De toerist niet behandeld als
een wandelende portemonnaie
Nooit hebben Sovjets zoveel haat opgewekt
HULP UIT WESTEN
BLEEF UIT
Nieuw kerkorgel in
Amsterdamse kerk
Testament Elizabeth
Arden veroorzaakt
miljoenenregen
UIT DE KERKEN
Iconen verzamelen
wordt
een
rage
Gastheer
Iconen
Gevaar
Griekse Dior
De Plaka
Muziek
Begin
Concessie
10 jaar
Anders
Sluw
Griekenland ook bij Nederlanders in trek
Pagina 6
HONGAARSE TRAGEDIE
TIEN JAAR GELEDEN
WENEN „Het valt te betwijfelen", zo schreef UnitedrTess-correspondent Anthony J. Cavendish in Boedapest,
„of .de Sovjets ooit zoveel haat, waar ook en wanneer ook hebben opgewekt.
De woorden werden neergeschreven op 29 oktober 1956, op de zevende dag van de wanhopige Hongaarse strijd
voor de vrijheid die nu tien jaar geleden (op 23 oktober) begon en nimmer een schijn van kans had.
Zoals met zovele na-oorlogse opstanden begon deze bij de studenten studenten van de universiteit van Boeda
pest die schreeuwden om wat zij noemden „intelectuele vrijheid", vrijheid om te schrijven en te zeggen wat zij
willen, vrijheid voor zichzelf en voor hun regering, vrij van hetgeen Moskou dicteerde. De rehabilitatie van de Sta-
lin-slachtoffers wakkerde de vrijheidzin aan.
Tegen 29 oktober en na dagen van ongelijke strijd in de straten van Boedapest tussen Russische tanks en troepen
•n burgers, slechts gewapend met primitieve Molotof-cocktails en, letterlijk, met stenen en stokken, was Boedapest
rood gekleurd door het bloed van zijn burgers. Het bloed van Sovjet-burgers had ook de straten bevlekt.
In het begin van de door de studen
ten aangezette opstand stonden Stalinis
ten van de oude garde, als Ernö Gerö,
secretaris van de Honagarse CP, en pre
mier Andras Hegedlis aan het roer van
het land. Zij reageerden enigszins in
paniek op de eerste kreten der studen
ten en op de eerste dag werden drie
studenten door de partijpolitie doodge
schoten.
Gerö deed per radio een beroep op
het volk om de rust en orde te bewa
ren, maar vroeg bijna onmiddellijk om
interventie van de Russen. De rode
tanks begonnen diezelfde nacht al uit
het oosten des lands naar de hoofdstad
te rollen.
Een uitgaansverbod werd genegeerd
en de straten van Boedapest vulden
zich met grote menigten die het aftre
den van de regering eisten. De eerste
gevechten werden geleverd tussen prak-
AMSTERDAM De organist Mouis
Mol zal zondag a.s. met een speciaal
ooncert het nieuwe orgel van de R.-K.
Kerk „Christus Koning" in Amster
dam-Oost inwijden. Het instrument
werd vervaardigd door de orgelbouwer
H. J. Vierdag uit Enschede, die bij de
bouw werd geïnspireerd door het 17e-
eeuwse orgel van de Oude Kerk in de
hoofdstad. De verschillende werken
van het orgel (kosten f 60.000) hebben
elk hun eigen front, waarin de grootste
pijpen zijn geplaatst. De orgelkast is
van massief eikehout, de frontvlakken
zijn opgevuld met houtsnijwerk, dat
werd ontworpen door Bernadette van
Balae,
Terwijl Cavendish zyn weg in de stad zocht na een moeilijke reis uit Warschau,
per vliegtuig, auto en te voet, waren de Russische tanks en troepen bezig zich
terug te trekken. De stad lag gedeeltelijk in rokend puin. Overal stonden nog
de barricades. Zo nu en dan knalde het schot van een sluipschutter. In de straten
lagen de doden.
Bijna profetisch scheef Cavendish, terwijl hU verslag deed van de terugtrekking
der Russen, dat hoewel een wapenstilstand scheen te zijn gesloten, „de een of
andere oplossing zal moeten worden gevondenanders zal het bloedvergieten
beslist opnieuw beginnen."
En dat gebeurde ook. Op 4 november,
terwijl de Hongaren, vergeefs, een be
roep op de Westelijke wereld, en voor
al op de Verenigde Staten, deden om
hulp, keerden de Russen terug, met
tanks en soldaten, uit Roemenië en el
ders uit hun rijk van satellieten.
Kort voor zonsopgang die dag zond
het Hongaarse persbureau M.TJ., toen
nog in handen van vrijheidsstrijders,
het volgende telexbericht naar het UPI-
bureau in Wenen: „Russische troepen
hebben op heel Boedapest het vuur ge
opend. Sovjet-troepen hebben de stad
en het hele land plotseling aangevallen.
Het is een algemene aanval. God hel-
pe ons."
Een algemene aanval en een genade
loze. Tegen de avond van diezelfde dag
stonden de stad en het hele land met
uitzondering van kleine verzetshaarden
onder Russische controle.
Om 20.15 uur luidden de nieuwsuitzen
dingen en nieuwsberichten uit Honga
rije weer in de bekende communistische
■tijl.
De revolte was voorbij.
Nog vijf dagen lang bleef een „vrij
heidsradio", Radio Csokonay, hulp van
buiten roepen. Hij ging op 9 november
20.08 uur uit de lucht en is sindsdien
niet meer gehoord. Zijn laatste woor
den, hortend en geëmotioneerd uitge
sproken door een onbekende vrijheids
strijder, duidden: „Lang leve de vrijheid
lang leve het vrije Hongaarse volk... de
moedige mannen, dood en levend, die
hier gestreden hebben (de stem stierf
weg)... ver boven onze kracht
Er kwam geen hulp voor Hongarije
in zijn uren van marteling hoewel een
200.000 mannen, vrouwen en kinderen
wisten te vluchten en asiel vonden in
Westeuropese landen, de Verenigde Sta
ten, Zuid-Amerika en elders dank zij
een spontaan tot stand gebrachte onder
grondse ontsnappingsroute.
Het was niet alleen dat de Westelijke
wereld aarzelde. Maar door een der
grillen van de geschiedenis was een po
tentieel veel gevaarlijker oorlog, die kie
men, zo het scheen, in zich droeg van
een derde wereldoorlog, op hetzelfde
tijdstip uitgebroken over het Suezka-
naal.
Terwijl Sovjet-troepen de Hongaren
aanvielen, werden Israëlische parachu
tisten uitgeworpen boven Egypte's Si-
anï woestij, 45 km ten oosten van het
kanaal. Aldus begon een militair debi
ele, waarin Engeland en Frankrijk wer
den betrokken, terwijl de Verenigde Na
ties en staatslieden in alle belangrijke
hoofdsteden in de Westelijke wereld
koortsachtig trachtten het conflict be
perkt te houden. Het lukte hun, op 6
november was een staakt-het-vuren tot
stand gebracht. Maar te laat voor de
vrijheidsstrijders van Hongarije.
In Boedapest en elders in het land
stierven er duizenden in de twee weken,
23 okt. - 4 nov., van verschrikking. Nie
mand weet hoeveel en waarschijnlijk
zal niemand weten hoeveel het er precies
waren. De schade in Boedapest alleen
al werd geraamd op een miljard forin-
ten (43.478.000 dollar).
KARDINAAL MINDSZENTY
tisch ongewapende burgers en Sovjet
tanks. Maar de „vrijheidsstrijders" be
haalden een snelle zege toen de rege
ring op 24 oktober toegaf aan de eisen
om verandering en een nieuwe regering,
onder de gematigde Imre Nagy als pre
mier, de teugels van het bewind over
nam.
Nagy, een oude tegenstander van Sta
lin, deed onmiddellijk een oproep om
herstel van de orde uitgaan en bood al
le rebellen die zich voor 14.00 uur die
dag overgaven, amnestie aan. Edoch,
de rebellie breidde zich juist uit. Er
werden arbeidersraden gevormd. Spoor
wegwerkers proclameerden een algeme
ne staking. Boedapest weergalmde van
de schoten.
De volgende dag, 25 oktober, werd
weer een concessie aan de rebellen ge
daan. Gerö werd als partijleider afge
zet en vervangen door Janos Kadar.
Ook hij ging voor de radio-microfoons
staan om het volk toe te spreken. Hij
sprak op verzoenende toon, beloofde
„hervormingen".
„Kameraden", zo zei hij, „het centra
le comité v$n de partij stelt de regering
voor dat na herstel van de orde, de re
gering onderhandelt met de Sovjet-re
gering in de geest van volledige gelijk
waardigheid tussen Hongarije en de
Sovjet-Unie, over broederlijke samen
werking en internationalisme, voor een
gelijkwaardig en rechtvaardig vergelijk
tussen twee socialistische staten".
Het was te laat om met de Russen
over „broederlijke samenwerking" te
spreken. De 2de gemotoriseerde divisie
van het Rode Leger was al bezig in
Boedapest Hongaren neer te schieten
en Russische artillerie bestookte de stad.
De gevechten breidden zich uit naar de
provincies Debrecen, Szeged, Pecs,
Györ en Magyarovar. Een algemene
staking hield de natie in haar greep.
Plaatselijke radiostations vielen in han
den van vrijheidsstrijders.
In Boedapest werd het acht meter ho
ge metalen standbeeld van Stalin neer
gehaald en in stukken gehakt.
Op 31 oktober werd Josef kardinaal
Mindszenty door Hongaarse legertroe-
pen uit een kasteel, 104 km van Boeda
pest, waar hij door politie werd be
waakt, bevrijd. Drie tanks en twee
vrachtwagens vol soldaten escorteer
den de kardinaal naar Boedapest, waar
hij werd hersteld in zijn functie van
primaat van Hongarije.
Twee dagen later deed Mindszenty een
beroep op de Westelijke landen politie
ke steun aan de rebellen te geven. Toen
de opstand was onderdrukt zocht en
vond de kardinaal een toevlucht in het
Amerikaanse gezantschap in Boedapest.
Hij Is daar sindsdien gebleven.
Dit was de stad die Cavendish zag-en
beschreef op die 29ste oktober, tien
jaar geleden. De stad die zes dagen la
ter geheel onder de voet van de gepant
serde Russische troepen zou lopen. „Dat
was de strijd voor de vrijheid".
Tien jaar later, kan men zeggen dat
er iets mee is bereikt.
De onmiddellijke nasleep was even
meedogenloos als de onderdrukking van
de opstand. De Hongaarse militaire
held, generaal Pal Maleter, een opstan
deling die hoofd der Hongaarse strijd
krachten werd, werd gearresteerd. Na
gy en 50 van zijn volgelingen in de
„compromis"-regering kregen aanvan
kelijk asiel in de Zuidslavische ambas
sade, werden met beloften van goede
behandeling naar buiten gelokt en ook
gearresteerd. Maleter, Nagy en anderen
werden later in het geheim berecht en
op 17 juni 1958 opgehangen. Honderden
stierven eenzelfde dood. De regering-
Kadar, beschermd door Russische wa
pens, bleef aan de macht en Kadar is
nog steeds partij-secretaris.
Tien jaren na het bloedbad van 1956
is Hongarije nog steeds communistisch,
soeverein noch onafhankelijk. Het
heeft een een-partijregering, met cen
suur op de pers, op particuliere brieven,
op telefoongesprekken. Er is een gehei
me politiemacht en op Hongaarse bo
dem zijn nog steeds Russische troepen.
Maar toch is het Hongarije van van
daag niet het Hongarije van 1956. De
Hongaren profiteren van wat vele Weste
lijke bezoekers hebben beschreven als
Kadars new look". Er is beslist een
vrijere regering en de communisten
zelf spreken daarover als „het proces
van democratisering".
De meeste waarnemers leggen geen
verband tussen de gebeurtenissen van
1956 en de vrijere levenswijze in het
Hongarije van heden. Zij schrijven het
eerder toe aan de groeiende onafhanke
lijkheid van Oost-Europa, het onafhan
kelijk worden op economisch, politiek
en cultureel gebied ten opzichte van
Moskou. Dit proces begon met de
destalinisatie-campagne van ex-premier
Nikita Kroestsjef en de geleidelijke
dooi daarna in Moskou's benadering tot
zijn satellietstaten.
De Hongaren delen met de rest van
Europa de betere dingen des levens in
Straat Ui Boedapest na een tankge
vecht tussen Hongaarse en Russische
troepen.
JANOS KADAR
de hoogconjunctuur van de jaren '60.
Weliswaar kan hun levensstandaard de
toets der vergelijking met die van West-
Europa niet doorstaan, maar zij leiden
inderdaad een beter leven dan vroeger,
hoewel ideologisch en politiek nog aan
de Sovjet-Unie gebonden. Zij eten beter,
zij kleden zich beter, zij mogen naar
het buitenland, terwijl zij ook toeristen
van buiten verwelkomen. De geheime
•politie heeft veel van haar bevoegd
heden verloren.
De huidige liberale koers, bewijzend
dat de macht van de geheime politie is
beknot, wordt goed geïllustreerd door
de volgende politieke mop: „Als iemand
thans om zeven uur in de morgen op
je deur klopt, dan kun je er nu wel
zeker van zijn dat het de melkboer is"
(en niet de geheime politie.)
Kadars nieuwe koers draagt ook de
goedkeuring weg van dat deel van de
bevolking, voornamelijk intellectuelen,
dat niet lid van de partij is.
Kadar, een sluwe politicus en uitne
mende tacticus, begon zijn moeilijke
taak met twee doelstellingen voor ogen:
eerst het land vast in zijn greep en die
van de partij krijgen en vervolgens in
ternationale erkenning van zijn regime
krijgen.
In de laatste jaren '50 begon Kadar
een uitwisseling op cultureel en weten
schappelijk gebied met het Westen, en
verzachtte hij de reisbeperkingen van en
naar Hongarije. Spoedig verschenen de
eerste toeristen uit het Westen in de
straten van de Hongaarse hoofdstad.
In september 1964 werd Hongarije het
eerste Oosteuropese communistische
land dat banden met het Vaticaan aan
knoopte.'
Kadar stelde regeringsfuncties ook
open voor niet-partijleden die thans ho
ge posten in het regeringsapparaat en
de economie bekleden.
Door degenen die vijandig of onver
schillig tegenover het communisme
staan, de hand in vrindschap toe
te steken creëerde hij het „image" van
een gematigde communist. Vele waar
nemers interpreteren zijn politiek als
één waarbij hij de partij niet langer
beschouwt als het opperste gezag over
alle aspecten van de maatschappij. Hij
stond zelfs toe dat het publiek de partij
kritiseerde.
Maar Kadar is al die jaren loyaal te
genover het Kremlin gebleven. Op het
internationale politieke toneel en vooral
in het bittere conflict met de Chinese
communisten heeft hij altijd de zijde
der Sovjets gekozen.
NEW YORK In Manhaften is gis
teren door de rechtbank ter verificatie
van testamenten, de laatste wil van de
op 81-jarige leeftijd overleden schoon
heidsspecialiste Elizabeth Arden open
baar gemaakt. In het op 4 februari
1965 opgemaakte testament wordt een
bedrag van 10.030.00 dollar uitgetrok
ken voor legaten aan familieleden,
vrienden en werknemers.
Patricia Graham Young, een nicht
van wijlen Elizabeth N. Graham, de
werkelijke naam van mevr. Arden, met
wie zij in New York samenleefde, erf
de niet alleen de persoonlijke bezittin
gen -plus 2 miljoen dollar, maar boven
dien het gehele vermogen na aftrek van
de andere legaten.
Een neef, John B. Graham woonach
tig te Neuilly, Frankrijk, werd 1 mil
joen dollar nagelaten, terwijl een zus
ter van de overledene, Gravin Gladys
de Maublanc, eveneens in het testa
ment voorkwam.
Meer dan 1.500.000 dollar werd nage
laten aan werknemers, die in haar za
ken in Amerika en Europa hadden ge
werkt. Een kapster in Londen, in het
testament slechts aangeduid als „Little
Willie" erfde 20.000 dollar.
De grootte van het fortuin is nog niet
vastgesteld, maar naar schatting zal
het fortuin tussen de 30 en de 40 mil
joen dollar bedragen.
Ned. Herv. Kerk:
Beroepen: te Sint Johanneega (toez.):
H. A. Denkers, voorheen pred. voor bui-
tengew. werkzaamheden te Sint Nico-
laasga.
Aangenomen: naar Herkingen: H.
Kraay- te Zuid-Beyerland,
Bedankt: voor Nieuw-Lekkerland en
voor Lopik: G. Veldjesgraaf te Neder-
hemert; voor Giessendam-Neder Har-
dinxveld: C. Treuré te rfasselt.
Geref. gemeenten:
Beroepen: te Borssele: J. Karens te
Nieuw-Lekkerland.
Bedankt: voor Nieuw-Beyerland: G.
Schipaanboord te Apeldoorn.
Een onzer redacteuren heeft een verkenningstocht
gemaakt in het moderne Griekenland, waar alles nog
aan het oude Hellas herinnert. In een tweetal artike
len vertelt hij iets van zijn indrukken.
Zijn eerste reportage was gewijd aan de mens, de
vriendelijke, gastvrije Griek, die geen hoge eisen stelt
aan het bestaan en eigenlijk nog leeft in de schaduw
van honderden jaren vreemde overheersing en natuur
geweld.
Ook in dit tweede artikel besteedt onze redacteur
veel aandacht aan de Grieken in het algemeen en aan
enkele typen, waarmee ook de Nederlandse toerist
in Griekenland het meest in aanraking komt, in het
bijzonder.
Tn de steeds groeiende toeristenstroom is de Griekse
gastvryheid niet verdronken. De klant is hier nog
altijd gast en zo moet hij zich voelen, wil de hotelbaas
gelukkig zyn. Geen klant doet hem een groter plezier,
dan de man die zich in de keuken zelf op de hoogte
stelt van de beschikbare ingrediënten en dan zelf dat
gene uitkiest, wat hem het smakelijkste lijkt.
Papadopoulo, als chefkelner ver
bonden aan het restaurant „Bouilla
baisse" als u het mocht zoeken,
het ligt aan de haven staarde
over het water en begon een bab
beltje. Het was een interessant ge
sprek, want Papadopoulo had heel
wat te vertellen. Over de schepen
in de haven bijvoorbeeld. En over
de vissen. Over het hotelvak en over
Egypte, waar hij ook vandaan
kwam. Zijn brede arrqpwaai omvat
te heel de haven, toen hij het ver
haal vertelde van de doodarme
Griek die voor de kerk zat te bede
len, maar die naderhand al het ter
rein rond Tourkolimano heeft ge
kocht. Hij liet er een hotel bouwen,
een strand opspuiten en een magis
trale brug bouwen naar Athene. Het
moest heel wat meer leven in de
brouwerij brengen.
Ja, zulke Grieken zijn er. Onassis
dan? Die was ook een simpele
schoenmaker, voordat hij van zijn
geleende centjes een tanker kocht.
Papadopoulo lacht. De borrel (van
het huis) komt op tafel. Goede raad
gevingen volgen. Een mooie wande
ling rond de haven, een klimpartij
naar het kasteel van de jachtclub.
En dan... de tafel staat gedekt. Na
tuurlijk, hotel „Bouillabaisse" is
geen filantropische instelling, maar
een restaurant en de spullen die
door het keelgat verdwijnen dienen
dus te worden betaald. Maar het ijs
je na van een toevallig passeren
de ijswagen gehaald en met veel
zwier aangeboden en de cognac...
„Van het huls meneer, 't was zo ge
zellig".
Papadopoulo is er trots op, te
boek te staan als een goede gast
heer. Letterlijk te boek. Hij noemde
er het paginanummer bij... In het
boek „Europe on 5 dollar a day",
dat de Amerikanen kunnen kopen
als zij naar Europa gaan.
I)e toerist wordt in Griekenland
behandeld als de wandelende porte
monnaie. De klant is hier nog de
koning, die de beste stoel van het
huis krijgt en die er recht op heeft,
eerlijk en zonder snaakse overdrij
ving te worden voorgelicht over wat
hij al dan niet kan kopen.
Het ging om iconen. Op het Rode
Plein te Moskou proberen jongelui,
die zich uitgeven voor studenten, de
Westerse toerist aan de lopende
band deze religieuze schilderijen
aan te smeren. Dat is verboden,
maar de iconen zijn dan ook niet
écht. In Athene liggen de zaken an
ders.
Janni Catsiaris heeft een fiks aan
tal bijzonder mooie iconen in zijn
winkel staan. Hij hanteert overvloe
dig de loep en een doekje met olie
om de kleuren op te wrijven.
„Kijk", betoogt hij, „deze hier is
gerestaureerd, die kunt U beter niet
kopen. Want als u hem thuis aan
een expert laat zien, voelt u zich
bekocht".
„Het verzamelen van Iconen
wordt een rage in het Westen", ver-
Eeuwenoude theaters worden in Grie
kenland nog dagelijks gebruikt, zoals
hier op de helling van de Acropolis.
JANNI CATSIARIS
iconen in zijn winkeltje
O
telt de heer Hatzidakis van het mu
seum voor Byzantijnse kunst in de
Griekse hoofdstad. „Dat is 'n groot
gevaar voor ons land. Niet alleen
verdwijnen vele kunstschatten uit
particuliere verzamelingen, doch ook
vele geestelijken bezwijken voor de
verleiding van het" geld. Menige,
priester heeft al een paar van de
iconen uit zijn kerk te gelde ge
maakt".
De Griekse regering heeft daar
om straffe maatregelen genomen.
De uitvoer van waardevolle iconen
is ten strengste verboden. Aan de
grens wordt tamelijk intensief ge
controleerd en als een icoon tussen
de bagage wordt ontdekt, is confis
catie vrijwel zeker. Bovendien han
gen zowel koper als verkoper zware
straffen boven het hoofd.
„Wie geen moeilijkheden wil,
moet een uitvoervergunning aan
vragen", aldus de heer Hatzidakis.
Met zijn geoefend oog bekijkt hij
elk stukje, dat de kopers hem voor
houden.
Vervalsingen laten we uiteraard
zonder meer door, hoewel dan op de
uitvoervergunning een stempel komt
te staan, waaruit blijkt dat hier van
een kopie sprake is".
I"|e omstandigheid, dat niet alleen
de welvaart, het geld en de
auto's, maar ook de onderwijsmo
gelijkheden voornamelijk in de
hoofdstad geconcentreerd zijn, heeft
vele ouders ertoe gebracht, hun
schamele bezittingen- op een karre
tje te laden en de lange reis naar
Athene te ondernemen.
Nikos Tsimbilis komt ook van het
platteland. Hij werd .geboren op het
kunstenaarseiland Lesbos en leek
voorbestemd te zijn om een van de
vele monniken te worden, die het
moderne Griekenland nog rijk is.
Nikos was evenwel geen kloos
terling. In geen enkel opzicht. Van
daar, dat hij op zijn achttiende jaar
niet alleen het leven binnen de mu-,
ren, maar ook het eiland waar hij
geboren was vaarwel zei om de reis
naar Athene be ondernemen.
Daar zit hij nu, letterlijk aan de
voet van de Akropolis, slechts een
paar treetjes verwijderd van het
heiligdom van de godin Athene, in
de kleurigste buurt van de stad.
Nikos heeft in het klooster ontwer
pen geleerd. Ontwerpen aan de
hand van de eeuwenoude motieven
van de Griekse cultuur. Hij maakt
een dankbaar gebruik van zijn ken
nis en zijn artistieke aanleg. In zijn
zaak, een zestal kamers, opgetrok
ken in Griekse stijl, vindt men de
mooiste kunstprodukten van 't land.
Maar nóch om de verkoop- of eta
leurkunst, nóch om zijn sieraden
wordt Nikos Tsimbilis de „Griekse
Dior" genoemd. Die eretitel dankt
hij aan zijn werk als couturier. Het
is geen te groot woord. Opnieuw
speelt de Griekse historie een rol
als men de modellen van japonnen,
kostuums ziet. die aan het brein
van deze volbloed Griek zijn ont
sproten.
Nikos is meer dan een Griekse
Dior. Hij is een meester, die oor
spronkelijk is in zijn ideeën en in
de uitwerking daarvan. Een meni
ge rijke toerist of welgestelde
Griekse schone verlaat zijn win
kel met een gevoel van innige dank
baarheid, dat er nog zulke knappe
handwerkslieden en zulke fantasie
rijke mannen zijn.
Hier, op luttele nieters afstand
van de winkel van Nikos, vindt de
bezoeker het interessantste stukje
Athene. De Grieken noemen 't „De
Plaka". Het Is het oudste stuk van
de stad, het was tot voor kort ook
het armste, waar duizenden verpau
perde vluchtelingen in lemen hutjes
woonden en het is nu de plaats
waar het vermaaksleven zich con
centreert. Het is het doolhof van
straatjes aan de voet van de Akro-
polisheuvel.
Kleine en grote trappen voeren de
wandelaars omhoog. Na ieder trap
je komt er weer een nieuw straat
je, met schaduwrijke pleintjes,
maar ook met nauwelijks een me
ter brede straatjes, waar de huis
jes bijna tegen elkaar lijken te leu
nen.
De toeristenindustrie brengt ech
ter ook hier een sprankje zon. Over
dag is „De Plaka" nog goeddeels
zichzelf. Dan vind je er nog de rust
en de schilders. Maar 's avonds...
beklim dan eens de Akropolis en
kijk van die oude vestingmuur neer
op de helling. Lichtreclames en slin
gers gloeilampjes markeren de
plaats waar de Griêkenlandvaar-
ders uit alle werelddelen hun avond
vertier zoeken. Een vreemde men
geling van muzikale klanken klimt
omhoog naar de in schijnwerper-
licht badende tempels van Athene.
Het zijn niet de nachtclubs, die
hier de meeste belangstelling trek
ken. Natuurlijk, ze zijn er en de
striptease is ook doorgedrongen tot
het oude Hellas. Maar de vakantie
ganger die iets anders zoekt, dwaalt
door „De Plaka" en strijkt neer op
het een of andere terras. Ze zijn er
in vele soorten, maar overal is het
eten goed. Eenvoudig en weinig ge
varieerd, want ook de menukaart
geeft een weerslag van het le
ven van allédag maar smakelijk
en „anders dan thuis". De bijzonde
re bekoring zit echter in de bouzoe-
ki en de zang.
Griekse volksmuziek is „ln" te
genwoordig na films als „Nooit
op zondag" en „Zorba". En de za
kelijke Grieken hebben dat begre
pen. Hier en daar kun je het nog
vinden: het ongecompliceerde, van
levenslust tintelende zangfestijn van
de Grieken. Dan halen ze hun in
strumenten te voorschijn en bloeit
er een feest van klank en dans op.
Wat men hier te zien krijgt is
geen kunstmatig opgeschroefd stuk
namaak-folklore, doch een boeiend
en feestelijk programma van een
nog altijd springlevende levens
uiting van zang en dans.
Sinds eeuwen heeft de mens zijn
gevoelens van vreugde en verdriet
neergelegd in klank en beweging.
Oorlogen, verdrukking en natuur
rampen, hebben de dans van het
oude Hellas nooit helemaal kunnen
wegvagen.