Verzuchting die al vele eeuwen oud is Om kort te gaan 8, Luisterend oor op de „babyfoon" Zomerkleuren in wintersport Korte jacks in felle tinten Bier en wijn reien uoor Er zullen weinig huishoudboekjes te vinden zijn die in de decembermaand in balans weten te blijven. „December is zo duur", zegt de huisvrouw. „December wordt duur gemaakt", zou zij ook kunnen zeggen. December is cadeaumaand, er wordt van alles gekocht, er is zoveel dat „onmisbaar" is als men de december maand een beetje feestelijk wil maken. De kreet „waar blijft het geld?" wordt in de donkere dagen voor Kerstmis heel wat vaker geslaakt dan tijdens de overige maanden van het jaar, al weet men in die overige maanden evenmin altijd waar-het gebleven is. Een schrale troost: het huishoudelijk mysterie waar het geld toch blijft is van alle tijden. Ook de huisvrouw van de zeventiende eeuw vroeg zich bij tijd en wijle af hoe zij met het geld moest rond komen. Al kostte een half pond boter toen, evenals een hele kan melk, maar twee stuivers, een haantje achttien stuivers en een pond rijst tweeëneenhalve stuiver. Appel en ei c0e(Munter 1 let hert Verlicht met kennel schyn, Beycecdyeai Sbckiau Geld k mx öMunt Vxia Silver, eti van Goud. Wal Jsr/t yhif fol VcrderJ van leek-, 'Daarï bidd hrvai op vertroud, c0at sich door uue Suclil laat slerleu; Maart Hert dal op kljll Schepper stel. En ilictid de vreemde Gouden niet. Kerstsier Mosselen Suède-spray Anti-café? Per kilo Uit-een-doosje Datumstempel Grof gebreid WAAR BLIJFT M'N GELD (Van een medewerkster) Tn het Koninklijk Penningkabinet in Den Haag ligt, op de tentoonstel ling „Wat' deden zij met hun geld?", het „Bewys, dat een predicant met zyn huysvrouw alleen niet mogelijck en is op vijfhondert guld. eerlijck te leven". Met vijfhonderd gulden wordt hier dan bedoeld: een jaarsalaris van ruim drie eeuwen geleden. Wat deze predikant met zijn vrouw jaarlijks nodig had aan levensmidde len (brood, boter, kaas, een vieren deel van een os, een half varken, ha ver en gerst, erwten en bonen en nog het een en ander) slokt al een flink deel van het jaarlijks inkomen op. Dan kwamen nog „de kleederen met haer toebehooren"de man iedere twee jaar een ,,,kleet" van veertig gulden, om de tien jaar een mantel van zestig gulden, om de tien jaar een „tabbaert" van veertig gulden en om de vier jaar een „hembtrok" van acht gulden. Daarbij kwamen dan nog zomer- en winterhandschoenen, schoenen, muilen, kousen en een hoed. Voor de garderobe van de dominee se waren onmisbaar: om de tien jaar een „huyck" van veertig gulden, elke drie jaar een „rock" van vierentwin tig gulden en een „jackjen" van acht tien gulden. Daarbij kwamen dan nog een „borst met mouwen", een borst rok en verder voor beide partijen al lerlei accessoires die niet in het re kensommetje werden meegeteld: lin ten voor broeken, veters voor de schoenen, messen, kannen, kranen, kammen en nog veel meer „dinghen die men alles niet kan bedencken". Domine en zijn vrouw hebben heel wat moeten cijferen om de diverse aanschafkosten per jaar om te reke nen, maar desondanks kwamen ze er niet uit. De geschatte jaarlijkse uit gaven liepen (men schreef het jaar 1658) tot een totaal van vijfhonderd tweeënveertig gulden op en het jaar geld was maar vijfhonderd gulden. Nederlandse munten waren boven dien talrijke buitenlandse munt soorten in omloop: goudstukken uit alle landen van West-Europa, zilve ren munten uit de Zuidelijke Ne derlanden, Spanje en het Duitse rijk. Gouden munten en grote zil verstukken werden overal in het buitenland geaccepteerd. Nederland gebruikte dus „vreemd geld" zonder omwisselingsperikelen, maar voerde ook grote hoeveelheden Nederlandse munten naar andere ge bieden uit. Voor Nederlandse han delstransacties in Midden- en Oost- Europa zond men grote hoeveelheden gouden dukaten, zilveren rijksdaal ders en „leeuwendaalders" naar die gebieden. Een bonte melange van munten beheerste het geldverkeer dat Geschatte jaarlijkse uitgaven (1658) GEZIN VAN TWEE PERSONEN Voeding Diversen Brood 36.- Reisgeld 10.— Boter, kaas, melk, eieren 66,— Briefloon •t 1.— Vlees en vis 70.- Dokter en apotheker tt 10,- Rijst, meel, erwten 14.— Boeken, papier, courant 25.— Groente en fruit 16,- Kruiden, zout, olie 20.— 46 Bier en wijn 50.- Aalmoezen 10,- Kleding 272.— Kleding van de man 44,- Huishouding Kleding van de vrouw 36.— Turf en hout 40.— Linnengoed 45,10 Licht 13,— Schoonmaakartikelen 23.10 125,10 Wasvrouw en werkster 12- Woning (pastorie) 88,10 Totaal ƒ541,20 via officiële tarieven van overheids wege werd geregeld. De gulden (ook wel karolusgulden of pond genoemd) was onderverdeeld in twintig stuivers. Elke stuiver was acht duiten of zestien penningen. Een kwart stuiver heette een oord; men kon in die tijd dan ook „het laatste S De post „bier en wijn", een jaar lijks bedrag van vijftig gulden, heeft spitsvondige bezoekers van de ten toonstelling al doen opmerken dat het echtpaar wél zou zijn rondgeko men als het niet had gedronken. Het gebruik van alcoholica lag toen waar schijnlijk op een wat ander vlak dan nu. Men had geen betrouwbaar drink water, men kende nog geen frisdran ken en dronk dus bier of wijn bij de maaltijden. De huisvrouw kocht wel „in het groot": halve varkens, kwart ossen, een halve zak zout per jaar. Daarbij hanteerde zij geld dat maar weinig leek op de betaalmidde len die de Nederlandse consument vandaag gebruikt. De koopkracht is niet vergelijkbaar, het bestedingspa troon evenmin. Het begrip „gulden" had in de praktijk van het geldver keer een heel andere betekenis dan nu. De lonen in de nijverheid schom melden in de eerste helft van de ze ventiende eeuw rondom één gulden per werkdag, wat dus neerkwam op een jaarinkomen van ongeveer drie honderd gulden. De werknemer uit de zeventiende eeuw zou ongetwijfeld met stomheid geslagen zijn als hij eens een hedendaagse discussie over lonen en prijzen zou kunnen horen! Het „dagelijks geld" bestond in de zeventiende eeuw uit een groot aantal geldstukken van zeer ver schillend uiterlijk en uiteenlopende waarde, en slechts voor een deel uit muntstukken die in Nederland waren geslagen. Alle provincies en sommige steden sloegen hun eigen munten. Behalve nieuwe en oudere oordje versnoepen". Een appel kostte een duit, een ei eveneens. De conclu sie dat in de zeventiende eeuw de uit drukking „iets voor een appel en een ei verkopen" is ontstaan, ligt dan ook wel dicht voor de hand. Kon de huisvrouw in de zeventiende eeuw meer met het huishoudgeld doen dan nu? Als men in het Pen ningkabinet de munten ziet, met daarnaast in natura uitgebeeld wat er voor te koop was, is men geneigd te denken van wel! Vier broodjes kost ten twee oord (een halve stuiver), het enorme ronde baksel dat een twaalf- ponds roggebrood blijkt te zijn moest tien stuiver (een derde daalder) kos ten. Voor een en een kwart stuiver (een zogenaamde braspenning) kocht men een glas wijn, voor twee stuivers een half pond boter of een hele kan melk. Een worst van anderhalf pond voor drie stuiver, een pond rijst voor twee en een halve stuiver (een stoter), een haantje voor achttien stuiver (een halve leeuwendaalder), een paar schoenen voor vierentwintig stuivers (een halve rijksdaalder). Voor drie duiten had men twee gouda pijpjes, voor anderhalve stuiver een grote fraaigevormde schotel van wit Delfts, voor een halve stuiver een pudding vorm van hetzelfde materiaal. De huisvrouw die een kleurig bloemen tuintje wilde aanleggen was wél duur uit: vijf stuiver voor een tulpenbol! Ook een klein stukje kant was naar verhouding kostbaar: een soeverein (zes gulden) voor een halve el. Gezien tegen de achtergrond van een inkomen van „driehonderd gul den schoon" (maar dan per jaar!) krijgen die ongelooflijk lage prijzen uit de zeventiende eeuw, nog afgezien van andere sociale omstandigheden en bestedingspatronen, toch wel een ander reliëf. De tentoonstelling „Wat deden zij met hun geld?" (tot eind december in het Penningkabinet) gunt ons een blik in de huishoudporte- monnaie van een huisvrouw die zich ook in haar tijd, hardop of in stilte, wel eens moet hebben afgevraagd waar het geld toch bleef. IN het K. en O.-voorlichtingscentrum voor ouders en opvoeders te Rotter dam wordt ook dit jaar weer een ten toonstelling van kerstversieringen ge houden. Van 1 tot en met 24 decem ber wordt er gedemonstreerd hoe met weinig moeite en met eenvoudige middelen allerlei versieringen ter op luistering van het kerstfeest kunnen worden gemaakt. De expositie is iede re week van dinsdag tot en met za terdag geopend van tien tot twaalf en van twee tot vijf uur. Groepsbezoek kan telefonisch worden geregeld via het voorlichtingscentrum, 's-Graven- dijkWal 60, Rotterdam-3, telefoon 23 69 05. Doe schoongemaakte mosselen (on geveer een kilo per persoon) in een grote pan met een schoongemaakte en fijngesneden ui, wat gekneusde peperkorrels en wat peterselie en selderij. Zet de gesloten pan op een flinke warmtebron, schud de inhoud na een paar minuten even om en haal de mosselen na een minuut of tien uit de pan. Alle schelpen zijn dan open. Meng een deel van het gezeef de mosselnat met azijn of mosterd, zout en peper. Bij het eten kunnen de mosselen in deze saus worden ge doopt. DRIE TIPS voor bezitsters van bontmantels: Een bontmantel mag nooit chemisch worden gereinigd. Dat geldt ook voor bontkragen en andere garneringen van bont op wintermantels. Bont mag nooit in een plastic zak worden weggehan gen omdat het dan niet kan ade men. Laat nat bont nooit in de buurt van een verwarmingsbron drogen! Hang het liever direct na thuiskomst uit, om het langs de „natuurlijke" weg te laten drogen. Voor bewaring, reiniging en repa ratie kan men een bonafide bont werker te hulp roepen. Er is boven dien een Stichting Bontwaarborg die adviezen geeft en gegronde klachten in behandeling neemt. Het adres van de stichting is Sportlaan 1180, Den Haag. Nu schoenen en laarzen van suède volop (winter)mode zijn is het nut tig om te weten dat er een speciale „spray" bestaat voor het onder houd van suède schoeisel. Per spuit bus wordt het middel op het droge, stofvrij gemaakte materiaal gespo ten. Het maakt suède schoeisel, al dus de fabrikant van deze spray, niet alleen waterafstotend maar ook vuilwerend. DE NEDERLANDSE vrouw fungeert als belangrijke oorzaak van het te ruglopen van het cafébezoek in Ne derland, aldus een bericht in het weekblad Hotel Revue. De televisie, de gewoonte van het „thuis drinken" en de beperkingen die de alcohol het snelverkeer oplegt zijn ook belangrij ke factoren, maar de vrouwen en ver loofden van liefhebbers van het café leven zorgen voor de grootste rem op het cafébezoek. Een kwestie van het onbekende dat onbemind blijft? In het binnenkort verschijnend sociologisch rapport over het cafébezoek waaraan deze conclusies zijn ontleend, wordt wel opgemerkt dat van de onder vraagde Nederlandse vrouwen slechts vijfentwintig procent wel eens een café bezoekt, tegenover vijftig pro cent van de ondervraagde mannen. Bij de Franse première van de film Helaas, er zijn niet veel ouderwetse breisters meer, die vrouwen die zo ge- makkelijk-weg de pennen lieten ratelen en intussen nog alle aandacht konden be steden aan hun omgeving. Die ware won deren wrochtten in de tijd waarin minder begaafde breisters met moeite één pand afkregen. Tegenwoordig ratelt de brei machine en dat is beslist géén garantie voor een gezellige avond. Hoort u on danks deze sombere verzuchting tot de mensen die graag een groot stuk brei- .Brandt Parijs?" (inmiddels ook in werk onderhanden hebben, dan is dit iets de Nederlandse bioscopen) droegen de vrouwelijke genodigden, volgens het weekblad „Elle", opmerkelijk veel „vlechtwerk" op het hoofd. Van de tweeduizend werkuren die de Pa- rijse kappers gezamenlijk aan de da mes hadden besteed, ging dan ook bijna de helft op aan het aanbrengen van ruim zeventig kilo „pruikwerk": lange dikke vlechten die tot over de schouders hingen, hyperdunne vlecht jes die tot kunstige bouwsels waren verwerkt, opgestoken vlechten, chig nons en fraai gevlochten haarstukken die de achterhoofden van de vrouwe lijke gasten sierden. TWEE TIPS (van het voorlichtings bureau voor de voeding) voor hartige decemberhapjes. Eerste recept: roer vijftig gram boter zacht met wat zout en peper, meng hierdoor honderd gram paté of smeerleverworst. Hak een ons gepelde neten fijn en roer ze door het mengsel. Smeer hiervan een dik laagje op kleine stukjes rogge brood en garneer de roggetjes met wat paprikapoeder, tomatenpuree, peterselie of een half nootje. Tweede recept: „aangeklede" cock- voor u: een voorproefje van de mode in gebreide stoffen. Niet dat u het zo zult kunnen maar u hebt dan een idee van de richting waarin u het zoeken moet. Dit ensemble is gebreid uit crylor-garens. De kleur van de mouwloze jumper is mauve, de overgooier is gebreid in een geome trisch patroon van mauve en wit en af gezet met biezen in mauve en wit. tailprikkers. Rijg blokjes kaas, ham of worst aan prikkertjes, om en om met allerlei frisse zaken zoals zure uitjes, zoetzure augurkjes, stukjes mandarijn of ananas, schijfjes gem ber. Steek de versierde cocktailprik kers in een mooie grote grapefruit. Een nieuwe moderage in Amerika: „opbouw-jurken", samengesteld uit allerlei glinstertjes of lintjes. Basis is een onder japon van plastic waarop zelfklevende pailletten of kleurige lin ten kunnen worden gehecht. Dessins- uit-een-doosje dus, die naar believen kunnen worden veranderd. De Nederlandse Consumenten bond is wat jaloers op de consu ment in Duitsland die binnenkort het gemak van „datumstempeling" zal kennen, een vorm van voorlich ting waarvoor de Nederlandse Con sumentenbond al verscheidene ma len heeft gepleit. Op verpakte en op bevroren levensmiddelen hoort een datum van produktie of uiterste consumptie te staan, vindt de bond. Op die manier kan de huisvrouw gemakkelijk zien of, en tot wanneer zij dergelijke levensmiddelen nog in voorraad kan houden. In Duitsland is deze (goede) gewoonte van da tumstempeling nu een wettelijk voorschrift geworden: op alle vlees- en visconserven moet voortaan ver meld worden op welke datum de in houd in de verpakking werd ge daan, of tot welke datum de inhoud nog geschikt is voor consumptie. Op verpakte verse levensmiddelen die aan bederf onderhevig zijn moeten dag, maand en jaar van produktie worden vermeld, eventueel voorzien van een mededeling dat een en an der ook bij bewaring in de koelkast beperkt houdbaar is. Op diepvries- produkten en in folie verpakte arti kelen moeten maand en jaar van invriezen of verpakken worden aan gegeven, op conserven moet het jaar vermeld staan. Dit alles dus in Duitsland; de Nederlandse con sument zal het voorlopig nog zon der wettelijke voorschriften voor de nuttige gewoonte van datum stempeling moeten doen. Geld maken in de zeventiende eeuw: munten van zilver en van goud, „tot verderf van veele" zoals de dichter bij deze prent verzuchtte. (Van een medewerkster) „intercom-systeem", het principe van de huistelefoon, heeft ook in de huishouding een plaats gekregen. Vele hoge, moder ne flats beschikken over zo'n praat instrumentje dat de bezoeker, die op de stoep staat, gelegenheid geeft zich met naam en toenaam te mel den, terwijl de leveranciers „op af stand" te weten kunnen komen wat de huisvrouw nodig heeft. Betrekkelijk nieuw op het terrein van de huistelefoon is de „babyfoon", een uit twee kastjes bestaand appa raat met een snoer ertussen. Het ene kastje wordt in de buurt van het kin derbed gehangen, het andere (het hoofdtoestel) komt in de woonkamer. Zijn er buren die wel eens op de baby passen, dan kan het hoofdtoestel ook in de zitkamer van de buren worden aangebracht. De Consumentenbond heeft vijf merken babyfoons onderzocht. Vier van de apparaten vertoonden veel ge lijkenis; de prijzen lagen tussen ruim zesentwintig en ruim vierendertig gulden. Het vijfde apparaat was aan merkelijk duurder. Dit had een ande re vormgeving, een steviger uitvoe ring en constructie en vier in plaats van twee transistors. De prijs hiervan was ruim vijfenvijftig gulden. Naar aanleiding van dit onderzoek vertelt de Consumentengids dat alle vijf onderzochte apparaten de gelui den uit de babykamer voldoende dui delijk weergeven. Zij zijn, behalve als babyfoon, ook als eenvoudige en goedkope huistelefoon te gebruiken. Gaat het om een verbinding die maar zo nu en dan zal worden inge schakeld, dan zijn ook de goedkopere uitvoeringen goed te gebruiken. Voor gezinnen waar de verbinding gere geld in bedrijf zal zijn, adviseert de bond de duurdere (en solide) uitvoe ring die onder de naam „Aiphone Mamatalk Al" in de handel is. De kosten in het gebruik zijn bij dit ap paraat bovendien laag. Het grauwe winterseizoen onder breken door een korte vakan tie in een gebied met zon, veel fris se lucht en sneeuw: dat is een har- tewens van menig bleekneuzig be woner van deze lage landen. Een wens die tegenwoordig gemakkelij ker te realiseren is dan vroeger, dank zij de welvaart en de ontwik keling van het reiswezen dat de bleekneus snel, comfortabel en te gen redelijke prijs naar een popu lair wintersportoord voert. Uiter aard niet voordat die bleekneus een garderobe, al is het maar een ba sisgarderobe, voor de geneugten van de wintersport heeft samenge steld. Want al hoeft men niet, gelijk een Liz Taylor, met achtentwintig koffers op reis, er moeten toch wel enkele dingen mee naar het hooggebergte. Een jack, een goede waterafstotende en elastische skipantalon (ook als men alleen maar wandelt en niet skiet!), een trui en een onderpullo- ver, goed schoeisel en stevige sokken zijn onmisbaar. Het is natuurlijk erg leuk als alles er ook nog een beetje modieus uit ziet. Wat pantalon en schoeisel be treft, brengt de mode meestal weinig verandering3n, doch wat daarboven zit is beslist wel aan modieuze schommelingen onderhevig. Veel kleurcontrasten in de wintersportmode 19661967, zoals in dit dames- jack van antron met tweekleurige vlakverdeling en opstaand boordje. Er wordt een astronautenkapje in twee kleuren bij gedragen. Het herenjack heeft elastische zijbanen, een wollen kraag en manchetten, en een verdekte capuchon. Het hoofddeksel is een „sailor muts". De jacks, bijvoorbeeld, zijn op het ogenblik in het algemeen kort. Als ze wat langer zijn, worden ze soms voorzien van een klein gegespt rug ceintuurtje. Er zijn veel tegenstellin gen in de kleuren: een helrood jack wordt gedragen op een zwarte pan talon met rode laarsjes, jacks met een kort opstaand boordje hebben driehoekige vlakverdelingen in twee contrasterende kleuren. Opvallend is de voorliefde voor grof breiwerk. In de wintersport- collectie van Perry van der Kar waaruit wij dit beeld van de mode bij de wintersport distilleerden, worden onder meer grofgebreide skipakken van wol en helanca ge toond. Uitgevoerd in warme tinten als bijvoorbeeld terra, met wollen franje langs mouwen en capuchon zijn ze heel leuk en opvallend, evenals de grofgebreide ensembles van zevenachtste jassen met breed laaggeplaatste ceintuurs, te dragen met gebreide sjaals en petten en met handschoenen en maillots in contrasterende kleuren. Grof breisel ook in de vrij lange truien in twee- of driekleurige lengte streepdessins, met puntige zomen en in kleurencombinaties als rood, paars en ivoor. Het is trouwens een en al kleur wat de klok van de wintersport mode slaat: rode trui op gele broek met zwart jack, citroengeel in een lycra-helancapak met soepel vallend jasje en smal ceintuurtje, goudgeel jack met zwarte bontrand langs de capuchon, kleurencombinaties als aubergine met bleekblauw, zachtrood met matblauw. Pullovers zijn licht en luchtig en worden onder meer uitgevoerd in pastelkleurige vensterruiten. Opval len kan men in de witte wereld in een lang matelassé jasje van shocking- roze, gedragen op een witte pantalon met rood-wit-blauw gestreepte pullo ver en witte pet. Lak is er natuurlijk ook, bijvoor beeld in een hel rood lakjack met zwarte gebreide col, zwarte panta lon, rode laarsjes en rood lakkapje. Damesjacks worden vaak gemaakt uit het matglanzende antron dat soms wel wat op leer lijkt. Ook de mannen mogen warme kleu rencombinaties dragen, zoals een pullover met helrood voorpand waar bij rugpand en mouwen donkerblauw zijn. Voor de „behoudende" man zijn er gedekte tinten, zoals een olijfkleu rig jack met gebreide zij-inzetsels op een bruine pantalon.' Voor hem is er ook zwart waarin een enkel tintje rood is verwerkt, in handschoenen en pullovers. Knickerbockerpakken zijn er voor man en vrouw; de dames dragen er een kort battledressjasje bij, de he ren een geruit sporthemd, een wollen trui en wollen sportkousen. Voor snel le afdalers zijn er, als bescherming tegen te grote afkoeling, een panta lon en een jack van nylon, zeer licht in gewicht en te verpakken tot twee kleine pakjes die men aan riempjes als kleine dichtgevouwen parachuut jes op de rug laat bungelen. Voor 's avonds, ofwel après-skl, moet er wel een klein hoekje in de koffer worden gereserveerd. Voor poncho's in ruige wollen ruiten, voor lange geruite avondrokken met glin- sterblouses en bijpassende stola's, voor lurex pullovers met lange mou wen en col die op goudkleurige pan talons worden gedragen. Of, iets een voudiger, voor pantalons van helan- cafluweel die met een fraai (al dan niet glinsterend) blousje een char mante après-ski dracht vormen. Een pantalonpak in een pastelkleu- rig, zeer fijn ribfluweeltje lijkt ook een goede aankoop, te meer daar zo'n pak helemaal past in het huidige mo debeeld van overdag. De après-ski garderobe kan men, dat is bekend, zo kostbaar maken als men zelf wil. Maar het is niet verstandig om dat te doen als het ten koste gaat van de onmisbare wintersportuitrusting voor overdag.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1966 | | pagina 9