Sir Joshua Hassan
staat als rots van
Gibraltar pal
Noord-Nederland moet in 2000
bevolkingsvloed opvangen
Nieuwe fabrieken
eisen talrijke
voorzieningen
Spaanse priester met
circus door het land
„Het Dorp" nu
officieel open
Aanvankelijk alleen maar
tegenwerking
Spaanse dreiging ernstig gevaar
Londen juridisch
zeer sterk
Jonge artiesten grondig opgeleid
Subsidie
Succes
Strokarton
Afgesnoerd
Kledingindustrie
Eerste woonblok in gebruik
Het gehele Dorp
in 1969 gereed
Pagina 10
DINSDAG 29 NOVEMBER 1966
I X/anaf het dek van de „Mons Cal-
pe", die elke dag op zijn
dooie gemak heen en weer vaart
tussen Tanger en Gibraltar, ziet de
rots eruit als een donkere wolk aan
de zonnige horizon. De bergen van
Andalusië liggen verder weg dan
het oog reikt. Waar komt die lelijke
bult dan eigenlijk vandaan? Het
lijkt wel alsof een vieze ijsberg he
lemaal uit de poolzee is komen
aandrijven en nu in het lauwe wa
ter van de Middellandse Zee ligt te
dobberen.
Wat is Gibraltar een anachronis
me! Je merkt het meteen als je aan
land stapt. Wat doen hier Londense
politiemannen met een zonnebril op?
De winkel aan de kade ziet er met
zijn etalage precies zo uit als een
zaak aan Fulham Road. En José, de
taxichauffeur met zijn olijfkleurige
huid en natuurlijk aan het stuur
van een echte Londense taxi praat
somber over „die vervloekte Span
jaarden".
Halverwege de top van de berg, in
Hotel Rock, wordt op het terras En
gelse thee geserveerd. Niet de „En
gelse thee" van de Costa Brava of
de Rivièra, neen, echte Engelse thee
met fijne plakjes cake, toast en
aardbeienjam. In de bar bestudeert
een kelner de Londense „Evening
Standard" de agenda voor de komen
de paardenrennen.
Het maakt allemaal een wat won
derlijke indruk, als je daar voor het
eerst een kijkje komt nemen. Aan de
toegangspoort tot Spanje houden poli
tiemannen in grijze uniformen de
wacht. Op een paar meter afstand
kan de bezoeker plaats nemen aan
een tafeltje in een café en kijken
naar een televisieprogramma van de
BBC. Een dame, Carmen genaamd,
zit aan de kassa en geniet van de po
pulaire beatgroep op het scherm.
Neen, er is geen twijfel mogelijk:
Gibraltar is een uniek oord.
VADERLAND
Sir Joshua Hassan, vijftig jaar
oud, de eerste minister, is geheel in
stijl, een buitenissige politicus. Hij
is er trots op, in Gibraltar te zijn
geboren. „Mijn familie zit hier
reeds tweehonderd jaar." Als hij
over Engeland praat, praat hij over
zijn vaderland.
Si. Joshua staat pal voor de demo
cratie. Er gaat meer gezag van hem
uit, dan van een gouverneur uit de
koloniale tijd. Hij is eerste minister,
advocaat, zakenman, burgemeester,
kantonrechter, partijleider en voorzit
ter van elke belangrijke commissie.
Hij is een rustige, evenwichtige man,
doch met zijn handtekening bekrach
tigde hij de dramatische proclama
ties tot de bevolking, dat zij nimmer
zullen capituleren, dat zij „tot het
bittere einde" zullen doorvechten.
De proclamaties waren, zoals men
weet, een reactie op de Spaanse aan
spraken op de rots. Jarenlang zijn de
aanspraken van Madrid een interes
sant tijdverdrijf voor diplomaten ge
weest. Nu hebben de eisen onaange
name proporties aangenomen.
Sir Joshua weigert te geloven, dat
de Spanjaarden ooit de baas zullen
spelen in zijn domein. En in dit geval
kan een politieke voorman er zich te
recht op beroemen, dat de bevolking
als één man achter hem staat.
MET GEWELD
In 1704 heeft een Britse admiraal
zich, gesteund door Nederlandse ma
riniers, met wapengeweld van Gibral
tar meester gemaakt en de mensen,
die er toen woonden, mochten ver
trekken. Hun nakomelingen hokken
nog altijd in San Roque, een Spaans
dorp in de buurt. Engeland zorgde er
vervolgens voor, dat immigranten
zich te Gibraltar vestigden. Evenals
dat het geval is geweest met de pio
niers in Australië was het een ruw
stel lieden, die eerste tijd: Portuge
zen, Genuezen, Maltezers, wat Fran
sen, Spanjaarden, gewezen zeelui van
de Britse marine en zeerovers. De
Spaanse koning droeg Gibraltar
„vóór eeuwig" aan Engeland over en
de Britse soevereiniteit werd officieel
bevestigd bij het Verdrag van
Utrecht. Dat gebeurde allemaal 250
jaar geleden.
Vandaag de dag heeft Gibraltar een
geheel eigen karakter. De bevolking
bijvoorbeeld is een schoolvoorbeeld
van een gemeenschap, waarin men
sen van velerlei ras harmonieus sa
menwerken. Vele rassen, ja, want bij
de Europeanen schaarden zich in de
loop der jaren talrijke zakenmensen
uit India en Pakistan. In Main Street
hebben zij hun kleurrijke bazaars. De
levensstandaard ligt op hoog peil. Er
zijn vier ziekenhuizen, 25 scholen, een
gezondheidsdienst, kosteloos onderwijs,
behoorlijke lonen en overheidssubsidie
voor de huishuur.
SMOKKELOORD
Nu eisen de ministers van gene
raal Franco, dat de rots wordt te
ruggegeven. Hun sterkste argument
is vanzelfsprekend van geografische
aard. Zou Engeland het soms pret
tig vinden ais het Spaanse leger
zich nestelde op de heuvels bij
Portland? vragen zij. Niet geheel
ten onrechte stellen zij voorts, dal
Gibraltar het centrum is van een
omvangrijke smokkelhandel, die de
Spaanse schatkist jaarlijks tiendui
zenden guldens kost.
Beweerd wordt, dat voor de 25.000
inwoners van Gibraltar méér Ameri
kaanse sigaretten worden geïmpor
teerd dan voor heel West-Duitsland.
Voortdurend is de haven een veilig
toevluchtsoord geweest voor snelle
motortorpedoboten, doorzeefd met ko
gels, beladen met miljoenen sigaret
ten en whisky.
Aan beide kanten is de stemming
emotioneel geladen. Zuiver zakelijk
beschouwd kan er nauwelijks twijfel
aan bestaan, dat het Britse standpunt
juridisch waterdicht is. Daarom ook
SIR JOSHUA HASSAN
al 200 jaar
werd Madrid onmiskenbaar in verle
genheid gebracht toen Londen royaal
aanbood het geschil aan de rechter
voor te leggen.
Sir Joshua is er zich als leider van
een coalitie om de gemeenschappelij
ke vijand te weerstaan heel goed van
bewust, dat hij de strijd niet op eigen
houtje kan winnen. Hij heeft er sla
peloze nachten van gehad toen hij de
indruk kreeg, dat de Britse regering
niet bijzonder agressief was. „Bij de
handel zijn de omzetten al met veer
tig procent teruggelopen als gevolg
van de moeilijkheden aan de grens
posten," constateert hij somber.
De restaurants verloren vijftig pro
cent van hun clientèle, de verkoop
van benzine en olie liep terug met
veertig procent, de bedrijven voor
autoverhuur zitten praktisch aan de
grond. Wel wat laat komt het minis
terie van Buitenlandse Zaken te Lon
den nu een beetje de nood lenigen
met een lening voor ontwikkelings
projecten ten bedrage van tien mil
joen gulden en met een tweede le
ning, zes miljoen gulden, meteen in
het vooruitzicht. In de Spaanse kran
ten zijn schampere cartoons afge
drukt. John Buil wordt er ten tonele
gevoerd als een tuinman die met een
gieter vol geld de kale rots bespren
kelt, in de hoop dat er bloemen zul
len ontkiemen.
Voortdurend moet Sir Joshua de ba
lans opnieuw opmaken. Hoe kan hij
jaarlijks levensmiddelen ter waarde
van dertig miljoen gulden importeren
nu de belastingopbrengst drastisch is
teruggelopen? Kan de inkomstenbe
lasting worden gehandhaafd op basis
van vijf shilling per pond? Hoe kan
het toerisme worden bevorderd nu de
voordeur met zware grendels is afge
sloten? En wat zal het lot zijn van de
hoogst belangrijke vlootbasis als de
tienduizenden Spaanse arbeiders, die
er nu werken, van Madrid geen toe
stemming meer krijgen naar Gibral
tar te gaan? En vóór alles: hoeveel
geld is Engeland bereid ten behoeve
van Gibraltar op tafel te leggen als
de huidige impasse het karakter
krijgt van een ware belegering?
Er is in Gibraltar momenteel spra
ke van, dat de haven wellicht een
vrijhaven zou kunnen worden, waar
bij de Spanjaarden een vinger in de
pap zou worden gegund. Hoe het zij,
Sir Joshua is er volkomen van over
tuigd, dat Groot-Brittannië hem niet
in de steek zal laten. Het gaat ten
slotte om het lot van de bevolking.
„Er is niet één inwoner van Gibral
tar die voor aansluiting bij Spanje
zóu stemmen," zegt hij. Dat moet de
doorslag geven, vindt hij, ongeacht
welke democratische regering in Lon
den aan de macht is, socialistisch of
conservatief.
In de komende maanden zullen wij
vernemen, of het vertrouwen van Sir
Joshua Hassan gerechtvaardigd is.
(Van een onzer redacteuren)
Het noorden van Nederland zal moeten dienen als „overloop" van de
bevolkingsvloed, die tegen het jaar 2000 wordt verwacht. Mr.
C. L. W. Fock, commissaris der Koningin van de provincie Groningen,
bepleit nu, dat er tijdig een soort Deltaplan wordt opgesteld om dit
springtij getaxeerd op bijna één miljoen mensen te kunnen opvan
gen, naast de normale groei. Hiertoe denkt hy allereerst aan een vyfvoud
van de huidige infrastructuur: wegen, terreinen, openbare voorzienin
gen. Even belangrijk is het creëren van werkgelegenheid.
De Vereniging Nederlands Fabri
kaat nam daarom het initiatief tot
een tocht langs diverse bedrijven.
Ons werd aangetoond, dat belangrij
ke maatregelen ook nodig zijn om de
traditionele takken van industrie in
staat te stellen tot expansie terwijl
bovendien nieuwe branches moeten
worden aangetrokken.
Het oudste merkartikel in de histo
rie van de Nederlandse handel is het
pakje aardappelmeel, reeds ruim een
eeuw geleden op de markt gebracht.
De blauwe rollen hebben tot op de
dag van heden vrijwel ongewijzigd
hun oorspronkelijke vorm en uiterlijk
bewaard.
Willem Albert Scholten uit Zutphen,
heeft Groningen destijds in 1841
de eerste fabriek hiervoor bezorgd.
Het procédé had hij „gekocht" van
een Duitse zeeman, voor de prijs van
een borrel en tien gulden. Zijn eerste
campagne omvatte 1.300 hectoliter
aardappelen. Thans verwerken vijf
tien fabrieken 22 miljoen hectoliter,
waarmee een omzet is gemoeid va
800 miljoen gulden per jaar.
Het is trouwens niet meer zo, dat
er alleen maar aardappelmeel wordt
gemaakt. Zeker driekwart van de
oogst wordt omgezet in derivaten:
zetmeelethers, verdikkingsmiddelen,
industrielijm. Hiervoor zijn giganti
sche afzetmogelijkheden gegroeid.
Men kan zich bijna geen bedrijf
meer voorstellen zonder „binding"
met deze specialités, die worden toe
gepast bij de vervaardiging van bij
voorbeeld: papier, textiel, voedings
middelen, verpakkingen en lederwa
ren. Ook op ander terrein bleken be
paalde eigenschappen zeer bruikbaar
te zijn, zoals bij het reinigen van
drinkwater en het samenstellen der
spoelingen tijdens het boren naar olie
of aardgas.
Intussen bleef de basis van al deze
activiteit, de aardappel, onrendabel
voor de producerende boer. Daarom
subsidieert de regering sedert jaar en
dag de aardappelteelt, thans zelfs in
het kader van de harmonisatie-bepa
lingen der EEG. De benodigde gel
den moeten terugkomen via heffingen
op de import van grondstoffen uit
landen buiten de gemeenschap. Ove
rigens staat Nederland ver bovenaan
met de produktie van aardappelmeel,
vergeleken bij de andere partners.
Binnen Europa worden wij alleen
door Polen geslagen.
Er wordt naar gestreefd, bij de
aardappelmeelindustrie andere pro-
dukten te betrekken, waaraan geen
korrel zetmeel meer te pas komt.
Het Scholten-concern gebruikt hier
voor als uitgangspunt reeds kunst
harsen, natuurlijke gommen, rubber
en eiwitten.
President-commissaris G. F. Dalen
oord vertelde ons: „Wij hopen met
deze ontwikkeling zo ver te kunnen
komen, dat subsidie overbodig wordt.
Eens zullen wij de aardappels, die
onze industrie altijd nodig zal hebben,
tegén de normale marktprijs kopen
dat is economisch gezien ook ge
zonder."
(Van een correspondent)
MADRID Sinds een paar we
ken staan elke dag enige honder
den inwoners van de Spaanse hoofd
stad geduldig in de rij voor een
plaatsbewijs voor het circus van
pater Silva, een unieke verschijning
in de wereld van het vermaak.
Iedere avond is de circustent tot de
laatste plaats met enthousiaste toe
schouwers bezet. Het is dan ook de
moeite waard! Te Oreste, een pro
vincieplaats in Galicië, heeft pater
Silva de „rondtrekkende Spaanse
circusschool" in het leven geroe
pen. Met honderd jongelui, in leef
tijd variërend tussen acht en zeven
tien jaar en met een compleet cir
cusdorp trekt hij nu door stad en
land.
Toen de jeugdige geestelijke inder
tijd zijn plannen op tafel legde,
schudden de autoriteiten verbaasd
het hoofd. Van vele kanten stiet hij
zelfs op onverholen tegenwerking. Ve
le geestelijken hadden felle kritiek.
Zij begrepen trouwens niet, hoe een
katholiek priester als een soort cir
cusdirecteur door Spanje zou kunnen
trekken en misschien zelfs door de
hele wereld.
Pater Silva liet zich daardoor niet
ontmoedigen. Hij is van mening, dat
het circus een culturele taak heeft en
beslist niet uit de tijd is, zoals vaak
wordt beweerd. Het circus moet even
wel worden gemoderniseerd en aan
de huidige behoeften worden aange
past. Zodoende begon hij overal in
Spanje te speuren naar begaafde jon
gelui, hetzij kinderen uit circusfami
lies, hetzij van nature geschikt voor
de bonte wereld van de arena. In de
loop der maanden wist hij meer dan
honderd jonge mensen aan te trekken
en dank zij een slimme reclame
campagne kwamen de financiële
middelen voor de oprichting van een
circusschool op tafel.
Een half jaar geleden was een ge
varieerd programma ingestudeerd en
waren tal van dieren gekocht. Arties
ten van naam hadden belangeloos
medewerking verleend en zich in het
bijzonder belast met het opleiden van
de toekomstige vaste kern.
Het is pater Silva niet alleen te
doen om de opleiding van eersteklas
kunstenaars. Hij wil het beroep van
circusartiest ook een beter aanzien
geven. Daarom krijgen de leerlingen
tegelijkertijd schoolonderwijs, inclu
sief lessen in drie vreemde talen. Tot
het circus behoren een paar speciale
schoolwagens en de leraren reizen
mee. Elke ochtend is er gewoon les.
De toekomstige dompteurs, koorddan
sers, clowns, trapezewerkers en
goochelaars zullen, als de opleiding
tot een goed einde is gebracht, zo
doende niet alleen in de arena hun
mannetjes kunnen staan.
Bij haar eersfe tournee heeft de
circusschool te Barcelona, Saragos-
sa en Madrid een enorm succes ge
boekt. Er is geen twijfel meer, dat
het experiment volkomen is geslaagd.
De Spaanse rondtrekkende circus
school heeft trouwens ook al veel be
langstelling getrokken in de interna
tionale artiestenwereld. Talrijke voor
aanstaande kunstenaars zijn een kijk
je komen nemen. Zij beschouwen het
werk van pater Silva als een prach
tig voorbeeld, hoe ook in andere lan
den aan de modernisering van het
circus zou kunnen worden gewerkt.
Volgend jaar wordt bezoek verwacht
van een grote groep toekomstige
circusartiesten uit de Sowjet-Unie.
Ook belangstellenden uit Frankrijk
en Engeland zijn van plan zich uit
voerig ter plaatse te laten voorlich
ten.
Een belangrijke bijdrage tot het
succes is geweest, dat pater Silva
de verantwoordelijkheid voor de da
gelijkse gang van zaken in de kleine
circuswereld geheel aan zijn leerlin
gen heeft toevertrouwd. Hij en de
staf van docenten hebben in feite al
leen maar een adviserende taak. Het
bedrijf wordt geleid door een „direc
teur", een „bedrijfsleider" en tal van
andere functionarissen, die door de
jonge mensen zelf zijn gekozen.
„Éérst moet evenwel verder wor
den geautomatiseerd. Spierkracht
dient men te vervangen door denk
werk. Wat ook inhoudt, dat enkele te
kleine bedrijven wel zullen moeten
sluiten. Concentraties zijn niet te ver
mijden. Daarbij behoeven geen ont
slagen te vallen. Wij hopen de perso
neelssterkte te kunnen houden op een
totaal van omstreeks 4.000 inclu
sief enkele toeleveringsbedrijven.
Een stijging van het aantal arbeids
plaatsen voorzie ik op dit moment
echter niet."
Een soortgelijk geluid laat de
strokarton-industrie horen. Ook in
deze sector zijn er problemen met
de grondstof, niet zozeer financieel
als wel kwantitatief: er wordt met
grote tekorten gekampt en men
heeft al moeten overgaan tot ver
vangende materialen als oud papier
om redelijk te blijven draaien.
Ir. R. Hellemans, bestuurslid van
de verkooporganisatie der samenwer
kende strokartonfabrieken, hoopt door
verschuiving naar andere produkten
ook in deze bedrijfstak te kunnen zor
gen voor een stabiele werkgelegen
heid. Hij gelooft niet, dat fabrieken
zullen moeten sluiten. „Ik deel de on
gerustheid niet, zoals die door de vak
beweging is uitgesproken. Het ging
daarbij trouwens alleen om Oude Pe-
kela. Geen wonder, daar staan zeven
ondernemingen vrijwel naast elkaar.
De bevolking is er te afhankelijk. Die
eenzijdigheid moet worden doorbro
ken. Voor onze industrie als totaal
zie ik evenwel een goede toekomst."
Bezorgd maakt zich evenmin de di
recteur van Bronsmotoren te Appin-
gedam. Dit bedrijf voert een unieke
personeelspolitiek. Ir. J. H. Kuiper
schakelde als eerste in het land voor
al zijn werknemers over op maand
salarissen. Zij werden daarna ook
rechtstreeks bij het beleid betrokken.
Deze mede-verantwoordelijkheid had
onder meer tot gevolg dat de prik
klokken werden afgeschaft. Het on
derscheid tussen baas en onderge
schikten is vervaagd. Winstdelingen
worden uitgekeerd in de vorm van
personeelsobligaties. Het belonings
systeem güg ook op de helling, hoe
wel men zich daarbij uiteraard moest
houden aan de eisen der cao's.
Resultaat: een werkgemeenschap
met weinig of geen verloop, zonder
personeelsschaarste („die ontstaat al
leen door het aannemen van te veel
orders," zegt de directeur) en waar
niemand om loonsverhoging komt
vragen, terwijl overwerk niet of nau
welijks behoeft te worden verricht.
Het bedrijf levert voornamelijk
scheepsmotoren voor kleine vaartui
gen: slepers, baggermolens, coasters,
vissersschepen, rijnaken en binnen
schepen. Heel wat afnemers zijn in
de buurt gevestigd, langs de kanalen.
De werven hebben het moeilijk.
De scheepsbouw in het noorden
staat voor de keus, vrijwel alle be
drijven te verplaatsen dan wel tot
rigoureuze opheffing te besluiten.
Wanhopig wordt nog steeds ge
wacht op toezeggingen wat betreft
de aangevraagde verbreding der
kunstwerken aan de route naar zee.
Men kan genoeg orders krijgen
vooral uit het buitenland maar het
uitvoeren daarvan wordt onmogelijk
aangezien de „eindprodukten" niet
meer de vele smalle bruggen kunnen
passeren. Ook het te water laten van
de schepen, van dwarshellingen af,
gaat meer problemen opleveren nu
de tonnage gestaag groter wordt dan
wel door verandering van maten. Er
is namelijk een tendens naar de bouw
van bredere schepen door het toene
mend vervoer van containers en de
daarbij behorende roll-on, roll-off
systemen. Zal men de orders daar
voor moeten afwijzen?
Ir. F. Smit, voorzitter van' de
Scheepsbouwvereniging Hoogezand,
heeft een dringend beroep gedaan op
de rijksoverheid een dergelijke situ
atie te voprkomen. Hij zegt: „Dat
zou absurd zijn, te meer omdat onze
kostprijs hier internationaal concur
rerend is gebleven, ondanks hoge in
vesteringen voor technische aanpas
sing." Overigens verwacht deze des
kundige geen heil van de denkbeel
den om tot fusie over te gaan, zoals
Persafdeling van een kledingfabriek
te Groningen. De confectie-industrie
blijft gevestigd in de stadscentra en
neemt daar gestaag in omvang toe.
die worden geopperd in het onlangs
gepubliceerde rapport-Keyzer. „Wij
bouwen kleine schepen, die meestal
worden ontworpen in overleg met de
opdrachtgever. Helaas komt de Gro
ninger Kust vloot zelf er nauwelijks
meer aan te pas."
Ook deze industrietak heeft 4.000
arbeidsplaatsen. Vooralsnog kan dit
aantal weinig stijgen.
Meer mogelijkheden biedt wel de
kledingindustrie. Ook daar spelen
problemen op het gebied van de in
frastructuur dit keer niet regio
naal, maar stedelijk. Confectiefa
brieken zijn aangewezen op meis
jes en steeds meer ook op gehuwde
vrouwen, doch die zijn niet bereid
ver te reizen, zodat de ateliers het
liefst in een stadscentrum blijven
zitten en d&ér uitbreiden.
De stad Groningen worstelt wat dit
betreft dus ook met allerlei vraag
stukken. Voor vestiging van nieuwe
industrieën is bijna al geen plaats
meer. Gebiedsuitbreiding wordt een
dwingende eis, ook al komt slechts
een deel van de „bevolkingsoverloop"
uit het westen hier terecht.
Trouwens, ook elders in de provin
cie zal verstedelijking optreden. Delf
zijl en Appingedam worden in de toe
komst één agglomeratie. Eromheen
zijn kolossale bedrijven gegroepeerd:
de soda-industrie, de aluminiumsmel
ter, een chemische fabriek van
Staatsmijnen, de AKU.
Uit alles blijkt, dat Groningen echt
„in beweging" is. De noorderlingen
hopen dat daardoor ook de „psycho
logische barrière" zal wegvallen wat
betreft de afstand. Iedereen beneden
Zwolle vindt Groningen nog altijd
„een heel eind", maar spreekt even
gemakkelijk van „lekker dichtbij" als
er vakantiefoto's worden getoond uit
Oostenrijk of Denemarken.
Maandag is de eerste wooneenheid den met dr. Klapwijk de maratonactie
van Het Dorp in gebruik genomen. leidde, metselde de laatste steen.
MIES BOUWMAN, die vier jaar gele-
ARNHEM Gistermiddag is de eer
ste wooneenheid van „Het Dorp" te
Arnhem officieel in gebruik genomen.
Mies Bouwman die de marathonactie
vier jaar geleden met dr. A. Klapwijk
leidde, metselde de laatste steen van
het gebouw in. De voorzitter van het
l>estuur, prof. ir. L. H. de Langen, zei
in zijn toespraak tot de eerste bewo
ners: „Het is uw dorp, dat n van het
Nederlandse volk in al zijn lagen hebt
gekregen. Ik hoop dat het zo mag
worden dat wij u de middelen zullen
verschaffen die u voor een goed beheer
nodig hebt, zodat u het bestuur en de
directie niet zult zien als mensen die
weieens neen zeggen, maar als hen die
de realisatie van uw plannen mogelijk
maken."
Vele mensen en instanties kregen nog
eens een pluim op de hoed van prof. ir
L. H. de Langen. Aan de eerste groep
bewoners, 24 personen, onder wie twee
echtparen, die samen de voortrekkers-
groep vormen, werd begrip gevraagd
voor de soms wel eens wat vrijpostige
belangstelling, die men in de toekomst
voor hun woningen in dit eerste blok
zou kunnen hebben. „Men zal veel bij
u binnengluren", zo waarschuwde prof.
De Langen de bewoners. Enkelen van
hen hadden aan deze nieuwsgierigheid
al radicaal een einde gemaakt door tij
dens de rondwandeling van de gasten
hun woning hermetisch gesloten te hou
den. Anderen hadden er geen bezwaar
tegen iets van hun geluk aan de buiten
wereld te laten zien en bleken zonder
omwegen bereid hun tevredenheid over
hun eigen home en hun dankbaarheid
aan het Nederlandse volk te uiten.
Tijdens een vooraf gehouden bespre
king vertelde directeur mr. YV. P. Bij-
leveld dat er voor de exploitatie van
Het Dorp een aparte stichting is opge
richt, dat men hoopt de ontbrekende
tien miljoen gulden te kunnen lenen en
dat de eerste wooneenheid van dertig
woningen in september 1967 gevolgd zal
worden door drie wooneenheden van elk
30 woningen en in december 1967 door
twee van dergelijke eenheden.
Ook de werkplaats zal in september
1967 klaar zijn. Binnenkort wordt ook al
gestart met de bouw van het perso-
neelshuis en van de zevende wooneen
heid, zodat het gehele Dorp in de zo
mer van 1969 gereed zal zijn, incl. ker
kelijk en cultureel centrum, een wijk,
gebouw, een cafe-restaurant, sportge
bouw, benzinestation, openbare leeszaal
en alles wat nog meer tot de leefbaar
heid in een dorp kan bijdragen. De
woonblokken zijn, zoals uit het eerste
te zien is, in een hoefijzervorm opge
trokken. In elk van de twee vleugels en
het tussenstuk liggen tien woningen en
een grote gemeenschappelijke woonka-
mer, die een bijzonder gezellige
indruk maakt. De woningen zelf zijn
door de bewoners naar eigen smaak in-
geriohL