Méér dan overgang van nasi op snert Huisraad, een primeurtje voor Dennenrust gedupeerde bejaarden uit Indonesië KOLONIAAL NAAR VADER PRIVACY BEDELING WELKOM KERKEN Zeven jaar voordat de Wet op de Bejaardenoorden in 1965 verplicht stelde dat in de centra voor ouden van dagen een commissie uit de bewoners moet worden samengesteld, voerde ds Kuilart, directeur/geestelijk verzorger van de stichting Dennenrust, een van de tehuizen waar gerepatrieerden uit Indonesië worden opgevangen, al een huisraad in, die tot op de dag van vandaag een nuttig effect sorteert. De raad heeft het vertrouwen van de bewoners; voorstellen, klachten en zorgen kunnen zij bij de leden van de huisraad kwijt. In samenwerking met de dominee worden vele activiteiten op touw gezet, waarvan we met name het Kerstspel noemen, dat ook buiten Dennenrust enige malen wordt opgevoerd. De acteurs en actrices variëren in leeftijd van 65 tot 90 jaar en leren de tekst uit het hoofd. „Vaak heb ik gedacht: dit zal wel de laatste keer zijn. Volgend jaar zal ik het wel niet meer voor elkaar krijgen. Maar in het najaar komen dan weer de verzoeken binnen van ziekenhuizen of andere tehuizen. Komen jullie weer met het Kerstspel? Nou, dan begin je er weer aan. Het lukt telkens weer", vertelt ds Kuilart. Er is verder een week „echte vakantie" voor de bejaarden. Flinke reizen worden er dan gemaakt, bijvoorbeeld naar Terschelling, Zuid-Limburg, het Ruhrgebied, België en de Ardennen. „Een vriend van mij heeft zich verbaasd over de afstanden die ik met deze oudere mensen afleg. Man, je bent stapelgek, daar komt niks van terecht, hoorde ik dan. Toch gaat het elk jaar door; de mensen sparen ervoor; ze vinden het geweldig", aldus ds Kuilart. Hij stelt er prijs op te vermelden dat hij al die plannen kan realiseren door de medewerking van vele instanties en kerkgenootschappen op de Zuid-Veluwezoom. Daarvoor is hij dan ook bijzonder dankbaar. Voor een goed begrip van het bijgaande artikel dient men te weten dat ds Kuilart de Maleise naam Belanda gebruikt voor Hollander. heid met ons land ten koste van grote geestelijke en materiële offers Soekarno de rug hebben toegekeerd, met onze goede zorgen te omringen. En dat zal geld kosten. Nou èn? Sinds de komst van J. P. Coen in Nederlands Indië tot aan de souvereiniteitsoverdracht toe hebben we het er met karrevrachten vandaan ge haald." Ds Kuilart zegt dat het een onmogelijk heid zou zijn om de gerepatrieerden een plaats te geven tussen de bejaarde Belan- da's. Daar zouden alleen maar moeilijk heden uit voortkomen. Voor vele oude Nederlanders is iemand die uit Indonesië komt een „koloniaal" en dat woord heeft niet bepaald een prettige gevoelswaarde. Zij zien over het hoofd dat er uit die vroegere kolonie talrijke zeer achtens waardige burgers naar ons land zijn ge komen. Maar maak dat nog maar eens duidelijk. Want genuanceerde denkers zijn we in het verleden met betrekking tot Nederlands Indië niet altijd geweest. „De meisjes van Batavia zijn zwart", vertelde ons een populair Nederlands liedje en daarmee werd de Hollandse zwart-wit- visie duidelijk geprojecteerd. De bewoners van Dennenrust hebben, en dat laat zich gemakkelijk begrijpen, tal van essenties uit hun vroegere levens patroon mee naar Nederland genomen. Afgezien van het feit, dat zij die gedra gingen niet willen afstaan, zou ds Kuilart het ook zeer betreuren, wanneer zij hier niet meer de kans zouden krijgen iets van hun culturele achtergronden te laten gel den. Dat maakt de verpleging van deze bejaarden totaal verschillend met de wijze waarop de Belanda's in hun centra wor den verzorgd. Er heerst een aparte, exotische sfeer in Dennenrust. De zoete geuren van de Indische gerechten, de vrouwen in sarong, de verhalen van de mannen over een verleden, dat zich ver, heel ver hier van daan heeft afgespeeld. Ze zijn verknocht aan hun herinneringen, maar dankbaar en tevreden voor hetgeen zij in de bossen tussen Renkum en Wageningen hebben gevonden. Met oosterse beleefdheid ty peert- een van hen hun situatie: „toen onze moeder Indonesië niet voor ons kon zorgen, hebben we vader opgezocht Tijdens het gesprek met ds Kuilart gaat de deur open en een hond van flinke af metingen komt de kamer binnen. Het dier was van een gerepatrieerde dame, die hier overleed. Ook de hond is hier gewend geraakt, maar toch blijft zijn liefste kostje de restanten van een Indische rijst tafel Een dringende zaak, zo noemt de commissie voor de verzoekschriften uit de Tweede Kamer een totstand koming van een voorschotregeling voor hoogbejaarde gedupeerde Nederlan ders uit Indonesië, die thans in zor gelijke omstandigheden verkeren. Hoe wel minister Luns al enige malen heeft doen weten, dat een voorschot- regeling niet mogelijk is en men maar moet wachten op de eerste uit kering in 1968, vindt de commissie dat de uitkeringsprocedure uit sociaal oogpunt moet worden versneld. Zij heeft de Kamer voorgesteld de rege ring uit te nodigen met een voor schotregeling te komen. „Verscheidenen van deze gedupeer den zijn hoogbejaard en leven onder benarde financiële omstandigheden, aldus de commissie, die voor deze dringende gevallen het nodig acht, dat een ernstige poging wordt ondernomen om tot een voorschotregeling te ge raken, waarbij b.v. een uitkering wordt gedaan van 75 pet van de claim. Commentaar van ds Kuilart: „Over de plannen van de Kamercommissie is mij niets bekend, maar als deze versnelde voorschotregeling er door komt, hlijf lk sceptisch staan tegen over de uitvoering ervan De commissie heeft dit voorstel ge formuleerd naar aanleiding van een tiental adressen van gedupeerden. Aan een van hen had de minister aanvan kelijk laten weten, dat wel enige prio riteit zou kunnen worden gegeven aan de groep van voormalige eigenaren van huizen in Indonesië, maar dat eerst de onderhandelingen met Dja karta moesten worden voltooid. La ter heeft mr. Luns op vragen van een Kamerlid meegedeeld, dat een eerste uitkering pas in 1968 zal komen en dat voorschotten daarin geen versnel ling kunnen brengen. GEEN GUNST MAAR EEN RECHT VOOR BEJAARDE GEREPATRIEERDE Nee, zij voelen zich niet in de steek gelaten en met ontroering vertelt iemand van het boeket bloemen, dat hij van onbekenden bij zijn aankomst ontving; er hing een kaartje bij: welkom in Neder land Toch zou hij graag naar Indonesië teruggaan; het wachten is op een nieuwe president. Anderen denken daar niet meer aan. Het land dat zij bij een eventuele terugkeer zouden aantreffen zal niet meer beantwoorden aan' hun herinneringen. Hier in Dennenrust hebben zij, tweemaal per week, een Indische maaltijd, verder geestelijke verzorging, ontspanning, reis jes en niet te vergeten de Pasar Malam, de jaarmarkt, die op de Veluwezoom in middels een bekend evenement is gewor den en waarop velen van buitenaf in de gelegenheid worden gesteld de Indische keuken te keuren en zich op de hoogte te stellen van de activiteiten van de bewo ners van dit bejaardencentrum. Wèl koesteren zij een vurige wens: „ook voor ons een modern bejaarden centrum". Want de accommodatie van Dennenrust is geheel verouderd, waardoor er geen mogelijkheden meer zijn de be jaarden enige privacy te gunnen. Ds H. J. Kuilart, directeur/geestelijk ver zorger van de stichting, slooft er zich al zo lang voor uit. Vanaf de oprichting van dit tehuis in het voorjaar van 1958 vecht hij voor betere woon- en leefom standigheden. „Na al die jaren heb ik thans wel de indruk dat de diverse instan ties, die mij bij de huisvesting van „mijn" bejaarden moeten helpen, van goede wil zijn, maar daarbij ben ik nuchter genoeg om te beseffen, dat je daar weinig voor koopt Ds Kuilart raakt geëmotioneerd als we spreken over de positie van de gerepa trieerden in ons land. „We zijn geen kankeraars hier, maar zou het niet eens plezierig en vooral eerlijk zijn als deze landgenoten op een lijn zouden worden gesteld met de bejaarde Belanda's? Ik begrijp nog steeds niet waarom deze men sen destijds geen politieke partij hebben opgericht; ik had erop gestemd! Volgens mijn berekeningen hadden ze toch zeker met drie man in de Kamer kunnen komen en dat zou hun positie aanmerkelijk heb ben versterkt." Zijn de sociale voorzieningen dan zo slecht voor de gerepatrieerde bejaarden? „Dat beslist niet", zegt ds Kuilart, „maar de wijze waarop wij op de dag van van daag nog aan deze groep steun verlenen, heeft nog veel weg van de bedeling. Ze worden afhankelijk gehouden, terwijl het toch zo gezond zou zijn als ook zij over een wat ruimer zakgeld zouden beschik ken, waarmee zij zelfstandig mee kunnen rondscharrelen. Per week krijgen ze 5,30; dat is enige guldens minder dan de bejaarde Belanda in soortgelijke om standigheden ontvangt. Waarom?" erscholen tussen de fraaie bossen bij Renkum ligt een eenzaam huis; het is afgekeurd voor het doel waar het thans voor wordt gebruikt, namelijk de huis vesting van ruim veertig gerepatrieerde bejaarden. Met duizenden anderen zijn zij een kleine tien jaar terug gevlucht voor Soekarno's haatcampagne in Indonesië tegen alles wat duidde op de Nederlandse bestuursperiode. Hun levens werden be dreigd, bezittingen ontnomen. Het Neder lands staatsburgerschap wilden zij niet prijsgeven en voor die verbondenheid moest een groot offer worden gebracht. De repatrianten verlieten een land dat hun lief was, waar zij waren opgegroeid of een belangrijk deel van hun leven had den gewoond; zij trokken weg van hun eigen maatschappelijke en culturele at mosfeer en verwisselden een onzekere toekomst met onbekende levensomstan digheden. Van één ding waren zij echter vast overtuigd. In Nederland zouden zij niet als vreemden aankomen, maar als medeburgers. Dat Nederlander-zijn was voor hen geen dode formaliteit, maar een realiteit, zó sterk, dat menigeen in ons land zich daar nimmer of nauwelijks een voorstel ling van heeft kunnen maken. De ver jaardagen van de koninklijke familie had- den zij altijd groots gevierd en op de landkaart van Nederland feilloos pieter- peuterige dorpjes en vaarten aangewezen; iemand die Den Haag had gezien gold als een bevoorrechte. Deze achtergrond konden zij niet vaar wel zeggen en vertrokken naar Holland, met achterlating van hun bezittingen. Zomers gekleed stonden zij op een waaie- rig en verkild Schiphol; de vrouwen liepen er onwennig in sarong en op ranke Javaanse slofjes door de sneeuw. Waar moesten ze heen? Een vraag die onder meer het Centraal Comité voor Kerkelijk en Particulier Initiatief zich talloze malen heeft gesteld. Er moesten tehuizen komen voor de bejaarden, kleding, geestelijke verzorging en geld; alles wat de repa trianten hadden gespaard was hen immers afgenomen. Drieënveertig van hen, pro testantse bejaarden, werden in de stich ting Dennenrust te Renkum gehuisvest. Nü, na bijna negen jaar, is het niet moeilijk om daar de stemming te peilen. Zij zijn dankbaar. „Nederland heeft het geen Indonesië ons heeft afgenomen ge compenseerd", zegt een van hen. „Wanneer ik pleit voor de positie van deze mensen, dan gaat het niet om het afsmeken van een gunst, maar om het verkrijgen van een recht. Ook zij zijn Nederlanders. Zij hebben recht op een goede en moderne huisvesting met be houd van een eigen sfeer; zij hebben recht op een redelijk zakgeld, dat hun in staat stelt tenminste nog een paar beslissingen te n^men. Onze regering heeft wel eens wat al te gemakkelijk over de zeer aparte facetten van deze vorm van bejaardenzorg gedacht. Je krijgt soms de indruk dat men in de problematiek van dit werk niet meer ziet dan de overschakeling van nasi op snert", zo betoogt ds Kuilart. „Zij mogen geen vergeten groep vor men; dat zou wel gemakkelijk, maar on rechtvaardig zijn. Hebben wij ten opzichte van deze mensen niet het een en ander goed te maken? Ik ben nooit in Neder lands Indië geweest; van de ene kant is dat jammer, maar ik geloof dat het ook wel goed is geweest; ik zou toch voort durend in moeilijkheden zijn geraakt met het bestuursapparaat daar. Er is veel, ontstellend veel onrecht aan de bevolking daar gedaan en dan praat ik niet alleen over de bestuursambtenaren in die dagen, maar ook over de kerken, die onder de vlag van de Christelijke naastenliefde een uitgesproken vorm van discriminatie heb ben toegelaten. Zij hebben te veel geslikt. Waarom kon er pas in 1945 een Theolo gische Hogeschool in Djakarta worden opgericht? Ja, toen kon het, maar het was al te laat De Nederlandse regering heeft in het verleden een bevolkingsgroep gekweekt, waarvan zij zich niet meer af mag keren. Voor ons eenzijdige bewind op de Indische archipel krijgen wij nu de reke ning gepresenteerd. Wij dienen deze men sen, die vanwege hun sterke verbonden-

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1966 | | pagina 11