Rode Garde ontziet
beeld Soen Jat-sen
Nieuw werk over de oudste
geschiedenis van het boek
Vijf doden in Meclielen
bij explosie
Politieke ontwikkeling
nog maar miniem
is
Willem Brandts „Zwarte
Moesson"meeslepend
In 1896 belegerde menigte
in Londen legatie
Partijen vrachten liever
nog even af
S? Mimi Aarden gaat
in Parijs zingen
Gebruik kunstmaan
wordt goedkoper
M
Vader Chinese revolutie, 100 jaar geleden geborew
Aardgasbel in
Noordzee
Ernstig ongeluk
met lesauto
Indonesië wacht op einde oude orde
Democraat
Revolutionair
Toegangsbewijs
Wegbereider
Weer ontploffing in België
Islam
Social isren
DINSDAG 25 OKTOBER 1966
TJet rumoer van de „Rode Garde is in heel China te horen. Zij trachten
-I-*- in het kader van de „culturele revolutie" vreemde invloeden in China
te vernietigen. Mensen met Europese kleding of haardracht worden op straat
lastig gevallen. Muziek van Westerse componisten is verbannen. China moet
Chinees zijn, helemaal. Mao's jeugd poogt evenwel ook de banden tussen het
oude en het nieuwe China te vernietigen. Historische straten en pleinen worden
omgedoopt. Tempels worden ontheiligd en standbeelden worden vernield om
te demonstreren hoe radicaal de filosofie van Mao Tse-toeng is.
Ergens bij Nanking staat een stand
beeld van de Franse beeldhouwer
Paul Landowski waaraan de „rode
wachters" niet durven of niet mogen
komen. Het stelt een man voor, geze
ten op een fraaie stoel. Zijn handen
rusten op een rol perkament en hij
kijkt, in gedachten verzonken, rustig
voor zich uit. Het rumoer van de
„rode wachters" deert hem niet. Zijn
naam is immers Jat-sen, de „God
der Stilte".
„Soen, onze leermeester," zo spra
ken de Chinezen over hem voordat de
gedachten van Mao Tse-toeng als iets
superieurs boven alle andere ideeën
werden verheven. „Onze meester
Soen Jat-sen is het symbool van de
kristallisatie der Chinese civilisatie,"
schreef een van zijn aanhangers, dr.
Woe Sao-fong.
Er is meer dan één reden om nu,
wanneer in China alles Mao is wat
de klok slaat, een ogenblikje stil te
staan bij de figuur van deze grote
Chinese democraat. Soens gedachten
zijn van grote invloed geweest op zijn
landgenoten. Zowel door zijn theorie-
en als door zijn revolutionaire activi
teiten heeft hij veel gedaan om China
wakker te schudden. Zij het dan mis
schien indirect heeft hij bijgedragen
tot het ontstaan van de supermacht,
die Volksrepubliek China heet.
Hij werd er, en wordt misschien
nog steeds, als de vader van de revo
lutie geëerd. Zijn nagedachtenis
wordt ook op het eiland Formosa (na
tionalistisch China) in ere gehouden.
Soen was de grondlegger van de Kwo
Min Tang, ofwel de Volkspartij, die
samen met haar leider Tsjiang Kai-
sjek door de communisten van het
vasteland is verdreven.
Een andere aanleiding om Soen
Jat-sen te herdenken is zijn honderd
ste geboortedag op 12 november.
Voor ons, Nederlanders, zijn de Chi
nezen op het ogenblik bovendien
extra interessant doordat wij met
China in een diplomatiek conflict zijn
geraakt. Dit vond zijn oorzaak in de
min of meer mysterieuze zaak van
Hsu Tzu-ts'ai, de Chinese lastechni-
cus, die op 16 juli in Den Haag ge
wond op straat werd aangetroffen en
die later, na zijn ontvoering uit een
ziekenhuis, op het bureau van de
Chinese zaakgelastigde aan de Adri-
aan Goekooplaan is overleden. Vele
belangstellenden hebben lange tijd
het gebouw van de zaakgelastigde,
waarin de overige acht technici zich
bevinden, „belegerd".
Een soortgelijk tafereel was ze
ventig jaar geleden in Londen te
zien voor de Chinese legatie. De
Britten waren toen verontwaardigd
omdat op de legatie van het keizer
rijk China een jongeman van
jaar gevangen werd gehouden. Er
was reeds een boot gecharterd om
hem naar China te brengen. Daar
zou hij worden onthoofd. Deze man
was Soen Jat-sen.
'Dat de jonge revolutionair zich te
Londen bevond kwam doordat hij zijn
geboorteland had moeten verlaten.
De douane had namelijk een zending
wapens ontdekt die voor Soens gehei
me genootschap was bestemd. De
grond werd te heet onder zijn voeten
en hij ging daarom een reis in het
buitenland maken.
Onderweg predikte hij de revolutie
onder zijn landgenoten en hij deed
zijn best om onder de buitenlanders
sympathie voor zijn zaak te kweken.
Op 23 september 1896 arriveerde hij
aan boord van de paketboot „Ma
jestic" in Liverpool. Soen reisde door
naar Londen waar dr. James Cantlie,
een oude bekende van hem, woonde.
Dr. Cantlie was directeur geweest
van het „Alice Memorial Hospital' te
Hong Kong, waar Soen doctor in de
medicijnen was geworden.
Dat hy, de zoon van een eenvou
dige boer, medicijnen ging studeren
had niets met roeping te maken, al
thans niet met die van een genees
heer. Hij koos zeer doelbewust dit
beroep omdat in China de artsen
zeer hoog werden geëerd. Als wijze
en respectabele mannen mochten
zy in het land vrjj reizen en alle
poorten gingen voor hen open. Dat
was precies wat de jonge Soen wil
de vrij reizen 0111 zijn ideeën te
kunnen verspreiden.
Hij was bezield van de gedachte,
dat het nationale bewustzijn van het
Chinese volk moest worden aange
wakkerd. Hij wilde de Mandsjoe's
een minderheid die aan de macht
was ten val brengen om daarna
het bevryde volk van China op het
pad van politieke en economische
emancipatie te kunnen leiden. Zijn af-
ker jegens het slappe keizerlijke hof
van de Mandsjoe-dynastie groeide
naarmate China door de Westerse
mogendheden militair en diplomatiek
meer en meer werd vernederd.
In Londen bezocht Soen haast elke
dag dr. Cantlie, die in Devonshire
Street woonde. Soen Jat-sen nam niet
ver van Cantlies huis zijn intrek in
een hotel, genaamd „Gray's Inn" Op
11 oktober 1896, om half elf 's och
tends, begaf hij zich naar dr. Cantlie
om met hem naar de kerk te gaan.
Onderweg ontmoette hij een Chinees
uit Kanton, de provincie waar ook
Soen was geboren, die erin slaagde,
hem mee te lokken naar zijn huis.
Pas toen de deur achter hem op slot
ging, realiseerde Soen Jat-sen zich,
dat hij in een val was gelopen: hij
bevond zich in de legatie van het kei
zerrijk China.
De gevangen genomen jonge revo
lutionair werd in een kamer opgeslo
ten. Voor de ramen waren tralies
aangebracht. Pas een week later ge
lukte het hem een Engelse bediende,
Cole genaamd, ertoe over te halen
een brief naar dr. Cantlie te brengen.
Cole belde 's avonds laat bij dr. Cant
lie aan. Deze lichtte onmiddellijk
Scotland Yard in, zodat de uitgangen
van de legatie konden worden be
waakt.
De volgende ochtend ging dr. Cant
lie naar het ministerie van Buiten
landse Zaken, dat niet veel kon doen,
omdat het gebouw van de legatie
gelijk nu het geval is met het Haagse
1 UI U
n. F.r I
DEN HAAG De zangeres Mimi
Aarden zal 5 november tijdens het con
cert „Pour les Chantiers du Cardinal",
't jaarlijkse grootse evenement in Parijs
dat door radio en televisie wordt uitge
zonden, de alt-partij in Verdi's „Re
quiem" vertolken. Ditmaal wordt de
uitvoering in de Eglise Saint-Roch gege
ven, weer met orkest en koren van de
Franse radio. Het geheel staat onder
leiding van Pierre-Michel le Conté en
zal later worden gerelayeerd door de
O.R.T.F.
AMSTERDAM By de Amsterdam-
we uitgever Menno Hertzberger en Co
is een boek verschenen van cultuur
historische betekenis, namelijk „The
Fifteenth-century printing types of the
low countries". Dit grote werk (twee
delen folio, 800 pagina's, 300 illustra
ties) omvat de oudste geschiedenis
1473-1501 van de boekdrukkunst.
Op een dezer dagen gehouden pers
conferentie vertelde de heer A. L. van
Gendt van de uitgeverij dat deze uit
gave allereerst van belang is, omdat
daarmee de traditie wordt voortgezet
van ons kleine land dat wetenschappe
lijk en technisch steeds een vooraan
staande plaats heeft ingenomen op het
gebied van de boekdrukkunst. Voorts
is dit boek niet het minst belangrijk
omdat het voorziet in ?en duidelijk ge
bleken behoefte daaraan van vele bi-
bliologen, incunabologen, historici,
kunstenaars, enz. tot ver buiten onze
landsgrenzen.
De auteurs zijn prof. dr. W. G. Hel-
linga, hoogleraar in de Nederlandse
taal en letterkunde te Utrecht, en me
vrouw drs. L. Hellinga-Querido (neer
landica). De vertaling is van mr. D.
A. S. Reid, lector aan de Universiteit
van Amsterdam.
Op de conferentie vertelde prof. Hel-
linga dat de eerste nationale incunabe
len-catalogus in 1767 verscheen van de
hand van Jacob Visser.
Het eerste, tevens eerste weten
schappelijk boek op het gebied van de
boekhistorie was het in 1868 gereedge
komen „Monuments typhografiques des
Pays Bas au quinzième siècle" van
J. W. Holtrop, bibliothecaris van de
Koninklijke Bibliotheek te Den Haag.
Holtrops boek bevat hetgeen de schrij
ver in zijn tijd heeft kunnen opsporen.
Het is intussen verouderd, aldus prof.
Hellinga.
De antiquair Menno Herzberger, die
uit hoofde van zijn beroep vrij gemak
kelijk de behoeften van bibliotheken,
geleerden, enz. kan peilen, en daarom
circa 40 jaar geleden met zijn uitge-
very begon, vond prof. Hellinga bereid
een nieuw boek over dat onderwerp
voor te bereiden. Ruim 5% jaar heb
ben deze hoogleraar en zijn echtgeno
te daaraan besteed. Vooreerst hebben
zij gezocht naar en gespeurd bij de
bronnen in verscheidene bibliotheken,
verzamelingen, oude drukkerijen, enz.
in geheel Europa; daarna hebben zij
hun enorme hoeveelheid materiaal ge
toetst en geordend. Het resultaat is
een studie- en naslagwerk dat een
compleet overzicht in woord en beeld
geeft van alle toentertijd gebruikte
letters en tekens, met karakteristieken
en varianten. En niet alleen daarvan,
maar ook de makers, de 80 drukkers in
de Nederlanden van die dagen, die be-
ze letters zelf sneden en goten, de
handwerkers die hun produkten van
boekdrukkunst de eerste tijd in op
lagen van circa 250 exemplaren tot
in verre landen verkochten en zo de
basis legden voor de faam die ons
land geniet op het gebied waarop zij
de pioniers waren.
pand wahrin de acht Chinezen zich
illegaal ophouden exterritoriaal
gebied was. De Engelse politie had
dus geen toegang tot het gebouw.
Maar de uitgangen ervan werden des
te strenger bewaakt en dr. Cantlie,
die zich erg ongerust maakte over
het lot van zyn jonge vriend, huurde
zelfs privé detectives om het doen en
laten van de Chinezen te kunnen ga
deslaan.
De strenge bewaking van de Chine
se legatie kon voor de pers natuurlijk
niet onopgemerkt blijven. Op 22 okto
ber bracht de „Globe" op de voorpa
gina het verhaal over Soen's gevan
genschap. Verontwaardigde Londena-
ren groepten samen voor de legatie.
De keizerlijke diplomaten vreesden
een nóg groter schandaal en lieten
Soen Jat-sen vrij.
Voor deze jonge man werd later
een mausoleum op de Tsre Tsin
Sjan-heuvel bij Nanking opgericht.
Sedert 1929, vier jaar na zijn dood,
rust hij daar in dat monumentale
graf. Het standbeeld van Landows
ki werd op 12 november 1930 ont
huld. Een groot volk eerde daar
mee de man die van China een re
publiek maakte en de natie de weg
wees die zij in de moderne tijden
diende te volgen.
„Wat gebeurt er met de mens na
zijn dood?", vroeg eens de kleine
Soen, die van zijn ouders de naam
Jat-sen (God der Stilte) had gekre
gen. Zijn moeder antwoordde, in
overeenstemming met de Chinese fi
losofie: „Niets. Dan is alles afgelo
pen." Het jongetje verzette zich tegen
deze gedachte.'„Neen", ze; hij, „mijn
geest zal niet met mijn lichaam ver
dwijnen."
Zolang het beeld in Nanking staat,
en zelfs wanneer het er niet meer zou
zijn, zullen de Chinezen zich de lessen
van hun grote leermeester herinne
ren.
Iedereen heeft het recht, zei Soen.
om in ruil voor zijn arbeid datgene te
ontvangen wat nodig is om te leven.
Het volk mag nooit de vier machts
middelen uit handen geven, waar
schuwde hij. Deze middelen zijn: het
recht om zijn vertegenwoordigers te
kiezen, het recht om die desgewenst
terug te roepen, het recht om een wet
voor te stellen, buiten de volksverte
genwoordiging om, en tenslotte het
recht om een wet af te wijzen die zijn
vertegenwoordigers tegen zijn wil
hebben gemaakt. De volkeren der
wereld, aldus Soen Jat-sen, vormen
samen één grote familie. Derhalve
heeft elk volk het recht om gelijk te
zijn met andere volkeren en elk volk
kan zijn regering dwingen om met
andere volkeren in vrede te leven.
Op 12 maart 1925 overleed de grote
democraat van het Oosten. Voordat
hij stierf vroeg één van zijn discipe
len hem zijn volgelingen een richtlijn
te geven met het oog op de toekomst.
En Soen Jat-sen sprak: „Na mijn
dood zullen onze vijanden u aanval
len. Als ge een gewisse doodslag wilt
vermijden, dan blijft er niets anders
over dan dat u zich onderwerpt. In
dien u niet vreest gedood te zullen
worden, dan moet ge maar doorvech
ten. Wat moet ik u nog meer zeg
gen?"
MECHELEN Een aantal deskun
digen is vandaag niet het onderzoek
begonnen naar de oorzaken van de ex
plosie in een metaalwarenfabriek, die
maandag aan vijf mensen het leven
kostte en waarbij 60 mensen verwon
dingen opliepen. Slechts acht van hen
liggen nog in het ziekenhuis, geen een
onder kritieke omstandigheden.
De explosie in de fabriek te Meche-
len had plaats enkele minuten nadat
de arbeiders de lunchpauze beëindigd
hadden en vernielde het gebouw ge
heel. Alleen het metalen skelet van de
fabriek stond nog overeind, het dak
was weggeslagen en de vensters in de
omgeving waren gesneuveld.
Een woordvoerder van de fabriek
heeft officieel gezegd dat de ontploffing
niet is veroorzaakt door het uitladen
van een vracht explosieven uit een
truck. „Er waren in de gehele fabriek
geen explosieven aanwezig", zei hij,
„ondanks het feit dat wij een afdeling
zijn van een Belgische kruitfabriek.
Hier werden slechts hulzen en metalen
onderdelen gemaakt."
De explosie bij Mechelen is de twee
de die binnen drie dagen in België
heeft plaatsgehad. Vorige week zater
dag zijn bij een soortgelijke ontploffing
en brand in een drie verdiepingen tel
lend gebouw, waar chemicaliën en verf
was opgeslagen, negen mensen om het
leven gekomen en zeven gewond.
Aangezien in de kelder van het ge
bouw het lijk is gevonden van een man
die een lucifersdoosje in de hand hield,
acht men het mogelijk, dat de explosie
door het ontvlammen van wegstromend
gas is ontstaan.
LONDEN Het booreiland „En
deavor" heeft op 66 mijl van Great
Yarmouth een aardgasbel in de Noord
zee gevonden.
Het booreiland wordt gebruikt door
de Amoseas, een gezamenlijke onderne
ming van de Texaco en California Oil.
Het is de vijfde aardgasfondst in de
Noordzee.
De Amoseas begon bijna twee jaar
geleden met boren met behulp van het
booreiland „Mr. Cap". De „Endeavor",
een van de modernste booreilanden die
in de Noordzee opereren, begon in juni
verleden jaar te werken.
WASHINGTON De Amerikaanse
organisatie die de „Early Bird" com
municatiesatelliet exploiteert, Comsat,
heeft bekendgemaakt dat de tarieven
voor directe televisie-uitzendingen tus
sen Europa en Amerika tot ongeveer
de helft zullen worden verlaagd, als er
over enkele weken een tweede satelliet
boven de Atlantische Oceaan wordt „op
gehangen." Het gbruik van een kunst
maan die binnenkort boven de Stille
Oceaan zal worden aangebracht, zal iets
duurder zijn dan de nieuwe Atlantische
tarieven.
Het standbeeld van Soen Jat-sen te
Nanking, een werk van de Franse
kunstenaar Paul Landowski.
RILLAND BATH Bij een autobot
sing op Rijksweg 58 ln Rilland-Bath is
maandag een man omgekomen en zijn
twee personen ernstig gewond. Een van
de auto's is uitgebrand.
Het ongeluk gebeurde omstreeks
kwart voor elf op de weg Goes - Ber
gen op Zoom, ter hoogte van Rilland-
Bath. In de richting Bergen op Zoom
reed een file auto's, die plotseling
moest inhouden. Een lesauto met drie
inzittenden remde eveneens af, slipte
en kwam dwars over de eigen weghelft
te staan. Een achterop komende vracht
auto met aanhanger slaagde er niet in
tijdig tot stilstand te komen en botste
tegen de lesauto op. Deze schoot hier
door op de andere weghelft, waar hij
werd aangereden door een vrachtauto
uit tegengestelde richting.
De drie inzittenden van de lesauto
werden uit de wagen geslingerd. Dege
ne, die achterin zat, de 45-jarige J.
Ars uit Borssele, was op slag dood. De
leerlinge, die achter het stuur zat, de
39-jarige mej. R. Raas uit 's-Heeren-
hoek, alsmede de naast haar zittende
instructeur, de 45-jarige H. Verhoeven,
eveneens afkomstig uit 's-Heerenhoek,
werden zeer ernstig gewond. Beiden
zijn opgenomen in het Johannazieken-
huis in Goes.
(Van onze verslaggever in Indonesië)
DJAKARTA Meer dan een jaar na de mislukte staatsgreep in Indone
sië, die de PK1 en haar mantelorganisaties verdreef van het politieke toneel
dat zij jarenlang in toenemende mate hadden gedomineerd, is er nog niet één
politieke partij van betekenis teruggekomen of opgericht.
Bijna elke week krijgt Indonesië er wel een nieuwe krant bij en geen daar
van geeft president Soekamo, die ze elke morgen, omringd door zijn staf op
het platje achter het Merdeka-paleis leest, veel reden tot vreugde. De persvrij
heid in het land is na jaren van een de ergste vormen van persbreidel ineens
zó absoluut, dat men vaak zijn ogen niet gelooft bij het lezen van wat er over
de hoogstgezetene wordt geschreven.
Hijzelf vertoont bij het lezen geen andere reactie, dan dat ik hem soms
zachtjes hoorde grommen.
Met de vrijheid van vereniging wil
het evenwel nog niet lukken. Officieel
zijn de presidentiële besluiten, waar
bij in het verleden partijen als de
en kan het boek „Zwarte Moes
son" van Willem Brandt, dat het
leven weergeeft tijdens de Japanse be
zetting van Sumatra, niet met droge
ogen lezen. Althans de ouderen niet,
die onze „bezetting" hebben meege
maakt. Bovendien is het goed te weten
dat niet alleen de Nazi's onderdruk
kers waren, maar dat ook zij, die in
de Japanse kampen hebben geleefd
(als ik dit laatste woord hiervoor mag
gebruiken) evenzo een vreselijke on
derdrukking hebben doorstaan. De
jongeren zullen het voor altijd weten.
Als men denkt aan de hier beschre
ven stervende die bij de lijken werd
gelegd onder geschreeuw van „ver
domme vent, ben je nog niet dood",
breekt ons het hart. Nu kan men nog
zoveel waars, nog zoveel hartbrekends
opdissen, doch lang niet altijd is het
geschreven op de wijze van Willem
Brandt: Eenvoudig, stijlvol, schrijnend
en oprecht. Dat Willem Brandt moedig
is geweest, lezen wij tussen de regels
door. „Showiness" is hem vreemd. Het
staat er allemaal zoals het er staat
met de verzwegen moed, zoals gezegd,
tussen de regels.
Het begin van de „Zwarte Moesson" is
hartveroverend. Hoe onverschrokken is
de hoofdredacteur-militair van de Deli
Courant, hoe onversaagd en ingetogen
het personeel. Daarna, als er gevoch
ten wordt, als er illegale opdrachten
zijn, komt de dapperheid die ons over
rompelt. Eigenlijk is alles overrompe
lend en duidelijk genoteerd, zoals het
leven in de tropen, het goede leven dat
snel verandert in het kwade. De vrede
verandert bijvoorbeeld in oorlog en
rampspoed, de welvaart moet plaats
maken voor de armoede. Snel glijdt al
les weg, snel wordt alles ondermijnd.
En dan zakken we af in de modder
poel van de kampen met dysentrie,
malaria, hongeroedeem, ongedierte, fy
sieke verwording en geestelijke nood.
Maar ongebroken blijft de innerlijke
kracht, ontroerend de trouw aan elkaar
en aan het moederland.
Willem Brandt heeft het aan den lij
ve gevoeld. Luisteren we naar zijn
stem, dan is het alsof het zojuist is ge
beurd. En dat is het ook, want dit ver
jaart nooit.
„Toen dit alles gebeurde, waarover
in dit boek geschreven wordt, toen
dit begon, leefden zij die er voortaan
tot de dood door getekend zouden
worden, ook in een illusie van wel
vaart en voorspoed, in een gelukkig
en een gouden land. .Alles ging zq
mooi, zo goed, in dat heerlijke land
overzee, met zijn wuivende palmen
en klapperbomen, zijn hoge stralende
zon en zijn vruchtbare aarde. En
daarna: modder en dood.
Kort nadat ik uit het kamp kwam.
in 1945, heb ik wat nu volgt allemaal
opgeschreven. Alleen bijn deel van de
reis. De reis van duizenden anderen
is langs dergelijke paden gegaan,
soms zwaarder en moeilijker nog. Al
les wat in dit relaas staat is waar.
Alles, ook de namen. Het zijn niet
alle namen. De meeste namen staan
in houten kruisen gebrand, ergens ver
weg in een ander deel van de wereld.
Waarom dit verhaal?"
Op deze vraag geeft Willem Brandt
antwoord. Maar ook als hij geen ant
woord gaf, dan nog zou zijn relaas de
moeite waard zijn. In het hoofdstuk „De
Terugtocht" schrijft de dichter Willem
Brandt zijn dichterlijke en gedocumen
teerde woorden:
„Het begint met een bel, een bel
die alarmerend en lamenterend door
de ochtendstille straten jammert, dan
weer dichtbij en dan verder af. Het
is een onheilspellend, wat beangsti
gend geluid, die bel die maar belt;
onregelmatig en zenuwachtig. De bel
zit ergens op een auto die in razen
de vaart over het glimmende asfalt
rijdt, van hot naar her; de vogels
vluchten als in paniek van de bomen
op de telefoondraden en van de tele
foondraden op de bomen. De palm-
kruinen trillen. Het grijze gelaat der
gecamoufleerde huizen lijkt nog meer
te vergrauwen. Maar het is een mooie
ochtend, koel en open. Een veelbelo
vende ochtend, zoals alleen Indonesië
die kent. Dan lijkt de lucht als cham
pagne, men kan zich niet voorstellen
dat het straks zo heet zal worden. De
gazons voor de kapitale huizen van
Sumatra's hoofdstad, Medan, liggen
te blinken van dauw.
De bel luidt verderweg en dichter
bij. Uit het raam van mijn kantoor
zie ik de stille, haast nog slapende
spoorwagons op het emplacement
van de Deli Spoorweg Maatschappij.
In de zetterij van mijn krant begin
nen de eerste machines te zoemen.
Ik streel de toetsen van mijn schrijf
machine"
Tot zover Willem Brandt.
Er is nog de onrust van de oorlog
die iedereen kent, maar die onrust is
dan nog gemengd met het gevoel dat
weerstand bieden, dat vechten nutteloos
zal blijken te zijn. Java is immers al
bezet. Sumatra moest volgen. En de
Japanners zullen goede volksdemagogen
worden. Ook dit beschrijft Willem
Brandt. Ze leven in overwinningsroes
en verbeelden zich dat andere Japan
ners al bezig zijn op te trekken naar
Washington en dat Australië reeds in
hun handen is. De guerrilla duurt voort
in de bergen, maar niet lang meer. En
het concentratiekamp gaat open.
„Zwarte Moesson" is een voortreffe
lijk en meeslepend document. Het is
een omvangrijk document, maar ons
kan het niet omvangrijk genoeg zijn,
want de beschrijvingen zijn subliem. Ze
toveren niet alleen de stad Medan maar
ook het oude Sumatra voor onze ogen,
zodat we de beschrijvingen kunnen le
zen als een roman en een document te
gelijk van die tijd en de mensen in die
tijd. Ontelbare malen worden we ge-
toffen door deze voortreffelijke zegswij
ze. door de eerlijkheid en duidelijkheid.
Over de wreedheid en de domheid van
de Duitser bijvoorbeeld zich voordoend
als een Rus, die over de Vrijmetsela
rij spreekt als over een luguber en een
geheim genootschap van Joodse oor
sprong, alleen omdat de bijbel in de Lo
ge op het altaar ligt.
De wreedheden en de folteringen zijn
heel langzaam en sluipend erger aan
het worden. Doch geweldig moedig zijn
de vrouwen en de moeders. Ze liggen
vervuild in een hoek wanneer ze ziek
zijn, evenals de baby's. Luizen en ge
vaarlijke insecten steken hen. Ze zin
gen echter tot het laatst. Het is alles
afschuwelijk, maar het meest afschuwe
lijke is de geestelijke angst van de man
nen om de gelieven. Een enkel bericht
als er een baby gestorven is en dan is
het voorbij, alleen de ontstellende her
innering blijft.
Ik verveel u niet met iedere beschrij
ving. Ge moet dit document zelf lezen.
Willem Brandt vertelt ook van zijn
troost. Voor hem waren dat, zelfs in
de wreedste ogenblikken vóór het kamp
Shakespeare en Verlaine.
Men kan uit „Zwarte Moesson" leren
en lezen tot in het oneindige, men kan
huilen over de uitgemergelden en zich
met eerbied verbazen over de dapperen.
Want een rug die geslagen en onder
drukt wordt is zo veerkrachtig als een
bamboestengel. En dat is deze taal en
zo is Willem Brandt zelf.
„Zwarte Moesson" is de derde en ge
heel herziene en uitgebreide druk van
„De Gele Terreur". De uitgeefster is
Hollandla te Baarn.
HELMA WOLF -CATZ.
Partai Socialis, de Masjoemi en de
Partai Moerba werden verboden, nog
niet opgeheven. Maar kan dat een
reden zijn voor een politieke partij
om zich niet brutaalweg aan te die
nen en te zien of men haar nu nog
zou durven verbieden?
Het antwoord dat ik van de mensen
kreeg die dat besluit zouden moeten
nemen was, dat als ze er nu toe zou
den besluiten, de gehele Nieuwe Orde
in gevaar zou worden gebracht. De
onmiddellijke reactie die zij voorzien
is, dat als een soort Masjoemi en een
socialistisch front nu op het toneel
zouden verschijnen, de bestaande
grote formaties Nahdatul Ulama (or
thodox islamitisch) en Partai Nasio-
nalis Indonesia onmiddellijk uit zelf
behoud president Soekarno weer zou
den omarmen.
„In één klap zouden er dan weer
massaorganisaties achter de presi
dent staan. Op dat wonder is trou
wens zijn hoop gevestigd, zolang hij
de naderende oplossing van het pro
bleem aan de top niet definitief en
duidelijk heeft aanvaard," aldus n de
vrijwel gelijkluidende uiteenzettingen
van de toch wel zeer actieve leiders
der vroegere PSI en Masjoemi. Op-
richting van nieuwe politieke forma
ties beschouwen zij als een zaak van
tweede prioriteit. Eerste prioriteit
heeft de definitieve begrafenis van de
Orde Lama, waarvan de president
niet alleen als het symbool, doch
vooral nog als het laatste bolwerk in
het machtscentrum wordt beschouwd.
betwistende eilandstaatjes bleken
de maatschappelijke veranderingen
in Indonesië in grote lijnen en de
tails aan zijn aandacht te ontsnap
pen. Nog vandaag kan hij niets dan
misprijzen hebben voor een beleid
van Soeharto's Ampera-(Boodschap
van het lijden van het volk)-kabinet,
dat leidt tot import van rijst. In zijn
Indonesia! Dat als het dan geen rijst
genoeg verbouwt, immers als zoveel
anderen mais kan eten
En in een van zijn laatste redevoe
ringen te Djokja citeerde hij Multa-
tuli's regel: „De vreugde komt niet
van het snijden van de padi, maar
van het snijden van de padi die men
zelf geplant heeft" om vervolgens
Multatuli te „verbeteren" met de toe
voeging: „op eigen land!"
De werkelijkheid op het ogenblik
is echter dat op Java, waar twee
derde van Indonesiës bevolking van
nu reeds 110 miljoen woont, al meer
dan veertig procent van de inwoners
van de meeste dessa's geen eigen
land meer heeft. Zij vormen een
groot, arm leger van landarbeiders.
Voor zulke ontwikkelingen heeft Soe-
karno's Marhaenisme uit de dertiger
jaren de PNI niets meer te bieden.
En iets anders heeft zij, nu althans,
nog niet voor een situatie waarin de
traditionele maatschappij al lang is
gebarsten.
De toekomstige partij die de so
cialisten voor ogen staat is niet
meer zoiets als de kaderpartij PSI.
Deze is nooit veel meer geworden
dan een bundeling van de socialis
tisch denkende intelligentsia en
heeft daardoor nooit tot de
massa's weten te spreken. Zij hou
den thans de blik gevestigd op een
progressieve massapartij, mis
schien in een federatie met andere
niet te ver verwijderde groepen.
Hun hoop is daarbij gevestigd op
een deel van de Partai Nationalis In
donesia, die zoals alle tekenen verra
den, in opperste verwarring verkeert.
De PNI vreest het leger, vreest de is
lam als gewijzigde politieke factor en
vreest vooral de jeugd. Zij is boven
dien door het in verregaand diskre
diet geraken van vele van de bij af
kortingen bekend geworden doctri
naire „leerstukken" van haar op
richter en leider Soekarno vrijwel
een programloze partij geworden.
Voor het ogenblik is de PNI terug
gevallen op het z.g. Marhaenisme,
maar het zal haar niet gemakkelijk
vallen daarvan iets duidelijks te ma
ken. Want het begrip Marhaenisme
belichaamt zo ongeveer de oudste en
daarom buiten de banvloeken vallen
de, zeer vage maatschappelijke denk
beelden van Soekarno uit het begin
van de dertiger jaren. Weinig pas
send bij de politieke en maatschap
pelijke situatie van vandaag.
Terwijl Soekarno een zeer scherp
oog heeft gehad voor het allereerste
gevaar dat Indonesië na de onafhan
kelijkheid bedreigde het uiteenval
len van het grote rijk in kleine elkaar
Heel anders ligt de situatie op het
terrein van de partijvorming op ba
sis van de islam. Kenners van de
situatie noemen het verschil in
oriëntatie tussen de verboden Mas
joemi door velen nog altijd om
haar relatie tot de Sumatraanse op
stand als te gecompromitteerd be
schouwd om zelfs nu in gezuiverde
vorm terug te keren en de hoog
te paard zittende orthodoxe Nahda
tul Ulama zo groot als tussen re
formatie en contrareformatie in de
Nederlanden in de zeventiende
eeuw. De NU kan door haar ortho
doxe karakter op het zeer liberaal-
islamitische Midden- en Oost-Java
met geen mogelijkheid het hoofd
bieden aan zoiets als een nieuwe li
berale Masjoemi.
Vandaar haar dreigend flirten met
de mogelijkheid, desnoods Soekarno
opnieuw te omarmen zodra de Mas
joemi of iets van dien aard zou terug
keren. Vandaar ook haar vorige week
uitgelekte pogingen om met andere
partijen en rhassaorganisaties als
PSII Perti en Amal Muslimin een
grote islamitische federatie aan te
gaan.
Met de vrijheid van vereniging is
het minder door overheidsbeleid dan
door een nauwelijks aan de opper
vlakte komende machtsstrijd dus nog
vrij droevig gesteld. Om geen andere
reden dan dat de operatie Nieuwe
Orde juist aan de top nog niet is vol
tooid.
Bij de onvoorwaardelijke aanhan
gers van de Nieuwe Orde bestaat er
echter geen twijfel aan, dat het nog
een kwestis is van korte tijd. Is het
verloop van het proces-Soebandrio
minder moordend geweest voor het
prestige van de president dan aan
vankelijk door velen werd verwacht,
het komende proces tegen luchtmaar-
schalk Omar Dhani, die op de be
ruchte 1ste oktober met de president
op de opstandelingenbasis Halim ver
toefde. zal, naar zij allen aannemen,
voor Soeharto, Malik en de Sultan de
laatste fase van voorbereiding vor
men voor de definitieve afsluiting van
de operatie Nieuwe Orde.
Volgens de leiders van Kasi en Ka
mi zal dat komen in de vorm van een
spoedig, vrijwillig aftreden van de
president ten gunste van een opvol
ger, die hij desnoods voor de vorm
zelf zou mogen aankondigen.
Leiders van de nog ongeboren nieu
we poli*.e groeperingen houden het
erop. dat Soekarno tot de verkiezin
gen zal kuu ten aanblijven als consti
tutioneel staatshoofd in Duitse zin.
Als symbool, maar voorgoed ontdaan
van elke macht. Beide groepen zijn
het er echter over eens, dat pas dan
de Nieuwe Orde veilig is gesteld. En
dat dan het ogenblik komt waarop het
Indonesische politieke leven nieuwe
fenomenen zal gaan vertonen.