He' En op Long Island danst een spin op zijn raketjes AQUARIUM Scheepvaarlbericlilen Vlam Saturn Honderden Kameraad Poten Pagina 9 DONDERDAG 27 OKTOBER 1966 VLAM IN DE MOJAVE- WOESTIJN door Eugen Semichov waait hard in de Mojavewoestijn. De wind rukt aan de gedrochtelijke Joshua-bomen. In de verte schijnt eet randstorm in aantocht te zijnMaar de zandwolk komt niet dichterbij. Hij jaagt zijn eigen staart na in de vlakte. iar vandaag de winden reünie houden. >r de kale woestijn met alleen een potloodschetsje als wegwijzer. Er is niets om me te oriënteren, d« sn niet en evenmin, wanneer ik in mijn spiegel kijk, de reusachtige stofwolk die achter mijn wagen blijft han s alleen ver weg en links van de route die ik moet volgen, een lage grauwe bergrug die uit de vlakte omhoog anneer ik dichterbij kom, zie ik de staketsels van ijzeren uitkijktorens op de hellingen. Langs de kant van de weg staat een groot bord: „Rocketdyne testcentrum" staat er in zwarte blokletters op, met eronder: „Verboden te fotograferen". De weg slingert zich nu tegen de bergen op. Hij eindigt in een stadje van grijs aluminium, grijs de ge bouwen en grijs de enorme brandstoftanks. Maar het gesteente van de afgronden en ravijnen daarachter is zwart. Geblakerd door de uitlaatvlammen van de raketten. da Ik ka gei rijst. Aan de ingang krijg ik een legitimatiekaart en een stalen oranje helm. Ik ben waar ik zijn moetop de plaats waar straks de F-l, één van de motoren van de reusachtige Saturn-raket beproefd zal worden, die mee moet tillen aan de drie mannen die over een jaar of wat op weg gaan naar de maan. Het aftellen is al begonnen. Het is hier juist als op Cape Kennedy, met dit verschil dat de raketmotor in staal en beton is gevat om hem tegen zijn eigen stuwdruk in op de grond te houden. Ik heb nog een uur. Er is nog tijd om in de controlekamer te duiken, een aquarium-achtige ruimte met groen licht en zacht-groene wanden, waar computers zachtjes snorren en vanaf de muren duizenden knipperen de lampjes en metertjes mij met vis- se-ogen bekijken. Technici staan klaar voor hun panelen, waarop zij straks de werking van de motor tot in duizendsten van seconden zullen ontleden, wel wetend dat ieder van die fracties in 1969 beslissend kan zijn over het lot van de drie mannen in hun Apollo-capsule. Er zijn handles en knoppen. Schuift op een van de instrumenten de naald door tot in het rode bereik, dan is één vingerdruk voldoende om een zich ontwikkelende catastrofe stil te zetten. Met testleider Earl E. Boiling en ingenieur Douglas D. Osborn klim ik alle ladders af tot ik vijf verdiepin gen lager ben, bij de raketmotor die op zijn kant ligt met de uitlaat naar de berghelling beneden. Een woud van pijpen en kabels strekt zich over de vijf verdiepingen uit. Vloeibare lucht ontsnapt door afsluiters en sij pelt kokend langs de rots. Dikke sta len kabels zijn verankerd en houden de motor en de geluiddempers bij de uitlaat op hun plaats. Bij zonsondergang nemen we een jeep en rijden over een grintpad langs de berghelling naar een kleine betonnen kubus die op niet meer dan tweehonderd meter van de toren staat. Door kijkspleten, beschermd met dik glas, zie ik de gapende uit laat van de motor. Op het dak van de bunker staan camera's die op af stand bediend worden. Ik stel mijn camera in op de vensterbank van mijn patrijspoort. Er zijn nog twee minuten over. „Ik geef je wel een klap op je rug," zegt Douglas achter me. „Je hebt dan nog een paar seconden." Hij kijkt op zijn chronometer. te scheuren. Het daglicht valt weg bij de intense witheid van de vlam; alles rond de vlam schijnt donker te wor den. En daar komt het geluid, de don der die ontstaat wanneer tientallen tonnen vloeibare zuurstof, gemengd met kerosine in één klap ontploffen met een stuwdruk van 700 ton. Drie ton brandstof branden per seconde op in deze langgerekte explosie. On der mijn voeten schudt de bodem. De bunker staat te daveren in de storm. Het duurt een halve minuut en dan brandt de vlam uit. Er hangt rook. De rotswand gloeit dof-rood na. Maar niet voor lang. Vanaf de toren wordt water naar beneden gespoten om de bergwand te koelen. Stoom kolkt in wolken omhoog tot boven de kam. De dalende zon kleurt de wolken rose. De motor die hier is beproefd is er één van de vijf in de eerste trap van de maanraket. Deze vijf hebben geen andere taak dan de 110 meter hoge raket, 3.000 ton zwaar (even zwaar als een atoomonderzeeër) van de grond te tillen. De tweede trap heeft opnieuw vijf raketmotoren, werkend op vloeibare waterstof en vloeibare zuurstof. De derde en laatste trap heeft nog eens twee van deze moto ren. Van de 3.000 ton startgewicht zullen maar 43 ton in feite de maan bereiken. Ik wacht en kijk door het glas. Toch nog onverwacht komt de klap op mijn rug. Een seconde latei- schiet een kleine witte wolk uit de motor onderin de toren. De wolk wordt snel groter, vult het hele ra vijn. En door de wolk heen komt de vlam, oranje eerst, dan geel en dan wit een kolossale witte vlam die ongenadig het ravijn in reikt in een poging de stenen bedding uit elkaar voortbewogen: snelheid twee kilome ter per uur. De 110 meter hoge raket bestaat uit drie draagraketten. Daarbovenop komen het Apollo-ruimteschip, een service-capsule en tenslotte het eigen lijke maan-landingsvaartuig, de LEM (Lunar Excursion Module). De drie astronauten liggen naast elkaar in de Apollo. Wanneer de start achter de rug is en zij aan hun 380.000 kilome ter lange reis begonnen zijn, kunnen zij hun ruimtepakken uittrekken en in hun hemdsmouwen werken. De service-capsule is achter de Apollo gemonteerd; hij weegt 24 ton. Hij dient als machinekamer voor de Apollo en heeft tot taak Apollo en LEM in een baan rond de maan te brengen. De LEM zit in de achterzij de van de service-capsule maar wordt tijdens de naderingsvlucht in een ingewikkelde manoeuvre op de neus van de Apollo gezet. Eenmaal in een maan-baan kruipen twee as tronauten uit de Apollo in de LEM, maken zich los en landen op de maan. De LEM weegt meer dan 14 ton. Na gedane arbeid op de maan keert de LEM terug naar de Apollo en zet zijn bemanning hier weer in over. Elk van deze drie vitale onderde len is al in verschillende exemplaren gebouwd en beproefd. Deze experi menten worden uitgevoerd in lucht ledige ruimten, bij enorme hitte en, bij temperaturen ver onder het vries punt. Ieder onderdeel wordt aan zwa re schokken blootgesteld. De Apollo, die aan het eind van de trip in de Stille Oceaan moet neerkomen, wordt dag-in dag-uit van grote hoogten te water gesmeten, net zolang tot er er gens een scheurtje wil verschijnen. Honderden fabrieken in Amerika werken aan de onderdelen voor de ingewikkelde machinerie die de maanvlucht mogelijk moet maken. 3r zijn echter maar enkele bedrijven, waar de „grote stukken" worden ge fabriceerd. De kegelvormige Apollo en de service-^capsule komen van North American Aviaton in Los An geles. De LEM wordt gebouwd dooi de Grumman vliegtuigfabriek op Long Island bij New York. Alle drie de onderdelen worden getest in het Houston Space Center in Texas. De astronauten worden opgeleid in de NASA-AMES vluchtsimulator even buiten Los Angeles. Ik ben op al deze plaatsen ge weest. Ik heb in een van de krap pe bedjes van de Apollo gelegen, kijkend door de ruiten en probe rend me te oriënteren op de fonke lende sterren in een roetzwarte he mel alvorens ik het pokdalige maanoppervlak op mij af zag ko men. Ik heb mij door het nauwe mangat van de Apollo in de LEM gewrongen en mijn ellebogen laten rusten in de gecapitonneerde beugels die de astro nauten steun zullen geven wanneer zij met de handles van de stuur- e remraketten in de hand die laatste dramatische minuten voor de landing op de maan zullen afleggen. Vanuit het centrum van New York is het een uur rijden naar de Grum- manfabrieken. Er is een bord met daarop „Fabriek 18". Zwaarbewapen de wachtposten stoppen je in een antichambre na zich snel te hebben meester gemaakt van je fotoappara tuur. Wachtposten komen en gaan, elkaar minzaam toesprekend met: „Goed geslapen, kameraad Wal lace?" en „Fijn weertje vandaag, niet, kameraad Pearson?" Maar ach ter hun grapjes steekt een grote ernst. De deur gaat open en buiten staat een auto. We rijden de ene kilometer na de andere, langs assemblagehal len, hangars, startbanen. Opnieuw een wachtkamer, opnieuw met gewa pende posten. Dan gaat het hek open naar een platform met een groot ge bouw. We lopen door een netwerk van gangen met rode en groene verkeers lichten. Soms moeten we opzij sprin gen wanneer elektrische wagentjes langs rijden. Tenslotte komen we in een grote assemblagehal waar tl-bui- zen het daglicht versterken. Daar staat op zijn vier stakerige poten de LEM, een futuristisch monster met vensters als boze ogen en een groot rond hoofd, de cabine. Een spin, maar dan een grote. In onze begrippen van stroomlijn is het een regelrecht onding. Maar op de maan, waar geen atmosfeer is, kan de stroomlijn overboord gezet worden. De LEM is gebouwd voor een vacuüm-wereld. De LEM mist ieder conventioneel voortstuwingsme chanisme dat zou uitgaan van een milieu met lucht. De LEM wordt ge dragen, voortgestuwd, in evenwicht gehouden en bestuurd door middel van kleine raketten, zestien in getal. Zij zijn gemonteerd in groepen van vier. Daarnaast zijn er twee grotere ra ketten. Eén daarvan dient om de lan- dingssnelheid af te remmen, de an der om na volbrachte taak weer op te stijgen; met deze raket moet de LEM terug naar de Apollocapsule die met één man aan boord is blijven De Saturn moet voor gebruik ge reed zijn in 1968. De Amerikanen hebben de indruk, dat zij er de Rus sen mee vóór zullen zijn, ook al kun nen de Russen met hun huidige ra ketten al wél een verkenningstocht rond de maan maken. Dit is echter heel iets anders dan op de maan lan den en er weer van opstijgen; daar voor zijn veel zwaardere raketten no dig. Voor de Saturn-5, de draagraket van de maan-expeditie, wordt ten noordwesten van Cape Kennedy, op Merritt Island, een geheel nieuwe basis gebouwd met hangars zo hoog als een gebouw van 48 verdiepingen. Vanuit deze hangars leiden betonnen wegen naar de drie startplaatsen aan de kust. Hierlangs zullen de raketten met hun starttorens op een platform door reusachtige rupstrekkers worden Onder: Wernher von Braun, Amerika's eerste rakettenex- pert, aan de periscoop waardoor hij vanuit de hunker een testvlucht van de Saturn-raket gaat volgen. wachten in een baan rond de maan. Alleen de cabine van de LEM zal op stijgen. De rest het platformpje op zijn vier poten blijft op de maan achter. De vier poten zijn zo gebouwd dat zij maar één keer dienst zullen hoe ven doen en dat is genoeg. Zij zul len een gruwelijke schok moeten doorstaan, bij de landing. Hun schok- brekers hebben geen verend vermo gen. Zij zijn gevuld met een soort honingraatconstructie van metaal, die in elkaar gedrukt kan worden en aldus de klap opvangt. De brede voeten aan de poten moe ten in staat zijn op poreuze bodem stevigheid te geven; zij moeten des noods een stukje kunnen glijden om te voorkomen dat de LEM omslaat. Tegen de muur van de assemblage hal liggen stapels voeten, allemaal beschadigd bij proefnemingen. Nie mand laat er een traan om, want al leen door schade kan men leren. Opgehangen aan stalen kabels en verbonden met contragewichten maakt de LEM hier zijn capTiolen, dansend op de stuwdruk van zijn loeiende raketjes. De spin kan zich gemakkelijk van de grond opheffen, zelfs hier op aarde al maar er is niemand die daarom vraagt. Want de LEM moet op de maan onder heel andere omstandigheden wer ken dan op aarde. Zijn gewicht is daar nog maar een-zesde van zijn gewicht op aarde. Alle proeven op aarde moeten dus worden uitge voerd met contragewichten die vijf zesde van zijn gewicht neutralise ren. De lieden die hier experimenten uit voeren moeten zich voortdurend re aliseren dat zij eigenlijk op de maan bezig zijn. Ieder onderdeel van de LEM moet worden nagewogen in maan-gewicht. Zijn gewicht is dus geen veertien ton, maar twee een derde ton. Het zijn maar details maar het zijn details die spreken van een an dere, nog grotendeels onbekende we reld. Een wereld waar de zwaarte kracht slechts een-zesde is van die op aarde. Een wereld waar alles anders is dan op aarde. O Eugen Semichov verlaat een proefmodel van de Apollo capsule. Met een dergelijke capsule moeten in 1969 drie Amerikanen naar de maan. Boven: de schrijver van ne venstaand artikel in de toren van Rocketdyne Test Centre. Naast hem een deel van de h-l-raket die aanstonds zal worden ontstoken. Vijf van deze raketten drijven de eerste trap van de Saturn aan. Kleine vaart: Anne Christina: 25 vn Tripoli nr Mar seille; Breehoorn: 25 280 mijl zw Azo- ren nr Guayaquil; Calchas: pas, 25 Kp Vilano nr Gibraltar; Lifana: 25 vn Ader deen nr Harlingen; Neutron: 1/11 te Middlesbrough verw; Noordborg: 26 te Utrecht; Philetas: 26 40 mijl o Kp St.- Vincent nr Rotterdam; Rijnborg: 26 vn Amsterdam nr Shoreham; Vega: 26 vn Gefle nr Amsterdam; Voorwaarts: pas, 25 Oeland nr Sodertalje; Zus: 26 40 mijl n Hantsholm nr Londonderry. Grote vaart: Acila: 25 350 mijl ono Pitcairn nr Cu- ragao; Aegis: 25 70 mijl ozo Sto Domin go nr. Sto Domingo; Alkmaar: 20 600 mijl no Pto Roco nr Landsend; Amstel- hoek: 25 250 mijl Belle eil. nr Montreal; Aristoteles: 25 te Valparaiso; Baltic- borg: 24 te Delfzyl: Bengalen: 26 te Cristobal: Blitar: 25 75 mijl zzw Fi- nisterre nr Antwerpen; Ceres: 25 te Bremen: Cinulia: 26 te Rotterdam; Din- teldijk: 25 vn Londen nr Rotterdam: Do- restad: 25 770 mijl zw Azoren nr Cura- gao; Gaasterdijk: 25 te Hamburg; Gaas- terkerk: 25 40 mijl no Malta nr Port Said; Garoet: 25 te Matarani; Gooiland: 25 te Salvador; Hollandsdiep: 25 410 mijl n Brisbane nr Zuid-Australië; Kara: 19 te Vlissingen; Karimun: 22 te Auck- lan; Kermia: 25 60 mijl nw Socotra nr Singapore; Kinderdijk: 2E> 600 mijl zzo Los Angeles nr Los Angeles: Konings- waard: 24 40 mijl o Natal nr Buenos Aires; Kopionelia: 26 120 mijl o Ceylon nr Mena; Koudekerk: 25 ps, Gibraltar nr Livorno; Krebsia: 25 te Dungeness; Ladon: 26 te Antwerpen; Mainlloyd: 25 350 mijl z Saigon nr Hongkong; Medon: 25 vn La Guaira nr Grenada; Mississip- pilloyd: 26 vn Akaba nr Djibouti; Oost- kerk: 24 960 mijl z Ceylon nr Aden; Par thenon: 25 100 mijl nw Pto Rico nr Oranjestad; Randfontein: 24 te Dur ban; Rondo: 24 vn Aden nr Akaba; Schouwen: 22 te Genua; Solon: 25 50 mijl nnm Pto Rico nr Houston; Spaar- nekerk: 26 te Akaba; Straat Freetown: 24 250 mijl nnw Manila nr Durban; Te- ro: 26 te Matarani; Utrecht: 25 te Mon treal; Vitrea: 25 40 mijl ozo Colombo nr Mena; Vlist: 24 vn Yokohama nr Kobe;

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1966 | | pagina 9