Rode Garde ontziet beeld Soen Jat-sen Nieuw werk over de oudste geschiedenis van het boek Vijf doden in Meclielen bij explosie Politieke ontwikkeling nog maar miniem is Willem Brandts „Zwarte Moesson"meeslepend In 1896 belegerde menigte in Londen legatie Partijen vrachten liever nog even af S? Mimi Aarden gaat in Parijs zingen Gebruik kunstmaan wordt goedkoper M Vader Chinese revolutie, 100 jaar geleden geborew Aardgasbel in Noordzee Ernstig ongeluk met lesauto Indonesië wacht op einde oude orde Democraat Revolutionair Toegangsbewijs Wegbereider Weer ontploffing in België Islam Social isren DINSDAG 25 OKTOBER 1966 TJet rumoer van de „Rode Garde is in heel China te horen. Zij trachten -I-*- in het kader van de „culturele revolutie" vreemde invloeden in China te vernietigen. Mensen met Europese kleding of haardracht worden op straat lastig gevallen. Muziek van Westerse componisten is verbannen. China moet Chinees zijn, helemaal. Mao's jeugd poogt evenwel ook de banden tussen het oude en het nieuwe China te vernietigen. Historische straten en pleinen worden omgedoopt. Tempels worden ontheiligd en standbeelden worden vernield om te demonstreren hoe radicaal de filosofie van Mao Tse-toeng is. Ergens bij Nanking staat een stand beeld van de Franse beeldhouwer Paul Landowski waaraan de „rode wachters" niet durven of niet mogen komen. Het stelt een man voor, geze ten op een fraaie stoel. Zijn handen rusten op een rol perkament en hij kijkt, in gedachten verzonken, rustig voor zich uit. Het rumoer van de „rode wachters" deert hem niet. Zijn naam is immers Jat-sen, de „God der Stilte". „Soen, onze leermeester," zo spra ken de Chinezen over hem voordat de gedachten van Mao Tse-toeng als iets superieurs boven alle andere ideeën werden verheven. „Onze meester Soen Jat-sen is het symbool van de kristallisatie der Chinese civilisatie," schreef een van zijn aanhangers, dr. Woe Sao-fong. Er is meer dan één reden om nu, wanneer in China alles Mao is wat de klok slaat, een ogenblikje stil te staan bij de figuur van deze grote Chinese democraat. Soens gedachten zijn van grote invloed geweest op zijn landgenoten. Zowel door zijn theorie- en als door zijn revolutionaire activi teiten heeft hij veel gedaan om China wakker te schudden. Zij het dan mis schien indirect heeft hij bijgedragen tot het ontstaan van de supermacht, die Volksrepubliek China heet. Hij werd er, en wordt misschien nog steeds, als de vader van de revo lutie geëerd. Zijn nagedachtenis wordt ook op het eiland Formosa (na tionalistisch China) in ere gehouden. Soen was de grondlegger van de Kwo Min Tang, ofwel de Volkspartij, die samen met haar leider Tsjiang Kai- sjek door de communisten van het vasteland is verdreven. Een andere aanleiding om Soen Jat-sen te herdenken is zijn honderd ste geboortedag op 12 november. Voor ons, Nederlanders, zijn de Chi nezen op het ogenblik bovendien extra interessant doordat wij met China in een diplomatiek conflict zijn geraakt. Dit vond zijn oorzaak in de min of meer mysterieuze zaak van Hsu Tzu-ts'ai, de Chinese lastechni- cus, die op 16 juli in Den Haag ge wond op straat werd aangetroffen en die later, na zijn ontvoering uit een ziekenhuis, op het bureau van de Chinese zaakgelastigde aan de Adri- aan Goekooplaan is overleden. Vele belangstellenden hebben lange tijd het gebouw van de zaakgelastigde, waarin de overige acht technici zich bevinden, „belegerd". Een soortgelijk tafereel was ze ventig jaar geleden in Londen te zien voor de Chinese legatie. De Britten waren toen verontwaardigd omdat op de legatie van het keizer rijk China een jongeman van jaar gevangen werd gehouden. Er was reeds een boot gecharterd om hem naar China te brengen. Daar zou hij worden onthoofd. Deze man was Soen Jat-sen. 'Dat de jonge revolutionair zich te Londen bevond kwam doordat hij zijn geboorteland had moeten verlaten. De douane had namelijk een zending wapens ontdekt die voor Soens gehei me genootschap was bestemd. De grond werd te heet onder zijn voeten en hij ging daarom een reis in het buitenland maken. Onderweg predikte hij de revolutie onder zijn landgenoten en hij deed zijn best om onder de buitenlanders sympathie voor zijn zaak te kweken. Op 23 september 1896 arriveerde hij aan boord van de paketboot „Ma jestic" in Liverpool. Soen reisde door naar Londen waar dr. James Cantlie, een oude bekende van hem, woonde. Dr. Cantlie was directeur geweest van het „Alice Memorial Hospital' te Hong Kong, waar Soen doctor in de medicijnen was geworden. Dat hy, de zoon van een eenvou dige boer, medicijnen ging studeren had niets met roeping te maken, al thans niet met die van een genees heer. Hij koos zeer doelbewust dit beroep omdat in China de artsen zeer hoog werden geëerd. Als wijze en respectabele mannen mochten zy in het land vrjj reizen en alle poorten gingen voor hen open. Dat was precies wat de jonge Soen wil de vrij reizen 0111 zijn ideeën te kunnen verspreiden. Hij was bezield van de gedachte, dat het nationale bewustzijn van het Chinese volk moest worden aange wakkerd. Hij wilde de Mandsjoe's een minderheid die aan de macht was ten val brengen om daarna het bevryde volk van China op het pad van politieke en economische emancipatie te kunnen leiden. Zijn af- ker jegens het slappe keizerlijke hof van de Mandsjoe-dynastie groeide naarmate China door de Westerse mogendheden militair en diplomatiek meer en meer werd vernederd. In Londen bezocht Soen haast elke dag dr. Cantlie, die in Devonshire Street woonde. Soen Jat-sen nam niet ver van Cantlies huis zijn intrek in een hotel, genaamd „Gray's Inn" Op 11 oktober 1896, om half elf 's och tends, begaf hij zich naar dr. Cantlie om met hem naar de kerk te gaan. Onderweg ontmoette hij een Chinees uit Kanton, de provincie waar ook Soen was geboren, die erin slaagde, hem mee te lokken naar zijn huis. Pas toen de deur achter hem op slot ging, realiseerde Soen Jat-sen zich, dat hij in een val was gelopen: hij bevond zich in de legatie van het kei zerrijk China. De gevangen genomen jonge revo lutionair werd in een kamer opgeslo ten. Voor de ramen waren tralies aangebracht. Pas een week later ge lukte het hem een Engelse bediende, Cole genaamd, ertoe over te halen een brief naar dr. Cantlie te brengen. Cole belde 's avonds laat bij dr. Cant lie aan. Deze lichtte onmiddellijk Scotland Yard in, zodat de uitgangen van de legatie konden worden be waakt. De volgende ochtend ging dr. Cant lie naar het ministerie van Buiten landse Zaken, dat niet veel kon doen, omdat het gebouw van de legatie gelijk nu het geval is met het Haagse 1 UI U n. F.r I DEN HAAG De zangeres Mimi Aarden zal 5 november tijdens het con cert „Pour les Chantiers du Cardinal", 't jaarlijkse grootse evenement in Parijs dat door radio en televisie wordt uitge zonden, de alt-partij in Verdi's „Re quiem" vertolken. Ditmaal wordt de uitvoering in de Eglise Saint-Roch gege ven, weer met orkest en koren van de Franse radio. Het geheel staat onder leiding van Pierre-Michel le Conté en zal later worden gerelayeerd door de O.R.T.F. AMSTERDAM By de Amsterdam- we uitgever Menno Hertzberger en Co is een boek verschenen van cultuur historische betekenis, namelijk „The Fifteenth-century printing types of the low countries". Dit grote werk (twee delen folio, 800 pagina's, 300 illustra ties) omvat de oudste geschiedenis 1473-1501 van de boekdrukkunst. Op een dezer dagen gehouden pers conferentie vertelde de heer A. L. van Gendt van de uitgeverij dat deze uit gave allereerst van belang is, omdat daarmee de traditie wordt voortgezet van ons kleine land dat wetenschappe lijk en technisch steeds een vooraan staande plaats heeft ingenomen op het gebied van de boekdrukkunst. Voorts is dit boek niet het minst belangrijk omdat het voorziet in ?en duidelijk ge bleken behoefte daaraan van vele bi- bliologen, incunabologen, historici, kunstenaars, enz. tot ver buiten onze landsgrenzen. De auteurs zijn prof. dr. W. G. Hel- linga, hoogleraar in de Nederlandse taal en letterkunde te Utrecht, en me vrouw drs. L. Hellinga-Querido (neer landica). De vertaling is van mr. D. A. S. Reid, lector aan de Universiteit van Amsterdam. Op de conferentie vertelde prof. Hel- linga dat de eerste nationale incunabe len-catalogus in 1767 verscheen van de hand van Jacob Visser. Het eerste, tevens eerste weten schappelijk boek op het gebied van de boekhistorie was het in 1868 gereedge komen „Monuments typhografiques des Pays Bas au quinzième siècle" van J. W. Holtrop, bibliothecaris van de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag. Holtrops boek bevat hetgeen de schrij ver in zijn tijd heeft kunnen opsporen. Het is intussen verouderd, aldus prof. Hellinga. De antiquair Menno Herzberger, die uit hoofde van zijn beroep vrij gemak kelijk de behoeften van bibliotheken, geleerden, enz. kan peilen, en daarom circa 40 jaar geleden met zijn uitge- very begon, vond prof. Hellinga bereid een nieuw boek over dat onderwerp voor te bereiden. Ruim 5% jaar heb ben deze hoogleraar en zijn echtgeno te daaraan besteed. Vooreerst hebben zij gezocht naar en gespeurd bij de bronnen in verscheidene bibliotheken, verzamelingen, oude drukkerijen, enz. in geheel Europa; daarna hebben zij hun enorme hoeveelheid materiaal ge toetst en geordend. Het resultaat is een studie- en naslagwerk dat een compleet overzicht in woord en beeld geeft van alle toentertijd gebruikte letters en tekens, met karakteristieken en varianten. En niet alleen daarvan, maar ook de makers, de 80 drukkers in de Nederlanden van die dagen, die be- ze letters zelf sneden en goten, de handwerkers die hun produkten van boekdrukkunst de eerste tijd in op lagen van circa 250 exemplaren tot in verre landen verkochten en zo de basis legden voor de faam die ons land geniet op het gebied waarop zij de pioniers waren. pand wahrin de acht Chinezen zich illegaal ophouden exterritoriaal gebied was. De Engelse politie had dus geen toegang tot het gebouw. Maar de uitgangen ervan werden des te strenger bewaakt en dr. Cantlie, die zich erg ongerust maakte over het lot van zyn jonge vriend, huurde zelfs privé detectives om het doen en laten van de Chinezen te kunnen ga deslaan. De strenge bewaking van de Chine se legatie kon voor de pers natuurlijk niet onopgemerkt blijven. Op 22 okto ber bracht de „Globe" op de voorpa gina het verhaal over Soen's gevan genschap. Verontwaardigde Londena- ren groepten samen voor de legatie. De keizerlijke diplomaten vreesden een nóg groter schandaal en lieten Soen Jat-sen vrij. Voor deze jonge man werd later een mausoleum op de Tsre Tsin Sjan-heuvel bij Nanking opgericht. Sedert 1929, vier jaar na zijn dood, rust hij daar in dat monumentale graf. Het standbeeld van Landows ki werd op 12 november 1930 ont huld. Een groot volk eerde daar mee de man die van China een re publiek maakte en de natie de weg wees die zij in de moderne tijden diende te volgen. „Wat gebeurt er met de mens na zijn dood?", vroeg eens de kleine Soen, die van zijn ouders de naam Jat-sen (God der Stilte) had gekre gen. Zijn moeder antwoordde, in overeenstemming met de Chinese fi losofie: „Niets. Dan is alles afgelo pen." Het jongetje verzette zich tegen deze gedachte.'„Neen", ze; hij, „mijn geest zal niet met mijn lichaam ver dwijnen." Zolang het beeld in Nanking staat, en zelfs wanneer het er niet meer zou zijn, zullen de Chinezen zich de lessen van hun grote leermeester herinne ren. Iedereen heeft het recht, zei Soen. om in ruil voor zijn arbeid datgene te ontvangen wat nodig is om te leven. Het volk mag nooit de vier machts middelen uit handen geven, waar schuwde hij. Deze middelen zijn: het recht om zijn vertegenwoordigers te kiezen, het recht om die desgewenst terug te roepen, het recht om een wet voor te stellen, buiten de volksverte genwoordiging om, en tenslotte het recht om een wet af te wijzen die zijn vertegenwoordigers tegen zijn wil hebben gemaakt. De volkeren der wereld, aldus Soen Jat-sen, vormen samen één grote familie. Derhalve heeft elk volk het recht om gelijk te zijn met andere volkeren en elk volk kan zijn regering dwingen om met andere volkeren in vrede te leven. Op 12 maart 1925 overleed de grote democraat van het Oosten. Voordat hij stierf vroeg één van zijn discipe len hem zijn volgelingen een richtlijn te geven met het oog op de toekomst. En Soen Jat-sen sprak: „Na mijn dood zullen onze vijanden u aanval len. Als ge een gewisse doodslag wilt vermijden, dan blijft er niets anders over dan dat u zich onderwerpt. In dien u niet vreest gedood te zullen worden, dan moet ge maar doorvech ten. Wat moet ik u nog meer zeg gen?" MECHELEN Een aantal deskun digen is vandaag niet het onderzoek begonnen naar de oorzaken van de ex plosie in een metaalwarenfabriek, die maandag aan vijf mensen het leven kostte en waarbij 60 mensen verwon dingen opliepen. Slechts acht van hen liggen nog in het ziekenhuis, geen een onder kritieke omstandigheden. De explosie in de fabriek te Meche- len had plaats enkele minuten nadat de arbeiders de lunchpauze beëindigd hadden en vernielde het gebouw ge heel. Alleen het metalen skelet van de fabriek stond nog overeind, het dak was weggeslagen en de vensters in de omgeving waren gesneuveld. Een woordvoerder van de fabriek heeft officieel gezegd dat de ontploffing niet is veroorzaakt door het uitladen van een vracht explosieven uit een truck. „Er waren in de gehele fabriek geen explosieven aanwezig", zei hij, „ondanks het feit dat wij een afdeling zijn van een Belgische kruitfabriek. Hier werden slechts hulzen en metalen onderdelen gemaakt." De explosie bij Mechelen is de twee de die binnen drie dagen in België heeft plaatsgehad. Vorige week zater dag zijn bij een soortgelijke ontploffing en brand in een drie verdiepingen tel lend gebouw, waar chemicaliën en verf was opgeslagen, negen mensen om het leven gekomen en zeven gewond. Aangezien in de kelder van het ge bouw het lijk is gevonden van een man die een lucifersdoosje in de hand hield, acht men het mogelijk, dat de explosie door het ontvlammen van wegstromend gas is ontstaan. LONDEN Het booreiland „En deavor" heeft op 66 mijl van Great Yarmouth een aardgasbel in de Noord zee gevonden. Het booreiland wordt gebruikt door de Amoseas, een gezamenlijke onderne ming van de Texaco en California Oil. Het is de vijfde aardgasfondst in de Noordzee. De Amoseas begon bijna twee jaar geleden met boren met behulp van het booreiland „Mr. Cap". De „Endeavor", een van de modernste booreilanden die in de Noordzee opereren, begon in juni verleden jaar te werken. WASHINGTON De Amerikaanse organisatie die de „Early Bird" com municatiesatelliet exploiteert, Comsat, heeft bekendgemaakt dat de tarieven voor directe televisie-uitzendingen tus sen Europa en Amerika tot ongeveer de helft zullen worden verlaagd, als er over enkele weken een tweede satelliet boven de Atlantische Oceaan wordt „op gehangen." Het gbruik van een kunst maan die binnenkort boven de Stille Oceaan zal worden aangebracht, zal iets duurder zijn dan de nieuwe Atlantische tarieven. Het standbeeld van Soen Jat-sen te Nanking, een werk van de Franse kunstenaar Paul Landowski. RILLAND BATH Bij een autobot sing op Rijksweg 58 ln Rilland-Bath is maandag een man omgekomen en zijn twee personen ernstig gewond. Een van de auto's is uitgebrand. Het ongeluk gebeurde omstreeks kwart voor elf op de weg Goes - Ber gen op Zoom, ter hoogte van Rilland- Bath. In de richting Bergen op Zoom reed een file auto's, die plotseling moest inhouden. Een lesauto met drie inzittenden remde eveneens af, slipte en kwam dwars over de eigen weghelft te staan. Een achterop komende vracht auto met aanhanger slaagde er niet in tijdig tot stilstand te komen en botste tegen de lesauto op. Deze schoot hier door op de andere weghelft, waar hij werd aangereden door een vrachtauto uit tegengestelde richting. De drie inzittenden van de lesauto werden uit de wagen geslingerd. Dege ne, die achterin zat, de 45-jarige J. Ars uit Borssele, was op slag dood. De leerlinge, die achter het stuur zat, de 39-jarige mej. R. Raas uit 's-Heeren- hoek, alsmede de naast haar zittende instructeur, de 45-jarige H. Verhoeven, eveneens afkomstig uit 's-Heerenhoek, werden zeer ernstig gewond. Beiden zijn opgenomen in het Johannazieken- huis in Goes. (Van onze verslaggever in Indonesië) DJAKARTA Meer dan een jaar na de mislukte staatsgreep in Indone sië, die de PK1 en haar mantelorganisaties verdreef van het politieke toneel dat zij jarenlang in toenemende mate hadden gedomineerd, is er nog niet één politieke partij van betekenis teruggekomen of opgericht. Bijna elke week krijgt Indonesië er wel een nieuwe krant bij en geen daar van geeft president Soekamo, die ze elke morgen, omringd door zijn staf op het platje achter het Merdeka-paleis leest, veel reden tot vreugde. De persvrij heid in het land is na jaren van een de ergste vormen van persbreidel ineens zó absoluut, dat men vaak zijn ogen niet gelooft bij het lezen van wat er over de hoogstgezetene wordt geschreven. Hijzelf vertoont bij het lezen geen andere reactie, dan dat ik hem soms zachtjes hoorde grommen. Met de vrijheid van vereniging wil het evenwel nog niet lukken. Officieel zijn de presidentiële besluiten, waar bij in het verleden partijen als de en kan het boek „Zwarte Moes son" van Willem Brandt, dat het leven weergeeft tijdens de Japanse be zetting van Sumatra, niet met droge ogen lezen. Althans de ouderen niet, die onze „bezetting" hebben meege maakt. Bovendien is het goed te weten dat niet alleen de Nazi's onderdruk kers waren, maar dat ook zij, die in de Japanse kampen hebben geleefd (als ik dit laatste woord hiervoor mag gebruiken) evenzo een vreselijke on derdrukking hebben doorstaan. De jongeren zullen het voor altijd weten. Als men denkt aan de hier beschre ven stervende die bij de lijken werd gelegd onder geschreeuw van „ver domme vent, ben je nog niet dood", breekt ons het hart. Nu kan men nog zoveel waars, nog zoveel hartbrekends opdissen, doch lang niet altijd is het geschreven op de wijze van Willem Brandt: Eenvoudig, stijlvol, schrijnend en oprecht. Dat Willem Brandt moedig is geweest, lezen wij tussen de regels door. „Showiness" is hem vreemd. Het staat er allemaal zoals het er staat met de verzwegen moed, zoals gezegd, tussen de regels. Het begin van de „Zwarte Moesson" is hartveroverend. Hoe onverschrokken is de hoofdredacteur-militair van de Deli Courant, hoe onversaagd en ingetogen het personeel. Daarna, als er gevoch ten wordt, als er illegale opdrachten zijn, komt de dapperheid die ons over rompelt. Eigenlijk is alles overrompe lend en duidelijk genoteerd, zoals het leven in de tropen, het goede leven dat snel verandert in het kwade. De vrede verandert bijvoorbeeld in oorlog en rampspoed, de welvaart moet plaats maken voor de armoede. Snel glijdt al les weg, snel wordt alles ondermijnd. En dan zakken we af in de modder poel van de kampen met dysentrie, malaria, hongeroedeem, ongedierte, fy sieke verwording en geestelijke nood. Maar ongebroken blijft de innerlijke kracht, ontroerend de trouw aan elkaar en aan het moederland. Willem Brandt heeft het aan den lij ve gevoeld. Luisteren we naar zijn stem, dan is het alsof het zojuist is ge beurd. En dat is het ook, want dit ver jaart nooit. „Toen dit alles gebeurde, waarover in dit boek geschreven wordt, toen dit begon, leefden zij die er voortaan tot de dood door getekend zouden worden, ook in een illusie van wel vaart en voorspoed, in een gelukkig en een gouden land. .Alles ging zq mooi, zo goed, in dat heerlijke land overzee, met zijn wuivende palmen en klapperbomen, zijn hoge stralende zon en zijn vruchtbare aarde. En daarna: modder en dood. Kort nadat ik uit het kamp kwam. in 1945, heb ik wat nu volgt allemaal opgeschreven. Alleen bijn deel van de reis. De reis van duizenden anderen is langs dergelijke paden gegaan, soms zwaarder en moeilijker nog. Al les wat in dit relaas staat is waar. Alles, ook de namen. Het zijn niet alle namen. De meeste namen staan in houten kruisen gebrand, ergens ver weg in een ander deel van de wereld. Waarom dit verhaal?" Op deze vraag geeft Willem Brandt antwoord. Maar ook als hij geen ant woord gaf, dan nog zou zijn relaas de moeite waard zijn. In het hoofdstuk „De Terugtocht" schrijft de dichter Willem Brandt zijn dichterlijke en gedocumen teerde woorden: „Het begint met een bel, een bel die alarmerend en lamenterend door de ochtendstille straten jammert, dan weer dichtbij en dan verder af. Het is een onheilspellend, wat beangsti gend geluid, die bel die maar belt; onregelmatig en zenuwachtig. De bel zit ergens op een auto die in razen de vaart over het glimmende asfalt rijdt, van hot naar her; de vogels vluchten als in paniek van de bomen op de telefoondraden en van de tele foondraden op de bomen. De palm- kruinen trillen. Het grijze gelaat der gecamoufleerde huizen lijkt nog meer te vergrauwen. Maar het is een mooie ochtend, koel en open. Een veelbelo vende ochtend, zoals alleen Indonesië die kent. Dan lijkt de lucht als cham pagne, men kan zich niet voorstellen dat het straks zo heet zal worden. De gazons voor de kapitale huizen van Sumatra's hoofdstad, Medan, liggen te blinken van dauw. De bel luidt verderweg en dichter bij. Uit het raam van mijn kantoor zie ik de stille, haast nog slapende spoorwagons op het emplacement van de Deli Spoorweg Maatschappij. In de zetterij van mijn krant begin nen de eerste machines te zoemen. Ik streel de toetsen van mijn schrijf machine" Tot zover Willem Brandt. Er is nog de onrust van de oorlog die iedereen kent, maar die onrust is dan nog gemengd met het gevoel dat weerstand bieden, dat vechten nutteloos zal blijken te zijn. Java is immers al bezet. Sumatra moest volgen. En de Japanners zullen goede volksdemagogen worden. Ook dit beschrijft Willem Brandt. Ze leven in overwinningsroes en verbeelden zich dat andere Japan ners al bezig zijn op te trekken naar Washington en dat Australië reeds in hun handen is. De guerrilla duurt voort in de bergen, maar niet lang meer. En het concentratiekamp gaat open. „Zwarte Moesson" is een voortreffe lijk en meeslepend document. Het is een omvangrijk document, maar ons kan het niet omvangrijk genoeg zijn, want de beschrijvingen zijn subliem. Ze toveren niet alleen de stad Medan maar ook het oude Sumatra voor onze ogen, zodat we de beschrijvingen kunnen le zen als een roman en een document te gelijk van die tijd en de mensen in die tijd. Ontelbare malen worden we ge- toffen door deze voortreffelijke zegswij ze. door de eerlijkheid en duidelijkheid. Over de wreedheid en de domheid van de Duitser bijvoorbeeld zich voordoend als een Rus, die over de Vrijmetsela rij spreekt als over een luguber en een geheim genootschap van Joodse oor sprong, alleen omdat de bijbel in de Lo ge op het altaar ligt. De wreedheden en de folteringen zijn heel langzaam en sluipend erger aan het worden. Doch geweldig moedig zijn de vrouwen en de moeders. Ze liggen vervuild in een hoek wanneer ze ziek zijn, evenals de baby's. Luizen en ge vaarlijke insecten steken hen. Ze zin gen echter tot het laatst. Het is alles afschuwelijk, maar het meest afschuwe lijke is de geestelijke angst van de man nen om de gelieven. Een enkel bericht als er een baby gestorven is en dan is het voorbij, alleen de ontstellende her innering blijft. Ik verveel u niet met iedere beschrij ving. Ge moet dit document zelf lezen. Willem Brandt vertelt ook van zijn troost. Voor hem waren dat, zelfs in de wreedste ogenblikken vóór het kamp Shakespeare en Verlaine. Men kan uit „Zwarte Moesson" leren en lezen tot in het oneindige, men kan huilen over de uitgemergelden en zich met eerbied verbazen over de dapperen. Want een rug die geslagen en onder drukt wordt is zo veerkrachtig als een bamboestengel. En dat is deze taal en zo is Willem Brandt zelf. „Zwarte Moesson" is de derde en ge heel herziene en uitgebreide druk van „De Gele Terreur". De uitgeefster is Hollandla te Baarn. HELMA WOLF -CATZ. Partai Socialis, de Masjoemi en de Partai Moerba werden verboden, nog niet opgeheven. Maar kan dat een reden zijn voor een politieke partij om zich niet brutaalweg aan te die nen en te zien of men haar nu nog zou durven verbieden? Het antwoord dat ik van de mensen kreeg die dat besluit zouden moeten nemen was, dat als ze er nu toe zou den besluiten, de gehele Nieuwe Orde in gevaar zou worden gebracht. De onmiddellijke reactie die zij voorzien is, dat als een soort Masjoemi en een socialistisch front nu op het toneel zouden verschijnen, de bestaande grote formaties Nahdatul Ulama (or thodox islamitisch) en Partai Nasio- nalis Indonesia onmiddellijk uit zelf behoud president Soekarno weer zou den omarmen. „In één klap zouden er dan weer massaorganisaties achter de presi dent staan. Op dat wonder is trou wens zijn hoop gevestigd, zolang hij de naderende oplossing van het pro bleem aan de top niet definitief en duidelijk heeft aanvaard," aldus n de vrijwel gelijkluidende uiteenzettingen van de toch wel zeer actieve leiders der vroegere PSI en Masjoemi. Op- richting van nieuwe politieke forma ties beschouwen zij als een zaak van tweede prioriteit. Eerste prioriteit heeft de definitieve begrafenis van de Orde Lama, waarvan de president niet alleen als het symbool, doch vooral nog als het laatste bolwerk in het machtscentrum wordt beschouwd. betwistende eilandstaatjes bleken de maatschappelijke veranderingen in Indonesië in grote lijnen en de tails aan zijn aandacht te ontsnap pen. Nog vandaag kan hij niets dan misprijzen hebben voor een beleid van Soeharto's Ampera-(Boodschap van het lijden van het volk)-kabinet, dat leidt tot import van rijst. In zijn Indonesia! Dat als het dan geen rijst genoeg verbouwt, immers als zoveel anderen mais kan eten En in een van zijn laatste redevoe ringen te Djokja citeerde hij Multa- tuli's regel: „De vreugde komt niet van het snijden van de padi, maar van het snijden van de padi die men zelf geplant heeft" om vervolgens Multatuli te „verbeteren" met de toe voeging: „op eigen land!" De werkelijkheid op het ogenblik is echter dat op Java, waar twee derde van Indonesiës bevolking van nu reeds 110 miljoen woont, al meer dan veertig procent van de inwoners van de meeste dessa's geen eigen land meer heeft. Zij vormen een groot, arm leger van landarbeiders. Voor zulke ontwikkelingen heeft Soe- karno's Marhaenisme uit de dertiger jaren de PNI niets meer te bieden. En iets anders heeft zij, nu althans, nog niet voor een situatie waarin de traditionele maatschappij al lang is gebarsten. De toekomstige partij die de so cialisten voor ogen staat is niet meer zoiets als de kaderpartij PSI. Deze is nooit veel meer geworden dan een bundeling van de socialis tisch denkende intelligentsia en heeft daardoor nooit tot de massa's weten te spreken. Zij hou den thans de blik gevestigd op een progressieve massapartij, mis schien in een federatie met andere niet te ver verwijderde groepen. Hun hoop is daarbij gevestigd op een deel van de Partai Nationalis In donesia, die zoals alle tekenen verra den, in opperste verwarring verkeert. De PNI vreest het leger, vreest de is lam als gewijzigde politieke factor en vreest vooral de jeugd. Zij is boven dien door het in verregaand diskre diet geraken van vele van de bij af kortingen bekend geworden doctri naire „leerstukken" van haar op richter en leider Soekarno vrijwel een programloze partij geworden. Voor het ogenblik is de PNI terug gevallen op het z.g. Marhaenisme, maar het zal haar niet gemakkelijk vallen daarvan iets duidelijks te ma ken. Want het begrip Marhaenisme belichaamt zo ongeveer de oudste en daarom buiten de banvloeken vallen de, zeer vage maatschappelijke denk beelden van Soekarno uit het begin van de dertiger jaren. Weinig pas send bij de politieke en maatschap pelijke situatie van vandaag. Terwijl Soekarno een zeer scherp oog heeft gehad voor het allereerste gevaar dat Indonesië na de onafhan kelijkheid bedreigde het uiteenval len van het grote rijk in kleine elkaar Heel anders ligt de situatie op het terrein van de partijvorming op ba sis van de islam. Kenners van de situatie noemen het verschil in oriëntatie tussen de verboden Mas joemi door velen nog altijd om haar relatie tot de Sumatraanse op stand als te gecompromitteerd be schouwd om zelfs nu in gezuiverde vorm terug te keren en de hoog te paard zittende orthodoxe Nahda tul Ulama zo groot als tussen re formatie en contrareformatie in de Nederlanden in de zeventiende eeuw. De NU kan door haar ortho doxe karakter op het zeer liberaal- islamitische Midden- en Oost-Java met geen mogelijkheid het hoofd bieden aan zoiets als een nieuwe li berale Masjoemi. Vandaar haar dreigend flirten met de mogelijkheid, desnoods Soekarno opnieuw te omarmen zodra de Mas joemi of iets van dien aard zou terug keren. Vandaar ook haar vorige week uitgelekte pogingen om met andere partijen en rhassaorganisaties als PSII Perti en Amal Muslimin een grote islamitische federatie aan te gaan. Met de vrijheid van vereniging is het minder door overheidsbeleid dan door een nauwelijks aan de opper vlakte komende machtsstrijd dus nog vrij droevig gesteld. Om geen andere reden dan dat de operatie Nieuwe Orde juist aan de top nog niet is vol tooid. Bij de onvoorwaardelijke aanhan gers van de Nieuwe Orde bestaat er echter geen twijfel aan, dat het nog een kwestis is van korte tijd. Is het verloop van het proces-Soebandrio minder moordend geweest voor het prestige van de president dan aan vankelijk door velen werd verwacht, het komende proces tegen luchtmaar- schalk Omar Dhani, die op de be ruchte 1ste oktober met de president op de opstandelingenbasis Halim ver toefde. zal, naar zij allen aannemen, voor Soeharto, Malik en de Sultan de laatste fase van voorbereiding vor men voor de definitieve afsluiting van de operatie Nieuwe Orde. Volgens de leiders van Kasi en Ka mi zal dat komen in de vorm van een spoedig, vrijwillig aftreden van de president ten gunste van een opvol ger, die hij desnoods voor de vorm zelf zou mogen aankondigen. Leiders van de nog ongeboren nieu we poli*.e groeperingen houden het erop. dat Soekarno tot de verkiezin gen zal kuu ten aanblijven als consti tutioneel staatshoofd in Duitse zin. Als symbool, maar voorgoed ontdaan van elke macht. Beide groepen zijn het er echter over eens, dat pas dan de Nieuwe Orde veilig is gesteld. En dat dan het ogenblik komt waarop het Indonesische politieke leven nieuwe fenomenen zal gaan vertonen.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1966 | | pagina 8