Verzuchting die al
vele eeuwen oud is
Om kort te
gaan
8,
Luisterend oor op
de „babyfoon"
Zomerkleuren in wintersport
Korte jacks in
felle tinten
Bier en wijn
reien uoor
Er zullen weinig huishoudboekjes te
vinden zijn die in de decembermaand in
balans weten te blijven. „December is zo
duur", zegt de huisvrouw. „December
wordt duur gemaakt", zou zij ook kunnen
zeggen. December is cadeaumaand, er
wordt van alles gekocht, er is zoveel dat
„onmisbaar" is als men de december
maand een beetje feestelijk wil maken. De
kreet „waar blijft het geld?" wordt in de
donkere dagen voor Kerstmis heel wat
vaker geslaakt dan tijdens de overige
maanden van het jaar, al weet men in die
overige maanden evenmin altijd waar-het
gebleven is.
Een schrale troost: het huishoudelijk
mysterie waar het geld toch blijft is van
alle tijden. Ook de huisvrouw van de
zeventiende eeuw vroeg zich bij tijd en
wijle af hoe zij met het geld moest rond
komen. Al kostte een half pond boter
toen, evenals een hele kan melk, maar
twee stuivers, een haantje achttien stuivers
en een pond rijst tweeëneenhalve stuiver.
Appel en ei
c0e(Munter
1 let hert Verlicht met kennel schyn,
Beycecdyeai Sbckiau Geld k mx
öMunt Vxia Silver, eti van Goud.
Wal Jsr/t yhif fol VcrderJ van leek-,
'Daarï bidd hrvai op vertroud,
c0at sich door uue Suclil laat slerleu;
Maart Hert dal op kljll Schepper stel.
En ilictid de vreemde Gouden niet.
Kerstsier
Mosselen
Suède-spray
Anti-café?
Per kilo
Uit-een-doosje
Datumstempel
Grof gebreid
WAAR BLIJFT M'N GELD
(Van een medewerkster)
Tn het Koninklijk Penningkabinet in
Den Haag ligt, op de tentoonstel
ling „Wat' deden zij met hun geld?",
het „Bewys, dat een predicant met zyn
huysvrouw alleen niet mogelijck en is
op vijfhondert guld. eerlijck te leven".
Met vijfhonderd gulden wordt hier dan
bedoeld: een jaarsalaris van ruim drie
eeuwen geleden.
Wat deze predikant met zijn vrouw
jaarlijks nodig had aan levensmidde
len (brood, boter, kaas, een vieren
deel van een os, een half varken, ha
ver en gerst, erwten en bonen en nog
het een en ander) slokt al een flink
deel van het jaarlijks inkomen op.
Dan kwamen nog „de kleederen met
haer toebehooren"de man iedere
twee jaar een ,,,kleet" van veertig
gulden, om de tien jaar een mantel
van zestig gulden, om de tien jaar
een „tabbaert" van veertig gulden en
om de vier jaar een „hembtrok" van
acht gulden. Daarbij kwamen dan
nog zomer- en winterhandschoenen,
schoenen, muilen, kousen en een
hoed.
Voor de garderobe van de dominee
se waren onmisbaar: om de tien jaar
een „huyck" van veertig gulden, elke
drie jaar een „rock" van vierentwin
tig gulden en een „jackjen" van acht
tien gulden. Daarbij kwamen dan nog
een „borst met mouwen", een borst
rok en verder voor beide partijen al
lerlei accessoires die niet in het re
kensommetje werden meegeteld: lin
ten voor broeken, veters voor de
schoenen, messen, kannen, kranen,
kammen en nog veel meer „dinghen
die men alles niet kan bedencken".
Domine en zijn vrouw hebben heel
wat moeten cijferen om de diverse
aanschafkosten per jaar om te reke
nen, maar desondanks kwamen ze er
niet uit. De geschatte jaarlijkse uit
gaven liepen (men schreef het jaar
1658) tot een totaal van vijfhonderd
tweeënveertig gulden op en het jaar
geld was maar vijfhonderd gulden.
Nederlandse munten waren boven
dien talrijke buitenlandse munt
soorten in omloop: goudstukken uit
alle landen van West-Europa, zilve
ren munten uit de Zuidelijke Ne
derlanden, Spanje en het Duitse
rijk. Gouden munten en grote zil
verstukken werden overal in het
buitenland geaccepteerd.
Nederland gebruikte dus „vreemd
geld" zonder omwisselingsperikelen,
maar voerde ook grote hoeveelheden
Nederlandse munten naar andere ge
bieden uit. Voor Nederlandse han
delstransacties in Midden- en Oost-
Europa zond men grote hoeveelheden
gouden dukaten, zilveren rijksdaal
ders en „leeuwendaalders" naar die
gebieden. Een bonte melange van
munten beheerste het geldverkeer dat
Geschatte jaarlijkse uitgaven (1658)
GEZIN VAN TWEE PERSONEN
Voeding
Diversen
Brood
36.-
Reisgeld
10.—
Boter, kaas, melk, eieren
66,—
Briefloon
•t
1.—
Vlees en vis
70.-
Dokter en apotheker
tt
10,-
Rijst, meel, erwten
14.—
Boeken, papier, courant
25.—
Groente en fruit
16,-
Kruiden, zout, olie
20.—
46
Bier en wijn
50.-
Aalmoezen
10,-
Kleding
272.—
Kleding van de man
44,-
Huishouding
Kleding van de vrouw
36.—
Turf en hout
40.—
Linnengoed
45,10
Licht
13,—
Schoonmaakartikelen
23.10
125,10
Wasvrouw en werkster
12-
Woning (pastorie)
88,10
Totaal
ƒ541,20
via officiële tarieven van overheids
wege werd geregeld.
De gulden (ook wel karolusgulden
of pond genoemd) was onderverdeeld
in twintig stuivers. Elke stuiver was
acht duiten of zestien penningen. Een
kwart stuiver heette een oord; men
kon in die tijd dan ook „het laatste
S
De post „bier en wijn", een jaar
lijks bedrag van vijftig gulden, heeft
spitsvondige bezoekers van de ten
toonstelling al doen opmerken dat
het echtpaar wél zou zijn rondgeko
men als het niet had gedronken. Het
gebruik van alcoholica lag toen waar
schijnlijk op een wat ander vlak dan
nu. Men had geen betrouwbaar drink
water, men kende nog geen frisdran
ken en dronk dus bier of wijn bij de
maaltijden. De huisvrouw kocht wel
„in het groot": halve varkens, kwart
ossen, een halve zak zout per jaar.
Daarbij hanteerde zij geld dat
maar weinig leek op de betaalmidde
len die de Nederlandse consument
vandaag gebruikt. De koopkracht is
niet vergelijkbaar, het bestedingspa
troon evenmin. Het begrip „gulden"
had in de praktijk van het geldver
keer een heel andere betekenis dan
nu. De lonen in de nijverheid schom
melden in de eerste helft van de ze
ventiende eeuw rondom één gulden
per werkdag, wat dus neerkwam op
een jaarinkomen van ongeveer drie
honderd gulden. De werknemer uit de
zeventiende eeuw zou ongetwijfeld
met stomheid geslagen zijn als hij
eens een hedendaagse discussie over
lonen en prijzen zou kunnen horen!
Het „dagelijks geld" bestond in
de zeventiende eeuw uit een groot
aantal geldstukken van zeer ver
schillend uiterlijk en uiteenlopende
waarde, en slechts voor een deel
uit muntstukken die in Nederland
waren geslagen. Alle provincies en
sommige steden sloegen hun eigen
munten. Behalve nieuwe en oudere
oordje versnoepen". Een appel kostte
een duit, een ei eveneens. De conclu
sie dat in de zeventiende eeuw de uit
drukking „iets voor een appel en een
ei verkopen" is ontstaan, ligt dan ook
wel dicht voor de hand.
Kon de huisvrouw in de zeventiende
eeuw meer met het huishoudgeld
doen dan nu? Als men in het Pen
ningkabinet de munten ziet, met
daarnaast in natura uitgebeeld wat er
voor te koop was, is men geneigd te
denken van wel! Vier broodjes kost
ten twee oord (een halve stuiver), het
enorme ronde baksel dat een twaalf-
ponds roggebrood blijkt te zijn moest
tien stuiver (een derde daalder) kos
ten.
Voor een en een kwart stuiver (een
zogenaamde braspenning) kocht men
een glas wijn, voor twee stuivers een
half pond boter of een hele kan melk.
Een worst van anderhalf pond voor
drie stuiver, een pond rijst voor twee
en een halve stuiver (een stoter), een
haantje voor achttien stuiver (een
halve leeuwendaalder), een paar
schoenen voor vierentwintig stuivers
(een halve rijksdaalder). Voor drie
duiten had men twee gouda pijpjes,
voor anderhalve stuiver een grote
fraaigevormde schotel van wit Delfts,
voor een halve stuiver een pudding
vorm van hetzelfde materiaal. De
huisvrouw die een kleurig bloemen
tuintje wilde aanleggen was wél duur
uit: vijf stuiver voor een tulpenbol!
Ook een klein stukje kant was naar
verhouding kostbaar: een soeverein
(zes gulden) voor een halve el.
Gezien tegen de achtergrond van
een inkomen van „driehonderd gul
den schoon" (maar dan per jaar!)
krijgen die ongelooflijk lage prijzen
uit de zeventiende eeuw, nog afgezien
van andere sociale omstandigheden
en bestedingspatronen, toch wel een
ander reliëf. De tentoonstelling „Wat
deden zij met hun geld?" (tot eind
december in het Penningkabinet)
gunt ons een blik in de huishoudporte-
monnaie van een huisvrouw die zich
ook in haar tijd, hardop of in stilte,
wel eens moet hebben afgevraagd
waar het geld toch bleef.
IN het K. en O.-voorlichtingscentrum
voor ouders en opvoeders te Rotter
dam wordt ook dit jaar weer een ten
toonstelling van kerstversieringen ge
houden. Van 1 tot en met 24 decem
ber wordt er gedemonstreerd hoe met
weinig moeite en met eenvoudige
middelen allerlei versieringen ter op
luistering van het kerstfeest kunnen
worden gemaakt. De expositie is iede
re week van dinsdag tot en met za
terdag geopend van tien tot twaalf en
van twee tot vijf uur. Groepsbezoek
kan telefonisch worden geregeld via
het voorlichtingscentrum, 's-Graven-
dijkWal 60, Rotterdam-3, telefoon
23 69 05.
Doe schoongemaakte mosselen (on
geveer een kilo per persoon) in een
grote pan met een schoongemaakte
en fijngesneden ui, wat gekneusde
peperkorrels en wat peterselie en
selderij. Zet de gesloten pan op een
flinke warmtebron, schud de inhoud
na een paar minuten even om en
haal de mosselen na een minuut of
tien uit de pan. Alle schelpen zijn dan
open. Meng een deel van het gezeef
de mosselnat met azijn of mosterd,
zout en peper. Bij het eten kunnen de
mosselen in deze saus worden ge
doopt.
DRIE TIPS voor bezitsters van
bontmantels: Een bontmantel mag
nooit chemisch worden gereinigd.
Dat geldt ook voor bontkragen en
andere garneringen van bont op
wintermantels. Bont mag nooit in
een plastic zak worden weggehan
gen omdat het dan niet kan ade
men. Laat nat bont nooit in de
buurt van een verwarmingsbron
drogen! Hang het liever direct na
thuiskomst uit, om het langs de
„natuurlijke" weg te laten drogen.
Voor bewaring, reiniging en repa
ratie kan men een bonafide bont
werker te hulp roepen. Er is boven
dien een Stichting Bontwaarborg
die adviezen geeft en gegronde
klachten in behandeling neemt. Het
adres van de stichting is Sportlaan
1180, Den Haag.
Nu schoenen en laarzen van suède
volop (winter)mode zijn is het nut
tig om te weten dat er een speciale
„spray" bestaat voor het onder
houd van suède schoeisel. Per spuit
bus wordt het middel op het droge,
stofvrij gemaakte materiaal gespo
ten. Het maakt suède schoeisel, al
dus de fabrikant van deze spray,
niet alleen waterafstotend maar ook
vuilwerend.
DE NEDERLANDSE vrouw fungeert
als belangrijke oorzaak van het te
ruglopen van het cafébezoek in Ne
derland, aldus een bericht in het
weekblad Hotel Revue. De televisie,
de gewoonte van het „thuis drinken"
en de beperkingen die de alcohol het
snelverkeer oplegt zijn ook belangrij
ke factoren, maar de vrouwen en ver
loofden van liefhebbers van het café
leven zorgen voor de grootste rem op
het cafébezoek. Een kwestie van het
onbekende dat onbemind blijft? In het
binnenkort verschijnend sociologisch
rapport over het cafébezoek waaraan
deze conclusies zijn ontleend, wordt
wel opgemerkt dat van de onder
vraagde Nederlandse vrouwen slechts
vijfentwintig procent wel eens een
café bezoekt, tegenover vijftig pro
cent van de ondervraagde mannen.
Bij de Franse première van de film
Helaas, er zijn niet veel ouderwetse
breisters meer, die vrouwen die zo ge-
makkelijk-weg de pennen lieten ratelen
en intussen nog alle aandacht konden be
steden aan hun omgeving. Die ware won
deren wrochtten in de tijd waarin minder
begaafde breisters met moeite één pand
afkregen. Tegenwoordig ratelt de brei
machine en dat is beslist géén garantie
voor een gezellige avond. Hoort u on
danks deze sombere verzuchting tot de
mensen die graag een groot stuk brei-
.Brandt Parijs?" (inmiddels ook in werk onderhanden hebben, dan is dit iets
de Nederlandse bioscopen) droegen
de vrouwelijke genodigden, volgens
het weekblad „Elle", opmerkelijk
veel „vlechtwerk" op het hoofd. Van
de tweeduizend werkuren die de Pa-
rijse kappers gezamenlijk aan de da
mes hadden besteed, ging dan ook
bijna de helft op aan het aanbrengen
van ruim zeventig kilo „pruikwerk":
lange dikke vlechten die tot over de
schouders hingen, hyperdunne vlecht
jes die tot kunstige bouwsels waren
verwerkt, opgestoken vlechten, chig
nons en fraai gevlochten haarstukken
die de achterhoofden van de vrouwe
lijke gasten sierden.
TWEE TIPS (van het voorlichtings
bureau voor de voeding) voor hartige
decemberhapjes. Eerste recept: roer
vijftig gram boter zacht met wat zout
en peper, meng hierdoor honderd
gram paté of smeerleverworst. Hak
een ons gepelde neten fijn en roer ze
door het mengsel. Smeer hiervan een
dik laagje op kleine stukjes rogge
brood en garneer de roggetjes met
wat paprikapoeder, tomatenpuree,
peterselie of een half nootje.
Tweede recept: „aangeklede" cock-
voor u: een voorproefje van de mode in
gebreide stoffen. Niet dat u het zo zult
kunnen maar u hebt dan een idee van de
richting waarin u het zoeken moet. Dit
ensemble is gebreid uit crylor-garens. De
kleur van de mouwloze jumper is mauve,
de overgooier is gebreid in een geome
trisch patroon van mauve en wit en af
gezet met biezen in mauve en wit.
tailprikkers. Rijg blokjes kaas, ham
of worst aan prikkertjes, om en om
met allerlei frisse zaken zoals zure
uitjes, zoetzure augurkjes, stukjes
mandarijn of ananas, schijfjes gem
ber. Steek de versierde cocktailprik
kers in een mooie grote grapefruit.
Een nieuwe moderage in Amerika:
„opbouw-jurken", samengesteld uit
allerlei glinstertjes of lintjes. Basis is
een onder japon van plastic waarop
zelfklevende pailletten of kleurige lin
ten kunnen worden gehecht. Dessins-
uit-een-doosje dus, die naar believen
kunnen worden veranderd.
De Nederlandse Consumenten
bond is wat jaloers op de consu
ment in Duitsland die binnenkort
het gemak van „datumstempeling"
zal kennen, een vorm van voorlich
ting waarvoor de Nederlandse Con
sumentenbond al verscheidene ma
len heeft gepleit. Op verpakte en
op bevroren levensmiddelen hoort
een datum van produktie of uiterste
consumptie te staan, vindt de bond.
Op die manier kan de huisvrouw
gemakkelijk zien of, en tot wanneer
zij dergelijke levensmiddelen nog in
voorraad kan houden. In Duitsland
is deze (goede) gewoonte van da
tumstempeling nu een wettelijk
voorschrift geworden: op alle vlees-
en visconserven moet voortaan ver
meld worden op welke datum de in
houd in de verpakking werd ge
daan, of tot welke datum de inhoud
nog geschikt is voor consumptie. Op
verpakte verse levensmiddelen die
aan bederf onderhevig zijn moeten
dag, maand en jaar van produktie
worden vermeld, eventueel voorzien
van een mededeling dat een en an
der ook bij bewaring in de koelkast
beperkt houdbaar is. Op diepvries-
produkten en in folie verpakte arti
kelen moeten maand en jaar van
invriezen of verpakken worden aan
gegeven, op conserven moet het
jaar vermeld staan. Dit alles dus
in Duitsland; de Nederlandse con
sument zal het voorlopig nog zon
der wettelijke voorschriften voor
de nuttige gewoonte van datum
stempeling moeten doen.
Geld maken in de zeventiende eeuw:
munten van zilver en van goud, „tot
verderf van veele" zoals de dichter bij
deze prent verzuchtte.
(Van een medewerkster)
„intercom-systeem", het
principe van de huistelefoon,
heeft ook in de huishouding een
plaats gekregen. Vele hoge, moder
ne flats beschikken over zo'n praat
instrumentje dat de bezoeker, die
op de stoep staat, gelegenheid geeft
zich met naam en toenaam te mel
den, terwijl de leveranciers „op af
stand" te weten kunnen komen wat
de huisvrouw nodig heeft.
Betrekkelijk nieuw op het terrein
van de huistelefoon is de „babyfoon",
een uit twee kastjes bestaand appa
raat met een snoer ertussen. Het ene
kastje wordt in de buurt van het kin
derbed gehangen, het andere (het
hoofdtoestel) komt in de woonkamer.
Zijn er buren die wel eens op de baby
passen, dan kan het hoofdtoestel ook
in de zitkamer van de buren worden
aangebracht.
De Consumentenbond heeft vijf
merken babyfoons onderzocht. Vier
van de apparaten vertoonden veel ge
lijkenis; de prijzen lagen tussen ruim
zesentwintig en ruim vierendertig
gulden. Het vijfde apparaat was aan
merkelijk duurder. Dit had een ande
re vormgeving, een steviger uitvoe
ring en constructie en vier in plaats
van twee transistors. De prijs hiervan
was ruim vijfenvijftig gulden.
Naar aanleiding van dit onderzoek
vertelt de Consumentengids dat alle
vijf onderzochte apparaten de gelui
den uit de babykamer voldoende dui
delijk weergeven. Zij zijn, behalve
als babyfoon, ook als eenvoudige en
goedkope huistelefoon te gebruiken.
Gaat het om een verbinding die
maar zo nu en dan zal worden inge
schakeld, dan zijn ook de goedkopere
uitvoeringen goed te gebruiken. Voor
gezinnen waar de verbinding gere
geld in bedrijf zal zijn, adviseert de
bond de duurdere (en solide) uitvoe
ring die onder de naam „Aiphone
Mamatalk Al" in de handel is. De
kosten in het gebruik zijn bij dit ap
paraat bovendien laag.
Het grauwe winterseizoen onder
breken door een korte vakan
tie in een gebied met zon, veel fris
se lucht en sneeuw: dat is een har-
tewens van menig bleekneuzig be
woner van deze lage landen. Een
wens die tegenwoordig gemakkelij
ker te realiseren is dan vroeger,
dank zij de welvaart en de ontwik
keling van het reiswezen dat de
bleekneus snel, comfortabel en te
gen redelijke prijs naar een popu
lair wintersportoord voert. Uiter
aard niet voordat die bleekneus een
garderobe, al is het maar een ba
sisgarderobe, voor de geneugten
van de wintersport heeft samenge
steld.
Want al hoeft men niet, gelijk een
Liz Taylor, met achtentwintig koffers
op reis, er moeten toch wel enkele
dingen mee naar het hooggebergte.
Een jack, een goede waterafstotende
en elastische skipantalon (ook als
men alleen maar wandelt en niet
skiet!), een trui en een onderpullo-
ver, goed schoeisel en stevige sokken
zijn onmisbaar.
Het is natuurlijk erg leuk als alles
er ook nog een beetje modieus uit
ziet. Wat pantalon en schoeisel be
treft, brengt de mode meestal weinig
verandering3n, doch wat daarboven
zit is beslist wel aan modieuze
schommelingen onderhevig.
Veel kleurcontrasten in de wintersportmode 19661967, zoals in dit dames-
jack van antron met tweekleurige vlakverdeling en opstaand boordje. Er
wordt een astronautenkapje in twee kleuren bij gedragen. Het herenjack
heeft elastische zijbanen, een wollen kraag en manchetten, en een verdekte
capuchon. Het hoofddeksel is een „sailor muts".
De jacks, bijvoorbeeld, zijn op het
ogenblik in het algemeen kort. Als ze
wat langer zijn, worden ze soms
voorzien van een klein gegespt rug
ceintuurtje. Er zijn veel tegenstellin
gen in de kleuren: een helrood jack
wordt gedragen op een zwarte pan
talon met rode laarsjes, jacks met
een kort opstaand boordje hebben
driehoekige vlakverdelingen in twee
contrasterende kleuren.
Opvallend is de voorliefde voor
grof breiwerk. In de wintersport-
collectie van Perry van der Kar
waaruit wij dit beeld van de mode
bij de wintersport distilleerden,
worden onder meer grofgebreide
skipakken van wol en helanca ge
toond. Uitgevoerd in warme tinten
als bijvoorbeeld terra, met wollen
franje langs mouwen en capuchon
zijn ze heel leuk en opvallend,
evenals de grofgebreide ensembles
van zevenachtste jassen met breed
laaggeplaatste ceintuurs, te dragen
met gebreide sjaals en petten en
met handschoenen en maillots in
contrasterende kleuren.
Grof breisel ook in de vrij lange
truien in twee- of driekleurige lengte
streepdessins, met puntige zomen en
in kleurencombinaties als rood, paars
en ivoor. Het is trouwens een en al
kleur wat de klok van de wintersport
mode slaat: rode trui op gele broek
met zwart jack, citroengeel in een
lycra-helancapak met soepel vallend
jasje en smal ceintuurtje, goudgeel
jack met zwarte bontrand langs de
capuchon, kleurencombinaties als
aubergine met bleekblauw, zachtrood
met matblauw.
Pullovers zijn licht en luchtig en
worden onder meer uitgevoerd in
pastelkleurige vensterruiten. Opval
len kan men in de witte wereld in een
lang matelassé jasje van shocking-
roze, gedragen op een witte pantalon
met rood-wit-blauw gestreepte pullo
ver en witte pet.
Lak is er natuurlijk ook, bijvoor
beeld in een hel rood lakjack met
zwarte gebreide col, zwarte panta
lon, rode laarsjes en rood lakkapje.
Damesjacks worden vaak gemaakt
uit het matglanzende antron dat soms
wel wat op leer lijkt.
Ook de mannen mogen warme kleu
rencombinaties dragen, zoals een
pullover met helrood voorpand waar
bij rugpand en mouwen donkerblauw
zijn. Voor de „behoudende" man zijn
er gedekte tinten, zoals een olijfkleu
rig jack met gebreide zij-inzetsels op
een bruine pantalon.' Voor hem is er
ook zwart waarin een enkel tintje
rood is verwerkt, in handschoenen
en pullovers.
Knickerbockerpakken zijn er voor
man en vrouw; de dames dragen er
een kort battledressjasje bij, de he
ren een geruit sporthemd, een wollen
trui en wollen sportkousen. Voor snel
le afdalers zijn er, als bescherming
tegen te grote afkoeling, een panta
lon en een jack van nylon, zeer licht
in gewicht en te verpakken tot twee
kleine pakjes die men aan riempjes
als kleine dichtgevouwen parachuut
jes op de rug laat bungelen.
Voor 's avonds, ofwel après-skl,
moet er wel een klein hoekje in de
koffer worden gereserveerd. Voor
poncho's in ruige wollen ruiten, voor
lange geruite avondrokken met glin-
sterblouses en bijpassende stola's,
voor lurex pullovers met lange mou
wen en col die op goudkleurige pan
talons worden gedragen. Of, iets een
voudiger, voor pantalons van helan-
cafluweel die met een fraai (al dan
niet glinsterend) blousje een char
mante après-ski dracht vormen.
Een pantalonpak in een pastelkleu-
rig, zeer fijn ribfluweeltje lijkt ook
een goede aankoop, te meer daar zo'n
pak helemaal past in het huidige mo
debeeld van overdag. De après-ski
garderobe kan men, dat is bekend,
zo kostbaar maken als men zelf wil.
Maar het is niet verstandig om dat
te doen als het ten koste gaat van de
onmisbare wintersportuitrusting voor
overdag.