■tf\ X r v •v. '«fill vö/? ]VfoF tot Margriet TlTary, gemalin van de stichter van het Loo, Koning Stadhouder Willem III, legt de eerste steen voor „the palace", dat een waar paleis moet worden voor de Europa-figuur Willem III. Margriet, Oranje-Prinses der twintigste eeuw, gebo ren in Canada, dominion van het Britse Gemenebest, be trekt het Fonteynmakershuys, de rechtertoren van het Loo. Die ogenschijnlijk vreemde naam Fonteynmakers huys omspant een historie van bijna drie eeuwen. In 1686 wordt de eerste steen gelegd. Prinses Mary maakt de voltooiing van het paleis nog mee. In 1688 wuift ze haar Willem en zijn vloot na vanaf de stom pe Catharijne-toren te Brielle. Willem III gaat zijn gedeelde leven van Stadhouder van Holland en Ko ning van Engeland beginnen onder de leuze pro reli gions et libertate: voor geloof en vrijheid. De zo bekende Engelse schrijfster Marjorie Bowen schrijft over het paleis het Loo: „Men kan de stijl van het Loo terugvinden in Kensington Palace en Hampton Court, in Oranienstein bij Dietz... de aan trekkelijke combinatie van strengheid en rijkheid, so bere gevels, strenge hoeken, met van binnen rococo en kwistige bloemrijke versiering. Maar het Loo is verreweg het indrukwekkendste der genoemde palei zen". In de oudste publikatie over dit paleis wordt reeds gesproken over „the palace and the gardens", het pa leis en de tuinen. In die tuinen, die de pracht van Willems tegenstander, Lodewijk XIV, naar de kroon moesten steken, die de schittering van Versailles moes ten overtreffen, werden met eigen waterleidingen groot se fonteinen aangelegd, inderdaad 'n ingenieus wonder. TTet paleis was anders ingedeeld dan thans. Aan de linkerzijde waren in het tegenwoordige paleisge bouw de stallen, aan de rechterzijde de huizen voor het personeel. Onder de pluimgraven, de beheerders van faisanterie en zo meer was de fonteynmaker na tuurlijk een belangrijk man. In het midden van de hoektoren was de ingang naar zijn huis. Het voorplein geeft nu een bont tafereel te zien van karossen en ruiters... Fonteinen... ruiters... wat rest ons? Een gedroom de wandeling door de tuinen, door het Koninklijk Park, even stil mijmeren bij die wachter van een grimmig verleden, het Oude Loo... Ons blijft een vraaggraag kind bij de hand te nemen en te vertellen van beelden en doolhof, van fonteinen en paardehoe- ven, verhalen die als sprookjes worden aangehoord, maar eens hebben bestaan. Er was eens een Prinses met een hoog kapsel, Ma ry. Ze heeft hier gewandeld, dóór in „the Queens gar den" achter het nieuwe huis voor Prinses Margriet... ...en Pieter, zegt het kind van deze eeuw. Kijk, daar ligt het grote gazon, daar moet eens de tuin geweest zijn. En waar is de kapel van Wilhelmina? Ja, die kapel van de grote Koningin Wilhelmina, was ook Mary's bedehuis. En zie je daar rechts in de zijgevel die kleine deur... zeven ramen en dan een eenvoudige deur... daar was eens de toegang tot het hoofdkwartier van Prins Bernhard in de na-bevrijdings dagen van 1945. Daór lagen grote rollen krantepapier op door bezetters kaalgelopen parketvloer. Diezelfde deur die dan linksaf gaat, komt uit op een lange gang. Grote mensen noemen dat Empire-gang. Dat was de weg die het volk ging om afscheid te nemen van een heel grote Koningin... De Oma in het wit van Mar griet Maar moet je dóór eens ziendaar heeft een paard gelopen op het zanderige pad. T^onteinen, paardehoevenglorie en verval van het Loo in twee woorden. Prinses Mary droeg bij het vertrek van haar Willem een stille hoop mee ip het hart. Misschien een troon opvolger? Maar geen kinderstem zou klinken in de paleiszalen. Paardehoeven in een bos ergens in Enge land. Och, er hebben zo ontzettend veel ruiters door al die eeuwen geschiedenis gereden. Maar ééns valt een Prins van zijn paard. Willem III breekt het sleutel been het witzijden hemd met de toegestrikte mouw is nog ergens bewaard. In de tuinen van het Loo is men druk bezig met fonteinen en beelden, met bruinkleurige buizen voor eigen waterleidingen... Willem III zal dit alles niet meer zien. Het Huis van Oranje Nassau sterft met zijn dood uit in de rechte linie... Prinses Mary keert niet weer terug op het Loo... het is het jaar 1702. Tn het laatste kwart van deze eeuw komt weer een Prinses wonen op het Loo. De bruiloft van Prin ses Wilhelmina van Pruisen en Prinses Margriet lig gen naar het jaar juist twee eeuwen uit elkaar 1767—1967. Een bezorgde oom, Frederik de Groote, noemt zich tegenover een Voltaire: „de verzorger van mijn fa milie". Als ijverig huwelijksmakelaar maakt hij zich ook nu zorgen over zijn nichtje Wilhelmina. Hij denkt met haar echtverbintenis volgens eigen woorden „aan het einde van alle huwelijken in de familie te zijn". De richtlijnen voor haar rol in het huwelijk zijn reeds gereed. Volgens de wijze oom „moet zij als vrouw zich in niets mengen en zij moet als haar eni ge plicht beschouwen haar echtgenoot welgevallig te zijn en hem vrienden te bezorgen". In de zomer van 1767 wordt te Charlottenburg de openbare verloving bekendgemaakt. Een vrij koele plechtigheid, want de ring en het portret van Wilhelmina worden per koe rier naar de Prins in Den Haag gebracht. De gelief den hadden elkaar nog niet ontmoet. Wel krijgt de Prins toestemming om de bruiloft in Berlijn zelf bij te wonen. Het zou anders wel een zeer formele plech tigheid geweest zijn. Oom Frederik de Groote is druk met de bruiloft, met de keuze van opera's en toneelstukken en hij klaagt in een van zijn brieven: „U ziet, wat het kost oom te zijn: men moet jongens als meisjes verkleden en alles in beweging zetten, om een opera tot stand te brengen". De beste man wilde „de brave Hollan ders" niet teleurstellen, al moest hij van een manne lijk speler een supervrouwelijke godin Psyche maken. Zelf vindt hij zich echter „een volkomen onnodig fi gurant bij zulk een bruiloft; alleen de liefde moet daar voorzitten". Maar bijzonder optimistisch is Oom niet over de liefde, in zijn tijd. Het is voor hem slechts „une phan- tasie passagère, le goüt d'un moment qui veillit pen dant la bénédiction nuptiale et qui est octogénaire le lendemain des noees". Zo nadert de bruiloft, het grote feest. „Ik heb nu al mijn voorbereidingen ten einde gebracht, zodat alleen nog maar de offerpriester ontbreekt om het offer te slachten. Morgenmiddag zal de Stadhouder hier zijn, want de jonge heer verlangt naar zijn schone en hij wil ten minste met eigen ogen oordelen", zo schrijft Oom in zijn dagboek. De bruidegom wordt wel kritisch bekeken. Eén van de gasten schrijft ten minste: „Zijn gezicht heeft niets bekoorlijks, maar ook niets dat afstoot. De ogen zijn levendig, het ge zicht rond, de huid vlekkig, de mond is groot". Als Willem en Wilhelmina elkaar ontmoeten, ver bergt de bruid zich enigszins achter haar moeder en die fluistert: „Zie hier, dit is uw gemalin". Op het ogen blik dat de Prins haar ziet, is hij meer eerlijk dan hoffelijk en hem ontsnappen de woorden: „Je ne m'attendais pas a cela" (Dat had ik niet verwacht). Spoedig zijn de bruid en bruidegom 's avonds reeds in een vertrouwelijk gesprek en bij het bal van de volgende dag houdt de Prins van Oranje zich alleen met Wilhelmina bezig, om ervoor te zorgen, dat zij zich niet te veel „verhit". Op de dag van het huwelijk is de bruid in zilver brokaat gekleed en onder een rood fluwelen met goud bewerkt baldakijn wordt de echt door de hofprediker gesloten. Als het diner en het bal geëindigd zijn, danst Maria Stuart, gemalin van Willem III. Zij legde de eerste steen voor het Koninklijk Paleis het Loo. Wilhelmina van Pruisen, die na Willem III als be woonster op het Loo kwam. Zij stierf in Apeldoorn in 1820. Koningin Wilhelmina. Het Loo en zijn prinsessen Paleis het Loo. Het gedeelte waar prinses Margriet komt te wonen (vleugel vooraan in het midden van de foto) gaat gedeeltelijk schuil achter het zware loofhout. men de fakkeldans, waarop het paar naar de slaap kamer wordt geleid en de koning en de koningin het bruidspaar ontkleden. De koning verdeelt de kouse banden, zelf behoudt hij de oranjekleurige band, die van wit met zilver geeft hij aan de Hollanders. Zo vertrekt na de feestelijkheden het bruidspaar naar het Loo. Cinds Willem III was dit paleis vrijwel onbewoond gebleven. De tuinen worden nu op andere wijze aangelegd, er komen prielen naar de smaak van die dagen, er komen pluimgraven en zowaar een gehele dierentuin. Willem V en Wilhelmina, het middelpunt van een straks zeer gelukkig gezin van twee zoons en één dochter. Helaas in een tijd vol partijtwisten, onzeker heid van buiten de grenzen, de apotheose van de Re publiek. Oom Frederik bezoekt reeds de eerste zomer van hun huwelijk het echtpaar op het Loo. Hieraan herin nert thans nog de zo bekende benaming voor dat ge deelte van het paleis: het Pruisisch Kwartier met de gobelinzaal. Oom Frederik wil absoluut het echtpaar op het Loo bezoeken, dat is zijn enige voorwaarde. Oom vraagt om instructie voor zijn gedragingen aan het Nederlandse hof en graaf Bentinck verschaft hem alle adviezen. Ook hij is vol zorg voor zijn Wilhelmina, zijn geliefde nicht. Onomwonden vraagt hij haar hem spoedig Oudoom te maken, zich in acht te nemen bij het paardrijden, want „de bestemming van de vrouw is te zorgen voor de voortplanting van het menselijk geslacht". Oomlief weet wel dat hij vol zorgen zit. „Ge zult nog zeggen: de oude oom maakt me werke lijk dol" en ironisch voegt hij er aan toe, dat spoedig „het origineel van den ouden zwetser" of met andere woorden hijzelf op bezoek komt. Twee luisterrijke dagen van wederzien op het Loo maken hem tot de gelukkigste man. Muzikaal is Oom Frederik niet, want Mozarts composities zijn voor hem slechts hels lawaai en de opera op het Loo leek wel een heksensabbath. Dij Wilhelmina van Pruisen denkt men natuurlijk direct aan de schoolherinnering van de aanhou ding van Goejanverwellesluis, voor het gezin het ogen blik, waarop het landelijk gelegen Loo werd verlaten voor Nijmegen en later weer voor Den Haag. In de jaren tussen 1787-revolutie en het begin der balling schap in 1795 bloeit echter ook op het Loo een geluk kig gezin. Helaas ontbreekt op deze pagina de ruimte om veel uit de omvangrijke correspondentie aan te halen. Prinses Wilhelmina noemt zich tegenover haar dochter Loulou „de grootste écriveuse van de gehele familie". Vader en moeder verblijven ook op het Loo, Drie kinderen van Wilhelmina van Pruisen - Willem George Frederik (in 1799 in Padua gesneuveld), zuster Louise (Loulou) en Willem I, die als kin deren op het Loo hebben gewoond. als Loulou in. 1790 huwt en naar Duitsland vertrekt. De eerste huwelijksdagen worden in dit paleis doorge bracht en sinds het vertrek van de enige dochter wor den de brieven van vader en moeder steeds talrijker. Vader vertelt hoe hij wandelde door het park, naar de kerk ging, zich bezig hield met literatuur. Men correspondeert soms ook in een vermakelijke afwis seling van Frans en Nederlands op zeer speelse wij ze. Men neemt niet de moeite de Hollandse gedachten- gang in Franse woorden om te zetten en zo wordt het theedrinken in de prielen van het park rond een ron de tafel „trés conversable en veel minder stijf" ge noemd. Men stuurt een dienaar naar een vriend „pour demander belet". Over een zieke wordt gemeld: „il est mieux, maar doodelijck swack", of als het min der goed gaat: „il est mort de verval van krachten". Over bergen diplomatieke stukken klaagt Prinses Wilhelmina: „beaucoup de praatjes et rien de posi- tif". Zelfs de oudste zoon, de latere Koning Willem I. vertelt over zijn zoontje: „le nouveau né prend bien son pap, mais la garde dit, dat het een teer kindje is". Fonteinen... diergaarde... prielen... vele jaren later, in 1820, is de oude moede Prinses gezeten in het Ko ninklijk Park het Loo. Het leven was moeilijk, de ballingschap lang... toch was het weer goed toeven op het Loo, zo schrijft ze in één van haar laatste brieven. Ontsteld^ hofdienaren vinden haar dood in de tuin... Geen fonteinen hebben haar levensavond kunnen opvrolijken, onherkenbaar verminkt, schandelijk ver woest is het Loo, the Palace and the gardens van weleer. In ballingschap reeds blijkt uit berichten van ge vluchte dienaren, dat „het Loo, waar het vroeger zoo heerlijk was, geheel is vernield. Het huis is nu al een keer of drie gebruikt als hospitaal voor „zieken en schorftigen". Een paar maal is er brand geweest. Men heeft den tuin in alle richtingen doorgraven om de waterpijpen weg te halen (kostbaar materiaal voor de oorlogsvoering). Al de waterwerkeq zijn be dorven". Fonteynmakershuys... een droom uit eqn ver verle den, ons blijft nu in deze eeuw niet meer dan een ge droomd wandelen in het park, een zestal roodbruine waterleidingbuizen met koninklijke kentekenen ergens in een museumzaal. Een kenner van het Loo als de heer Hofjager Vogel kan zo uit zijn hoofd alle ken merken noemen, de roos van Tudor inbegrepen. Fonteinen... verval en glorie, nu enkel het eerste. De gevels van het paleis zijn nu wit gepleisterd, de gracht rond het Oude Loo is gedempt. Sinds die blijde weken" van 1767 zal het meer dan een eeuw duren eer weer een Oranjebruid het Loo zal betreden. Onder de regering van Haar Koning zijn het Loo en zijn tuinen weer in negentiende eeuwse en Engelse stijl hersteld. De oude luister blijft verre. ITet is weer een januarimaand, evenals straks bij het huwelijk van Prinses Margriet, dat een jonge bruid Haar intocht doet op het Loo. De leerlingen van de Koningsschool aan de Loolaan staan als erewacht opgesteld bij het station het Loo. Toch is er geen blijdschap. De plotselinge dood van 's Konings Broe der Prins Hendrik, overleden aan een kwaadaardig soort mazelen, doet alle feestrumoer verstommen. De bruidsweken van Koning Willem III en de jonge Ko ningin Emma gaan verloren door het somber doods- gelui der klokken. Delfts Bourdon heeft in deze jaren een droeve taak... Prins Hendrik... Kroonprins Wil lem... Prins Frederik... Prins Alexander... Maar er klettert helder water uit een kinderpomp je... oranje wortels worden gespoeld onder het helde re sprengenwater... kijk daar is een zelf gemetseld hondenhokje... een houten villaatje in miniatuur met een keuken en een schommel, een wip en een duiven til, een druivenkas, een moestuin. Op een zanderig pad ergens in het park staan klei ne paardehoeven... Javaanse paardjes, pony's. Wil helmina, die reeds op haar eerste verjaardag pasjes maakte op het grote bordes is de lieveling van het Loo. Een pleziertrein, een zgn. guldenstrein met meer dan dertig wagens, brengt blijde mensen op 31 augustus 1881 naar het Loo. Blijde mensen zijn ook Koningin Wilhelmina en Her tog Hendrik in die oktoberdagen van 1900. Een rijtuig met vierspan rijdt doorde schuine laan naar het Loostation. De verloofde van de jonge Koningin Wilhelmina wordt naar de trant van die da gen officieel ingehaald op de zomerresidentie. Zoals de Koningin zelf later zou schrijven: de kogel was door de kerk. De beschrijving van een ooggetuige doet ons het best herleven in die tijd van het begin van onze eeuw: „De klok in de paleistoren had nau welijks haar elf zangerige slagen door de bosschen laten klinken. Toen leidden de stalknechts zes geza delde paarden aan den toom voor het bordes. Nie mand te zien op het voorplein, heel geen militair ver toon, echt rustig en landelijk. En toen verschenen daar, erg eenvoudig, maar vroolijk opgewekt in den ingang twee jongelieden, een jonkvrouw en een jonk heer. In de eene herkende men al dadelijk onze lie ve blonde Koninginne; de ander was een slank krach tig gebouwd jongmensch, beiden hoogst eenvoudig ge kleed; zij in een leverkleurig paletot en een laag slap hoedje op de lokken; hij een kort zwart jacquet op de lichte rijbroek, een zwarte fantasiehoed boven het zonverbrand gelaat. De Hertog reikte onze Vorstin de hand en hielp haar bij het vlugge opstijgen. Hij zelf volgde met rap pen ruiterzwier. En zoo reden Bruid en Bruidegom, door enkel leden van de hofhouding gevolgd, langs 't terras, langzaam het herfstachtige buitenpark in, regen en windvlagen en bladerdrup trotserend". \p zulk een wijze wordt een van de eerste wandel- ritten beschreven. Bij het vertrek van 't jonge paar uit Apeldoorn naar Den Haag valt het de reporter van die dagen op dat alles (voor zijn tijd) zo onge kunsteld toegaat. „Maar de tijd van vertrek nadert en de Hertog is nog in druk gesprek. Met zachten drang maakt Hare Majesteit er evenwel een eind aan, door haar arm te leggen in dien van haar verloofde. De Koning-stadhouder Willem III, de stichter van het Loo. Prinses Margriet. Dit is een in Canada gemaakte foto. Koningin Moeder heeft binnen in den Koninklijken sa lon-wagen plaatsgenomen; daarentegen blijven de ge lukkige jongelieden dicht naast elkaar op het groot balkon van het vorstelijk rijtuig staan". De bruidegom, onze latere Prins Hendrik, is, vol gens dezelfde bron, „slechts weinig grooter dan de Koningin. Zijn gestalte lijkt groot, omdat zijn buste breed en forsch is. De platte pet flatteert hem niet bepaald, en het publiek beweert dan ook, dat hij die straks in Den Haag wel tegen de blinkende sierlijke pickelhaube zal verwisselen". In werkelijkheid geschiedde dit niet. Wel werden de eerste foto's weldra zó geretoucheerd, dat de Hertog een degelijk Nederlands burgerpak droeg. Dit soort foto-trucs was een hobby in die jaren. Na het officiële huwelijk in het regeringscentrum Den Haag, wuift een overvol balkon van het paleis Noordeinde de jonggehuwden uit. De wittebroodswe ken worden op het Loo doorgebracht met het inrichten van het huis, zoals de Koningin later schrijft, ook al was het koud in die maanden. Sinds november 3890 was er weer beweeg en. leven op het Loo. Ging de figuur van Koningin Emma als bruid meer teloor in de somberheid van die ja ren, Moeder en Regentes Emma is en blijft de zegen rijke gestalte achter onze grote Koningin Wilhelmina. Zo was het in november 1890, voor een tienjarig bang in donkere rouw gekleed Koninginnetje, zo bleef het in de geest tot november 1962. Zelfs ih haar uitvaart eerde Wilhelmina haar moeder. Koningin Wilhelmina en het Loo omvatten haar gehe le leven. Dat is het eenzame kinderleven van het cha let met de kindergenoegens tot het schrijven in dat zelfde kinderhuis van haar jeugdimpressies, van Em- ma-prieel tot de kleine groengeverfde bank onder de grote boom vlak bij het paleis, waar zij in haar levens avond zo graag toefde. Onder haar bestuur veranderde veel in het Loo. Het oude slot kwam tot nieuwe luister, beelden als Ro mulus en Remus, de IJsel en de Zuiderzee werden opgegraven en zorgvuldig opgesteld als fragmenta rische relieken van een geschonden verleden pracht der fonteinen- Fonteinen... dit woord blijft spelen door dit verhaal van de Prinsessen en het Loo. De huiskamer van Prinses Margriet en haar echtgenoot was eens de ka mer der adjudanten in de tijd van haar grootmoeder. Hier ook werden op die laatste dag van augustus de registers getekend, de geschenken afgegeven. Velen van ons volk zijn tussen de twee smeedijzeren lantaarns doorgegaan om in de kamer met de hoge lichtval uit de zes ramen hulde te brengen aan haar die gans een leven op de bres stond voor alles, wat Nederland is. De Vrouwe van het Loo verdroot het dat de Franse tijd zo ontzettend veel had vernield, het paleis tot rijksgebouw had gemaakt. Een uitgebreide verbouwing in de jaren voor de eerste wereldoorlog leidde, volgens Haar juist oordeel, tot een disharmo nie in dit zo gaafgebouwde paleis. \flet opzet is steeds gesproken over paleis het Loo. Het is inderdaad het enige échte paleis, dat we kennen. Dit klinkt vreemd, het is de nuchtere waar heid. Prinses Margriet zal op Koninklijk Park huis nummer no. 2 komen te wonen naast de trouwe die naar van Haar Grootmoeder, de zo bekende Wiessner. In dit burgerlijke Nederland, dat zich verbeeldt pa leizen te bezitten, leven we met het „Oude Hof" het voormalig „paleis" Noordeinde, in werkelijkheid de woning van de weduwe van Willem van Oranje, Loui se de Coligny. Het is, nauwelijks buiten de rooilijn vallend, bekend als Noordeinde 68. Het herenhuis aan het Lange Voorhout, genummerd met 74 is een oud patriciërshuis, aangekocht door Prins Hendrik de Zee vaarder. Thans noemt men het „paleis Lange Voor hout". Zelfs de Ridderzaal is Binnenhof, huisnummer 14. Het Huis ten Bosch is niet meer dan een gedach teniszaal voor Frederik Hendrik, de zgn. Oranjezaal, met later twee aangebouwde vleugeltjes. Paleis Soestdijk (voor een klein gedeelte bewoond door ons Koninklijk Gezin, de logeerflats vragen meer ruimte) is niet meer dan een jachtslot, eens door Willem III gekocht van een Amsterdams Burgemees ter De Graaf. Andere paleizen zijn verwoest, veranderd. Niet zoals in vorige eeuwen betrekt nu iedere ge trouwde dochter van ons Koninklijk Paar een nieuw gebouw. Prinses Margriet heeft zich leefruimte geko zen op een uiterst fraai plekje aan de voorzijde van het Loo met een magnifieke kijk door de lanen. De logeergang 'is eenvoudig gemeubeld, een ruiterpor- tret van Frederik Hendrik vindt een plaats tussen kabinetten. Zoals overal in dit Loo, waaraan ook Haar Groot vader Prins Hendrik zo gehecht was tn waarvoor hij zoveel heeft 'gedaan, hangen de hertegeweien met de data van „afgeworpen en gevonden". Willemskoepel en chalet zijn in dat jaar geres taureerd. het Prinsessetuint jeis verdwenen. Ergens in het botenhuis ligt nog een roeispaan, onder de bo- ftien het overzetpontje van Haar Grootmoeder. In dit Loo, zoals elke Vorstelijke behuizing het midden tussen een museum en hier en daar een ge deelte om als mens te leven zal de Prinses, die Haar naam Margriet ontving van Haar Grootmoeder, leven en uitzien elke lente weer op het grote gazon, waar de margrieten bloeien, hun harten gekeerd naar de zon. Prinsessen van Oranje en het Loo... Mary... Wil helmina... Loulou... Emma... Wilhelmina en Mar griet... steeds andere tijden., steeds Oranje. Laten wy in de blijdschap van januari 1967 niet vergeten de tijd van de komst van dit Prinsesje... en eerlijk dankbaar zijn, eok in deze onhistorisch den kende tijd. DAVID WIJNBEEK

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1966 | | pagina 16