De toerist niet behandeld als een wandelende portemonnaie Nooit hebben Sovjets zoveel haat opgewekt HULP UIT WESTEN BLEEF UIT Nieuw kerkorgel in Amsterdamse kerk Testament Elizabeth Arden veroorzaakt miljoenenregen UIT DE KERKEN Iconen verzamelen wordt een rage Gastheer Iconen Gevaar Griekse Dior De Plaka Muziek Begin Concessie 10 jaar Anders Sluw Griekenland ook bij Nederlanders in trek Pagina 6 HONGAARSE TRAGEDIE TIEN JAAR GELEDEN WENEN „Het valt te betwijfelen", zo schreef UnitedrTess-correspondent Anthony J. Cavendish in Boedapest, „of .de Sovjets ooit zoveel haat, waar ook en wanneer ook hebben opgewekt. De woorden werden neergeschreven op 29 oktober 1956, op de zevende dag van de wanhopige Hongaarse strijd voor de vrijheid die nu tien jaar geleden (op 23 oktober) begon en nimmer een schijn van kans had. Zoals met zovele na-oorlogse opstanden begon deze bij de studenten studenten van de universiteit van Boeda pest die schreeuwden om wat zij noemden „intelectuele vrijheid", vrijheid om te schrijven en te zeggen wat zij willen, vrijheid voor zichzelf en voor hun regering, vrij van hetgeen Moskou dicteerde. De rehabilitatie van de Sta- lin-slachtoffers wakkerde de vrijheidzin aan. Tegen 29 oktober en na dagen van ongelijke strijd in de straten van Boedapest tussen Russische tanks en troepen •n burgers, slechts gewapend met primitieve Molotof-cocktails en, letterlijk, met stenen en stokken, was Boedapest rood gekleurd door het bloed van zijn burgers. Het bloed van Sovjet-burgers had ook de straten bevlekt. In het begin van de door de studen ten aangezette opstand stonden Stalinis ten van de oude garde, als Ernö Gerö, secretaris van de Honagarse CP, en pre mier Andras Hegedlis aan het roer van het land. Zij reageerden enigszins in paniek op de eerste kreten der studen ten en op de eerste dag werden drie studenten door de partijpolitie doodge schoten. Gerö deed per radio een beroep op het volk om de rust en orde te bewa ren, maar vroeg bijna onmiddellijk om interventie van de Russen. De rode tanks begonnen diezelfde nacht al uit het oosten des lands naar de hoofdstad te rollen. Een uitgaansverbod werd genegeerd en de straten van Boedapest vulden zich met grote menigten die het aftre den van de regering eisten. De eerste gevechten werden geleverd tussen prak- AMSTERDAM De organist Mouis Mol zal zondag a.s. met een speciaal ooncert het nieuwe orgel van de R.-K. Kerk „Christus Koning" in Amster dam-Oost inwijden. Het instrument werd vervaardigd door de orgelbouwer H. J. Vierdag uit Enschede, die bij de bouw werd geïnspireerd door het 17e- eeuwse orgel van de Oude Kerk in de hoofdstad. De verschillende werken van het orgel (kosten f 60.000) hebben elk hun eigen front, waarin de grootste pijpen zijn geplaatst. De orgelkast is van massief eikehout, de frontvlakken zijn opgevuld met houtsnijwerk, dat werd ontworpen door Bernadette van Balae, Terwijl Cavendish zyn weg in de stad zocht na een moeilijke reis uit Warschau, per vliegtuig, auto en te voet, waren de Russische tanks en troepen bezig zich terug te trekken. De stad lag gedeeltelijk in rokend puin. Overal stonden nog de barricades. Zo nu en dan knalde het schot van een sluipschutter. In de straten lagen de doden. Bijna profetisch scheef Cavendish, terwijl hU verslag deed van de terugtrekking der Russen, dat hoewel een wapenstilstand scheen te zijn gesloten, „de een of andere oplossing zal moeten worden gevondenanders zal het bloedvergieten beslist opnieuw beginnen." En dat gebeurde ook. Op 4 november, terwijl de Hongaren, vergeefs, een be roep op de Westelijke wereld, en voor al op de Verenigde Staten, deden om hulp, keerden de Russen terug, met tanks en soldaten, uit Roemenië en el ders uit hun rijk van satellieten. Kort voor zonsopgang die dag zond het Hongaarse persbureau M.TJ., toen nog in handen van vrijheidsstrijders, het volgende telexbericht naar het UPI- bureau in Wenen: „Russische troepen hebben op heel Boedapest het vuur ge opend. Sovjet-troepen hebben de stad en het hele land plotseling aangevallen. Het is een algemene aanval. God hel- pe ons." Een algemene aanval en een genade loze. Tegen de avond van diezelfde dag stonden de stad en het hele land met uitzondering van kleine verzetshaarden onder Russische controle. Om 20.15 uur luidden de nieuwsuitzen dingen en nieuwsberichten uit Honga rije weer in de bekende communistische ■tijl. De revolte was voorbij. Nog vijf dagen lang bleef een „vrij heidsradio", Radio Csokonay, hulp van buiten roepen. Hij ging op 9 november 20.08 uur uit de lucht en is sindsdien niet meer gehoord. Zijn laatste woor den, hortend en geëmotioneerd uitge sproken door een onbekende vrijheids strijder, duidden: „Lang leve de vrijheid lang leve het vrije Hongaarse volk... de moedige mannen, dood en levend, die hier gestreden hebben (de stem stierf weg)... ver boven onze kracht Er kwam geen hulp voor Hongarije in zijn uren van marteling hoewel een 200.000 mannen, vrouwen en kinderen wisten te vluchten en asiel vonden in Westeuropese landen, de Verenigde Sta ten, Zuid-Amerika en elders dank zij een spontaan tot stand gebrachte onder grondse ontsnappingsroute. Het was niet alleen dat de Westelijke wereld aarzelde. Maar door een der grillen van de geschiedenis was een po tentieel veel gevaarlijker oorlog, die kie men, zo het scheen, in zich droeg van een derde wereldoorlog, op hetzelfde tijdstip uitgebroken over het Suezka- naal. Terwijl Sovjet-troepen de Hongaren aanvielen, werden Israëlische parachu tisten uitgeworpen boven Egypte's Si- anï woestij, 45 km ten oosten van het kanaal. Aldus begon een militair debi ele, waarin Engeland en Frankrijk wer den betrokken, terwijl de Verenigde Na ties en staatslieden in alle belangrijke hoofdsteden in de Westelijke wereld koortsachtig trachtten het conflict be perkt te houden. Het lukte hun, op 6 november was een staakt-het-vuren tot stand gebracht. Maar te laat voor de vrijheidsstrijders van Hongarije. In Boedapest en elders in het land stierven er duizenden in de twee weken, 23 okt. - 4 nov., van verschrikking. Nie mand weet hoeveel en waarschijnlijk zal niemand weten hoeveel het er precies waren. De schade in Boedapest alleen al werd geraamd op een miljard forin- ten (43.478.000 dollar). KARDINAAL MINDSZENTY tisch ongewapende burgers en Sovjet tanks. Maar de „vrijheidsstrijders" be haalden een snelle zege toen de rege ring op 24 oktober toegaf aan de eisen om verandering en een nieuwe regering, onder de gematigde Imre Nagy als pre mier, de teugels van het bewind over nam. Nagy, een oude tegenstander van Sta lin, deed onmiddellijk een oproep om herstel van de orde uitgaan en bood al le rebellen die zich voor 14.00 uur die dag overgaven, amnestie aan. Edoch, de rebellie breidde zich juist uit. Er werden arbeidersraden gevormd. Spoor wegwerkers proclameerden een algeme ne staking. Boedapest weergalmde van de schoten. De volgende dag, 25 oktober, werd weer een concessie aan de rebellen ge daan. Gerö werd als partijleider afge zet en vervangen door Janos Kadar. Ook hij ging voor de radio-microfoons staan om het volk toe te spreken. Hij sprak op verzoenende toon, beloofde „hervormingen". „Kameraden", zo zei hij, „het centra le comité v$n de partij stelt de regering voor dat na herstel van de orde, de re gering onderhandelt met de Sovjet-re gering in de geest van volledige gelijk waardigheid tussen Hongarije en de Sovjet-Unie, over broederlijke samen werking en internationalisme, voor een gelijkwaardig en rechtvaardig vergelijk tussen twee socialistische staten". Het was te laat om met de Russen over „broederlijke samenwerking" te spreken. De 2de gemotoriseerde divisie van het Rode Leger was al bezig in Boedapest Hongaren neer te schieten en Russische artillerie bestookte de stad. De gevechten breidden zich uit naar de provincies Debrecen, Szeged, Pecs, Györ en Magyarovar. Een algemene staking hield de natie in haar greep. Plaatselijke radiostations vielen in han den van vrijheidsstrijders. In Boedapest werd het acht meter ho ge metalen standbeeld van Stalin neer gehaald en in stukken gehakt. Op 31 oktober werd Josef kardinaal Mindszenty door Hongaarse legertroe- pen uit een kasteel, 104 km van Boeda pest, waar hij door politie werd be waakt, bevrijd. Drie tanks en twee vrachtwagens vol soldaten escorteer den de kardinaal naar Boedapest, waar hij werd hersteld in zijn functie van primaat van Hongarije. Twee dagen later deed Mindszenty een beroep op de Westelijke landen politie ke steun aan de rebellen te geven. Toen de opstand was onderdrukt zocht en vond de kardinaal een toevlucht in het Amerikaanse gezantschap in Boedapest. Hij Is daar sindsdien gebleven. Dit was de stad die Cavendish zag-en beschreef op die 29ste oktober, tien jaar geleden. De stad die zes dagen la ter geheel onder de voet van de gepant serde Russische troepen zou lopen. „Dat was de strijd voor de vrijheid". Tien jaar later, kan men zeggen dat er iets mee is bereikt. De onmiddellijke nasleep was even meedogenloos als de onderdrukking van de opstand. De Hongaarse militaire held, generaal Pal Maleter, een opstan deling die hoofd der Hongaarse strijd krachten werd, werd gearresteerd. Na gy en 50 van zijn volgelingen in de „compromis"-regering kregen aanvan kelijk asiel in de Zuidslavische ambas sade, werden met beloften van goede behandeling naar buiten gelokt en ook gearresteerd. Maleter, Nagy en anderen werden later in het geheim berecht en op 17 juni 1958 opgehangen. Honderden stierven eenzelfde dood. De regering- Kadar, beschermd door Russische wa pens, bleef aan de macht en Kadar is nog steeds partij-secretaris. Tien jaren na het bloedbad van 1956 is Hongarije nog steeds communistisch, soeverein noch onafhankelijk. Het heeft een een-partijregering, met cen suur op de pers, op particuliere brieven, op telefoongesprekken. Er is een gehei me politiemacht en op Hongaarse bo dem zijn nog steeds Russische troepen. Maar toch is het Hongarije van van daag niet het Hongarije van 1956. De Hongaren profiteren van wat vele Weste lijke bezoekers hebben beschreven als Kadars new look". Er is beslist een vrijere regering en de communisten zelf spreken daarover als „het proces van democratisering". De meeste waarnemers leggen geen verband tussen de gebeurtenissen van 1956 en de vrijere levenswijze in het Hongarije van heden. Zij schrijven het eerder toe aan de groeiende onafhanke lijkheid van Oost-Europa, het onafhan kelijk worden op economisch, politiek en cultureel gebied ten opzichte van Moskou. Dit proces begon met de destalinisatie-campagne van ex-premier Nikita Kroestsjef en de geleidelijke dooi daarna in Moskou's benadering tot zijn satellietstaten. De Hongaren delen met de rest van Europa de betere dingen des levens in Straat Ui Boedapest na een tankge vecht tussen Hongaarse en Russische troepen. JANOS KADAR de hoogconjunctuur van de jaren '60. Weliswaar kan hun levensstandaard de toets der vergelijking met die van West- Europa niet doorstaan, maar zij leiden inderdaad een beter leven dan vroeger, hoewel ideologisch en politiek nog aan de Sovjet-Unie gebonden. Zij eten beter, zij kleden zich beter, zij mogen naar het buitenland, terwijl zij ook toeristen van buiten verwelkomen. De geheime •politie heeft veel van haar bevoegd heden verloren. De huidige liberale koers, bewijzend dat de macht van de geheime politie is beknot, wordt goed geïllustreerd door de volgende politieke mop: „Als iemand thans om zeven uur in de morgen op je deur klopt, dan kun je er nu wel zeker van zijn dat het de melkboer is" (en niet de geheime politie.) Kadars nieuwe koers draagt ook de goedkeuring weg van dat deel van de bevolking, voornamelijk intellectuelen, dat niet lid van de partij is. Kadar, een sluwe politicus en uitne mende tacticus, begon zijn moeilijke taak met twee doelstellingen voor ogen: eerst het land vast in zijn greep en die van de partij krijgen en vervolgens in ternationale erkenning van zijn regime krijgen. In de laatste jaren '50 begon Kadar een uitwisseling op cultureel en weten schappelijk gebied met het Westen, en verzachtte hij de reisbeperkingen van en naar Hongarije. Spoedig verschenen de eerste toeristen uit het Westen in de straten van de Hongaarse hoofdstad. In september 1964 werd Hongarije het eerste Oosteuropese communistische land dat banden met het Vaticaan aan knoopte.' Kadar stelde regeringsfuncties ook open voor niet-partijleden die thans ho ge posten in het regeringsapparaat en de economie bekleden. Door degenen die vijandig of onver schillig tegenover het communisme staan, de hand in vrindschap toe te steken creëerde hij het „image" van een gematigde communist. Vele waar nemers interpreteren zijn politiek als één waarbij hij de partij niet langer beschouwt als het opperste gezag over alle aspecten van de maatschappij. Hij stond zelfs toe dat het publiek de partij kritiseerde. Maar Kadar is al die jaren loyaal te genover het Kremlin gebleven. Op het internationale politieke toneel en vooral in het bittere conflict met de Chinese communisten heeft hij altijd de zijde der Sovjets gekozen. NEW YORK In Manhaften is gis teren door de rechtbank ter verificatie van testamenten, de laatste wil van de op 81-jarige leeftijd overleden schoon heidsspecialiste Elizabeth Arden open baar gemaakt. In het op 4 februari 1965 opgemaakte testament wordt een bedrag van 10.030.00 dollar uitgetrok ken voor legaten aan familieleden, vrienden en werknemers. Patricia Graham Young, een nicht van wijlen Elizabeth N. Graham, de werkelijke naam van mevr. Arden, met wie zij in New York samenleefde, erf de niet alleen de persoonlijke bezittin gen -plus 2 miljoen dollar, maar boven dien het gehele vermogen na aftrek van de andere legaten. Een neef, John B. Graham woonach tig te Neuilly, Frankrijk, werd 1 mil joen dollar nagelaten, terwijl een zus ter van de overledene, Gravin Gladys de Maublanc, eveneens in het testa ment voorkwam. Meer dan 1.500.000 dollar werd nage laten aan werknemers, die in haar za ken in Amerika en Europa hadden ge werkt. Een kapster in Londen, in het testament slechts aangeduid als „Little Willie" erfde 20.000 dollar. De grootte van het fortuin is nog niet vastgesteld, maar naar schatting zal het fortuin tussen de 30 en de 40 mil joen dollar bedragen. Ned. Herv. Kerk: Beroepen: te Sint Johanneega (toez.): H. A. Denkers, voorheen pred. voor bui- tengew. werkzaamheden te Sint Nico- laasga. Aangenomen: naar Herkingen: H. Kraay- te Zuid-Beyerland, Bedankt: voor Nieuw-Lekkerland en voor Lopik: G. Veldjesgraaf te Neder- hemert; voor Giessendam-Neder Har- dinxveld: C. Treuré te rfasselt. Geref. gemeenten: Beroepen: te Borssele: J. Karens te Nieuw-Lekkerland. Bedankt: voor Nieuw-Beyerland: G. Schipaanboord te Apeldoorn. Een onzer redacteuren heeft een verkenningstocht gemaakt in het moderne Griekenland, waar alles nog aan het oude Hellas herinnert. In een tweetal artike len vertelt hij iets van zijn indrukken. Zijn eerste reportage was gewijd aan de mens, de vriendelijke, gastvrije Griek, die geen hoge eisen stelt aan het bestaan en eigenlijk nog leeft in de schaduw van honderden jaren vreemde overheersing en natuur geweld. Ook in dit tweede artikel besteedt onze redacteur veel aandacht aan de Grieken in het algemeen en aan enkele typen, waarmee ook de Nederlandse toerist in Griekenland het meest in aanraking komt, in het bijzonder. Tn de steeds groeiende toeristenstroom is de Griekse gastvryheid niet verdronken. De klant is hier nog altijd gast en zo moet hij zich voelen, wil de hotelbaas gelukkig zyn. Geen klant doet hem een groter plezier, dan de man die zich in de keuken zelf op de hoogte stelt van de beschikbare ingrediënten en dan zelf dat gene uitkiest, wat hem het smakelijkste lijkt. Papadopoulo, als chefkelner ver bonden aan het restaurant „Bouilla baisse" als u het mocht zoeken, het ligt aan de haven staarde over het water en begon een bab beltje. Het was een interessant ge sprek, want Papadopoulo had heel wat te vertellen. Over de schepen in de haven bijvoorbeeld. En over de vissen. Over het hotelvak en over Egypte, waar hij ook vandaan kwam. Zijn brede arrqpwaai omvat te heel de haven, toen hij het ver haal vertelde van de doodarme Griek die voor de kerk zat te bede len, maar die naderhand al het ter rein rond Tourkolimano heeft ge kocht. Hij liet er een hotel bouwen, een strand opspuiten en een magis trale brug bouwen naar Athene. Het moest heel wat meer leven in de brouwerij brengen. Ja, zulke Grieken zijn er. Onassis dan? Die was ook een simpele schoenmaker, voordat hij van zijn geleende centjes een tanker kocht. Papadopoulo lacht. De borrel (van het huis) komt op tafel. Goede raad gevingen volgen. Een mooie wande ling rond de haven, een klimpartij naar het kasteel van de jachtclub. En dan... de tafel staat gedekt. Na tuurlijk, hotel „Bouillabaisse" is geen filantropische instelling, maar een restaurant en de spullen die door het keelgat verdwijnen dienen dus te worden betaald. Maar het ijs je na van een toevallig passeren de ijswagen gehaald en met veel zwier aangeboden en de cognac... „Van het huls meneer, 't was zo ge zellig". Papadopoulo is er trots op, te boek te staan als een goede gast heer. Letterlijk te boek. Hij noemde er het paginanummer bij... In het boek „Europe on 5 dollar a day", dat de Amerikanen kunnen kopen als zij naar Europa gaan. I)e toerist wordt in Griekenland behandeld als de wandelende porte monnaie. De klant is hier nog de koning, die de beste stoel van het huis krijgt en die er recht op heeft, eerlijk en zonder snaakse overdrij ving te worden voorgelicht over wat hij al dan niet kan kopen. Het ging om iconen. Op het Rode Plein te Moskou proberen jongelui, die zich uitgeven voor studenten, de Westerse toerist aan de lopende band deze religieuze schilderijen aan te smeren. Dat is verboden, maar de iconen zijn dan ook niet écht. In Athene liggen de zaken an ders. Janni Catsiaris heeft een fiks aan tal bijzonder mooie iconen in zijn winkel staan. Hij hanteert overvloe dig de loep en een doekje met olie om de kleuren op te wrijven. „Kijk", betoogt hij, „deze hier is gerestaureerd, die kunt U beter niet kopen. Want als u hem thuis aan een expert laat zien, voelt u zich bekocht". „Het verzamelen van Iconen wordt een rage in het Westen", ver- Eeuwenoude theaters worden in Grie kenland nog dagelijks gebruikt, zoals hier op de helling van de Acropolis. JANNI CATSIARIS iconen in zijn winkeltje O telt de heer Hatzidakis van het mu seum voor Byzantijnse kunst in de Griekse hoofdstad. „Dat is 'n groot gevaar voor ons land. Niet alleen verdwijnen vele kunstschatten uit particuliere verzamelingen, doch ook vele geestelijken bezwijken voor de verleiding van het" geld. Menige, priester heeft al een paar van de iconen uit zijn kerk te gelde ge maakt". De Griekse regering heeft daar om straffe maatregelen genomen. De uitvoer van waardevolle iconen is ten strengste verboden. Aan de grens wordt tamelijk intensief ge controleerd en als een icoon tussen de bagage wordt ontdekt, is confis catie vrijwel zeker. Bovendien han gen zowel koper als verkoper zware straffen boven het hoofd. „Wie geen moeilijkheden wil, moet een uitvoervergunning aan vragen", aldus de heer Hatzidakis. Met zijn geoefend oog bekijkt hij elk stukje, dat de kopers hem voor houden. Vervalsingen laten we uiteraard zonder meer door, hoewel dan op de uitvoervergunning een stempel komt te staan, waaruit blijkt dat hier van een kopie sprake is". I"|e omstandigheid, dat niet alleen de welvaart, het geld en de auto's, maar ook de onderwijsmo gelijkheden voornamelijk in de hoofdstad geconcentreerd zijn, heeft vele ouders ertoe gebracht, hun schamele bezittingen- op een karre tje te laden en de lange reis naar Athene te ondernemen. Nikos Tsimbilis komt ook van het platteland. Hij werd .geboren op het kunstenaarseiland Lesbos en leek voorbestemd te zijn om een van de vele monniken te worden, die het moderne Griekenland nog rijk is. Nikos was evenwel geen kloos terling. In geen enkel opzicht. Van daar, dat hij op zijn achttiende jaar niet alleen het leven binnen de mu-, ren, maar ook het eiland waar hij geboren was vaarwel zei om de reis naar Athene be ondernemen. Daar zit hij nu, letterlijk aan de voet van de Akropolis, slechts een paar treetjes verwijderd van het heiligdom van de godin Athene, in de kleurigste buurt van de stad. Nikos heeft in het klooster ontwer pen geleerd. Ontwerpen aan de hand van de eeuwenoude motieven van de Griekse cultuur. Hij maakt een dankbaar gebruik van zijn ken nis en zijn artistieke aanleg. In zijn zaak, een zestal kamers, opgetrok ken in Griekse stijl, vindt men de mooiste kunstprodukten van 't land. Maar nóch om de verkoop- of eta leurkunst, nóch om zijn sieraden wordt Nikos Tsimbilis de „Griekse Dior" genoemd. Die eretitel dankt hij aan zijn werk als couturier. Het is geen te groot woord. Opnieuw speelt de Griekse historie een rol als men de modellen van japonnen, kostuums ziet. die aan het brein van deze volbloed Griek zijn ont sproten. Nikos is meer dan een Griekse Dior. Hij is een meester, die oor spronkelijk is in zijn ideeën en in de uitwerking daarvan. Een meni ge rijke toerist of welgestelde Griekse schone verlaat zijn win kel met een gevoel van innige dank baarheid, dat er nog zulke knappe handwerkslieden en zulke fantasie rijke mannen zijn. Hier, op luttele nieters afstand van de winkel van Nikos, vindt de bezoeker het interessantste stukje Athene. De Grieken noemen 't „De Plaka". Het Is het oudste stuk van de stad, het was tot voor kort ook het armste, waar duizenden verpau perde vluchtelingen in lemen hutjes woonden en het is nu de plaats waar het vermaaksleven zich con centreert. Het is het doolhof van straatjes aan de voet van de Akro- polisheuvel. Kleine en grote trappen voeren de wandelaars omhoog. Na ieder trap je komt er weer een nieuw straat je, met schaduwrijke pleintjes, maar ook met nauwelijks een me ter brede straatjes, waar de huis jes bijna tegen elkaar lijken te leu nen. De toeristenindustrie brengt ech ter ook hier een sprankje zon. Over dag is „De Plaka" nog goeddeels zichzelf. Dan vind je er nog de rust en de schilders. Maar 's avonds... beklim dan eens de Akropolis en kijk van die oude vestingmuur neer op de helling. Lichtreclames en slin gers gloeilampjes markeren de plaats waar de Griêkenlandvaar- ders uit alle werelddelen hun avond vertier zoeken. Een vreemde men geling van muzikale klanken klimt omhoog naar de in schijnwerper- licht badende tempels van Athene. Het zijn niet de nachtclubs, die hier de meeste belangstelling trek ken. Natuurlijk, ze zijn er en de striptease is ook doorgedrongen tot het oude Hellas. Maar de vakantie ganger die iets anders zoekt, dwaalt door „De Plaka" en strijkt neer op het een of andere terras. Ze zijn er in vele soorten, maar overal is het eten goed. Eenvoudig en weinig ge varieerd, want ook de menukaart geeft een weerslag van het le ven van allédag maar smakelijk en „anders dan thuis". De bijzonde re bekoring zit echter in de bouzoe- ki en de zang. Griekse volksmuziek is „ln" te genwoordig na films als „Nooit op zondag" en „Zorba". En de za kelijke Grieken hebben dat begre pen. Hier en daar kun je het nog vinden: het ongecompliceerde, van levenslust tintelende zangfestijn van de Grieken. Dan halen ze hun in strumenten te voorschijn en bloeit er een feest van klank en dans op. Wat men hier te zien krijgt is geen kunstmatig opgeschroefd stuk namaak-folklore, doch een boeiend en feestelijk programma van een nog altijd springlevende levens uiting van zang en dans. Sinds eeuwen heeft de mens zijn gevoelens van vreugde en verdriet neergelegd in klank en beweging. Oorlogen, verdrukking en natuur rampen, hebben de dans van het oude Hellas nooit helemaal kunnen wegvagen.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1966 | | pagina 6