Problemenserie Binnen 25 zetten! Grote puzzel Boerenkool transport m m m m m Wéé i i s 9 B ff; B lH 8 Ü1 Wé ii üt m 8 SÉ m 8 Éf! s 8 Hi s 8 üi i§ Ü1 3 8 Hf 8 door Adriaan P. de Kleuver m Hf Mi 8 KR 8 8 M§ §g Hf 8 isi m 8 8 iH Hf 8 i i i i r# Oplossing puzzel vorige week SCHAAKRUBRIEK H. BOUWMEESTER i DAMRUBRIEK P. BERGSMA Uitstapje naar Marsch - dichtbij en prachtig Y^andaag willen wij het eens niet hebben over Mars, de planeet, maar over MArsch bij Lienden. Die Marsch ligt heel wat dichterbij. Men behoeft de Rijn brug maar over om in dit prachtig gebied te komen. Doe dat eens: om in de winter van de natuur te genieten, kan men daar terecht. Het hart van de Marschpolder Is de prachtige watermolen. Daar vangen wij deze keer onze tocht aan. Nu, in de winter, zult u vra gen? Waarom niet? Nog nooit is de natuur mij tegen gevallen. Ook niet in de winter. Goed, ik zal u vertellen hoe die in de zomer is. Weet u wat? Wij gaan er een jaargetijdentocht van maken, 'k Heb die molen te midden van een sneeuwlandschap zien liggen. Als een Kerstkaart, zó mooi was dat. En straks, als het voorjaar is en het koren op de velden welig op schiet en de wegbermen wit van het fluitekruid zijn, dan houdt dat duizend beloften in. Onverge telijk zijn de zomerdagen als in het hemelblauw boven dit lieflij ke landschap de zilveromrande wolken voorbij zeilen. Dan glanst het groen in het zonlicht en op de cadans van de wind golven de gerstakkers, waar klaprozen, ka millen en korenbloemen een bon te fries vormen. Straks staat dat koren goud geel te pronken komen de maai ers. Dan komt de herfst met kleuren de boomgaarden met een blos van rijp fruit En altijd doe men achter de molen de contou ren op van Utrechts heuvelrug. Pal achter de molenromp slingert 't smaragden lint van de Marsch- dijk. En de bedding van de oude Rijnstrang kun je volgen door de torenhoge populieren die in dat oude riviervalleitje geplant zijn. w« zijn eens op een winter- namiddag langs zo'n sloot kant gelopen. Ons hoofd zat nog vol herinneringen aan de zomer se bloemenpracht. En wij vonden er nog van alles van terug. Mooie parapluutjes van engelwortel, be- reklauw, watereppe en van nog meer schermbloemigen en al dat spul was berijpt en ik zou niet weten wat mooier was: de volle zomerpracht of de rijke winter- dracht. In eens gingen die dorre slootkanten leven voor ons. Wij gingen er gewoon naar ra den wat dit voor een takje was en wat dat voor een uitgebloeide bloem zou zijn. En zo kwamen wij vanzelf bij onze wondermooie Klinkwetering. Eens kijken of de visjes, waaraan wij vorige zomer zo veel plezier beleefd hadden, er nog waren. Het water stond bar hoog maar was al iets gezakt. En alweer bracht moeder Natuur ons een fijne verrassing. De al- vertjes en de voorns waren er en het ijskoude water scheen nog helderder. Maar de slootkant was een juweel. Het had al een paar nachten aardig gevroren. Ondiepe plassen waren bedekt met een dunne ijsvloer. Maar die perma nent stromende wetering geeft zich niet zo gauw gewonnen. Daar gebeurde iets wonderlijks mee. Telkens zette zich vanaf de oever een vliesdun laagje ijs af. En om dat het water zakkende was kwa men tussen de plantenresten hele etages van die ijsafzettingen te zitten. Bovendien was het een paar dagen windstil geweest en het had zachtjes wat gesneeuwd. De zon was gaan schijnen en die slootkant schitterde en twinkelde als waren er miljoenen briljanten gestrooid De paaltjes langs de weilanden hadden allemaal een zwierige ijsmuts op. Aan de grond genageld ston den wij toen ineens een haast nog mooier juweel langs de oever schoot. Staalblauwglanzend en robijnrood kwam ze zich men gen met de schitteringen langs de oever, die ijsvogel, en pats!... daar dook ze onder en kwam een paar meter verder met een alver- tje in de snavel boven. Wat een gratie en aanpassing toch. Iemand zei eens: „Wat jammer, dat je zo iets niet in een kooi kunt houden". Nou, nou, waarom dan wel?! Met een weinig moeite laat het ljsvogeltje zich toch goed bestu deren in de vrije natuur. Zo als het er voorstaat met de wilde vo gels moet men alle mogelijke be heersing weten op te brengen. Japanse nachtegalen en zebra vinkjes zijn toch héél mooie vo gels en vergen niet wat een wilde vogel wel vraagt: het natuurlijke milieu. Maar wat praat ik toch! Hebben wij geen perfecte vogel wetgeving? O zo! /~vp onze schreden terug ge- komen passeren wij nog een keer onze molen in de Marsch. Maar nu zijn de Klokkewaai en de Nieuwewaai ons doel. Nog stil ler en nog verlatener als in de zomer zijn die oude wielen nu. Ze vertellen ieder voor zich van verre, verre tijden. Toen ze ge vormd werden was alles zo an ders. Onze Rijn bestond niet eens of was slechts een onbeduidend watertje; iets als de Lede of Lee- graaf die de grens vormt tussen de Marsch en de Polder Lede en Oudewaard. Maar hier, langs de dorpen Kesteren en Lienden lag die oude Rijn. En dicht daar langs werd de Oude Rljnbandijk gelegd. Zoals de naam al doet vermoeden is de Klokkewaai het oudst. En toen de Oude Rijn op deze plek in het dijklichaam een groot gat geslagen had werd om dat diepe wiel de dijk herlegd. Het bleef de eeuwen door een wa re idylle. Oh. hoe stil is het er als het wintert. Dan is er niet het ratelen van het populierenblad. Dood en doodstil is het nu rond de plas, waarin de rechte popu- lierenstammen schier eindeloos weerspiegeld worden, 't Is er zo stil dat geluiden die van de erven van de hofsteden achter de dijk komen je als lawaai in de oren klinken Een vrouw schrobt het straatje schoon en een meisje rammelt met melkemmers. Over de dijk nadert holder de bolder een trekker met veel geknars en als die op het erf tot staan komt is het in eens weer doodstil. Op zo'n moment aou het kunnen ge beuren. Je zou de klok van het kerkje van Verhuizen kunnen ho ren als je de oude tijden in ge dachten liet herleven. En hoor je dan klokgelui, dan zeggen de nuchterlingen, dat het gehoorhal- lucinaties zijn. En toch... er schuilt veel waarheid in dat oude volksverhaal van de verzonken klok van Verhuizen. Jedere legende heeft een kern van waarheid is wel beweerd, van waarheid is wel beweerd. Langs de gehele Rijnloop treffen wij verhalen over verzonken klok ken. ja ook in geheel Frankrijk en Italië. En overal betreft het een kerkje of een kapel, die door een watervloed verwoest werd. Eens lag hier, dus waar nu de Klokkewaai is, het totaal verdwe nen dorpje Verhuizen. Er ston den het oude slot Aspremont en een kleine kerk. Niets is er van overgebleven. Een verschrikke lijke ramp spoelde het dorpje van de aardbodem weg. Al die per en dieper zonk het kerkje aan de dijk weg in de vloed. De toren verdween tenslotte ook on der het wateroppervlak. En wie er oren voor heeft hoort de klok beneden in het diepe wiel luiden. En op zulke stille dagen als nu zou het kunnen gebeuren... nou ja, zoals ik al zei, als je oren hebt voor de ritselingen van het verleden, 'k Heb eens bij de Klokkewaai gestaan toen er een storm over de uiterwaarden aan kwam loeien. Die bulderde door de toppen van de populieren en dat was machtig en groots. Zelfs de zware bas van de Paulusklok in de Cuneratoren zou daar niet boven uit gekomen zijn. Laat staan dan die ijle klokkeklank, die als een huivering uit de ge schiedenis van de mensheid tot ons moet komen. En toch is het of dit plekje je vast houdt. Ook nu, als het wintert in de Betuwe- dreven. Oh, en er is nog zo veel meer. Er komt een witte dame op bezoek die op zoek is naar haar graf, dat ook al in het wiel verzonken ligt. En het hollende paard, dat onheilsdier, dat rond spookt rond deze plek. Ach ja, al lemaal thema's die in al die sagen rond plekken, waar zich treurige tonelen hebben afgespeeld, veel vuldig verkeren, verdichtsels uit de vergleden tijd. 's Avonds worden die verhalen nog wel eens verteld, maar de jeugd van nu lacht er om. Of... zit in die lach nog niet net dat beetje angst voor het onzekere, voor dat wat de toe komst zal brengen. In het heden ligt het verleden al besloten en de rest is als een sneeuwvlucht. Je weet niet waar zo'n sneeuw vlok zal belanden en allemaal bij elkaar ontnemen ze je het zicht. En als je de toekomst niet .weet dan is het echt niet erg hier bij de Klokkewaai wat te mijmeren over het verleden, 't Is er wel wat te koud voor nu, hoor ik zeg gen. Is ook wel zo Maar zo even in de stilte je gedachten op nul zetten kan rust en vrede schen ken. 'k Was er eens met een mens die dag en nacht met zijn zakelijke besognes bezik is. „Dat zo iets nog bestaat in ons land", zei die man, „dat doen we nog eens over". Het was op een fijne zomermid dag en er "hing onder de groene populieren van dat zachte, ge zeefde licht en het wiel was als een aquamarijn, gezet in een ring van puur goud, zo rijk bloeiden de botergele bloemen van de wa tergentianen, die tegen de riet kraag groeiden en zo een meters- brede krans vormden. En nu is er alleen de okerkleurige riet kraag en rond ons het machtige woud van kaarsrechte populieren. En de hemel daarboven, nu eens zo'n echte winterlucht, zwaar en dreigend, en dan weer licht met speelse wolkendrift. En op de ach tergrond onze stoere watermolen romp met haar ranke wieken- kwartet. Een pastoraal juweeltje, die Klokkewaai bij Lienden, waar de natuur zich zelf bleef, 't Is een plekje waarvan de bekende Hilversum zou zeggen: „Dit is radiodominee H. L. Broer uit dan nog een stukje van Gods eigen land. 'Hoe zinvol! Ie moet nu ook eens naar de Tollenberg gaan. Daar lig gen de velden met Nederlands zeldzaamste plant, de Typha glan- ca, waarover de wereld van de floristen zo verbaasd geweest is. Ze hebben deze wondere krui sing tussen de grote- en de kleine lisdodde ook binnen gehaald in het Rijksherbarium te Leiden. Ze maken er zelfs grapjes over. Als iemand naar het herbarium exemplaar vraagt zeggen ze: „Oh, maar die staat om de hoek in de paraplubak". 't Is met deze plant als met de boer die stom verbaasd bij Ouwehand langs de nek van de giraffe stond te glu ren naar het kleine kopje. Vol onbegrip schudde hij het hoofd als droomde hij. „Neen", zo was zijn commentaar", zukke beesten bestaon d'r niet". Een prof. in Leiden noemt de plant, die mis schien wel Liendens grÖotste roem is, heel toepasselijk Typha Chur- cillianus. U snapt de „fijne nuan ce" al wel hè; naar de reusachti ge sigaren die de grote staats man altijd tussen de lippen had hangen. Het is nu in de win ter dus een wonderlijk gezicht. Alle prachtig reebruine, soms wel een halve meter lange bloei- kolven zitten nog aan de lange bloeistengels Die van de grote en van de kleine hebben hun zaad pluis al lang met de wind op reis gestuurd. Soms naar héél verre streken. Maar onze glanca doet dat niet De plant is totaal on vruchtbaar Zo iets komt bij bas taarden in de plantenwereld meer voor. En zo komt het dat het zaadpluis blijft zitten waar het zit. 't Is een wonderlijk en on verwacht gezicht in de wintertijd. U mag dat echt wel eens gaan bekijken hoor. De baron is een vriendelijk man en hij komt maar zelden op de Tollenburg. Boer Van Eist jaagt u er ook niet weg. Ze weten wel, dat het alleen maar om te kijken is. En dan moet u dat fijne laantje naar de grote weg eens aflopen. Over de brede sloot aan de linkerkant ligt een bosje van laag akkermaalshout en daarin staan wat kardinaalsmutsen. Mutsjes dan hoor. Maar als u die karmozijnrode vruchtjes ziet han gen dan zegt u beslist: „Goeie mensen, wat hebben de mensen die volksnaam toch fantastisch ge kozen". 't Is dan ook precies een miniatuur baretje van zo'n in het kardinaalsrood gaande hoogwaar digheidsbekleder. Wondermooi nietwaar. En die struiken zitten er afgeladen vol mee. Zelden zul je nu nog aan draadjes de feloran- je zaden zien bengelen. De me rels zijn er gek op. En het kan heel goed zijn dat één keer een vogel in dat bosje een nog kiem- krachtig zaadje heeft npu ja u weet wel. Zo gaat dat in de na tuur 'k Heb in dat bosje eens een vijftigtal pestvogels bezig ge- gezien op de bessen van de Gel derse roos. De merels moeten daar niks van hebben. Zeker erg wrang. Maar daar trekken de pestvogels zich blijkbaar weinig van aan. Wat een vogel in dat bosje gepresteerd moet hebben met één keer zo'n doodenkel zaad je van de kardinaalsmuts, dat moet trouwens ook eens door de wind met één enkel gekruist Typha-zaadje in de Oude Rijns trang gebeurd zijn. Miriarden lis doddezaadjes vliegen als para chuutjes jaar in, jaar uit over de wereld. En maar ééntje was er nodig om deze zeldzame lisdodde- velden in het leven te roepen. Zó geweldig groots is in de natuur zelfs nog het nietigste wat te be denken is: een vreemdsoortig oliepetroliezaadje, om 't dan maar eens op z'n Veens te zeggen. Ik verwonder mij daarover telkens als ik er kom. |~|ie plek bij de Tollenburg is ook nog een landschappelijk juweeltje. Wat zo geweldig mooi is? Als je in de richting van Lien den kijkt en de robuste torenko los van de Hervormde kerk door het ontbladerde takkengewriemel ziet schemeren. Dan toch is het rivierenland op z'n mooist in de winter. Een hartstikke fijn land waarop je nooit komt uitgekeken. Hoort u wel? Het dwingt je tot kijken! Kijken naar de waterhoen tjes in de opengehouden water gang. Kijken naar de winterko ning die de geschoren haag om de hof inspecteert. Kijken naar de zwartgerokte merels langs de slootkant. Kijken naar de buizer- den die boven de weilanden rond cirkelen. Kijken naar de glim mend omgelegde akkers. Te veel om naar te kijken in één keer. Wij komen weer terug naar het vredige Betuwse land. Je behoeft de brug maar over te gaan en je zit midden in de natuurwonderen. Op een mooie winterdag fiets je van Veenendaal in een half uur er heen. En dan neemt de stilte je in haar beschermende armen. Want oh, hoe kan een mens toch snakken naar een stil moment onder de hoge hemelkoepel. Ook nu als het wintert in de Betuwse dreven, ja méér nog nu schenkt het ons deze momenten van in tense rust. Veenendaal en directe omgeving mag dan bekend zijn als de plaats waar de beste kwaliteit boerenkool groeit, in Rhenen kan men er ook wat van. Onze fotograaf trof deze week een Rhenense jongeman aan, die op de bagagedrager van zijn fiets een klein veldje van dit voor deze tijd van het jaar zo typische mensen- en konijnenvoer transporteerde. Nu moet men al erg prozaïsch aangelegd zijn om de romantiek te zien in deze groenberg. Zelfs de meest ver stokte liefhebber van deze winter- kost zal dat moeilijk kunnen op brengen. Onze fotograaf zag er toch wel een opname in. Hallo jongens en meisjes, Ik heb een heel onplezierige mededeling. De capsulesactie moet helaas gestopt worden, om dat de inrichting in Arnhem, waar wij deze capsules altijd naar toe stuurden opgeheven is. Ik heb in ons kantoor nog een grote zak vol staan en ik zal pro beren of deze nog voor een an der doel gebruikt kan worden. Eenvoudig is dit niet, omdat de laatste tijd de capsules steeds minder waard werden. Ik wil jullie vragen, voorlopig geen capsules, zilverpapier en dergelijke meer te brengen. Mis schien kunnen we spoedig weer een andere actie organiseren, maar daar horen jullie nog meer van. Ik weet, dat dit een teleur stelling is, maar ik kan er ook niets aan doen. Allen, die in de loop van de jaren trouw capsules verzameld hebben, wil ik nog eens hartelijk danken. Ik reken op jullie, indien er weer een nieu we actie komt. Onze jarigen van de volgende week zijn: zondag 27 november Bertil Verseput, maandag 28 no vember Betty Klumpenaar uit Eist en Kees van Baaren, dins dag 29 november Ria van Leeu wen, Ineke Smit en Jan van Dijk, woensdag 30 november Ronald van Leeuwen uit Eist en Jeanette van Koten, donderdag 1 decem ber Alie van Dam uit Eist, Joke van de Wetering en Jan Vendelo, yrjjdag 2 december Lientje Boon, Siem Katz, Willy Bosboom en Aleida Bulsink, zaterdag 3 de cember Eric Schrijver, Nico Bos man, Jan van Donkelaar uit Ederveen en Mieke ter Hoeven. Alle jarigen feliciteer ik heel hartelijk en wens hun een pretti ge dag toe. Nog vele jaren. TANTE JOS Jgerst even een kleine rechtzetting: probleem 8 was fout geplaatst; daarom volgt hier dit probleem nogmaals: zw.: 2, 7, 10, 1921, 26, 30, 40; w.: 28, 29, 31, 36, 37, 39, 41, 43, 50. Wegens een fout herplaatsen we ook probleem 16: zw.: 1. 6, 8. 9. 11. 13. 16, 19, 25, 37, 40; w.: 17, 21, 22, 27, 29, 32—34, 36, 41, 45. (Deze rubriek en die van verleden week zijn ver wisseld, maar dat maakt natuurlijk niet veel uit). Hierbij de derde serie problemen van onze eerste oploswedstrijd: 11. H. J. v. d. Holst: WW- Wé Wé ééy/y/, ■V, 4Ê' 46 47 48 49 50 zw.: 7, 8, 10, 17, 21, 36, 40; w.: 20, 24, 29, 32, 33, 41, 49. 12. Zw.: 13—16, 19, 22, 25, 28, 31, 37; w.: 21. 26, 34, 35, 38, 39, 43, 46, 48, 49, H. J. v. d. Holst. 13. Zw.: 6, 8, 10, 27, 35. 40; w.: 17, 19, 37, 38, 41, 44, L. de Rooij. 14. Zw.: 1, 2, 9, 10, 13, 20, 22, 24, 26, 34; w.: 11. 12, 16, 17, 28, 31, 33. 35, 37, 41. Het moeilijkste gedeelte van dit probleem ljjkt ons het eindspel te zijn. Dat bekende, maar steeds weer moeilijke eindspel schenken we u echter: u behoeft het niet te noteren. 15. H. J. v. d. Holst: 1 2 3 4 6 |n Tsjecho-Slowakije is de jeugd evenzeer in opmars als in vele andere Oosteuropese staten. De positie van Pachman en Filip, beiden al ruim vijftien jaar behorend tot de sterke grootmeesterklasse, is weliswaar nog niet aan het wankelen gebracht, maar de concurrentie is in sterke mate toegenomen. Vlastimil Hort mag thans reeds als van de zelfde klasse worden beschouwd en het duurt wellicht niet lang meer of de jonge Kavalek gaat zich eveneens bij de topgroep aansluiten. Kavalek heeft in Den Haag onlangs een derde plaats veroverd en zich daardoor toegang tot het interzonale toernooi verschaft. De jonge Tsjech is een voortreffelijk tacticus en heeft een goed gevoel voor de opbouw van de partij. Hieronder ziet men hem in actie tegen de Spanjaard Garcia er is ook een Argentijn en een Cubaan met dezelfde naam! die hQ binnen vijf en twintig zetten weet te over meesteren. Wit: KAVALEK Zwart: GARCIA FIDE-zonetoernooi 1966, Den Haag. Knnings-Indisch. 1. c2c4, Pg6— f6 2. Pblc3, d7—d6 3. d2d4, e7e5 Als wit nu ruilt ontstaan Oudindische varianten) 4. Pglf3 (Wit houdt liever de dames op het bord en zo ontstaan normale Koningsindische overgangen) 4. Pb8d7 5. e2—e4, g7—g6 6. g2—g3, Lf8—g7 7. Lfl—g2, 0—0 8. 0—0, c7—c6 9. Tal—bl (Deze zet haalt het effect uit de zwarte acties met 9. Db6 of 9. Da5) 9. Tf8—e8 10. h2h3, e5xd4 11. Pf3xd4, Pd7-b6? (Niet goed. De voorkeur verdient 11. ...Pc5 12. Tel, a5 enz.) 12. b2—b3, d6—d5 13. c4xd5, c6xd5 14. c4c5, Pf6e4 (Na 14. ...Pbd7 15. b4 staat wit uitstekend) 15. Pc3xe4, d5xe4 16. Pd4—b5, Pb6d5 (Na 16. ...Pd7 17. Pd6 heeft wit een dubbele aanval op e8 en e4) 17. Lelb2, Lg7xb2 18. Tblxb2, Dd8—f6 (Het is wel dui delijk dat zwart het erg moeilijk heeft) 19. Tb2d2, Df6a6 (Onmogelijk is 19. ...PcS wegens 20. Dal) 20. Pb5d6, Pd5c3 (Nog een poging om in troebel water te vissen. Wit maakt echter korte metten). Wm. 'óm/A W///, Ww, 'yy///, wb WW, wW, Wé?, vyyyyy// y/t' 21. Ddl—al!, e4e3 22. Dalxc3, e3xd2 23. Pd6xe8, Da6xfl+ 24. Lg2xfl en zwart geeft op daar hg op de mat blijft staan. 46 47 48 49 50 Zw.: 6—8, 12—14, 18, 19, 22, 24, 29; w.: 16, 21, 27. 31—33, 37, 38, 40, 42, 47. Wilt u het afspel ook even noteren? Ook bij dit vijftal van het duo De RooijVan der Holst geldt voor ieder probleem: wit speelt en wint. OPLOSSINGEN. Uit voorgaande rubrieken standen met op lossingen: 1. Zw.: A. Kuyken: 6—9, 11—14, 16—18, 22—24, 29; w.: J. Cazemier: 25—27, 31—33. 35—40, 42, 45, 48. Wit had het volgende kunnen spelen: 3530, 33 x 24, 38 x 29, 25—20, 24—19, 32—28, 42—38, 2721, 31 x 2, 2 x 31. In verband met de tijd liet h(j deze combinatie na. 2. Zw.: A. Schotanus: 4, 9, 14, 17 (47). W.: J. Cazemier: 20, 23, 25—27, 38. Zwart gokte op: 38—32? 27—21 (14—19!!) (4—10) (10—14) (15 x 3). De vlieger ging niet op; wit speelde 2621. 3. Zw.: D. Dibbets: 3—5, 7, 8, 12, 13, 16, 18—20, 22—24, 29. W.: 25—27, 31, 32. 35—38, 40,* 43, 45, 48—50, A. Kalverboer. Er volgde (2933?) en wit won verrassend door 25 x 14. (33 x 42) 40—34, 43—38, 35—30, 45—40, 50 x 19, 32—28, 27—21, 31 x 11. Correspondentie betreffende deze rubriek aan: P. BERGSMA, telefoon 05660—463, Roorda- huizum 309. HORIZONTAAL 1 edel, 5. de geza menlijke vertering, 10 deel v.h. hoofd, 11 specerij, 13 bedreven, 15 zangstem, 18 wandversiering, 19. voegwoord, 21. elem. Selenium, afk., 22. voor: voorvoegsel, 23. delfstof, 25. zeevogel, 26. plezier, 27. gras soort, 30. gewicht, 31. Zweedse munt- eenh. 32. vroedvrouw 35. gewicht v. dia manten, afk., 36. in- sekt, 37. niet dicht, 39. de oudere, afk. 41. rangtelwoord, 43. artikel, afk. 45. hel dendicht, 48. niet vroeg, 50. angst, rat jetoe, 51. zie 15, 52. -boom: boom die op wekkend produkt voortbrengt, 53. vorm. v. onderwijs, 54. gulden, afk. 56. lengtemaat, afk. 58. bunzing (O. Ned), 59. afgewezen wor den, 62. 4 zangers of musici, 64. vriend v. Cicero, schrijver, 65. papegaai, 66. stad in Drenthe, 67. vaal. VERTICAAL 2. deel v.h. hoofd, 3. dienaar vJi. gerecht, 4. Ierland, 5. verlaag de g (muziek), 6. hel dendicht, 7. sluwe, 8. ressort v.d. rechtbank afk., 9. vaderlands vriend, 12. produkt v. schelpdier, 13. deel v.e. vleugel, 14. bloem 16. maand, 17. klaar blijkelijk, 20. snee (koek), 24. spreek- geluid, 26. werkeen heid, afk. 28. boom, 29. eiland i.d. Middell. Zee, 33. behoeftig, 34. boom, 35. eenheid van diamantgew. 38. vet, 39. onderbrengen, 40. machine, 42. knol (tuinbouw) 44 avond receptie a.h. hof, 46. -graaf: vorstelijke ti tel (DteL), 47. stoom schip afk., 49. f(jn beleid, 54. glazen em ballage, 55. zie 7 vert. 56. neteldier, 57. ge rucht, tijding, 60. meisjesnaam, 61. kloosterzuster, 63. knaagdier. .ONDER REDACTIE VAN ONDERREDACTIE VAN

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1966 | | pagina 13