Het licbt is zoet en het is aangenaam voor de ogen de zon te zien. Wij zijn door vuur en door water gegaan maar Gij voerdet ons uit in de overvloed! Colofon PreA 11 7 Psalm 66 12 b Twee fel contrasterende foto's van één en dezelfde wereld. Nee, het is niet zó dat het zonnige geluk alleen te genieten is op planeet A en de duistere ellende op planeet B. Op deze ene wereld ligt Viëtnam maar ook Zandvoort. Hier wordt uitbundig gelachen én bitter geweend, gebeden en gevloekt, het leven lachend aanvaard en gretig genoten maar ook met doodsangst ontvlucht. Er zijn moeders en moeders, er zijn kinderen en kinderen. Kijk maar naar die ene moeder in Viëtnam, die met haar kinderen eerst door het moordend vuur en daarna door het verraderlijke water heen vlucht naar een veiliger plekje om straks voor de zoveelste keer weer opgejaagd te worden. Toen ik deze aangrijpende foto zag dacht ik aan Psalm 66 12. „Wij zijn door het vuur en door het water gegaan, maar.maar wat er nu volgt daar zijn die arme Viëtnamezen nog niet aan toe: „Maar Gij voerdet ons uit in overvloed". Over dat laatste kunnen wij meespreken. De ouderen onder ons zijn tijdens de laatste oorlog ook „door vuur en water heengegaan" en nu leven wij in een beschamende overvloed, in een verruk kelijke vrede. Dan moet u maar eens zien naar die andere moeder, die straks met haar kindertjes in onbezorgde vakantie-vreugde spelenderwijs het water ingaat. Het is zon van binnen en van buiten. Toen dacht ik aan het woord van de wijze Prediker: „Het licht is zoet en het is aangenaam voor de ogen de zon te zien". De zon zet zelfs een saai landschap in feeststemming en tovert op een gemelijk gezicht nog wat vriendelijk heid. Daarom zoeken wij in ons zon-arme vader land elk straaltje zon op. En nu maken wij allemaal op Oudejaars-avond de balans op. Tenminste, ik hoop dat u dat doet, en dat u niet elke diepte in uw leven mist door maar raak te leven zonder bezinning. Een jaar van felle tegenstellingen: niet alleen tussen Viëtnam in doodsnood en Zandvoort in levenslust, tussen hongerend India en welvarend Nederland, tussen het waanzinnige China en het „rustige" Westen, Deze bijlage bij het laatste nummer van uw dagblad in het jaar 1966 werd vervaardigd op de rotatiepers van Wegener's Couranten Concern in Apeldoorn. Behalve onze redacteuren en verslaggevers werkten aan deze bijlage mee: Ds. J. Overduin, gereformeerd predikant te Veenendaal, die de meditatie schreef o.m. naar aanleiding van een foto, waarmee de Japanner Sawada de World Press Photo 1966 won. 0 David Wijnbeek te Zwolle, publicist over de geschiedenis der Oranjes. Hij schreef over het koninklijk Paleis het Loo, dat nu wederom door een der Oranjes zal worden bewoond. maar ook tussen uw huis en dat van uw buurman, misschien ook een jaar van felle tegenstellingen in uw eigen huis en hart. Bruiloften en begrafenissen kunnen zo vlak naast elkaar liggen. Het gaat er maar niet alleen om, dat wij de balans opmaken van ons levenslot maar ook van onze levensdaad. Maar nog even een enkel woord over ons levenslot. Wanneer het overvloed en zonnige voorspoed was, zijn wij echt dankbaar geweest? Kennen wij iets van die verlegenheid, omdat wij niet beter dan de anderen zijn? Hebben wij iets geproefd van het genade-karakter van onze weldaden? Of hebben wij ondanks al dat goede gemopperd en zijn we met ontevreden gezichten en zure opmerkingen door het jaar 1966 gegaan? Er zijn mensen die nooit genoeg hebben, omdat ze innerlijk leeg zijn, omdat ze niets zijn". En wanneer ons veel verdriet en teleurstelling overvallen is, zijn wij daardoor ook innerlijk slechter geworden door verbittering of zijn wij er beter van geworden, omdat het lijden ons louterde en heiligde? Er worden ons in de Bijbel ook mensen getekend, die het heilgeheim kenden, waardoor de voorspoed hen ootmoedig en dankbaar en de tegenspoed hen geduldig, ja zelfs geestelijk blij maakte. Ze hielden God er niet buiten. Die zelfs „van het slechtste het beste kan maken". Gelukkig dat wij zulke mensen ook nog in het jaar 1966 hebben ontmoet. Maar nu de balans van onze levensdaad, onze levenshouding. Wie werkelijk-gemeend zegt: „maar Gij voerdet ons in overvloed" weet tegelijk dat God ons deze overvloed toevertrouwde niet om er egoïstisch alleen maar voor ons zelf van te genieten, maar om daarmede anderen tot hulp, tot verkwikking en tbt zegende zijn. De foto uit Viëtnam, die als het ware de nood der wereld ons voor het geweten legt. is maar niet afgedrukt, om even meewarig het hoofd te schudden, maar is als een roepstem van Godswege, een appèl op ons geweten. Wat doen wij om de nood te lenigen? Wat doen wij om een eind te maken aan deze nood? Voorzover het in onze macht en in onze verantwoordelijkheid ligt. Wat hebben wij gedaan met het verdriet en het lijden vlakbij? Als wij zo de balans opmaken, zullen wij allemaal onze tekortkomingen, onze schuld voelen. In de overvloed schuilt een demonische macht om steeds meer voor onszelf te hebben en steeds minder bereid tot het offer te zijn. Het woord van Jezus waarschuwt ons: „Wat baat het een mens zo hij de gehele wereld wint en schade lijdt aan zijn ziel". En dat andere woord: „Wie zijn leven (voor zich zelf) behouden wil, zal het verliezen". Dit zijn óók felle tegenstellingen. Laten wij bij de overgang van 1966 naar 1967 eens heel eerlijk de balans opmaken. Als wij dat doen, zullen wij schuld belijden, om genadige vergeving vragen. Dan antwoordt Jezus: „Ga heen, uw zonden zijn u vergeven, maar zondig niet weer". Ik wens u en mezelf toe, dat deze bezinning niet blijft bij een vrome smoes, een gevoelige stemming, een vanzelfsprekende toestemming, maar wordt tot een waarachtige ontmoeting met Gods barmhartigheid, zodat wij ook onze naaste in barmhartigheid ontmoeten. Veenendaal J. Overduin Schaapherder dook onder in 1812 Achter de gevaarlijk, scherpe S-bocht tussen Garderen en de Solse „berg" staat, een eindweegs van de weg af en achter de Solse poel, een oude schuur nog altijd te dromen van opwindende, geheimzinnige en historische gebeurtenissen. Het is nu zo'n 180 jaar geleden; de kleine, grote keizer van het Franse imperium, Napoleon Bonaparte, had andermaal de wereld op stelten gezet en het dreunen van zijn geschut deed zelfs de Veluwse bossen sidderen. Niet de oude schuur van de bouwplaats „Klein Sol". Onder het zware rieten dak, dat aan de zijkanten bijna de grond reikte, kwamen bij nacht en ontij vreemde figuren samen in de schemering aangeslopen uit de omringende bossen. Tenminste, wanneer er geen sneeuw lag, want dan zagen de blauw geüniformeerde speurders van „Nappie" hun kans om het tweebenig wild te vangen, dat zo brutaal was de bevelen des keizers te negeren... Er was onder dat „wild" een merkwaardige kerel die al zijn lotgenoten bezielde. Hij duchtte keizer noch duivel. Hij vreesde God en hij diende het Huis van Oranje, zoals dat geweest was met zijn vader en zijn grootvader en geslachten vóór hén. Schaapherder Klaas van Essen, geboren op de nog steeds bestaande bouwplaats „Meerhoeve" te Meerveld, uit het huwelijk van Jacob van Essen en Gerritje Wijnbergen. Hij zag het levenslicht op 25 februari 1783 en overleed op 16 januari 1867. 't Is waar, want het staat gebeiteld in een nog altijd keurig onderhouden zerk naast Garderens historische bedehuis en het is ondertekend door: „De dankbare Prinsen uit het huis van Oranje. Z.M. Koning Willem II en Z.K.H. Prins Frederik der Nederlanden". Men heeft wel eens gefluisterd, dat er wat was tussen deze Klaas van Essen en een zekere Trijntje Bakker, later meer bekend als „ouwe Trien". Het zal wel niet waar geweest zijn. Maar wat wel waar was: speciaal Trijntje was de trouwe verzorgster van Klaas, als deze in de buurt van haar bouwplaats „Klein Sol" zwierf. Menigeen in Uddel, Meerveld, Garderen, Speuld en Putten, maar ook zelfs in Kootwijk en de Harskamp, weet door overgeleverde geruchten iets van het verhaal van herder Klaas. Hoe het destijds allemaal precies is gegaan, is echter zelfs de Van Essens er woont met name onder Uddel nog heel wat familie van Klaas niet bekend. Vrijwel al de Van Essens dienden op de goederen van het Huis van Oranje; het schaapherder-zijn was een koninklijk beroep en dus was het geen wonder dat de toen nog jonge Klaas de proclamatie des keizers van de bomen in Uddel rukte en „stik" zei op de oproep om dienst te nemen. Napoleon wilde hem in 1812 mee hebben op zijn legertocht naar Rusland, maar Klaas dook onder. Hij werd in de kraag gegrepen door een verdwaalde Franse patrouille, gevankelijk naar Utrecht gevoerd, maar de deur van zijn cachot bleek niet bestand tegen de lichaamskracht van de in de gezonde boslucht sterk geworden Veluwenaar.. Slechts weinigen hebben Klaas daarna nog ooit teruggezien. Hij werd een zwerver tussen de spoken in de bossen en op heidevlakten. Die bossen kende hij als geen ander. Zelfs de spionnen van de keizer, die Klaas overal zochten, waagden zich er niet in. Men zal ze de kost geven die in onze tijd nog doodsbenauwd zijn voor de geheimzinnige donkerte van onze Veluwse wouden. In de tijd van Klaas was die vrees nog veel algemener. Waarde de heks van de Hunneschans niet altijd rond tussen Uddelermeer en Solsegat bij Drie. in de Speulder en Sprielder bossen? En dat was dan nog maar één zo'n schrikwekkend wezen. Eén van de vele... Zij die hem kenden hielden van Klaas, zoals Trijntje Bakker. Trijntje bracht kleding en voedsel naar geheime plaatsen. Was Klaas weer ergens anders, in de dicht begroeide Kerkenhegge, dan zorgde Trijntjes broer Willem voor hem. Soms ook legden anderen iets in het karkistje in de schuur; dan was het de volgende morgen prompt verdwenen. Misschien was het nieuws al vele dagen oud, toen Klaas van Essen er van hoorde, dat Napoleon zijn Waterloo gevonden had. Toch veranderde er aan zijn levenswijze weinig of niets. Wel hervatte hij zijn beroep als schaapherder, maar wanneer hij heel in de verte het geblaat van een andere kudde meende te horen, liet Klaas de zijne van richting veranderen, zodat slechts weinigen hem nog te zien kregen. Onder die weinigen waren ook de prinsen van Oranje. O nee. Klaas kwam niet bij hen op audiëntie, de prinsen kwamen wel naar hèm toe, in zijn plaggehutjes in de Speulder en de Sprielder bossen.... Of Trijntje Bakker het hem heeft bijgebracht? Er is niemand die het nog vertellen kan, maar een feit is dat Klaas bijzonder bedreven was geworden in het vlechten van fraaie kousebanden en de prinsen, ook de latere koning Willem III, wisten daar van. De hoge heren zullen hem niet daarom dikwijls hebben opgezocht, maar waarschijnlijk meer om zijn wonderlijk verrassende levenswijsheid en vooral omdat hij even eerlijk en onbeschroomd als wijs was. Personen van vorstelijken bloede en zeker een regerend koning werden gewoonlijk niet verwend door hartverwarmende gesprekken met volstrekt onbaatzuchtige lieden. Men zegt zelfs dat koning Willem III soms liever naar Klaas luisterde dan naar zijn ministers. Zijne Majesteit had in ieder geval zóveel respect en waardering voor Klaas, dat hij de kunstschilder Nicolaas Pieneman opdracht gaf een portret van de merkwaardige scheper te maken. Die opdracht is ook uitgevoerd, maar in de familiekring van de nu nog levende Van Essens is dit schilderstuk helaas zoekgeraakt. Alle nasporingen, nog van recente datum, hebben niets opgeleverd. Toen herder Klaas overleed, was er allerwegen rouw, ook bij de Oranjes. Op het graf van Klaas bij de kerk in Garderen werd door het hof, uit dankbare herinnering, een zerk geplaatst. Die staat er nog. Enkele jaren geleden moest de oude begraafplaats rondom de kerk geruimd worden, omdat er een brede weg moest komen voor het doorgaand verkeer voor Garderen. Het heeft toen heel wat stof tot kritiek gegeven, toen het tracé moest worden uitgegraven over de hel* lengte van de dodenakker langs de zuidkant van de kerk, maar de schop werd er niettemin rigoureus in gezet. Ook de dichte bruine, brede beukenheg, waarin honderden geslachten van vogeltjes hun thuis vonden en binnen welke omtuining ook koningin Wilhelmina graag mocht zitten achter haar schildersezel, werd radicaal verwijderd. Maar de zerk van Klaas, omgeven door ijzeren traliewerk, is blijven liggen. De man die heel zijn leven als het ware verstoppertje speelde, heeft nu een direct opvallende laatste rustplaats. Een toeristische bezienswaardigheid...!

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1966 | | pagina 12