhaaldelijk vereni
gingen heeft moeten verplichten om en
kele scheidsrechters „op te brengen",
dan lijkt het een vrijwel hopeloze op
gave om voor neutrale grensrechters te
zorgen.
In de jonge voetbalcompetitie is het al
verscheidene keren tot al of niet ernstige
incidenten gekomen, omdat het publiek
het terecht of ten onrechte niet eens
was met de beslissingen van de grens
rechter. Hoewel vele grensrechters zo
sportief mogelijk vlaggen, ondanks de
wetenschap dat ze hun eigen club daar
mee een nederlaag bezorgen of schade
berokkenen, zijn er toch ook zeer vele
„lijnrechters" die, als de tegenpartij
maar even gevaarlijk dreigt te worden,
de vlag omhoog laten gaan. Ook komt
het veelvuldig voor dat het grensgeval
len betreft, dat aanvallen zo snel uitge
voerd worden dat een grensrechter het
niet kan bijbenen of goed kan overzien
en voor alle zekerheid maar de vlag in
de hoogte steekt.
De scheidsrechters zijn in de meeste
gevallen afhankelijk van de beslissingen
van deze „vlaggers" en daarmee afhan
kelijk van het al of niet buigbare karak
ter van de betrokken man.
Kortom, het is een wankele toestand,
waarin voorlopig nog wel geen verbe
tering zal komen.
WEL OVER GESPROKEN
We legden de vraag voor aan de dis
trictvertegenwoordiger van de KNVB
voor Utrecht, de heer Van de Kaa.
TE PREFEREREN, MET HAALBAAR
Ook de secretaris van de voetbalver
eniging Candia '66. de heer Kloosterman,
legden wij de kwestie voor.
„Mijn persoonlijke mening is, dat het
een te prefereren zaak is maar dat het
bijna niet haalbaar is. Het zou de zaken
beslist verduidelijken tijdens een voet
balwedstrijd. Dat elke vereniging naar
gelang het aantal leden grensrechters
zou moeten leveren, is een lovenswaar
dige gedachte, maar ik betwijfel of er
één club is, die daar de nodige mensen
voor kan krijgen. De baantjes zouden
nu niet direkt aanlokkelijk zijn. Nog
maals. het idee is goed. maar of het te
verwezenlijken is?"
Resumerend kan gezegd worden dat,
welk een edele gedachte neutrale grens
rechters te hebben ook is, het nagenoeg
onmogelijk uitvoerbaar is. Wel zouden
besturen van twee verenigingen, die een
belangrijke wedstrijd tegen elkaar moe
ten spelen, bijvoorbeeld een ontmoeting
waar degradatie of promotie bij op het
spel staat, zo verstandig geacht worden
om in onder ling overleg twee volkomen
neutrale grensrechters aan te wijzen.
Dat zou reeds een grote stap in de goede
richting betekenen.
Jonge joy-riders
De Yeenendaler sat gezellig in de kan
tine van het Sportpark, terwijl zyn brom
fiets buiten geparkeerd stond. Het vehi-
cel vormde een grote verleiding voor twee
knapen van resp. U en 10 jaar, G. L. en D.
De jongelieden haalden de brommer van
stal en gingen er circusje op spelen. De
bromfiets werd door dit misbruik eniger
mate gekreukeld. R. deed aangifte bij de
politie, die de twee joy-riders wist op te
sporen. Hun ouders moeten betalen!
Jaarvergadering R.H.C.
De Rhenense Handbal Club hield haar
jaarlijkse algemene ledenvergadering in
„Het Wapen van Rhenen". Vele leden,
vooral jongere hadden het belang van de
ze vergadering ingezien en de opkomst
was bevredigend.
In zijn openingswoord sprak de voorzit
ter H. v. d. Broek zijn tevredenheid uit
over de gang van zaken gedurende de
eerste 3 jaren van het bestaan van RHC
Men startte met 1 dames- en 1 herenteam.
terwijl nu aan de zaalcompetitie 2 heren
teams, 1 jongens junioren. 1 jongensadspi-
ranen, 1 dames en I meisjesadspiranten-
team zullen gaan deelnemen. Was aanvan
kelijk de gemiddelde leeftijd der spelers
zo'n 25 a 30 jaar, thans wordt de kern
van de vereniging gevormd door jeugd
leden en dat is voor een vereniging in
opkomst een zeer verheugend verschijnsel.
Verheugend waren ook de resultaten
van de jongste RHC-leden in het afge
lopen seizoen. De jongensadspiranten be
haalden o.l.v. trainer C. v. d. Pol eerst
het kampioenschap van het district
Utrecht en later ook nog de N.H,V.-jeugd-
beker in het kamp te Vierhouten.
Spreker stelde dit groepje jongens ten
voorbeeld aan iedereen.'Vooral hun ent
housiasme en trainingsijver zijn de fun
damenten voor hun succes. Een ander
succes in het afgelopen jaar vormde het
schoolhandbaltoernooi. hiermede hoopt
men zeker door te gaan. Een zeer positie
ve bijdrage vormde ook het afgelopen toto
jaar, zonder dit zou de vereniging nauwe
lijks bestaansrecht hebben.
Op Candit wordt hard gewerkt, zodat in
de nabije tokeomst niet alleen Rhenen,
maar ook de handbalclub zal beschikken
over een voortreffelijke organisatie.
In de aanstaande vacature van voorzit
ter v. d. Broek kon men nog niet voor
zien. Wel werd er benoemd een jeugd-
bestuur en een feestcommissie.
LUSTRUMVIERING HEMl R-ENGE
Zaterdagavond jj. vierde de Amerongse
Korfbalvereniging Hemur-Enge het dus-
trumfeest in een goed gevuld Dorpshui».
De avond, geopend door de voorzittre, de
heer Joh. S. Vooren, die de aanwezigen
een prettige avond toewenste, werd geheel
door de leden verzorgd. De adspiranten
boden het bestuur aan het begin van de
avond een nieuwe bal aan. alsmede een
bedrag onder couvert.
Het officiële programma begon met een
optreden van de adspiranten. die een mo
derne versie van het spookje Roodkapje
en een komische gymnastiekles over het
voetlicht brachten. De ouderen brachten
toneelstukjes, de komische opera Eulalia
en bijgestaan door twee gasten, een aan
tal Israëlische liederen. Tijdens het ge
deelte na de pauze bracht de voorzitter
van de feestcommissie een meesterlijke
parodie op André van Duijn.
Dat de aanwezigen van het programma
genoten hadden bleek wel uit het feit,
dat bij de uitgang spontaan een collecte
georganiseerd werd, die f 75,— opbracht.
Modeshow
Woensdagavond werd in hotel Bos-
zieht. door drie middenstanders uit
Soherpenzeel een modeshow georgani
seerd. De show die om half acht begon
bood reeds om iets over evenen geen
plaats meer.
De fa. Methorst die met de dames- en
kinderkleding voor de dag kwam toonde
aan dat men toch ook wel in het dorp
kon slagen evenals kledingmagazijn
Weijers, dat zich op het gebied van he
renmode toonde en de fa. Gejjtenbeek die
op het gebied van tassen en schoenen
goed voor de dag kwam.
Sinds de burgeroorlog in Spanje
was een zilveren munt iets van de his
torie. Zaterdag j.l. zijn echter weer
zilveren munten met een waarde van
100 peseta (bijna f 6,—) in omloop ge
bracht. De mensen stonden voor de
nationale bank in de rij om de eerste
munten te ontvangen.
In Amerika wordt een automaat op
de markt gebracht, die indien er knopen
of vals geld ingegooid wordt een bandje
laat afspelen, dat .luidkeels' het woord
.Schurken' roept. Bovendien komt een
alarminstallatie in werking.
door Henk van Heeswyk
••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••e
Doch op de vroege morgen van de
tiende mei, veertien dagen voor haar hu
welijk met Willem Caron zou plaats
vinden, verscheurden jagers en bommen
werpers de rust en de vrede in Neder
land. Het personeel, dat slechts voor
een deel op het werk verschenen was,
werd na een uur met het weekloon weer
naar huis gezonden. Wie dacht er nu
aan werken? Een uur lang probeerde
Willem Caron zijn bruid via telefoon te
bereiken, maar moest tenslotte zijn po
gingen opgeven. Hij borg alles, wat van
belang was, met zijn boekhouder in de
grote brandkast, nam zoveel mogelijk
het kasgeld mee en stapte in zijn auto
om zijn moeder op te halen. Want Elze-
kamp moest evacueren. Van twaalf uur
af trok een grote stroom vluchtelingen
over de wegen naar de Noord Veluwe.
Twee van hen waren Willem Caron en
zijn moeder. Een poging om Anderlo per
auto 3 bereiken was al gestrand op de
dorpsgrens. Niemand mocht die kant
meer uit, omdat er geruchten gingen,
dat er op de weg naar Anderlo duitse
parachutisten geland waren. De neder-
landse militairen betrokken stellingen
aan de kant van de weg. Zodat Willem
evacueerde zonder te weten, hoe het met
zijn bruid en aanstaande schoonvader
was.
HOOFDSTUK 11.
Na vijf dagen was de oorlog voor het
grootste deel van Nederland voorbij. Via
de radio werd de capitulatie bekend ge
maakt. In Nunspeet kreeg Willem Ca
ron van de evacuatiedienst toestemming
om terug te keren naar Elzekamp. Ge
lukkig had hij benzins genoeg in de
tank. Met een hartelijke handdruk nam
hij afscheid van de mensen, die hem en
zijn moeder vijf dagen geherbergd had
den, waarna hij rustig naar huis reed.
Maar toen hij het dorp binnenreed,
schrok hij van de ravage. Elzekamp leek
een slagveld geweest te zijn. Het grote
hotel op de hoek was alleen nog een ro
kende puinhoop. De garage ernaast een
ruïne. De straat lag bezaaid met puin en
glas. Halverwege de hoofdstraat lag een
dood paard. Aan de kant stond een in de
brand geschoten legerwagen. Terwijl me
vrouw Caron begon te huilen, besloot
Willem niet verder te rijden. Binnen tien
sekonden heb ik een lekke band, dacht
hij. Dan maar eerst naar de fabriek.
Hij draaide de wagen om en reed via
de buitenkant van het dorp naar de fa
briek. Hier was, voor zover hij het kon
bekijken, niets beschadigd. De woning,
zo zorgvuldig ingericht door Ria, bleek
van buiten eveneens geheel in tact te
zijn. Even voor zijn vertrek had hij alle
gordijnen dichtgetrokken. Hij reed het
fabrieksterrein op. „Kom," zei hij tegen
zijn moeder, „ga maar mee naar m'n
kantoor. Ik spring straks wel op de fiets
om thuis te gaan kijken."
In de fabriek was een ruit ingedrukt
en iemand was door de grote hal ge
gaan. Zo op het eerste oog was er niets
gestolen.
Het kantooi bleek onaangeroerd. Hij
opende de deur en trad binnen. De brand
kast was onbeschadigd. Hij slaakte een
zucht van verlichting. Gelukkig, dacht
hij.
„Blijft u hier nu maar rustig een poos
je zitten," zei hij tegen zijn moeder. „Ik
ga «ven in het dotp kijken. Het zal wel
meevallen."
Terwijl hij weer naar buiten liep,
kwam Van der Zande het terrein op rij
den. De mannen drukten elkaar de hand.
„Kom je van het dorp?" vroeg Willem.
De ander knikte. „Bent u nog niet
thuis geweest?"
„Ik kon er niet door. Ik ben net terug
uit Nunspeet."
„Het loopt wel los. Alleen een paar rui
ten stuk in uw huis. U bent er goed af
gekomen. Hebt u al wat van uw aan
staande vrouw gehoord?"
„Nog niets. Hoe kom ik in Anderlo?'
„Ik weet het niet. Fietsen, denk ik.
Gaat u maar niet met de wagen, want
de Duitsers nemen alle auto's in beslag."
Willem keek naar zijn wagen. „Zet
Jij hem in de fabriek, wil je? Dan ga
ik even in het dorp kijken."
„Hoe is het op kantoor?"
„De brandkast is in ieder geval niet
aangepakt. In de fabriek is een ruit in
gedrukt."
„Veel gestolen?"
„Ik weet het niet. Wat zouden ze aan
karton hebben?"
„Ja, dat is zo."
„Mijn moeder zit boven. Wil jij haar
gezelschap houden, tot ik terug ben
Hier heb je de sleutels."
Willem haalde een fiets te voorschijn
en reed binnendoor naar het dorp. Af en
toe moest hij lopen door de puinhopen.
Menig huis was verbrand of had geleden
van de beschietingen. In de Tuinstraat
bleek het mee te vallen. In zijn huis wa
ren alleen de grote ruiten van de woon
kamer gesneuveld. In huis bleek nie
mand geweest te zijn. Hij bleef even in
de woonkamer kijken. Een paar platen
strobord ervoor spijkeren, dacht hij.
In het dorp liep hij Freek, zijn eerste
knecht tegen het lijf. „Alles goed?"
„Gelukkig wel, meneer Caron."
„Freek, de ruiten van .mijn huis zijn
•tuk. Wil jij van de fabriek een paar
platen strobord halen en ervoor spijke
ren?"
„Natuurlijk, meneer. Welk huis? Dat
naast de fabriek?"
„Nee, in de Tuinstraat."
„Ik doe het meteen, meneer. Wat doen
we? Gaan we morgen aan het werk?"
„O, dat weet ik nog niet. Reken er
deze week maar niet meer op. Voordat
iedereen weer terug is in het dorp
Terug op het kantoor nam hij een be
sluit. „U moet vannacht maar in het
nieuwe huis slapen, moeder. Thuis is al
les in orde, alleen zijn de grote ruiten
stuk. Er wordt niets vermist. Freek spij
kert ze vandaag nog dicht. Maar in het
dorp is het een ravage. Blijf maar hier
slapen. Ik zal wat te eten zien te krij
gen."
„Goed, Willem."
Opnieuw fietste hij naar het dorp en
slaagde er in wat eieren en melk te ko
pen. Alsmede een paar zakken koeken.
Brood was er nog niet. In ieder geval
had hij nu iets.
Aan de eieren hadden ze niet veel, om
dat er nog geen gas was. Ook het licht
deed het niet. Uit de fabriek haalde hij
een paar kaarsen en zette die in de keu
ken van „het nieuwe huis. „Maak het u
gemakkelijk, moeder. Ik ga proberen in
Anderlo te komen. Ik wil weten, hoe het
met Ria is."
Na een tocht van ruim anderhalf uur
via binnenwegen en paadjes bereikte hij
in de namiddag Anderlo. Hier was niet
veel beschadigd, dacht hij, maar Ander
lo lag ook niet in de vuurlinie. Wel wa
ren hier al veel Duitsers. De mensen,
die hij passeerde, keken allen bedrukt.
Nu ja, dat was te begrijpen.
Hoe dichter hij bij de Julianalaan
kwam, hoe harder zijn hart begon te
kloppen. Terwijl hij de laan indraaide,
zag hij het huis. Gelukkig, dacht hij.
onbeschadigd. Zenuwachtig draaide hij
met zijn flets het hek in «n zette hem
voor het raam. Meteen zag hij Ria en
haar vader. Hij hoorde haar een
schreeuw geven. Even later was de deur
open en vlogen ze elkander in de armen.
„Lieve jongen ben je daar dan
eindelijk ik heb zo in ongerustheid
gezeten, toen we helemaal niets van je
hoorden kom maar gauw binnen
Vader. hier is Willem en onge
deerd
Later, toen ze gedrieën in de kamer
zaten, vroeg Willem:.„Al wat gehoord
van Piet?"
Het meisje schudde bedrukt haar
hoofd. „Vader gaat twee keer per dag
naar het Roode Kruis, maar daar zeg
gen ze, dat het nog wel dagen kan du
ren, voor er bericht komt."
„Waar was hij eigenlijk precies, toen
de oorlog uitbrak?"
„We weten het niet eens Piet was al
tijd een beetje geheimzinnig in die din
gen. We weten alleen, dat hij in Brabant
zat, ik meen bij de Peelatelling."
„Van Els ook nog geen bericht ze
ker?"
„Evenmin. Maar die zit aan de buiten
kant van Den Haag. Laten we hopen,
dat ze allemaal ongedeerd er door ge
komen zijn."
Ria schonk koffie en zette het voor
hem neer. Plotseling keek ze hem aan en
vroeg: „Heb je soms honger? Hoe is het
in Elzekamp? Hoe is het met je moe
der? Schande, we denken alleen maar
aan ons zelf. Hoe is het met de fabriek?"
Hij legde rustig zijn hand op haar
arm. „Alles in beste welstand. Moeder
is gezond en ons nieuwe huis is onbe
schadigd. De fabriek eveneens. In de
Tuinstraat zijn alleen een paar ruiten
kapot. We hebben geluk gehad, want
er zijn verschillende huizen verwoest.
Herinner je je het hotel op de Woorder-
veldstraat?"
.Ja."
„Helemaal in brand geschoten. Eén
puinhoop."
„Verschrikkelijk. En zijn er nog men
sen bij omgekomen?"
„Ja, van een paar dorpsgenoten heb ik
het al gehoord."
„Zeg, moet je wat eten?"
„Om je de waarheid te zeggen
Vanuit de keuken riep Ria: „Waar
was je al die dagen?"
„In Nunspeet. We moesten allemaal
evacueren. O, we hebben het goed ge
had. Maar in Elzekamp is nog niets. Geen
gas, geen licht, geen brood."
„Ik zal wat meegeven voor je moeder.
We hebben genoeg."
Toen Willem een poosje later zat te
eten, vroeg Van Halen: „Wat doen jullie
nu?
Morgen over een week is je trouwdag".
„Dat stellen we voorlopig uit," besliste
Willem. „Ik wil eerst weten, hoe het met
Piet en Els is."
Ze drukte zijn arm en keek hem dank
baar aan. „Dat ben ik met je eens.
Smaakt het?"
„Heerlijk. We hadden vanmiddag al
leen maar koeken en melk. Nu ja, dat
is allemaal niet belangrijk."
„Hoe moet dat nu met de fabriek?"
„Daar heb ik me nog niet in verdiept.
We hebben het leven behouden, dat is het
belangrijkste. Voor de rest zullen we wel
zien."
„Waar heb je je wagen?" informeerde
Van Halen.
„In de fabriek. Er liepen geruchten,
dat de Duitsers auto's vorderen."
Van Halen knikte. „Ik weet er van
mee te praten. Eergisteren was ik de
mijne al kwijt. Wat geeft het? Je kunt
toch nergens meer benzine krijgen."
Willem stapte om zeven uur weer op.
„Ik wil voor donker terug zijn, want ik
geloof niet, dat je met licht mag rijden."
In de gang omhelsden ze elkaar, nu
rustig. Beiden waren dankbaar, dat
elkaar ongedeerd teruggevonden had
den. „Doe je voorzichtig? En groet je
moeder van me?"
Hij knikte. „Ik kom zo gauw mogelijk
weer. Dag, mijn liefste."
Zaterdags besloot Willem om de vol
gende week maar weer normaal aan het
werk te gaan. Freek en een andere ar
beider kregen, door Van der Zande ge
typte briefjes, die ze bij het personeel
thuis bezorgde. Zelf ging hij het week
eind naar Anderlo, waar nog immer geen
bericht was over Piet en Els en bleef
daar slapen. Ondanks 'alle narigheid
koesterde het bruidspaar zich aan hun
wederzijü-re liefde. „We hebben elkaar en
houden van elkaar," constateerde Ria
eenvoudig. „Als Piet en Els nu ook maar
ongedeerd zijn, zal niets ons geluk kun
nen verstoren."
Op de laatste meidag kwam de brief,
die aan alle spanning een einde maakte.
Els schreef, dat haar man de dag tevo
ren ongedeerd en in vrij goede gezond
heid thuisgekomen was. Op een schoen
en een lof, in geleende burgerkleren.
„We hebben gisteren jullie brief ont
vangen en in ons hart is alleen maar
dankbaarheid omdat we allen in leven
zijn gebleven. We hopen en bidden dat
de oorlog gauw afgelopen zal zijn. Zo
dra de vervoersmogelijkheden weer her
steld zijn, komen we een weekeind naar
Anderlo."
In overleg met Van Halen besloot het
bruidspaar eind juni toch maar te trou
wen. „Wat heeft nog langer wachten
voor zin? We zijn nu eenmaal bezet ge
bied geworden en wie weet, hoe lang
dat zal duren. Er kan wel een jaar over
heen gaan, voor we weer vrij zijn. En
zouden jullie daarop willen wachten?
Dat is toch dwaasheid?"
(wordt vervolgd)