Een handvol geleerden In de wereld, specialisten op het gebied van dolfijnen en het mysterieuze communicatie
systeem dat deze intelligente dieren gebruiken, zijn op het ogenblik bezig met een diepgaand hersenonderzoek van
dolfijnen. De uiteindelijke bedoeling van dit onderzoek is de taal van de dolfijnen te ontraadselen en het dier
onze taal te leren. Want één ding staat vastde dolfijn bezit verreweg de beste zintuigen op het gebied van
communicatie, die het levende wezen op aarde kent. De eerste hersenonderzoekingen hebben bovendien
uitgewezen, dat het gemiddeld hersengewicht van de dolfijn 1700 gram bedraagt (dat van een mens met een
lichaams gewicht van 70 kilo is 1400 gram. Verder is volgens de psycho-fysioloog John C. Lilly het aantal
hersencellen per kubieke centimeter bij de dolfijn hetzelfde als bij de mens en zijn de hersenen van de dolfijn hoog
ontwikkeld. Sommige biologen zijn van mening, dat dolfijnen misschien een hoger I.Q. bezitten dan de mens;
zij hebben het alleen nooit behoeven te ontwikkelen, omdat dit vroegere landdier zich volmaakt heeft
aangepast aan de eigen omgeving, waar het gebruik van een hoge intelligentie temidden van de andere water
dieren geen enkele zin heeft
Als de grote hersenmassa van de dolfijn zó fijnbewerkt en competent zou blijken te zijn als sommige geleerden
geloven, is het mogelijk, dat op een goede dag de mens voor het eerst in zijn geschiedenis met een
diersoort zal spreken in een voor beide verstaanbare taal
Is het een wonder, dat twee dolfijnen fijntjes glimlachend met de kop boven water, als hebben ze een
binnenpretje over alles wat de mens onderneemt de voorpagina sieren van een groot dierenboek dat dezer dagen
is verschenen Deze vrolijke Frans van de zee, die 2500 jaar geleden al genoemd werd als het enige schepsel
op aarde dat van de mens houdt óm de mens, is een heel bijzonder dier. Sommige landdieren mijden de mens
en de tamme, zoals honden en paarden, zijn tam omdat de mens voor hun voedsel zorgt. Slechts aan de dolfijn
heeft de natuur datgene geschonken waarnaar de beste filosofen op zoek zijn het vermogen tot onbaatzuchtige
vriendschap.
Wonderen
'ïsM
gebundeld
„De wondere wereld der dieren" uitg. The Reader's Digest, Parnassusweg 207, A dam - 34.85
De Veluwse bioloog, dr. Dudok van Heel, curator van het
Dolfinarium in Harderwijk, die indertijd promoveerde op
een proefschrift over onder meer het gehoor-zintuig van
dolfijnen, was dezer dagen de gastheer tijdens een officiële
presentatie van het pas verschenen boek „De wondere
wereld der dieren". In de binnenbassins van het Dolfina
rium, heerlijk verwarmd sprongen de Veluwse dolfij
nen van louter levensvreugde meters boven het zoute
water uit, toen hun verzorger en trainer, dr. Dudok van
Heel, het boek met een speechj"e inleidde. Zij hoorden
kennelijk een bekende stem
Duizenden foto's In zwart-wit en kleur vormden de basis
voor dit rijke boek, waarin journalisten, dierenkenners,
biologen, ornithologen en vele anderen hun eigen verhaal
hebben gedaan over een dier. Hef is geen encyclopedie
geworden, ook geen naslagwerk, geen puur-wetenschap-
pelijk studieboek, maar een boek dat de lezer een breed
panoramisch beeld schenkt in een fascinerend rijk de
wondere wereld der dieren met haar verscheidenheid aan
levensvormen, aan mysterieuze driften en instincten, aan
gecompliceerde samenlevingen, haar wonderbaarlijk aan
passingsvermogen, aan onophoudelijk veranderende milieus
en aan de noden van de strijd om het bestaan. Een boek
dat niet alleen informeert, maar ook inspireert. Juist
daarom heeft dit boek. zo zei dr. Dudok van Heel. in de
wereld der dierenkenners zoveel enthousiasme gewekt;
voor het behoud der dieren we hebben er al zoveel
verloren laten gaan is het nodig dat de begripsvorming
wordt verbeterd en verrijkt.
De wondere wereld der dieren is eigenlijk een verzameling
van de beste verhalen uit „The Readers Digest" een
internationale uitgeversmaatschappij met edities in veer
tien talen. In Amerika is het begonnen, en in korte tijd
werd een oplage bereikt die zelfs voor Amerikaanse
begrippen zeer hoog lag. Toen kwam een Europese editie
geen vertaling van het Amerikaanse boek, maar een
herschreven en aangevuld werk waarin toch niets verloren
ging van het beginsel van „The Reader's Digest" infor
meren, amuseren en inspireren.
Nogmaals is het een wonder, dat juist de dolfijnen de
ereplaats kregen op de omslag En dat de lezer op de
achterkant de portretten ziet van twee otters in hun fel
begeerde en duur verkochte huidjes Het is alsof zij een
beroep doen op de lezer, nadat hij een blik geworpen
heeft in de wondere wereld, om niet nóg eens uit zuiver
materialistische overwegingen een diersoort uit te
roeien.
Bijna vierhonderd grote bladzijden telt deze „Wondere
wereld der dieren". Er passeren bijna achthonderd dieren,
waarvan er 182 zijn gefotografeerd in kleuren. Allemaal
samen vormen zij een groot aantal hoofdstukken naar een
eigen rol in het dierenrijk de kikvors, de alligator en de
doosschildpad in het hoofdstuk „Op uw buik zult gij
gaan": de kameel, de luipaard en de ijsbeer in de „Uiter
sten"; de glimworm, de spin en de bij in de „Alledaagse
wonderen". De schrijvers gaven ze elk een naam. een
karakteristiek de clown van de Zuidpool (de pinguin),
Afrika's twistzieke primadonna (de neushoorn) en de
terrorist van de insektenwereld (de libel).
Het karakter der dieren kreeg een plaats, ook hun lot en
bestemming, hun taal, hun levensdrang en hun wonderlijk
liefdeleven.
„Hij komt als een bom een gevederde bom. Men hoort
gegons als van een insekt en ziet een metaalachtig pro
jectiel in de lucht hangen met propellors die vijfenzeventig
slagen per seconde maken te snel voor 't menselijk oog
om ze anders te zien dan als 'n waas. Er flitsen vuurstralen
uit zijn keelveertjes. Soms schiet het bezoekertje ineens
achteruit, verjaagt een zwervende bij, doet een zi^Jelingse
uitval naar een paradijsvogel, om dan met een snelheid
van vijftig kilometer per uur weg te razen, terwijl het zijn
omgeving met een glans van schoonheid besproeit en
een spoor van verwondering achterlaat. En dit alles in
minder tijd dan er nodig is om zijn naam: Archilochus
colubris te zeggen, de wetenschappelijke naam van de
kolibri met de robijnrode keel".
Dat schrijft Donald Culross Peattie over een van de 300
soorten kolibri's het kleine vogeltje, dat nauwelijks een
gulden bedekt, met zijn naar verhouding grootste
hart van alle vogels ter wereld. Dat hart heeft deze minus
cule honingsnoeper nodig om er tijdens de trektijd non-
stopvluchten mee af te leggen van meer dan achthonderd
kilometer
Welke merkwaardige samenhang er in de natuur bestaat
tussen seksualiteit en eetgenot, beschrijft de bioloog Max
Eastman in het hoofdstuk Liefdeleven bij de insekten. Een
zeer sprekend voorbeeld is de biddende roofsprinkhgan,
waarvan het vrouwtje haar minnaar soms tijdens de paring
verorbert. Ze begint dan bij de kop en tegen de tijd dat
het minnespel geëindigd is. heeft ze hem al vaak voor
meer dan de helft opgepeuzeld. En hijhij offert graag
en zonder aarzelen zijn leven op het altaar van liefde en
nageslacht.
Vele zijn de mysteries van de natuur. Eén er van wordt
in „De wondere wereld der dieren" de lange winterslaap
genoemd, waarbij enkele lichaamsfuncties van het dier
volledig worden uitgeschakeld of zóver teruggedrongen
dat nauwelijks meer van een functie gesproken kan
worden. „Bij veel dieren lijkt het wel of ze helemaal niet
meer ademhalen", schrijft de onderzoeker Archibald
Rutledge en hij beschrijft hoe een Engelse wetenschaps
man een marmot die in winterslaap verkeerde, vier uur
lang onder zuiver koolzuurgas hield, zonder dat het dier
daarvan enige schadelijke invloed ondervond. Heel voor
zichtig wordt dan wetenschappelijk verondersteld, dat de
winterslaap een van de middelen is, waarmee de natuur
haar kinderen in de wildernis door de moeilijkheden van
koude, droogte, soms natte jaargetijden heen helpt Dat een
vleermuis daarbij heel wat verdragen kan, blijkt wel uit
het feit, dat de lichaamstemperatuur van dit dier kan
zakken tot onder het vriespunt
De mens heeft van de beweging der dieren eigenlijk nooit
veel begrepen tot het aanbreken van de eeuw der elektro
nica. Toen kwamen wij plotseling tot de ontdekking, dat
radar en sonar en computers slechts primitieve instrumen
ten zijn vergeleken bij de geheimzinnige zintuigen van de
.vleermuis, die met grote snelheid door don
kere grotten vliegt zonder ook maar één ob
stakeltje te raken. En wat te denken van de
richtingzoeker van de goudplevier het on
definieerbare instrumentje, waarmee hij zijn
koers bepaalt tijdens een vlucht van vierdui
zend kilometer over de oceaan, van de plaats
waar hij werd geboren naar zijn winterver
blijf? En ieder jaar in de meimaand keert
dezelfde zwarte spreeuw, na een tocht van
drieduizend kilometer van Zuid-Amerika naar
de staat New York, terug naar dezelfde iep
Zij reizen overdag, 's nachts, soms dag en
nacht, de één met enkele rustplaatsen, de
ander non-stop, van Alaska naar de Bahama's,
van Brazilië naar Newfoundland.
Wij begrijpen, doorgronden het niet. Alleen
weten we dat de miljarden trekvogels, die
ieder jaar weer deze langeafstandstochten
ondernemen, een levensbelang van mensen
dienen. Hun zomerverblijf in de landstreken
der noordelijke gematigde zone is de voor
naamste factor bij de verdelging van insekten
en knaagdieren, die anders in de warme
maanden alle plantenleven zouden vernieti
gen. Zodra de bomen in blad komen, leggen
triljoenen insekten over de hele wereld er
hun eitjes op, maar de zwermen naar het
noorden gekomen trekvogels verslinden reus
achtige aantallen van deze schadelijke rup
sen, kevers en sprinkhanen. Zonder hulp van
de vogels zou het leven op aarde voor de
mens onmogelijk zijn!
Twee dieren worden in het grote dierenboek
gerekend tot de vraatzuchtigste terroristen
uit het dierenrijk. Wat denkt dan de lezer?
De tijger, de panter, de gier? Nee, het zijn
twee kleine diertjes, waarvan we de ene, in
de handpalm wellicht „snoezig" noemen en
de andere zeker geen veelvraat. De laatste
is de libel, de glazenmaker, de snelle vheger
(sneller dan een zwaluw), die in twee uur
tijd tweeënveertig paardevliegen verorbert
en dan kennelijk nog niet verzadigd is. Men
heeft zelfs waargenomen dat een libel, wan
neer men zijn staart ombuigt en bij zijn mond
brengt, aan zijn eigen lichaam begint te
knabbelen en daarmee doorgaat tot hij alles
heeft opgepeuzeld waar hij met zijn kaken
bij kan komen.
„Toen ik een jongen was, dacht ik er vaak
over na zoals jongens dat doen, welk dier
wel het meest woeste van de hele wereld
zou zijn", schrijft Alan Devoe. „Toen ik later
bioloog werd en het antwoord ontdekte, ver
baasde het me wel. De felste vechter en het
vraatzuchtigste roofdier is een heel klein
zoogdiertje, de gewone spitsmuis. Hij weegt
zo weinig, dat u hem als brief tegen enkel
voudig porto zou kunnen versturen: onge
veer 15 gram. Maar hij valt dieren aan die
tweemaal zo groot zijn als hijzelf. Hii ver
moordt ze en eet ze op. Hij heeft zo'n gewel
dige eetlust, dat hij elke drie uur ongeveer
zijn eigen gewicht aan voedsel kan verorbe
ren en hij verbruikt zoveel energie, dat hij
binnen een dag van honger sterft als hij
niets te eten heeft. In zijn nimmer aflatende
jacht naar iets eetbaars verbruikt hij zijn
levenskracht zo snel, dat hij reeds op een
leeftijd van ongeveer zestien maanden aan
ouderdomszwakte bezwijkt.
En zo gaat „De wondere wereld der dieren'
door met belangwekkende informaties,
wetenswaardigheden, die de lezer een on
gedachte blik gunnen achter de schermer
van het wetenschappelijk onderzoek naar de
levensverrichtingen der dieren.
We weten er nog maar een klein beetje van.
vertelde dr. Dudok van Heel ons. toen wij
eens met hem spraken over het leven van
dolfijnen. Jarenlang wetenschappelijk onder
zoek vaak ook in teamverband bete
kent niet zelden slechts hele kleine vondstjes
in de grote verzameling van wonderen.
De wonderen zijn zo dicht bij. We denken ze
vaak alleen te kunnen vinden aan het andere
einde van de wereld in het grote Ze zijn
ook vlak bij huis in het eigen tuintje
„De wondere wereld der dieren" vormt een
prachtige inleiding tot beter begrip. Het is
misschien wel het mooiste dierenboek van de
laatste jaren. Van een héél mooi boek zegt
men wel eens. dat men de neiging heeft het
in één adem uit te lezen. Dat lukt hier niet
Elk dier apart, met een prachtige kleuren
plaat en één of twee pagina's tekst, heeft
zijn eigen verhaal, zó wonderlijk, dat het
bovendien jammer zou zijn vierhonderd blad
zijden wonder „in één adem" te consumeren
„De wondere wereld der dieren" is veel
méérhet is „a thing of beauty", waarvan
we weten dat het heel lang genoegen geeft
H. J I