Sir Joshua Hassan staat als rots van Gibraltar pal Noord-Nederland moet in 2000 bevolkingsvloed opvangen Nieuwe fabrieken eisen talrijke voorzieningen Spaanse priester met circus door het land „Het Dorp" nu officieel open Aanvankelijk alleen maar tegenwerking Spaanse dreiging ernstig gevaar Londen juridisch zeer sterk Jonge artiesten grondig opgeleid Subsidie Succes Strokarton Afgesnoerd Kledingindustrie Eerste woonblok in gebruik Het gehele Dorp in 1969 gereed Pagina 10 DINSDAG 29 NOVEMBER 1966 I X/anaf het dek van de „Mons Cal- pe", die elke dag op zijn dooie gemak heen en weer vaart tussen Tanger en Gibraltar, ziet de rots eruit als een donkere wolk aan de zonnige horizon. De bergen van Andalusië liggen verder weg dan het oog reikt. Waar komt die lelijke bult dan eigenlijk vandaan? Het lijkt wel alsof een vieze ijsberg he lemaal uit de poolzee is komen aandrijven en nu in het lauwe wa ter van de Middellandse Zee ligt te dobberen. Wat is Gibraltar een anachronis me! Je merkt het meteen als je aan land stapt. Wat doen hier Londense politiemannen met een zonnebril op? De winkel aan de kade ziet er met zijn etalage precies zo uit als een zaak aan Fulham Road. En José, de taxichauffeur met zijn olijfkleurige huid en natuurlijk aan het stuur van een echte Londense taxi praat somber over „die vervloekte Span jaarden". Halverwege de top van de berg, in Hotel Rock, wordt op het terras En gelse thee geserveerd. Niet de „En gelse thee" van de Costa Brava of de Rivièra, neen, echte Engelse thee met fijne plakjes cake, toast en aardbeienjam. In de bar bestudeert een kelner de Londense „Evening Standard" de agenda voor de komen de paardenrennen. Het maakt allemaal een wat won derlijke indruk, als je daar voor het eerst een kijkje komt nemen. Aan de toegangspoort tot Spanje houden poli tiemannen in grijze uniformen de wacht. Op een paar meter afstand kan de bezoeker plaats nemen aan een tafeltje in een café en kijken naar een televisieprogramma van de BBC. Een dame, Carmen genaamd, zit aan de kassa en geniet van de po pulaire beatgroep op het scherm. Neen, er is geen twijfel mogelijk: Gibraltar is een uniek oord. VADERLAND Sir Joshua Hassan, vijftig jaar oud, de eerste minister, is geheel in stijl, een buitenissige politicus. Hij is er trots op, in Gibraltar te zijn geboren. „Mijn familie zit hier reeds tweehonderd jaar." Als hij over Engeland praat, praat hij over zijn vaderland. Si. Joshua staat pal voor de demo cratie. Er gaat meer gezag van hem uit, dan van een gouverneur uit de koloniale tijd. Hij is eerste minister, advocaat, zakenman, burgemeester, kantonrechter, partijleider en voorzit ter van elke belangrijke commissie. Hij is een rustige, evenwichtige man, doch met zijn handtekening bekrach tigde hij de dramatische proclama ties tot de bevolking, dat zij nimmer zullen capituleren, dat zij „tot het bittere einde" zullen doorvechten. De proclamaties waren, zoals men weet, een reactie op de Spaanse aan spraken op de rots. Jarenlang zijn de aanspraken van Madrid een interes sant tijdverdrijf voor diplomaten ge weest. Nu hebben de eisen onaange name proporties aangenomen. Sir Joshua weigert te geloven, dat de Spanjaarden ooit de baas zullen spelen in zijn domein. En in dit geval kan een politieke voorman er zich te recht op beroemen, dat de bevolking als één man achter hem staat. MET GEWELD In 1704 heeft een Britse admiraal zich, gesteund door Nederlandse ma riniers, met wapengeweld van Gibral tar meester gemaakt en de mensen, die er toen woonden, mochten ver trekken. Hun nakomelingen hokken nog altijd in San Roque, een Spaans dorp in de buurt. Engeland zorgde er vervolgens voor, dat immigranten zich te Gibraltar vestigden. Evenals dat het geval is geweest met de pio niers in Australië was het een ruw stel lieden, die eerste tijd: Portuge zen, Genuezen, Maltezers, wat Fran sen, Spanjaarden, gewezen zeelui van de Britse marine en zeerovers. De Spaanse koning droeg Gibraltar „vóór eeuwig" aan Engeland over en de Britse soevereiniteit werd officieel bevestigd bij het Verdrag van Utrecht. Dat gebeurde allemaal 250 jaar geleden. Vandaag de dag heeft Gibraltar een geheel eigen karakter. De bevolking bijvoorbeeld is een schoolvoorbeeld van een gemeenschap, waarin men sen van velerlei ras harmonieus sa menwerken. Vele rassen, ja, want bij de Europeanen schaarden zich in de loop der jaren talrijke zakenmensen uit India en Pakistan. In Main Street hebben zij hun kleurrijke bazaars. De levensstandaard ligt op hoog peil. Er zijn vier ziekenhuizen, 25 scholen, een gezondheidsdienst, kosteloos onderwijs, behoorlijke lonen en overheidssubsidie voor de huishuur. SMOKKELOORD Nu eisen de ministers van gene raal Franco, dat de rots wordt te ruggegeven. Hun sterkste argument is vanzelfsprekend van geografische aard. Zou Engeland het soms pret tig vinden ais het Spaanse leger zich nestelde op de heuvels bij Portland? vragen zij. Niet geheel ten onrechte stellen zij voorts, dal Gibraltar het centrum is van een omvangrijke smokkelhandel, die de Spaanse schatkist jaarlijks tiendui zenden guldens kost. Beweerd wordt, dat voor de 25.000 inwoners van Gibraltar méér Ameri kaanse sigaretten worden geïmpor teerd dan voor heel West-Duitsland. Voortdurend is de haven een veilig toevluchtsoord geweest voor snelle motortorpedoboten, doorzeefd met ko gels, beladen met miljoenen sigaret ten en whisky. Aan beide kanten is de stemming emotioneel geladen. Zuiver zakelijk beschouwd kan er nauwelijks twijfel aan bestaan, dat het Britse standpunt juridisch waterdicht is. Daarom ook SIR JOSHUA HASSAN al 200 jaar werd Madrid onmiskenbaar in verle genheid gebracht toen Londen royaal aanbood het geschil aan de rechter voor te leggen. Sir Joshua is er zich als leider van een coalitie om de gemeenschappelij ke vijand te weerstaan heel goed van bewust, dat hij de strijd niet op eigen houtje kan winnen. Hij heeft er sla peloze nachten van gehad toen hij de indruk kreeg, dat de Britse regering niet bijzonder agressief was. „Bij de handel zijn de omzetten al met veer tig procent teruggelopen als gevolg van de moeilijkheden aan de grens posten," constateert hij somber. De restaurants verloren vijftig pro cent van hun clientèle, de verkoop van benzine en olie liep terug met veertig procent, de bedrijven voor autoverhuur zitten praktisch aan de grond. Wel wat laat komt het minis terie van Buitenlandse Zaken te Lon den nu een beetje de nood lenigen met een lening voor ontwikkelings projecten ten bedrage van tien mil joen gulden en met een tweede le ning, zes miljoen gulden, meteen in het vooruitzicht. In de Spaanse kran ten zijn schampere cartoons afge drukt. John Buil wordt er ten tonele gevoerd als een tuinman die met een gieter vol geld de kale rots bespren kelt, in de hoop dat er bloemen zul len ontkiemen. Voortdurend moet Sir Joshua de ba lans opnieuw opmaken. Hoe kan hij jaarlijks levensmiddelen ter waarde van dertig miljoen gulden importeren nu de belastingopbrengst drastisch is teruggelopen? Kan de inkomstenbe lasting worden gehandhaafd op basis van vijf shilling per pond? Hoe kan het toerisme worden bevorderd nu de voordeur met zware grendels is afge sloten? En wat zal het lot zijn van de hoogst belangrijke vlootbasis als de tienduizenden Spaanse arbeiders, die er nu werken, van Madrid geen toe stemming meer krijgen naar Gibral tar te gaan? En vóór alles: hoeveel geld is Engeland bereid ten behoeve van Gibraltar op tafel te leggen als de huidige impasse het karakter krijgt van een ware belegering? Er is in Gibraltar momenteel spra ke van, dat de haven wellicht een vrijhaven zou kunnen worden, waar bij de Spanjaarden een vinger in de pap zou worden gegund. Hoe het zij, Sir Joshua is er volkomen van over tuigd, dat Groot-Brittannië hem niet in de steek zal laten. Het gaat ten slotte om het lot van de bevolking. „Er is niet één inwoner van Gibral tar die voor aansluiting bij Spanje zóu stemmen," zegt hij. Dat moet de doorslag geven, vindt hij, ongeacht welke democratische regering in Lon den aan de macht is, socialistisch of conservatief. In de komende maanden zullen wij vernemen, of het vertrouwen van Sir Joshua Hassan gerechtvaardigd is. (Van een onzer redacteuren) Het noorden van Nederland zal moeten dienen als „overloop" van de bevolkingsvloed, die tegen het jaar 2000 wordt verwacht. Mr. C. L. W. Fock, commissaris der Koningin van de provincie Groningen, bepleit nu, dat er tijdig een soort Deltaplan wordt opgesteld om dit springtij getaxeerd op bijna één miljoen mensen te kunnen opvan gen, naast de normale groei. Hiertoe denkt hy allereerst aan een vyfvoud van de huidige infrastructuur: wegen, terreinen, openbare voorzienin gen. Even belangrijk is het creëren van werkgelegenheid. De Vereniging Nederlands Fabri kaat nam daarom het initiatief tot een tocht langs diverse bedrijven. Ons werd aangetoond, dat belangrij ke maatregelen ook nodig zijn om de traditionele takken van industrie in staat te stellen tot expansie terwijl bovendien nieuwe branches moeten worden aangetrokken. Het oudste merkartikel in de histo rie van de Nederlandse handel is het pakje aardappelmeel, reeds ruim een eeuw geleden op de markt gebracht. De blauwe rollen hebben tot op de dag van heden vrijwel ongewijzigd hun oorspronkelijke vorm en uiterlijk bewaard. Willem Albert Scholten uit Zutphen, heeft Groningen destijds in 1841 de eerste fabriek hiervoor bezorgd. Het procédé had hij „gekocht" van een Duitse zeeman, voor de prijs van een borrel en tien gulden. Zijn eerste campagne omvatte 1.300 hectoliter aardappelen. Thans verwerken vijf tien fabrieken 22 miljoen hectoliter, waarmee een omzet is gemoeid va 800 miljoen gulden per jaar. Het is trouwens niet meer zo, dat er alleen maar aardappelmeel wordt gemaakt. Zeker driekwart van de oogst wordt omgezet in derivaten: zetmeelethers, verdikkingsmiddelen, industrielijm. Hiervoor zijn giganti sche afzetmogelijkheden gegroeid. Men kan zich bijna geen bedrijf meer voorstellen zonder „binding" met deze specialités, die worden toe gepast bij de vervaardiging van bij voorbeeld: papier, textiel, voedings middelen, verpakkingen en lederwa ren. Ook op ander terrein bleken be paalde eigenschappen zeer bruikbaar te zijn, zoals bij het reinigen van drinkwater en het samenstellen der spoelingen tijdens het boren naar olie of aardgas. Intussen bleef de basis van al deze activiteit, de aardappel, onrendabel voor de producerende boer. Daarom subsidieert de regering sedert jaar en dag de aardappelteelt, thans zelfs in het kader van de harmonisatie-bepa lingen der EEG. De benodigde gel den moeten terugkomen via heffingen op de import van grondstoffen uit landen buiten de gemeenschap. Ove rigens staat Nederland ver bovenaan met de produktie van aardappelmeel, vergeleken bij de andere partners. Binnen Europa worden wij alleen door Polen geslagen. Er wordt naar gestreefd, bij de aardappelmeelindustrie andere pro- dukten te betrekken, waaraan geen korrel zetmeel meer te pas komt. Het Scholten-concern gebruikt hier voor als uitgangspunt reeds kunst harsen, natuurlijke gommen, rubber en eiwitten. President-commissaris G. F. Dalen oord vertelde ons: „Wij hopen met deze ontwikkeling zo ver te kunnen komen, dat subsidie overbodig wordt. Eens zullen wij de aardappels, die onze industrie altijd nodig zal hebben, tegén de normale marktprijs kopen dat is economisch gezien ook ge zonder." (Van een correspondent) MADRID Sinds een paar we ken staan elke dag enige honder den inwoners van de Spaanse hoofd stad geduldig in de rij voor een plaatsbewijs voor het circus van pater Silva, een unieke verschijning in de wereld van het vermaak. Iedere avond is de circustent tot de laatste plaats met enthousiaste toe schouwers bezet. Het is dan ook de moeite waard! Te Oreste, een pro vincieplaats in Galicië, heeft pater Silva de „rondtrekkende Spaanse circusschool" in het leven geroe pen. Met honderd jongelui, in leef tijd variërend tussen acht en zeven tien jaar en met een compleet cir cusdorp trekt hij nu door stad en land. Toen de jeugdige geestelijke inder tijd zijn plannen op tafel legde, schudden de autoriteiten verbaasd het hoofd. Van vele kanten stiet hij zelfs op onverholen tegenwerking. Ve le geestelijken hadden felle kritiek. Zij begrepen trouwens niet, hoe een katholiek priester als een soort cir cusdirecteur door Spanje zou kunnen trekken en misschien zelfs door de hele wereld. Pater Silva liet zich daardoor niet ontmoedigen. Hij is van mening, dat het circus een culturele taak heeft en beslist niet uit de tijd is, zoals vaak wordt beweerd. Het circus moet even wel worden gemoderniseerd en aan de huidige behoeften worden aange past. Zodoende begon hij overal in Spanje te speuren naar begaafde jon gelui, hetzij kinderen uit circusfami lies, hetzij van nature geschikt voor de bonte wereld van de arena. In de loop der maanden wist hij meer dan honderd jonge mensen aan te trekken en dank zij een slimme reclame campagne kwamen de financiële middelen voor de oprichting van een circusschool op tafel. Een half jaar geleden was een ge varieerd programma ingestudeerd en waren tal van dieren gekocht. Arties ten van naam hadden belangeloos medewerking verleend en zich in het bijzonder belast met het opleiden van de toekomstige vaste kern. Het is pater Silva niet alleen te doen om de opleiding van eersteklas kunstenaars. Hij wil het beroep van circusartiest ook een beter aanzien geven. Daarom krijgen de leerlingen tegelijkertijd schoolonderwijs, inclu sief lessen in drie vreemde talen. Tot het circus behoren een paar speciale schoolwagens en de leraren reizen mee. Elke ochtend is er gewoon les. De toekomstige dompteurs, koorddan sers, clowns, trapezewerkers en goochelaars zullen, als de opleiding tot een goed einde is gebracht, zo doende niet alleen in de arena hun mannetjes kunnen staan. Bij haar eersfe tournee heeft de circusschool te Barcelona, Saragos- sa en Madrid een enorm succes ge boekt. Er is geen twijfel meer, dat het experiment volkomen is geslaagd. De Spaanse rondtrekkende circus school heeft trouwens ook al veel be langstelling getrokken in de interna tionale artiestenwereld. Talrijke voor aanstaande kunstenaars zijn een kijk je komen nemen. Zij beschouwen het werk van pater Silva als een prach tig voorbeeld, hoe ook in andere lan den aan de modernisering van het circus zou kunnen worden gewerkt. Volgend jaar wordt bezoek verwacht van een grote groep toekomstige circusartiesten uit de Sowjet-Unie. Ook belangstellenden uit Frankrijk en Engeland zijn van plan zich uit voerig ter plaatse te laten voorlich ten. Een belangrijke bijdrage tot het succes is geweest, dat pater Silva de verantwoordelijkheid voor de da gelijkse gang van zaken in de kleine circuswereld geheel aan zijn leerlin gen heeft toevertrouwd. Hij en de staf van docenten hebben in feite al leen maar een adviserende taak. Het bedrijf wordt geleid door een „direc teur", een „bedrijfsleider" en tal van andere functionarissen, die door de jonge mensen zelf zijn gekozen. „Éérst moet evenwel verder wor den geautomatiseerd. Spierkracht dient men te vervangen door denk werk. Wat ook inhoudt, dat enkele te kleine bedrijven wel zullen moeten sluiten. Concentraties zijn niet te ver mijden. Daarbij behoeven geen ont slagen te vallen. Wij hopen de perso neelssterkte te kunnen houden op een totaal van omstreeks 4.000 inclu sief enkele toeleveringsbedrijven. Een stijging van het aantal arbeids plaatsen voorzie ik op dit moment echter niet." Een soortgelijk geluid laat de strokarton-industrie horen. Ook in deze sector zijn er problemen met de grondstof, niet zozeer financieel als wel kwantitatief: er wordt met grote tekorten gekampt en men heeft al moeten overgaan tot ver vangende materialen als oud papier om redelijk te blijven draaien. Ir. R. Hellemans, bestuurslid van de verkooporganisatie der samenwer kende strokartonfabrieken, hoopt door verschuiving naar andere produkten ook in deze bedrijfstak te kunnen zor gen voor een stabiele werkgelegen heid. Hij gelooft niet, dat fabrieken zullen moeten sluiten. „Ik deel de on gerustheid niet, zoals die door de vak beweging is uitgesproken. Het ging daarbij trouwens alleen om Oude Pe- kela. Geen wonder, daar staan zeven ondernemingen vrijwel naast elkaar. De bevolking is er te afhankelijk. Die eenzijdigheid moet worden doorbro ken. Voor onze industrie als totaal zie ik evenwel een goede toekomst." Bezorgd maakt zich evenmin de di recteur van Bronsmotoren te Appin- gedam. Dit bedrijf voert een unieke personeelspolitiek. Ir. J. H. Kuiper schakelde als eerste in het land voor al zijn werknemers over op maand salarissen. Zij werden daarna ook rechtstreeks bij het beleid betrokken. Deze mede-verantwoordelijkheid had onder meer tot gevolg dat de prik klokken werden afgeschaft. Het on derscheid tussen baas en onderge schikten is vervaagd. Winstdelingen worden uitgekeerd in de vorm van personeelsobligaties. Het belonings systeem güg ook op de helling, hoe wel men zich daarbij uiteraard moest houden aan de eisen der cao's. Resultaat: een werkgemeenschap met weinig of geen verloop, zonder personeelsschaarste („die ontstaat al leen door het aannemen van te veel orders," zegt de directeur) en waar niemand om loonsverhoging komt vragen, terwijl overwerk niet of nau welijks behoeft te worden verricht. Het bedrijf levert voornamelijk scheepsmotoren voor kleine vaartui gen: slepers, baggermolens, coasters, vissersschepen, rijnaken en binnen schepen. Heel wat afnemers zijn in de buurt gevestigd, langs de kanalen. De werven hebben het moeilijk. De scheepsbouw in het noorden staat voor de keus, vrijwel alle be drijven te verplaatsen dan wel tot rigoureuze opheffing te besluiten. Wanhopig wordt nog steeds ge wacht op toezeggingen wat betreft de aangevraagde verbreding der kunstwerken aan de route naar zee. Men kan genoeg orders krijgen vooral uit het buitenland maar het uitvoeren daarvan wordt onmogelijk aangezien de „eindprodukten" niet meer de vele smalle bruggen kunnen passeren. Ook het te water laten van de schepen, van dwarshellingen af, gaat meer problemen opleveren nu de tonnage gestaag groter wordt dan wel door verandering van maten. Er is namelijk een tendens naar de bouw van bredere schepen door het toene mend vervoer van containers en de daarbij behorende roll-on, roll-off systemen. Zal men de orders daar voor moeten afwijzen? Ir. F. Smit, voorzitter van' de Scheepsbouwvereniging Hoogezand, heeft een dringend beroep gedaan op de rijksoverheid een dergelijke situ atie te voprkomen. Hij zegt: „Dat zou absurd zijn, te meer omdat onze kostprijs hier internationaal concur rerend is gebleven, ondanks hoge in vesteringen voor technische aanpas sing." Overigens verwacht deze des kundige geen heil van de denkbeel den om tot fusie over te gaan, zoals Persafdeling van een kledingfabriek te Groningen. De confectie-industrie blijft gevestigd in de stadscentra en neemt daar gestaag in omvang toe. die worden geopperd in het onlangs gepubliceerde rapport-Keyzer. „Wij bouwen kleine schepen, die meestal worden ontworpen in overleg met de opdrachtgever. Helaas komt de Gro ninger Kust vloot zelf er nauwelijks meer aan te pas." Ook deze industrietak heeft 4.000 arbeidsplaatsen. Vooralsnog kan dit aantal weinig stijgen. Meer mogelijkheden biedt wel de kledingindustrie. Ook daar spelen problemen op het gebied van de in frastructuur dit keer niet regio naal, maar stedelijk. Confectiefa brieken zijn aangewezen op meis jes en steeds meer ook op gehuwde vrouwen, doch die zijn niet bereid ver te reizen, zodat de ateliers het liefst in een stadscentrum blijven zitten en d&ér uitbreiden. De stad Groningen worstelt wat dit betreft dus ook met allerlei vraag stukken. Voor vestiging van nieuwe industrieën is bijna al geen plaats meer. Gebiedsuitbreiding wordt een dwingende eis, ook al komt slechts een deel van de „bevolkingsoverloop" uit het westen hier terecht. Trouwens, ook elders in de provin cie zal verstedelijking optreden. Delf zijl en Appingedam worden in de toe komst één agglomeratie. Eromheen zijn kolossale bedrijven gegroepeerd: de soda-industrie, de aluminiumsmel ter, een chemische fabriek van Staatsmijnen, de AKU. Uit alles blijkt, dat Groningen echt „in beweging" is. De noorderlingen hopen dat daardoor ook de „psycho logische barrière" zal wegvallen wat betreft de afstand. Iedereen beneden Zwolle vindt Groningen nog altijd „een heel eind", maar spreekt even gemakkelijk van „lekker dichtbij" als er vakantiefoto's worden getoond uit Oostenrijk of Denemarken. Maandag is de eerste wooneenheid den met dr. Klapwijk de maratonactie van Het Dorp in gebruik genomen. leidde, metselde de laatste steen. MIES BOUWMAN, die vier jaar gele- ARNHEM Gistermiddag is de eer ste wooneenheid van „Het Dorp" te Arnhem officieel in gebruik genomen. Mies Bouwman die de marathonactie vier jaar geleden met dr. A. Klapwijk leidde, metselde de laatste steen van het gebouw in. De voorzitter van het l>estuur, prof. ir. L. H. de Langen, zei in zijn toespraak tot de eerste bewo ners: „Het is uw dorp, dat n van het Nederlandse volk in al zijn lagen hebt gekregen. Ik hoop dat het zo mag worden dat wij u de middelen zullen verschaffen die u voor een goed beheer nodig hebt, zodat u het bestuur en de directie niet zult zien als mensen die weieens neen zeggen, maar als hen die de realisatie van uw plannen mogelijk maken." Vele mensen en instanties kregen nog eens een pluim op de hoed van prof. ir L. H. de Langen. Aan de eerste groep bewoners, 24 personen, onder wie twee echtparen, die samen de voortrekkers- groep vormen, werd begrip gevraagd voor de soms wel eens wat vrijpostige belangstelling, die men in de toekomst voor hun woningen in dit eerste blok zou kunnen hebben. „Men zal veel bij u binnengluren", zo waarschuwde prof. De Langen de bewoners. Enkelen van hen hadden aan deze nieuwsgierigheid al radicaal een einde gemaakt door tij dens de rondwandeling van de gasten hun woning hermetisch gesloten te hou den. Anderen hadden er geen bezwaar tegen iets van hun geluk aan de buiten wereld te laten zien en bleken zonder omwegen bereid hun tevredenheid over hun eigen home en hun dankbaarheid aan het Nederlandse volk te uiten. Tijdens een vooraf gehouden bespre king vertelde directeur mr. YV. P. Bij- leveld dat er voor de exploitatie van Het Dorp een aparte stichting is opge richt, dat men hoopt de ontbrekende tien miljoen gulden te kunnen lenen en dat de eerste wooneenheid van dertig woningen in september 1967 gevolgd zal worden door drie wooneenheden van elk 30 woningen en in december 1967 door twee van dergelijke eenheden. Ook de werkplaats zal in september 1967 klaar zijn. Binnenkort wordt ook al gestart met de bouw van het perso- neelshuis en van de zevende wooneen heid, zodat het gehele Dorp in de zo mer van 1969 gereed zal zijn, incl. ker kelijk en cultureel centrum, een wijk, gebouw, een cafe-restaurant, sportge bouw, benzinestation, openbare leeszaal en alles wat nog meer tot de leefbaar heid in een dorp kan bijdragen. De woonblokken zijn, zoals uit het eerste te zien is, in een hoefijzervorm opge trokken. In elk van de twee vleugels en het tussenstuk liggen tien woningen en een grote gemeenschappelijke woonka- mer, die een bijzonder gezellige indruk maakt. De woningen zelf zijn door de bewoners naar eigen smaak in- geriohL

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1966 | | pagina 10