ZIEZO
Gillebert (en met hem een heel komplot Veengenoten)
kwam, zag... en liet slechts armoede achter
zaterdag 12 november 1966
Wat hebben de Veenendalers in hun aderen:
Hollands bloed of Vlaamse leut...?
Gilbert van Schonebeke, de man van wie aangeno
men wordt omstreeks 1549 het dorp Veenendaal te
hebben gesticht
De marktheuvel (Venio) zoals die er omstreeks 1750 uitzag. Op de voorgrond
turfhopen. Recht tegenover de hooiberg het oudste huis van Veenendaal, thans
de Nutsspaarbank aan de Kerkewijk. De kerk met het lage koor bezit twee
spitsen en nog gotische vensters, die later vervallen zijn toen er aan de kerk
drie verbouwingen plaats vonden in 1753, 1835 en 1905.
A ltfld al heb ik geweten dat Shakespea-
re ongelijk had toen hij de woorden
sprak: „Wat betekent een naam." Een
naam zegt veel. En als ze die dan op
de koop toe verkeerd op een straatnaam
bord zetten, dan willen wij dat graag recht
zetten. Zo werd Gillis veranderd in Gilbert.
De ouwe Van de Water noemt hem Gille
bert, en zo zullen ze hem óók wel eens
genoemd hebben. Zaak is dat er wat aan
gedaan is. Die man heeft in Veenendaal de
gemoederen wél bezig weten te houden. Ze
noemden hem min of meer de stichter van
het huidige Veenendaal. En aan 's mans
activiteiten zouden wij, Veenendalers van
oude stam, in hoofdzaak ons lijfelijk be
staan te danken hebben.
Die man woonde hier ver vandaan, in
Antwerpen, en als zijn vertegenwoordigend
lichaam trad een compagnie op. In 1549
kreeg hij van keizer Karei V consent, een
flinke brede sloot zullen we maar zeggen
te graven van de Grote Venlo (de Vendel)
tot in de Lunterse beek. Hij mocht turf la
ten maken in de Prattenborger venen. Het
was aanvankelijk dus meer een Emmikhui-
zer aangelegenheid. Zo moest hij met
schuiten zijn turf via de Eem verschepen.
Een lange, lange omweg. Later zal hem
gebleken zijn dat de venen van Pratten-
borg niet jé van dat geweest zijn en zag
hij om naar een andere mogelijkheid om
ook deelgenoot van de meer bevoorrech
ten te worden. Later werd hij bovendien
officieel veengenoot en mocht hij van de
Bisschop Davidsgrift naar het zuiden ge
bruik maken om zijn turf naar de Rijn
te vervrachten. Dat duurde bovendien alle
maal véél te kort om voor de afstamming
van de Veenendalers van zó ingrijpende
betekenis te zijn.
Gillebert van Schoonbeecke kwam in 1549
hier vervenen, liet een compagnie van
vertrouwensmensen voor zich werken en
stierf in 1556. Daarmede was de koek op.
Het enige dat deze man ons nagelaten
heeft is vergraven, eertijds puik weidege
bied, dat volledig in poelen en plassen her
schapen was. Dat is de erfenis geweest
van die hele vervenerij. In plaats van op
goed, oud blauwgrasland vee te kunnen
houden, moesten de mensen naar geheel
andere bronnen van bestaan om gaan zien.
Op de heuvelrug en op de er voor gele
gen sandrgebieden en stuifzanden werden
veel schapen gehouden en de geschoren wol
opende perspectieven. Men toog aan het
wolkammen. En dat laatste zou ook al uit
Vlaanderen overgewaaid zijn. Maar wat
drommel, wat doe je als je broodwinning
er aan gaat? Ga je toch wat anders doen!
Industrie van eigen bodem kan men dit
noemen. Sajet voor kousen moest er óók
zijn en de tientallen kleine verveners
richtten in hun schuurtjes zulke werk
plaatsjes in. 't Staat er allemaal zo dood-
simpel. Maar dat was het ook! Het verloop
van de vervenerij vroeg er eenvoudig om.
pn wie waren nu deze verveners die tot
wolkammers metamorfoseerden? 't Is
zo gemakkelijk gezegd dat ze van Vlamin
gen, die naar hier overgebracht werden,
afstammen. Maar nu tart ik toch ieder dit
met goede documentatie te bewijzen. Ze
draaien allemaal om de pot heen en dén
ken alleen maar dat het een absurd gege
ven is. Niemand durfde de koe bij de ho
rens te pakken. Gillebert en zijn Vlamingen
bleven het steeds best doen. Maar dat
vóór de komst van de Compagnie Van
Schoonbeecke (of Schoonbeke zo u wilt)
hier al druk verveend werd mag als een
bekend feit geacht worden.
Op het einde van de vijftiende eeuw was
hier de turfnering al belangrijk. Als start
jaar er van zou ik liever 1475 genoteerd
zien dan 1549, in welk laatste jaar dan
Gillebert zijn neus in de Veenendaalse con
treien liet zien.
In 1475 begon immers David van Bour-
gondië met het graven van een veengrift
van het gehucht Venlo (Veenendaal) naar
de Rijn. En dat was toen geen peuleschil
letje. Dat is minstens een even groot kar-
wij geweest als het graven van een ver
binding tussen de Grote Venlo (de Vendel)
tot in de Lunterse beek bij Lansbalgen on
der Scherpenzeel. 't Is mij een raadsel
waar vandaan die afstammingsmythe van
de Veenendalers stamt. Als er toch 300 ar
beiders uit de zuidelijke Nederlanden over
gebracht waren naar de Vrijheid van Rhe-
nen, zou dan de stadschroniqueur er geen
melding van gemaakt hebben? Hadden die
„grevers" vrouw en kinderen bij zich? Wa
ren het er dan totaal niet méér dan dui
zend geweest!
In één klap was Veenendaal een grote
plaats geworden! Gróter zelfs dan de stad
Rhenen! Waar woonden dan wel die men
sen? Niet in het huidige Veenendaal; dat
staat voor mij vast als een paal' boven
water. Veenendaal is al vele malen letter
lijk ondersteboven gehaald en nooit zijn
bodemresten in de vorm van een zo groot
aantal funderingen aan het licht gekomen
dat dit het bewijs vormt van een zo grote
en plotselinge bevolkingsaanwas. En in die
richting zou een onderzoek dan moeten
gaan.
En dan maar weer de vraag: hoe kreeg
de bisschop dat 70 jaar eerder dan met ei
gen krachten klaar? Vragen... vragen...
vragen... Men ziet de moeilijkheden blijk
baar graag door een vergrootglas. Neen,
aan dat verhaal over een Vlaamse invasie
moet wel een stuk los zitten, 't Zal wel in
het rijk der legenden thuis horen.
Tenzij... ja, tenzij men nu eens op de
proppen komt met een zó grote wolk van
getuigen dat je zou moeten zeggen: „Ja
mensen, d'r zit écht Vlaamse leut in ons
bloed." In 't mijne alvast niet, al staat
dat nou ook duizend maal in het boekje
„Vier eeuwen Veenendaal." Wij zullen zien.
Ja, en ook over andere Veenendaalse fami
lies van oude stam moet eenzelfde con
clusie gemaakt worden.
pr is een voortreffelijk hulpmiddel om
iets over je afstamming aan de weet
te komen: de oude kerkboeken. Als je nu
de oudste doopgegevens neemt, dan heb
je ook de vader. In ons geval zit je dan
voor zover het de familienamen betreft,
rond ca. 1620. Dat betekent dan om en de
bij een zestig jaar na de dood van Gille
bert. En wat zie je dan? Dat er onder die
namen geen enkele van Vlaamse herkomst
is. In „Vier eeuwen Veenendaal" worden
er wat opgesomd die Vlaams zouden zijn.
Ik pik er een uit: Demoed. Nou, en laat
die nu uitZlirich in Zwitserland stam
men! Dat zit zo. Rhenen had een flink gar
nizoen rond 1775. Daar lagen nogal wat
„huurlingen", uit Duitsland vooral, en toen
de „Uytlantsche militairen" afgedankt
werden ze rekenden er maar op dat er
nooit meer oorlog zou komen werd 't
stadje voor een goed deel ontvolkt. Het
stadsbestuur plaatste zelfs advertenties,
waarin stond dat men vrij van bepaalde
belastingen zou zijn als men maar in Rhe
nen kwam wonen.
Zo zal rond 1794 in Achterberg geves
tigd zijn Jacob Demont, een jongeman die
geboren was in het Canton Zürich, vol
gens zijn huwelijksinschrijving in 't kerk
boek van de Cunerakerk te Rhenen, die,
te Rhenen dus, huwde met Maria Dirkse
van der Scheur, een jongedochter uit Ach
terberg. Dat gebeurde op 14 september
1794! Deze man overleed te Rhenen en
heet dan Jacob Demoet en in de overlij
densakte staat dat hij geboren was te Zü
rich, dat zijn ouders niet bekend waren,
en dat hij toen 76 jaar oud was. Als twee
de echtgenote vinden wij dan Jannigje
Bos. In Rhenen heeft dus de verschrijving
plaats gehad. Ze wonen niet meer in Rhe
nen, de Demoets, maar kwamen naar Vee
nendaal en daar wonen er nóg. Men ziet
hoe voorzichtig men met veronderstellingen
moet omspringen. De archivalia liegen er
niet om.
Ook uit Duitsland zijn enige families af
komstig. Het frappantst is daarbij de fami
liegeschiedenis van het Oudveenendaalse
mennistengeslacht Assbeek, dat uit Silezië
(Polen) afkomstig is. Zo ook de families
Van Schuppen (aanvankelijk landbouwers)
en Hiensch (hoedenmakers en „mechani-
ciens).
Ander voorbeeld: Klumpenaar. Die uit-
gang lijkt zo verduveld veel op de zeer
veel voorkomende Vlaamse uitgang „nare"
of ook „lare". Nooit, zei men, zou ik dat
kunnen uitvissen. Wie evenwel de moeite
wil nemen de oude burgerlijke stand van
Veenendaal te raadplegen zal alras ontdek
ken dat de nam Klumpenaar niet eerder
dan 1865 in Veenendaal voorkomt.
De V.S.W. was gebouwd en er werd een
advertentie geplaatst voor een timmer-
mermansbaas. Uit de sollicitanten werd
gekozen Johannes Dirk Klumpenaar, toen
46 jaar oud, die timmerman en riet- en
strodekker te Ommeren in de gemeente
Lienden was. Hij werd te Ravenswaay in
de gemeente Maurik geboren op 26 maart
1819 als zoon van Peter Klumpenaar en
van Francien Blom die rietdekker te Ra
venswaay was. Wie de familie Klumpe
naar kent zal direct de voornamen Peter
en Johannes Dirk herkennen. Dus óók al
geen Vlamingen uit het eerste uur!
r\an onze familie De Kleuver. Volgens
„Vier eeuwen Veenendaal" van
Vlaamse herkomst. Maar de genealogie
van ons geslacht leidde naar Alphen aan
de Rijn en daarvóór als de Cliever naar
Veere op Walcheren. Puur Zeeuws - Hol
lands dus. Het zij mij vergund over deze
familie(s) wat meer te vertellen.
In Veere dan woonde een zekere Reijer
(ook Regnerus) Aeldertse de Cliever, die
lakenverkoper was. Van zijn twee zoons
zijn dan afstammelingen in onze streek
terecht gekomen. De oudste zoon Chris-
tiaan werd doopsgezind en woonde om
streeks 1670 te Aardenburg en later te Al
phen aan de Rijn. Hij was eveneens la
kenverkoper. De zoon Jacobus kwam in
Maarn terecht en liet zijn kinderen in de
Hervormde kerk te Doorn dopen. Van
hem wonen nog steeds nakomelingen te
Apeldoorn, Bussum, Naarden, Velp en
Zeist. Zij schrijven evenwel „Kleuver".
|Z eren wij terug naar Christiaan dan vin-
den wij diens zoon Jacobus in Veenen
daal. Dat is zéér merkwaardig gegaan.
Zijn attestatie naar de Doopsgezinde Ge
meente van Veenendaal geschiedde via de
Doopsgezinde Gemeente „Onder 't Lam"
te Amsterdam. Het attest werd evenwel
gesteld op ,,'t Reense Veen."
Na zijn huwelijk met Annetje Evertse,
wier vader een soort bodedienst op de
Grebbe en Wageningen onderhield via de
grift (en), woonde hij in het buurtschap
Geldersch-Veenendaal en wel in de „mid-
delbuurt" er van en dat is omtrent het
huidige Zwaaiplein. Zijn zoon Joost de
Kleuver inmiddels had te Veenendaal
de verschrijving plaats gehad! trouwde
in de Oude kerk op de Markt met de ge
reformeerde Veense jongedochter Wille-
mijntje Jacobse Schuilenburg. Zelf is hij
niet in de lidmatenregisters van de Gere
formeerde Gemeente van Veenendaal opge
nomen geweest. Hij bleef tot zijn dood
(22 januari 1791) Mennist, al werden de
kinderen gereformeerd gedoopt. Zo kwam
dit geslacht De Kleuver dus in de calvi
nistische sfeer terecht, die door alle leden
uit dit geslacht De Kleuver na verloop
van tijd verruild werd voor andere moda
liteiten (confessioneel hervormd, vrijzin
nig hervormd en Doopsgezind). Uw schrij
ver behoort tot deze stam.
'"potaal anders is dat gegaan met een
ander geslacht De Kleuver, dat niets
met het voorgaande te maken heeft. De
ze De Kleuvers zullen stammen van een
geslacht Kluvers uit Westfalen (Duits
land) zoals het door hen gevoerde wapen
onbetwist aangeeft. Lange tijd heb ik ge
meend dat dit wapen ook het onze was.
Helaas moet ik de eer aan de andere
stam De Kleuvers laten. Over ons wapen
verkeer ik nog in het onzekere. Want ook
familiewapens kunnen belangrijke aanwij
zers zijn naar de plaats van herkomst
van een geslacht!
Zo is er dan dat andere geslacht De
Kleuver dat als stamvaders heeft de in
1747 geboren Sander de Kleuver, natuur
lijke zoon van Ariaantje de Kleuver en die
De landcommandeur van de Duitse Orde
Albert van Egmondt van Merestein, die
uit bezorgdheid voor het zieleheil van de
Veenendalers (Verüo'ers) in 1549 een brief
oorkondeheeft gegeven waarin hij toe
stemde, dat op de Venlo (Veenendaal) een
kerk gesticht mocht worden. Zo er iemand
is geweest die tot de stichters van ons
Veendorp gerekend mag worden dan toch
zeker wel deze man. Als men nog eens een
naam te vergeven heeft dan komt deze man
wellicht zeker hiervoor in aanmerking.
op 28 augustus 1772 te Veenendaal in de
Oude Kerk huwde met Maria van San
ten. Uit dit echtpaar De Kleuver - van
Santen nu stammen alle te Veenendaal en
daarbuiten wonende leden van deze stam.
Ariaantje de Kleuver had als stamvader
zekere Comelis Jans de Kluijver of Kluvers,
waarvan niet met zekerheid bekend is, of
hij reeds ca. 1660 te Veenendaal woonde.
Dit staat evenwel onomwonden vast dat
beide geslachten De Kleuver uit totaal ver
schillende streken komen en hun oorspron
kelijke namen in de Veenendaalse kerk
boeken op 't laatst domweg met gelijke
spelling als De Kleuver geschreven worden.
Men moet de moeite nemen zulk een
onderzoek in te stellen om „er achter" te
komen waar eens de wieg van je voorge
slacht heeft gestaan.
Dit hoogst interessante onderzoek lever
de nóg een merkwaardige ontdekking op.
In ons oude Veenendaal had men twee
scherp gescheiden standen: arbeiders en
„burgers". Door het huwelijk van mijn
grootvader Pieter Johannes met Jannetje
de Ruiter kwam een verbinding tussen de
ze beide categorieën tot stand. En nu
was het frappant te bemerken dat mijn
vader (die naar de „deftige" De Ruiters-
kant heette) een stamboom had die ener
zijds alléén maar gewone arbeidersmen
sen bevatte en anderzijds uit „rijke stin
kers" bestond. Er was nog iets bijzon
ders. Mijn overgrootvader Jacob staat
als „De Cleuver" in de registers van de
Burgerlijke stand en alle anderen als De
Kleuver. Mogelijk door verschrijving ont
stond in 1826 wel degelijk een verschil in
schrijfwijze van beide namen. Tja, en
als Ariaantje de Kleuver nu eens ge
trouwd was met de man van wie zij haar
zoon Sander verwachtte, ja, als dat nu
eens anders was gelopen en ons Sandertje
later Van de Bovenkamp of zo geheten
had, ja, dan woonden er thans in Veenen
daal nog maar twéé echte De Kleuvers:
Adriaan P. en Willem F. A. G. Zó zit dat
allemaal in elkaar. Maar Vlaams? Neen,
dat in geen geval!
Tk schreef al over die „dubbele" af-
-*■ stamming van ons. Welnu, dat lever
de ook veel positiefs op inzake het af-
stammingsvraagstuk van de Veenendal-
lers. Zeer beslist verklaar ik dat daar
geen druppel Vlaams bloed bij zit. 'k Wil
een paar namen noemen en zet er tussen
haakjes de plaats van herkomst bij. En
passant vermeld ik dat gelijktijdig met
mij de heer J. van Barneveld, personeels
chef van de K.V.S.W., aan zijn stamboom
gewerkt heeft.
Hij kwam in Amerongen terecht. Op
een dag kwam hij en zei onomwonden:
„Dat van die Vlaamse afstamming is
ronduit gesproken uit de duim gezogen;
*t is allemaal uit de omgeving..."
En zo zijn er al méér tot dezelfde con
clusie gekomen. Daar staan we dan met
onze families van oude stam, die ca.
1620-1650 reeds te Veenendaal voorkwa
men en behoren tot de sibbe (vergeef mij
dat lelijke woord uit de N.S.B.-tijd, maar
dat wél duidelijk de compacte familiever
bondenheid aangeeft) van de geslachten
De Kliever, De Cleuver, De Kleuver ener
zijds en De Ruiter anderzijds. Het betreft
dus Oudveenendaalse geslachten, die
voor een deel uitgestorven zijn, waarvan
via een diepgaand genealogisch onderzoek
na jaren de herkomst vaststaat en waar
uit blijkt hoe heterogeen de samenstelling
van die oudere bevolking wel was.
Een soortgelijk resultaat leverde de
stamboom Van Barneveld op. Het ging er
allereerst om van een paar Oudveenen
daalse families de totale verwantschappen
uit te vissen. Een werk van vele jaren is
dan bekroond geworden met het predi
kaat: zuiver Hollands bloed. Voor belang
stellenden liggen een aantal compleet uit
gewerkte genealogieën ter inzage.
|Ten andere merkwaardigheid is dat eni
ge famüienamen van oude hofsteden
stammen. Zo noemde het geslacht Van de
Lustgraaf zich naar De Lustgraaff te Ach
terberg en dito Van de Bovenkamp, even
eens naar De Bovenkamp te Achterberg.
Families als Van Maarssen en Van
Maarsseveen zijn of vertrokken, dan wel
te Veenendaal uitgestorven, maar de be
kende familie Van de Loosdrecht komt in
derdaad van de Loosdrecht in het Vecht-
gebied en de Van Maarssens en Van
Maarsseveens zullen ook wel geen proble
men voor u oproepen.
En zo zijn er nog zo veel andere: Van
Gogh, Stip, Van den Berg, Broekhuisen,
Van Lunteren, Agterberg, De Ridder, Van
Setten, Vonck (van Lynden), Van Son,
Domselaar, Van Manen, Van Ruisseveen,
Slok, Van der Eem, Van Kampen, Slot
boom, Van Gulik, Van der Poel, Van Of
feren, Van IJzendoorn, Van Stokkem, Van
Oudewater, om maar lukraak weg wat
namen uit de genealogieën te lichten.
Ze lopen alle uit op puur en puur Noord
nederlandse geslachten. Er is geen woord
Vlaams bij!
Enige bewerkte genealogieën (alfabe
tisch) die in verband staan met de stam
bomen De KleuversDe Ruiter.
Van Amerongen Buurschap Ginkel on
der het kerspel van Leersum).
Bakenes (Voorthuizen).
Bolderman (Achterberg).
Bomas (Amsterdam mennisten
uitgestorven te Vnd.)
Bos (Gelders-Veenendaal).
De Bijl (Rhenen; uitgestorven te Vnd.)
Van Dolder (Achterberg; aanvankelijk
te Vnd. mennisten en later hervormd).
Van Dijk (Achterberg).
Van Eden (Gelders-Veenendaal).
Van Engelenburg (Achterberg).
Van Essen (Renswoude en Ederveen).
Van Galen Ingen).
De Gooyer (Utrecht).
Groeneveld (Ned.-Betuwe).
Hardeman (Gelders-Veenendaal).
Van Hien (Achterberg).
Van Hoeven (Ingen).
Van Holten (onbekend, uitgestorven te
Vnd.
Klomp (Rhenen).
Langeveld (Buren; uitgestorven te Vnd.)
Van Leeuwen (Barneveld).
De Loos (Lienden, uitgestorven te Vnd.)
Van de Lustgraaf (Achterberg).
Middelkoven (Culemborg).
De Ruyter (ook De Ruiter) (Veluwe en
tak De Ruyter uit Groot-Ammers).
Schuilenburg (Rhenen).
Snoekeveld (Neder-Betuwe).
Van Soest (Oud-Leusden).
Stuivenberg (Wageningen).
Van Stempvoort (ook Stemfoort)
(Amersfoort).
Verhoef (een Zuidhollands geslacht).
Vink (Utrecht).
Vollewens (Amsterdam mennisten
uitgestorven te Vnd.).
De Waal (onbekend; thans uitgestorven
te Vnd.)
Wildeman (Eist; Amerongse zijde).
I.BKHT Vaw F.MOND VA» MKRESTFIN