BEETHOVEN EN DE METRONOOM Zijn wij al verstandig In plaats van „Gij zult niet U kunt beter niet..."? Wie, „Sex and Morality" 'n kerkelijk rapport dat in Engeland tot bestseller uitgroeit Ter overdenking waarom en wat? V V Kritiek Compromis Werk te over heid te weinig muziekfeuilieton door henri th. timmerman DEZE WEEK jy|ensen van geniale allure hebben bijna altijd een sterke aandrift tot onder zoek in zich woelen. Zij schuwen het ex periment niet. Grote kunstenaars hebben het ook nooit beneden hun waardigheid, hun status zeggen we tegenwoordig, geacht om met allerlei materialen te werken en vele uren te offeren om de weerbarstige materie in de letterlijke zin te vormen als middel voor hun artistieke wil en fantasie. Er is een groot aantal namen te noemen, in de beeldende kunsten, de literatuur en de muziek, van kunstenaars, die onderzoe kingen deden op technisch terrein of daad werkelijke belangstelling toonden voor de vindingen van anderen. Beroemd in dit op zicht is de geniale en fantastische Leonar do da Vinci, die niet alleen zijn fameuze Mona Lisa en het Avondmaal schilderde, maar zich intensief bezighield met natuur onderzoekingen, architectuur en ves tingbouw, terwijl hij ook nog trachtte de droom van Icarus te realiseren. Tal van grote schilders experimenteerden met grondstoffen; vele schrijvers-dichters hiel den zich bezig het toekomstmogelijkheden in het technische vlak. Goethe vond zich zelf heimelijk als natuuronderzoeker be langrijker dan als dichter en componisten als Bach en Beethoven om ons tot enkele namen te beperken waren in schriftelijk of persoonlijk contact met de technici en in strumentenbouwers van hun tijd. De relatie tussen de technische zijde van muziek en de ideële en zuiver artistiek-mu- zikale kant moeten we niet verwaarlozen. Technische verworvenheden hebben meer malen een geheel nieuw impuls aan de muziek gegeven, maar ook onmiddellijk of indirect talrijke muziekwerken van waarde doen ontstaan. Maar louter in muziektech- nisch opzicht is het ook heel dikwijls ge weest als met andere zaken: met het groeien van een apparaat of door uitbrei ding van het aantal bespelers van instru menten en vooral ook de democratisering van de muziek werd steeds sterker de be hoefte gevoeld de voorschriften en aanwij zingen voor de uitvoering van gedrukte muziekwerken vast te leggen. Door de mu ziekdrukkunst, die ongeveer in de tijd van Haydn en Beethoven de muziekwerken overal heen bracht, zodat de componist niet meer zoals vroeger vaak wel het ge val was zijn opvatting over de uitvoering zelf kon aangeven, was het notenbeeld al vrijwel vastgelegd. Vrijwel vastgelegd omdat tal van uitgevers menigmaal op ei gen initiatief veranderingen aanbrachten in de partituur. Maar over het tempo stond niets vast, men miste tot in Beethovens tijd het apparaat om de tempi exact aan te geven, ook al waren al pogingen gedaan om een soort meetapparaat te ontwikkelen. Cnelheid en tempo zijn in de muziek ele menten, die bij het voortschrijden van de muziek, zowel in de boven aangeduide zin van democratisering en uitbreiding als doordat de componist en vertolker al lang niet meer dezelfde persoon waren, steeds belangrijker werden. Bij een kunst die zich zoals de muziek in de tijd vol trekt, moeten snelheid en tempo wel be langrijk zijn. Zij zijn namelijk van de grootste invloed op de klankgestalte van de muziek en vooral op de expressiviteit van de voordracht. In een langzaam stuk muziek is het heel moeilijk de spanning van de muziek te bewaren, maar dit lang zaam bedoelde stuk boet sterk in aan ex pressiviteit als het te vlug wordt gespeeld. Omgekeerd kan een te hoog tempo, ook in snelle muziek, een vertekend beeld van de muziek geven. In de bloeitijd van de muziek, toen zij evenwel nog beperkt bleef tot bepaalde muzikale Kringen, waren enkele simpele aanduidingen over het tempo meestal al voldoende. „Tempo ordinario" betekende het gewone tempo, „Tempo giusto" het juiste tempo en beide tempo-aanduidingen waren in de eeuw van Bach en Handel even vaak voorkomend als het andante uit de tijd van Haydn en Mozart. Dit an dante, omschreven als „gaande" of „schrij dende" beweging, werd heel landelijk ver geleken met de „rustige tred van de land man o{^ de akker". Maar deze tempo-aan duidingen, die zowel op snelheid als op ka rakter van het betreffende stuk betrekking hadden, verloren in de loop van de tijd veel van hun waarde. Want zij berustten in fei te op het min of meer ontwikkelde gevoel voor de muziek en haar beweging. Zuiver exact kon men de tijdmaat niet bepalen; alles berustte op benadering van de hoofd- tempi en op vergelijking op het al ge noemde tempo-gevoel van de musici uit die tijd. Maar toen al, in de achttiende eeuw, liet het gemis aan een meetappa raat om de beweging te fixeren en het hoofdtempo mechanisch vast te stellen zich voelen. Immers, al meer dan een eeuw voordat de metronoom werd uitge vonden, werden in verscheidene landen proeven genomen voor het construeren van een apparaat om de tijdmaat te controle ren en het globale tempo aan te geven. Door het Koninklijk Nederlands Instituut werd in het jaar 1815 een instru ment van de Amsterdamse instrumentma ker Diederik Nicolaas Winkel (of Winckel) beproefd en goedgekeurd. Dit was een me tronoom door Winckel uitgedacht en gecon strueerd. Zoals dit met uitvinders vaker het geval is, was onze landgenoot geen za kenman. Maar Johann Nepomuk Maelzel, die in dat jaar Amsterdam bezocht, was niet alleen een toen al bekende instrumen tenbouwer-uitvinder, maar ook een piente re handelsman, die onmiddellijk de grote mogelijkheden in Winckels uitvinding zag. Diens metronoom was namelijk veel doel treffender dan de eerdere uitvindingen: de chronomètre van Etienne Loulié, de slin geruurwerken van Gabory, Pelletier en an deren. Maelzel was zelf ongetwijfeld een knap instrumentenbouwer en mechanicus, zoon van een Regensburger orgelbouwer, die naar Wenen was getrokken. Door zijn mechanische instrumenten, waarvoor ook het Weense hof veel belangstelling had, kreeg hij veel faam. Hij had onder meer een mechanische trompetter geconstrueerd en een pan-harmonicon, een soort mecha nisch orkest. Voor Beethoven, die toen op het toppunt van zijn roem stond, vervaar digde Maelzel herhaaldelijk gehoorappara ten voor diens toegenomen doofheid. Mael zel had zeker de kennis en praktische er varing om een soortgelijke metronoom te maken als die van de Amsterdammer, maar hij bracht ook een verbetering aan door een schaal met graden. De werking van de metronoom berust op een dubbele slinger, aan weerskanten van een gewicht voorzien. Dit gewicht is verschuifbaar, waardoor het instrument dus langzamer of sneller kan tikken. De verlangde snel heid kan worden afgelezen door de cijfer- schaal achter de slinger. Zo houdt de aan duiding M M 120 (later bekort tot: 120) in, dat de slinger van de metronoom als het gewicht op het corresponderende cijfer wordt gezet ook 120 bewegingen per minuut maakt; achter de teleenheid een kwart noot bijvoorbeeld, staat het cijfer van de bewegingen per minuut, zodat in het bo ven aangeduide geval er 120 kwartnoten in de minuut moeten worden gespeeld. Eerst in Parijs en later in Wenen richtte Maelzel een metronoomfabriek op, ondanks de protesten van Winckel en het Konink lijk Instituut. De naam vrfn de Amsterdam mer is helemaal op de achtergrond ge raakt en zelfs belangrijke naslagwerken noemen alleen de naam Maelzel. Deze heeft voor de verbreiding en praktische toepassing van zijn metronoom enorm veel morele en daadwerkelijke steun gehad van Beethoven.- Eerst stond Beethoven nogal afwijzend tegenover Maelzels metronoom en er was ook veel onenigheid tussen bei den, want Maelzel was een gewiekste za kenman, die ook vol fantastische plannen zat, onder meer een gezamenlijke reis naar Engeland om daar het pan-harmonicon en de mechanische trompetter naast de me tronoom te introduceren. Beethoven zou voor dit alles speciale composities schrij ven en Maelzel speculeerde ook op de ac tualiteit en wist Beethoven te bewegen een spectaculaire compositie te componeren. Het was een werk met orkesten achter de schermen, compleet een veldslag met hele kannonades en trommelvuren en een sa mentreffen van vijandelijke muzikanten troepen. Onder het oprukken klonken de tonen van het „Mallb'rough s' en va't en guerre" (van de Fransen) en het „Britannia rules the waves" van de Engelsen), tot het plechtige „God save the king" de Engelse overwinning verkondigde. Het succes was onvoorstelbaar groot. Beethoven was de grote componist van het Weense Congres en vorsten en gezanten kwamen hun op wachting maken en de keizerin van Rus land ontving hem in particuliere au diëntie. Maelzel deelde in het (zakelijke) succes, hij wist te bereiken, dat Beethoven nagenoeg al zijn grote werken, onder meer de acht symfonieën, van metronoomcijfers voorzag. Beethoven was daarmee de eerste componist, die deze metronoomcijfers als tempo-aanduiding heeft gebruikt, al ironi seerde hij de metronoom ook in enkele werken. Uit Beethovens correspondentie en aantekeningen weten we, dat de componist lang heeft nagedacht over de wezenlijke waarde van de metronoom, waarvan hij ook de nadelen zag. Hij twijfelde. Hij wij zigde ook herhaaldelijk de eerst vastge stelde cijfers. Hij zei zelfs eens tegen Maelzel:',,Es ist dummes Zeug, man muss die Tempos fühlen". Maar toch bleef hij positief in zijn mening over het nut van de metronoom. Hij wilde ongetwijfeld zijn muziek beschermen tegen de willekeur en hij wilde zijn toekomstige vertolkers de strikte hoofdtempi voorschrijven. Maar Beethoven was er tegelijk diep van doordrongen, dat de innerlijke bewogen heid van de muziek door een te star me- tronoomgebruik kon worden verstikt en zelfs een bedreiging voor de menselijke emotie kon zijn. Hij had grote eerbied voor de organische wetten van het leven, ook van de muziek en hij wilde, dat de pulserende ritmische stroom van de mu ziek levend bleef. Alleen door een hoofd te offeren verovert men een hart Turks spreekwoord Als een kerkelijk rapport, geschreven door mensen die er beslist niet op uit waren publiciteit te veroveren, desondanks een bestseller dreigt te worden, dan is er iets bijzonders aan de hand. Dat is dan nu in Engeland het geval waar het 77 pagina's tel lende rapport „Sex and Morality" sex en zede dat werd samengesteld In opdracht van de Britse Raad van Kerken, voor paginanieuws werd en dat niet alleen van de sensatiepers. „Ker kelijke leiders weigeren sex-op-proef te veroordelen", zo liet de Sunday Telegraph in vette letters zijn lezers weten en dat was voldoende reden voor die lezers om zich zo spoedig mogelijk zo'n boekje aan te schaffen. Waardoor ze hopelijk toch wel tot de conclusie gekomen zijn dat de krantekop niet helemaal eerlijk was beter gezegd helemaal niet eerlijk. Ook in Nederland is het gerucht over dit rapport doorgedrongen u hebt er in de kolommen van ons blad enkele malen over kunnen lezen. En opdat u niet de indruk overhoudt dat de kerken in Engeland be zig zijn alle remmen los te gooien en elk gebod op losse schroe ven te zetten, geven we hieronder de bedoelingen weer van de samenstellers plus de reacties die hun neergeschreven mening heeft opgeroepen. Waarbij we al direct in deze aanhef erop wil len wijzen dat de Britse Raad van Kerken zich met nadruk heeft gedistantieerd van de voornaamste conclusie van de rapporteurs, ook al heeft men dan het rapport aanvaard als een waardevolle bijdrage aan de hedendaagse discussie over zedelijke vraag stukken. Onmiskenbaar is namelijk momenteel niet alleen een zoeken gaande naar een nieuwe, theologie, maar ook naar een nieuwe moraal. Het gaat niet alleen om een nieuwe bezinning op de vraag wat de christen van deze tijd wel of niet moet geloven, maar ook op de vraag wat hy wel of niet mag dóen. Dat klinkt een beetje ouderwets, want het roept herinneringen op aan ove rigens nog niet zo ver achter ons liggende jaren toen felle dis cussies konden ontbranden over de vraag of je wel dan niet op de fiets naar de kerk mocht. Misschien dat juist die al te grote vrijheid-van-eigen-inzicht, die gevolgd is op die al te strakke gebondenheid, er oorzaak van is, dat men nu „doorschiet"; dat men vraagtekens gaat plaatsen achter sommige regels van de christelyke zedenleer, die geen vraagtekens verdragen wil men althans het christelyke karakter niet aantasten. Natuur lijk heeft zo'n discussie voordelen. Vroeger was „sex" iets waar over men in orthodox-christelyke kring niet praatte, laat staan dat de kerken-als-instituut enig begrip wensten op te brengen voor degenen die in en door hun liefdesleven in geestelyke nood geraakten. Hoe velen zullen hierdoor van de kerk vervreemd zyn Dat de protestantse kerken in Engeland het hebben aan gedurfd over dit onderwerp een rapport te laten uitbrengen, Ia toe te juichen, ook al is de uitkomst dan misschien een andere geworden dan men had verwacht. Zoals het niet minder te be treuren is dat de sensatiezoekers zich altyd van Ats dergeiyka meester maken Toen het rapport door de werkgroep van dertien werd aangeboden heeft voor zitter dominee Greet enkele merkwaar dige woorden gesproken ter toelichting. Hij zei namelijk kort en bondig dat de Britse Raad van Kerken de werkgroep de verkeerde vragen had voorgelegd. Waarom hij dat zei wordt duidelijk als men het laatste hoofdstuk leest, een merk waardig hoofdstuk waarvoor de samen stellers de vorm hebben gekozen van een tweegesprek en waarbij de twee aan het woord zijnde figuren niet schromen el kaar scherp geformuleerde, zo moeilijk mogelijke vragen voor te leggen. Vragen waaruit duidelijk wordt dat men hier be slist niet te doen heeft met mensen die de bijbel en de oude christelijke waarheden niet voldoende zouden kennen of die met hooghartig-wetenschappelijke schijn aan die bijbelse waarheden voorbij zijn ge gaan. Het is goed zich dat te realiseren. In het laatste hoofdstuk heet het dan: Wij hebben sommige van onze eigen standpunten inzake de seksuele betrekkin gen tussen mannen en vrouwen naar voren gebracht als een vrij representatieve groep Christenen. Deze standpunten houden ook het geloof in, dat Christelijke denk beelden over de menselijke seksualiteit de verwarring van alle mensen kunnen helpen oplossen, of deze mensen nu wel of niet in staat zijn om de volheid van het Evan gelie te aanvaarden. Terwijl wij dit stand punt huldigen, is het echter duidelijk, dat wij onze denkbeelden moeten onderwerpen aan de toets van de kritiek en van de in dividuele, oneindig gevarieerde menselijke situaties, die er ons aan herinneren, dat onze seksualiteit zowel een vernielende en zelfs tragische kracht kan zijn als een bron van groot geluk. Wij zijn ervan over tuigd, dat vele van deze vragen, situaties en kritische opmeiétingen niet een nauw keurig omschreven antwoord toelaten en wij zijn er in dit geschrift niet op uit ge weest om een leerstellig gebouw op te trek ken, dat we tegen iedereen konden verde digen. Wij mogen eraan herinneren, dat Jezus zelf vragers voortdurend niet met antwoorden maar met nieuwe vragen tege moet trad, of misschien met een gelijkenis, die op verschillende manieren kon worden uitgelegd." In het rapport wordt nergens uitdrukkelijk gezegd, dat seksueel verkeer buiten het huwelijk altijd en onder alle omstandig heden verkeerd is. Zo men al enkele re gels moet geven, dan zijn het deze: Men mag eikaars gevoelens niet exploiteren en men mag onder geen enkele omstan digheid zo onverschillig zijn om het risi co te lopen, een ongewenst kind te ver wekken. Volgens de samenstellers, slui ten deze beide regels vrijwel elke bui tenechtelijke gemeenschap uit, die in de praktijk voorkomt. „Maar u zult het er zeker mee eens zijn, dat u op een belangrijk punt afwijkt van het gangbare Christelijke oordeel, namelijk in uw weigering om het stand punt te bekrachtigen dat kuisheid gehoor zaamheid betekent aan een onverander lijke regel, die seksuele gemeenschap Een ieder nu, die deze mijn woorden hoort en ze doet, zal gelijken op een verstandig man, die zijn huis bouwde op de rots! Matth.. 7 24 Over het algemeen zyn we nogal met onszelf ingenomen, ook al be weren wij het tegendeel. We vinden onszelf ook nogal verstandig, want we zitten vol kritiek op anderen, die het veel onverstandiger doen. Nu is het belangrijker wanneer anderen ons verstandig vinden. En het allerbelangrijkste is wanneer Jezus ons verstandig vindt. Zijn oordeel is altijd nog zuiverder en gewichtiger dan ons oordeel. Maar wanneer noemt Jezus ons wijs? Dat maakt Hij ons duidelijk met een eenvoudige gelijkenis over een verstandige en een domme bouwer. De wijze bouwer zorgt voor een goed fundament. Dat betekent in ons geval, dat de bouwer maar niet direct de muren op een laag zand, dat zich boven de rotsbodem bevindt, begint te bouwen. Hij graaft eerst het zand weg en begint op de rotsbodem te bouwen. Dan staat het huis op een stevige bodem. Het kost wel veel moeite en inspanning om eerst al dat zand weg te kruien. Maar later heeft hij er plezier van. Immers, in de wintertijd komen de stortregens. Stel u voor, dat hij zomaar was gaan bouwen op het zand. Het zand zou weggespoeld worden en het huis in elkaar storten. Er zijn ook dwaze bouwers, die op het zand bouwen. Ze doen niets aan grondwerk. Ze zijn ook veel gauwer klaar. Wanneer de wijze bouwer nog bezig is met een goed fundament, zet de dwaze bouwer al de vlag op het dak. Maar het eindje moet de last dragen. De dwaze is eerder klaar, maar zit ook heel gauw bij de ruïne van zijn huis. Jezus vergelijkt nu de mens, die het Woord Gods hoort maar het niet doet, met zo'n dwaze huizenbouwer, terwyi de mens, die het Woord Gods hoort én doet, een wyze bouwer is. God neemt vandaag of morgen de proef op de som. Op welk fundament staat ons levenshuis? Op zandgrond of op de rotsbodem Hebben wy alleen maar gehoord of óók gedaan Zijn wij al verstandig? wy kunnen een zekere bewondering hebben voor de woor den van Jezus. Maar dat is wat anders dan doen. wy kunnen het honderd uit discussiëren over de woorden van Jezus. Maar dat la wat ander» dan doen. Wy kunnen God» Woord bestuderen, verdedigen, anderen aanbe velen, er geleerde boeken over schryven, er over preken. Maar dat is toch nog wat anders dan doen. wy kunnen anderen veroordelen, omdat zij Gods Woord naar onze mening niet goed verstaan. Maar dat is ook nog wat anders dan doen. Wij zitten vol afleidingsmanoeuvres om het eenvoudige „doen" te ont lopen. Het zal ons niet baten. De storm- en regenvlagen van Gods beoor deling komen toch. En al hebben wy ons (godsdienstig) levenshuis nog zo mooi opgetrokken, versierd en gemeubileerd, wanneer het het door Jezus zélf aangegeven fundament op de rots mist, valt het hele mooie huis in elkaar. Dat levenshuis leek heel wat, maar per slot van rekening woont er een knoeier in. En er wordt wat geknoeid, ook op godsdienstig gebied. Wij roepen makkeiyk „Here! Here!", maar het komt er op aan dat wij doen de wil des Vaders. Hier is geen ontkomen aan. Jezus zegt het zélf. En welke woorden van Jezus, Die Hy in de Naam des Vaders verkondigd heeft, moeten wij nu doen? Ik zou zo zeggen: Alle woorden. Laten wy nu niet weer gaan knoeien door alleen die woorden te nemen, die ons aan staan, want dan stellen wy ons boven Jezus en dan achten wy ons in hoogmoed méér dan Jezus. Dat lijkt my nogal een dwaze zaak. En nu kunnen wij knoeien naar links en naar rechts. Wanneer wy alléén luisteren naar die woorden van Jezus, die Hem presenteren als ons Voor beeld, dan knoeien wy naar links, want Hij is méér, n.l. ook de gevolmach tigde des Vaders om onze zonden te vergeven. En wij kunnen knoeien naar rechts door alleen naar Hem te luisteren, wanneer hy onze schuld op zich neemt, want Hy is méér, n.l. ook ons Voorbeeld. Wij zyn pas verstandige bouwers van ons levenshuis, wanneer wy naar al Zijn woorden horen en die doen. Dan gaan wy „de Waarheid doen". Dan gaan wy steeds meer leven uit de prediking van de Bergrede, die U in Matthëus 5 tot 7 kunt lezen. Maar dan gaan wij ook beseffen, dat dit alleen mogeiyk is wanneer wy als ranken in de wijnstok, Christus, inge plant zijn. En dat kunt U weer lezen in Johannes 15. Ja, U kunt nog veel meer lezen. En als U en ik het ook doen, dan pas zijn wy in Gods oog ver standig. Het gaat om ons levenshuis. Dat is nogal wat. VeenenxUal J. OVERDÜIN. In Engeland bestaat er een Raad van Kerken, waarin drieëntwintig pro testantse kerken vertegenwoordigd zijn, terwijl rooms-katholieke geestelij ken de beraadslagingen van de Raad als waarnemers plegen te volgen dit was overigens niet het geval in de com missie die het rapport „Sex and Mora lity heeft uitgebracht). Zoals gebruike lijk is de Raad gesplitst in een groot aantal commissies die elk een bepaald terrein bestrijken. Zo is er een com missie voor huwelijk en gezin en uit die commissie is twee jaar'geleden een werkgroep samengesteld onder leiding van de methodistenpredikant Rev. Kenneth G. Greet, die een speciale opdracht kreeg waaruit tenslotte het rapport te voorschijn is gekomen. De groep bestond uit dertien leden, onder wie een lector van een universiteit, een journalist, een diakones, een arts, een bioloog, een psycholoog en een paeda- goog. Dit was de opdracht die de groep meekreeg en waarover twee jaar lang is gestudeerd: „Een verklaring op te stellen over het christelijke stand punt inzake seksuele gemeenschap vóór het huwelijk en trouw in het hu welijk, daarbij volledig rekening hou dend met gefundeerde kritiek en mid delen aan te vijzen om het christelijke buiten het huwelijk verbiedt?" zo wordt gevraagd. 4 En het antwoord luidt: „Dat kan wel zo zijn, maar wij willen niet dat ons stand punt verkeerd wordt uitgelegd. Wij heb ben niet gezegd, dat alle regels waarde loos zijn. Wij hebben getracht te laten zien, dat regel» op zichzelf 'n onvoldoen de grondslag voor zedelijkheid vormen. Geen enkele regel kan al de gevarieerde en ingewikkelde situaties bestrijken, waarin mannen en vrouwen zich bevinden. Bovendien kan een handeling, die naar buiten in overeenstemming is met de re gel, niettemin onzedelijk zijn, omdat de motleven en de geest, die er achter ste ken, verkeerd zijn. Onze terughoudend heid bij het omschrijven van de beteke nis van de kuisheid in termen van vaste regels is niet te wijten aan een gebrek aan overtuiging inzake de waarde van kuisheid, maar meer aan het verlangen om een passende inhoud aan het woord te geven". de wet willen voorschrijven. Het geschrift Het rapport is, in alle voorzichtigheid, voor voorlichting inzake geboorteregeling aan ongehuwden. Deze voorlichting mag echter niet uitsluitend bestaan „in het on persoonlijke en commerciële distribueren van middelen voor geboortebeperking". Over abortus zegt het rapport, dat elke verzachting van de geldende wetten inzake abortus gepaard zou moeten gaan met veel krachtiger pogingen om de hele houding tegenover seksualiteit, geboortebeperking en ouderschap te verbeteren. Verder wordt gezegd, dat er onmetelijk veel onheil is ge sticht door een groffe overdrijving van de schade, die kan ontstaan door masturba tie. „Het is voor ons volstrekt niet duide lijk, dat er enig kwaad behoeft te geschie den wanneer het, bij afwezigheid van ande re middelen, wordt toegepast als een ont lasting voor fysieke spanningen. Maar ma sturbatie kan nooit meer zijn dan een arm zalige en onvolledige vervanging van „the real thing." In het rapport wordt herhaaldelijk aan gedrongen op betere voorlichting en meer openhartige gesprekken over seksualiteit. Het beveelt voorlichting op de scholen aan. Geestelijken zouden betere opleiding moe ten ontvangen in het voorbereiden van jon ge paren op het huwelijk en in het helpen van mensen, die met huwelijksmoeilijkhe den zitten. De overheid zou een onderzoek moeten bevorderen naar de uitwerking, die de massa-media op de seksuele „rij ping" van jonge mensen hebben. In zijn toelichting verklaarde ds. Greet dat het ook de opzet van het rapport was om een discussie aan de gang te brengen. De samenstellers hebben met opzet niet de oude, traditionele regels en argumenten nog eens willen uitstallen en de mensen is een uitdaaijw aan de Christenen om Rev. Kenneth G. Greet, methodis tenpredikant die onomwonden ver klaarde dat men hem en zyn medeleden in de werkgroep de verkeerde vragen heeft gesteld. standpunt doeltreffend naar voren te brengen onder de verschillende groe pen in de samenleving". De bedoeling was duidelijk: men wilde een studie hebben die het gebod „Gij zult niet echtbreken" als onver anderlijk uitgangspunt nam en de kri tiek op dit kuisheids gebod zou weer leggen. Echter, na twee jaar deelde de werkgroep mee dat men niet kon vol doen aan de opdracht „omdat er naar het gevoelen der leden geen vaste, on veranderlijke regels bestaan voor het samenleven van twee mensen". In plaats van het uitgangspunt „Gij zult niet" kon men niet verder komen dan het „U kunt beter maar niet zich te verdiepen in de vraag, wat nu ei genlijk een Christelijk zedelijk gedrag is. Ds. Greet hoopte, dat het rapport zou hel pen om het valse beeld, dat men vaak van de kerk heeft, te verdrijven, namelijk dat „de kerk zou bestaan uit sex-loze hei ligen, die op de rechterstoel zijn gezeten om te oordelen over zonden der hartstoch ten van minder gedisciplineerde stervelin gen". Volgens hem, is de kernboodschap van het rapport, dat de houdingen van de mensen belangrijker zijn dan vaste regels. „Ik denk, dat dit rapport onder sommige Christenen wel enige verwarring zal stich ten. Als men zo glashelder weet te vertel len wat verkeerd is, is een beetje ver warring echter wel goed, indien het Chris telijke mensen er toe kan brengen om niet meer de banale en domme dingen te zeg gen, die zij vaak zeggen, alsof alles zo helder en duidelijk zou zijn als zij uitma ken." De mensen moeten ertoe worden ge bracht, hun eigen persoonlijke houding te genover de seksualiteit te bepalen. Wanner de mensen tot een juist begrip van seksua liteit komen, dan zullen zij tegen seksueel verkeer vóór en buiten het huwelijk zijn, aldus ds. Greet, omdat seksualiteit voor hen de laatste sacramentele uitdrukking van een diepe betrekking tussen twee men sen is geworden. Zoals te verwachten was, is er een storm van kritiek op het rapport losgekomen. Rev. G. B. Bentley, kannunik van Wind sor en schrijver van een recent kerkelijk rapport over het probleem van de echt scheiding, sprak als zijn mening uit, dat de kerk geen kerk meer zou zijn wanneer zij zou weigeren om wetten en regels te geven en dat er een onderscheid moest blijven tussen een Christelijke en een niet- 'Christelijke levenswijze. Prof. dr. T. Tor rance, hoogleraar aan de universiteit van Edinburgh, zei, dat seksuele omgang bui ten het huwelijk verkeerd was en daar mee uit. Wanneer men de liefde tot God gaat losmaken van de liefde tot de naas te betekent dit het einde van Christelijke normen. De kerk behoeft niet wettisch te worden, maar zij kan niettemin regels voorschrijven voor wat goed en verkeerd is. Het rapport is, volgens hem, op de ver keerde weg als het de liefde wil verande ren in een samenstel van sociologische be trekkingen. Namens de Evangelische Al liantie, die in Engeland een half miljoen leden telt, zei dr. David Winter, dat er wel degelijk vaste en onveranderlijke normen en regels zijn voor het zedelijk gedrag van een Christen. Het Christelijk geloof biedt tevens erbarmen en vergeving aan de mensen, die er niet in slagen aan deze regels en normen te voldoen. Zeer scherp in zyn veroordeling was ds. A. Shlllinghaw van de Presbyteriaanse Kerk van Schot land. Hij eiste dat de raad 't rapport terug zou nemen. Hij noemde het geschrift „een bedrieglijk en de zielen vernielend gif, een travestie van de Christelijke leer, gevaar lijker nog dan de een of andere verwater de of sentimentele Christelijke zedenleer". „Zit er niet een ontzettend stuk ironie in het feit, dat een groep mannen en vrou wen in achttien bijeenkomsten tot de slot som kon komen, dat zij alles beter weten dan Mozes, Paulus, Augustinus, Luther en Wesley en zelfs Christus?" zo zei ds. Shll linghaw. De aartsbisschop van York, dr. Coggan, verklaarde dat het rapport de kracht van het van de kerken uitgaande woord voor degenen verzwakt heeft, die de Christelijke normen zouden willen vast houden, maar tegenwoordig in grote ver zoeking verkeren om dat niet te doen. Intussen heeft de Britse Raad van Ker ken twee dagen lang over het rapport ge discussieerd. Men besloot tenslotte om het traditionele Christelijke standpunt, dat sek suele gemeenschap beperkt moet blijven tot het huwelijk, nog eens te bevestigen. Tegelijkertijd besloot men, het rapport te aanvaarden als een waardevolle bijdrage aan de hedendaagse discussie over zedelij ke vraagstukken. De volgende resolutie werd met 62 stemmen voor, 10 tegen en 2 onthoudingen aangenomen: „Dat de Raad. ervan overtuigd zijnde dat Christenen altijd mededogen moeten betonen aan hen, die niet voldoen aan de hoogste zedelijke nor men en dat nóch veroordelen, nóch vergoe lijken, bevestigt als Christelijk de regel, dat seksuele gemeenschap beperkt moet blijven tot de huwelijkse staat. De Raad gelooft, dat de handhaving van deze regel in overeenstemming is met de wil en de bedoeling van God en dat Gods genade en kracht allen terzijde staat, die trachten om aan deze veeleisende en rijk lonende norm te voldoen. In dit licht gezien en het betreurend, dat de werkgroep er niet toe overgegaan is om deze conclusies ondub belzinnig te bevestigen, aanvaardt de Raad het rapport „Sex and Morality", dat veel waardevols heeft bij te dragen aan de he dendaagse discussie over zedelijke vraag stukken van zowel Christenen als niet- Christenen". Een motie om het rapport ge heel terug te nemen werd met grote meer derheid van stemmen verworpen. Tenslotte kwam men tot dit typisch Engelse com promis. Intussen duurt de discussie in kerk en pers in alle hevigheid voort. En het rap port zelf vliegt bij tienduizenden weg... De Raad voor de Zending der Neder landse Hervormde Kerk heeft een con cept-begroting gemaakt. Dat is niets bijzonders helaas is het ook niet he lemaal ongebruikelijk dat die begro ting sluit met een tekort. De voor naamste oorzaak van dit tekort is wél iet» bijzonders: de recente ontwikke lingen namelijk in Indonesië hebben daar sterk toe bijgedragen. Er is in dit land een nieuwe situatie ontstaan. Na de uitbarsting van razernij die volgde op de communistische staats greep, is nu de bezinning gekomen. En in die bezinning wenden zich tiendui zenden tot de kerken. De kerken in Indonesië zijn nauwe lijks in staat om deze stroom op te vangen zij hebben zich daarom on der meer tot de Nederlandse Hervorm de Kerk gewend en gevraagd om een sterke uitbreiding van haar steun in mensen en materiaal, vooral voor het vormings- en toerustingswerk in de plaatselijke gemeenten. Als leerzame illustratie van wat een omwenteling in een ver land kan betekenen voor de Nederlandse Christenheid, doen we hieronder een greep uit de concept-be groting van de Raad voor de Zending. Karnhatakse Protestantse Kerk. 1. Subsidiëring f 10.000.- voor sala rissen tydelijk aangetrokken krach ten (de Rijnse Zending zal ook f 10.000,- geven). 2. f 30.000.- voor de start van de opleiding van gemeentevoorgangers in Medan, waarvan f 10.000 geblok keerd. Ook de Rynse Zending en de Gere formeerde Zending in Nederland zullen financieel en personeel in de ze opleiding participeren. 0 Er is een verrassende openheid on der de Makassaren en Boeginezen in Zuid-Celebes. De pas in mei jl. hier gevormde Christelyke Kerk in Zuid-Celebes die samenwerkt met de hervormde en gereformeerde kerk in Nederland, zal over enige maanden van ons de zendingspre dikant ds. H. A. van Dop ontvan gen. Bouwkosten woning f 25.000.-

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1966 | | pagina 11