e wra a
Boeiend kant
uit koninklijke
bezittingen
Een
^SkkdtihI
SUPERMARKT van CURIOSITEITEN
De hese stem over de telefoon had zo dringend gesmeekt dat
hij er geen weerstand aan had kunnen bieden. Goed, goed, hij zou het
wel overnemen, kruip maar onder de wol, kerel en maak je geen zorgen.
Wat? Nee, geen sprake van, dat geld is voor jou Beterschap.
Hij had grijnzend de hoorn op de haak gelegd. Voor Sinterklaas spelen
welzeker. Nadat hij al die jaren huig de maan niet door de bomen kon
zien schijnen zonder een aanval van weinig minder dan moordzucht. Het
was zijn lieve stief mama die dat op haar geweten had. In het eerste jaar
van haar huwelijk met zijn zwijgzame bijkans overwerkte vader was hij
uiterst onhebbelijk geweest, dat was waar. Maar zij had het er naar gemaakt.
Zij was niet alleen op de stoel van zijn zachte, zorgzame moeder gaan zitten
zij had die stoel ook met alle lieve vertrouwde dingen die aan de dode
herinnerden stelselmatig de deur uitgewerkt. Zij wond zijn vader toen nog
om haar vinger omdat zij op een geraffineerde manier knap en elegant
was en in grote stijl de mondaine gastvrouw wist te spelen. Achteraf kon
hij nu, los van het ouderlijk huis, veelbelovend student met een meer
dan ruime toelage, haar een wrang compliment als briljant huisbestierster
niet onthouden.
Als onvoorzichtig school jochie had hij niet de moeite genomen die haat
te camoufleren. Allesbehalve: hij had geen gelegenheid verzuimd zich zo
lomp en onhandelbaar mogelijk te gedragen in zijn vaders afwezigheid.
Zij had hem met opeen geknepen lippen genegeerd, maar ondertussen
haar tijd afgewacht en op het juiste ogenblik teruggeslagen. Op de avond
van vijf december had zij twee echtparen uit haar vriendenkring te gast
voor een intiem etentje. In afwachting van zijn vaders thuiskomst stonden
die juist met het eerste glas in de hand toen er discreet werd gebeld. Even
later liet het meisje een majestueuze Sinterklaas binnen, met een
grijnzende Moor op de hielen. Toen de bisschop na veel plichtplegingen
plechtig gezeten was werd hij, kleine jongen van nauwelijks tien, met een
strenge wijsvinger naderbij gewenkt.
En toen had die blijkbaar goed geïnstrueerde heilige man hem, in
het bijzijn van al die lacherige volwassenen, op een zalvende manier
ongenadig voor schandaal gezet. Alle brutale antwoorden, alle kleine en
grote onhebbelijkheden waren breed uitgemeten en tot slot had de
kerel een papiertje van ondgr zijn tabberd gehaald, het opgevouwen en
plechtig voorgelezen. Het doodonschuldige allereerste liefdesbriefje aan
een toentertijd hevig aanbeden buurmeisje van amper acht.
Alles had hij, bleek en zwijgend, doorstaan tot het ogenblik dat het
hatelijk gelach losbarstte. Toen had hij het papier uit de wit geschoeide
hand gerukt en was na een dreunende slag van de deur de trappen
opgebold naar zijn koud en donker kamertje.
En nu zat hij zelf in een taxi, compleet met mijter en staf maar gelukkig
zonder het gezelschap van een stompzinnig brabbelende Piet. Dat was
de uitdrukkelijke voorwaarde geweest op de verhuurcentrale voor
werkstudenten, waar hij zich als rem platan t had gemeld.
Maar onder het rijden door de natte donkere stad begon een grimmig
machtsgevoel in hem te groeien. Dezelfde vermomming, dezelfde onaan
tastbaarheid als van die door zijn stiefmoeder opgestookte kwelgeest.
Nu kon hij doen wat hij wilde. Geen Zwarte Piet: ach, nee, het moest
natuurlijk fijn gehouden worden bij een stel hoog-ethisch opgevoede
kindertjes met uiterst kwetsbare zieltjes. Hij zou ze er van langs geven,
daar konden pa en ma van op aan, een ouderwetse boetpredikatie met alle
registers uitgetrokken.
De deur vloog open nog voor de chauffeur een vinger op de bel had.
In het schijnsel van de glaslantaarn in het bovenlicht stond een jong meisje
van zestien, zeventien een rank hertje met felle donkere ogen. Ze trok
het zonder plichtplegingen naar binnen en sloot de zware deur zo
geruisloos alsof die van vilt was. En nog altijd zonder zijn hand los te laten,
op haar tenen staand zodat haar kruin ongeveer op zijn snorhoogte
kwam, begon zij dringend te fluisteren.
Of hij wel voorzichtig wilde zijn, heel voorzichtig? Het ging om haar
broertje. Hij was zo gevoelig, overgevoelig zelfs, deze opwinding was
eigenlijk nog te veel voor hem. Maar paps en mams hadden het hem niet
kunnen weigeren, hij zou vannacht geen oog dichtdoen als de Sint hun deur
voorbijging. Dus vooral geen dreigementen met de zak en zo, maar wel
een pluimpje omdat hij zich zo flink hield.
Dacht het hertje werkelijk dat hij zich liet overhalen om een schromelijk
verwend knaapje, het nakomertje ongetwijfeld en een nukkig brokje
zenuwen te ontzien? De baard verborg afdoende zijn smalende glimlach.
Zij liet zijn hand los en trippelde voor hem uit over de dikke loper. Hij
voelde even tersluiks of zijn mijter stevig stond en nam de tijd voor een
indrukwekkend nader schrijden. Met een deurknop al in de hand keerde
zij zich nog eens naar hem om en legde een vinger op de lippen.
De deur zwaaide open naar een hoge, schemerige kamer. Ergens op de
achtergrond zag hij vaag hoe een man en een vrouw van hun stoelen
opstonden, kennelijk om hem te begroeten. Maar hij keek aan hen voorbij,
recht in het gezicht van het kind tussen hen in onder de schemerlamp.
Een bleek, smal, ouwelijk snoetje, te klein voor de grote donkere ogen, het
enige intens levende in dat magere bewegingloze lichaampje in de rolstoel.
Vele eeuwen lang hebben vrouwen van
kant gedroomd. Het fijne produkt van
klossen en naalden is zelfs lang een wezen
lijk deel van het kostuum geweest, van vrou
wen zowel als van mannen. Tot tegen het
einde van de vorige eeuw werd er nog vrij
veel gemaakt soms naar moderne ont
werpen, soms ook als navolging van oudere
voorbeelden. Nu is de kant vrijwel verdwe
nen. In enkele delen van ons land wordt
hier en daar bij wijze van huisvlijt nog wat
kant geklost meestal zeer eenvoudige pa
tronen in toeristenplaatsen als Brugge
kan men vrouwen zien, die als bijverdienste
kant klossen. Ook hun produkt is over het
algemeen niet indrukwekkend van kwaliteit.
Werkelijk fraaie stukken kan men nog in
particuliere verzamelingen vinden. Het
Rijksmuseum te Amsterdam had tot voor
kort zo'n vierhonderd stuks, in hoofdzaak-
uit de zestiende tot de negentiende eeuw.
Nu is de verzameling plotseling dubbel zo
groot geworden. Koningin Juliana heeft de
kantcollectie van haar moeder en grootmoe
der in een langdurig bruikleen aan het mu
seum afgestaan. Hierdoor is de verzameling
van het Rijksmuseum een van de grootste
van Europa geworden.
„Kant uit koninklijk bezit" omvat vooral
stukken uit de negentiende en twintigste
eeuw. Er zijn er ook wel bij van vroegere
datum, vooral uit Venetië en Frankrijk,
maar die zijn alle in de tweede helft van de
vorige eeuw aangekocht. De enkele stuk
ken, die volgens de traditie uit het bezit van
koning-stadhouder Willem III afkomstig
zijn, zijn eveneens door aankoop verworven.
De collectie is vooral door koningin Em
ma opgebouwd. Deze had een grote
liefde voor kant. Maar men gaat te ver,
wanneer men stelt, dat zij alleen maar heeft
gekocht uit overwegingen van schoonheid.
Voor haar heeft ook de vraag gegolden:
„Wat kan ik ermee doen? Hoe kan ik het
dragen?" Dat blijkt het duidelijkst uit foto's
van haar; vaak is haar kleding overvloedig,
doch smaakvol met kant gegarneerd zij
draagt vaak een met kant overtrokken pa
rasol.
Koningin Emma kocht zelf veel. Zij heeft
echter ook menig stuk van koning Willem
III en later van koningin Wilhelmina ten
geschenke gekregen. Overigens is de her
komst vaak nauwelijks meer na te gaan.
Want de beide vorstinnen hebben weliswaar
inventarislijsten laten bijhouden, die in ca
hiers waren geschreven, maar deze zijn vaak
al te beknopt.
Toen het Rijksmuseum een jaar geleden
de hele verzameling van koningin Juliana in
bruikleen ontving, hebben mej. A. M. L. E.
Erkelens en de heer C. A. Burgers gepro
beerd, aan de hand van de geschreven in
ventarissen een soort definitieve catalogus
op te stellen. Het gelukte niet. Men heeft
foto's uit het Koninklijk Huisarchief moe
ten lenen, om ten naatse bij te kunnen na
gaan, wanneer 'n bepaald stuk was verwor
ven en vaak was 't zelfs op deze foto's nog
niet te identificeren.
Zo laat de kostbare en fraaie catalogus
„Kant uit koninklijk bezit" die zowel
tentoonstellingscatalogus als definitieve in
ventaris van de verzameling is nog heel
wat vragen onbeantwoord.
Overigens is dat voor de meeste belang
stellenden nauwelijks een probleem.
Wie de thans in het Rijksprentenkabinet op
gestelde tentoonstelling gaat zien, wil toch
in de eerste plaats de fraaie resultaten van
een oud handwerk bewonderen. Die zal zich
misschien interesseren voor de kenmerken
van Venetiaanse kant hier buitengewoon
fraai vertegenwoordigd en enthousiast
worden bij het zien van de prachtige stuk
ken Chantilly, vooral de zwarte.
Die zal misschien ook worden aangespro
ken door het doopgarnituur waarin de prins
van Oranje in 1840 ter kerke werd gedragen
en nog meer door de lange fijne jurk,
waarin zowel koningin Wilhelmina als ko
ningin Juliana en de prinsessen Beatrix en
Christina ten doop zijn gehouden.
Brusselse kloskant is er ook, applicatie
kant eveneens. Nog een topstuk van Belgi
sche kant, zogenaamd Point de Gaze, is een
loper of écharpe, die in 1918 door het Co
mité van Belgische Vluchtelingen aan ko
ningin Wilhelmina is aangeboden. Het is
een van de weinige stukken, waarvan men
de maker of ontwerper kent. Het is ook een
bijzonder mooi staal van kantwerk uit onze
tijd.
Het is een naar aantal en kwaliteit indruk
wekkende verzameling, waarmee het Rijks
museum bijzonder ingenomen is. Tot 29 ja
nuari 1967 is de hele collectie te zien. Daar
na zullen telkens onderdelen er van worden
tentoongesteld.
Dit is een fragment van de bijzonder fraaie loper of écharpe, die in 19/8
uit naam van Belgische vluchtelingen aan koningin Wilhelmina is aangebo
den. In het midden het koninklijk wapen, omgeven door dansende engeltjes
met bandelieren en hoornen des overvloeds. Daaromheen, nog ten dele te
zien, in een ring de wapens der Belgische provinciën. Van het lange mid
denvak is boven nog slechts een klein deel zichtbaar. Daarin zijn tulpen en
hyacinten geklost.
Tien dagen lang kon men in het „Hans
der Kunst" in München jagen op cu
riositeiten. Gekleed in nerts en minirok,
in slobbertrui of elegant tcandelcostuum,
slenterde een internationale schare kopers
over de 11e Duitse Kunst- en Antiek
beurs. En weer was het aanbod van kost
baar opgezet wild, werken van kunst en
kunstambacht, groot en geschakeerd.
Meer dan honderd handelaren brachten
hun schatten naar München. Rond 20.000
afzonderlijke stukken van de ragfijne
sieraden tot hst tientallen kilo's zware
meubilair fonkelden, lokten en verleid
den tot kopen. De prijzen van deze grap
pige, decoratieve, zelden nuttige kostbaar
heden schommelden tussen de 20 en
200.000 Mark. Dit laatst genoemde bedrag
werd bijvoorbeeld voor een zeer goed be
waard gebleven laat-gotische houtbetim
mering gevraagd, die afkomstig teas uit
een Frans slot aan de Isar.
Tot de duurste objecten behoorde ver
der een ongeveer 1,00 jaar oud schil
derij van de Duitse Lucas Cranach de Ou
dere, dat eeuwenlang in Zweeds bezit
was. Van superieure kwaliteit was ook
het aanbod van oude meubelen. Vooral
verscheidene barok-secretaires in een uit
muntende staat vonden veel belangstel
ling. En zoals in de afgelopen jaren had
den de handelaren ook thans weer alle
moeite gedaan, de koper „jungfrauliche
Ware" aan te bieden, tot nu toe nog nooit
getoonde voorwerpen, die zij gedurende
dit jaar verzamelden, om ze op de Münch-
ner beurs als alom bewonderde troeven
aan de man te brengen. De kunstvrienden
beloonden deze moeite. Uit alle delen van
de wereld stroomden kunsthistorici, han
delaars en verzamelaars naar München,
om kritisch menig vooriverp te bekijken
en te verwerven, dat houtworm en koper
groen pas kostbaar hadden gemaakt.
Naast haar toenemende betekenis als
internationale overslagplaats voor kunst
en curiositeiten ontwikkelt de beurs
in München zich meer en meer tot een
maatschappelijke gebeurtenis, tot een
rendez-vous voor al degenen, die van het
mooie houden. De organisatoren, de ,JBun-
desverband des Deutschen Antiquitaten-
handel", zien het geheim van hun succes
in de bijzondere stijl van deze kunst
markt, die ondanks een omzet van mil
joenen een zekere intimiteit, een zekere
gezélligheid behield. En dat bij een aan
bod, dat van 'n strijdbijl uit 't stenen tijd
perk tot Biedermeierglas, van de vroeg
christelijke plastiek en werken van mid
deleeuwse meesters tot het verspeelde
zakhorloge gaat. Kunst uit India en Afri
ka is hier net zo vertegenwoordigd als
het kunstambacht van het Beierse woud.
Vrijblijvend als in een warenhuis kan de
bezoeker door de vertrekken wandelen,
kijken, voorwerpen in de hand nemen en
in verrukking raken.