■tf\ X
r v
•v. '«fill
vö/? ]VfoF tot Margriet
TlTary, gemalin van de stichter van het Loo, Koning
Stadhouder Willem III, legt de eerste steen voor
„the palace", dat een waar paleis moet worden voor
de Europa-figuur Willem III.
Margriet, Oranje-Prinses der twintigste eeuw, gebo
ren in Canada, dominion van het Britse Gemenebest, be
trekt het Fonteynmakershuys, de rechtertoren van het
Loo.
Die ogenschijnlijk vreemde naam Fonteynmakers
huys omspant een historie van bijna drie eeuwen. In
1686 wordt de eerste steen gelegd. Prinses Mary
maakt de voltooiing van het paleis nog mee. In 1688
wuift ze haar Willem en zijn vloot na vanaf de stom
pe Catharijne-toren te Brielle. Willem III gaat zijn
gedeelde leven van Stadhouder van Holland en Ko
ning van Engeland beginnen onder de leuze pro reli
gions et libertate: voor geloof en vrijheid.
De zo bekende Engelse schrijfster Marjorie Bowen
schrijft over het paleis het Loo: „Men kan de stijl
van het Loo terugvinden in Kensington Palace en
Hampton Court, in Oranienstein bij Dietz... de aan
trekkelijke combinatie van strengheid en rijkheid, so
bere gevels, strenge hoeken, met van binnen rococo
en kwistige bloemrijke versiering. Maar het Loo is
verreweg het indrukwekkendste der genoemde palei
zen".
In de oudste publikatie over dit paleis wordt reeds
gesproken over „the palace and the gardens", het pa
leis en de tuinen. In die tuinen, die de pracht van
Willems tegenstander, Lodewijk XIV, naar de kroon
moesten steken, die de schittering van Versailles moes
ten overtreffen, werden met eigen waterleidingen groot
se fonteinen aangelegd, inderdaad 'n ingenieus wonder.
TTet paleis was anders ingedeeld dan thans. Aan de
linkerzijde waren in het tegenwoordige paleisge
bouw de stallen, aan de rechterzijde de huizen voor
het personeel. Onder de pluimgraven, de beheerders
van faisanterie en zo meer was de fonteynmaker na
tuurlijk een belangrijk man. In het midden van de
hoektoren was de ingang naar zijn huis. Het voorplein
geeft nu een bont tafereel te zien van karossen en
ruiters...
Fonteinen... ruiters... wat rest ons? Een gedroom
de wandeling door de tuinen, door het Koninklijk
Park, even stil mijmeren bij die wachter van een
grimmig verleden, het Oude Loo... Ons blijft een
vraaggraag kind bij de hand te nemen en te vertellen
van beelden en doolhof, van fonteinen en paardehoe-
ven, verhalen die als sprookjes worden aangehoord,
maar eens hebben bestaan.
Er was eens een Prinses met een hoog kapsel, Ma
ry. Ze heeft hier gewandeld, dóór in „the Queens gar
den" achter het nieuwe huis voor Prinses Margriet...
...en Pieter, zegt het kind van deze eeuw.
Kijk, daar ligt het grote gazon, daar moet eens de
tuin geweest zijn.
En waar is de kapel van Wilhelmina?
Ja, die kapel van de grote Koningin Wilhelmina,
was ook Mary's bedehuis. En zie je daar rechts in de
zijgevel die kleine deur... zeven ramen en dan een
eenvoudige deur... daar was eens de toegang tot het
hoofdkwartier van Prins Bernhard in de na-bevrijdings
dagen van 1945. Daór lagen grote rollen krantepapier
op door bezetters kaalgelopen parketvloer. Diezelfde
deur die dan linksaf gaat, komt uit op een lange gang.
Grote mensen noemen dat Empire-gang. Dat was de
weg die het volk ging om afscheid te nemen van een
heel grote Koningin... De Oma in het wit van Mar
griet
Maar moet je dóór eens ziendaar heeft een
paard gelopen op het zanderige pad.
T^onteinen, paardehoevenglorie en verval van het
Loo in twee woorden.
Prinses Mary droeg bij het vertrek van haar Willem
een stille hoop mee ip het hart. Misschien een troon
opvolger? Maar geen kinderstem zou klinken in de
paleiszalen. Paardehoeven in een bos ergens in Enge
land. Och, er hebben zo ontzettend veel ruiters door al
die eeuwen geschiedenis gereden. Maar ééns valt een
Prins van zijn paard. Willem III breekt het sleutel
been het witzijden hemd met de toegestrikte mouw
is nog ergens bewaard.
In de tuinen van het Loo is men druk bezig met
fonteinen en beelden, met bruinkleurige buizen voor
eigen waterleidingen... Willem III zal dit alles niet
meer zien. Het Huis van Oranje Nassau sterft met
zijn dood uit in de rechte linie... Prinses Mary keert
niet weer terug op het Loo... het is het jaar 1702.
Tn het laatste kwart van deze eeuw komt weer een
Prinses wonen op het Loo. De bruiloft van Prin
ses Wilhelmina van Pruisen en Prinses Margriet lig
gen naar het jaar juist twee eeuwen uit elkaar
1767—1967.
Een bezorgde oom, Frederik de Groote, noemt zich
tegenover een Voltaire: „de verzorger van mijn fa
milie". Als ijverig huwelijksmakelaar maakt hij zich
ook nu zorgen over zijn nichtje Wilhelmina. Hij denkt
met haar echtverbintenis volgens eigen woorden „aan
het einde van alle huwelijken in de familie te zijn".
De richtlijnen voor haar rol in het huwelijk zijn
reeds gereed. Volgens de wijze oom „moet zij als
vrouw zich in niets mengen en zij moet als haar eni
ge plicht beschouwen haar echtgenoot welgevallig te
zijn en hem vrienden te bezorgen". In de zomer van
1767 wordt te Charlottenburg de openbare verloving
bekendgemaakt. Een vrij koele plechtigheid, want de
ring en het portret van Wilhelmina worden per koe
rier naar de Prins in Den Haag gebracht. De gelief
den hadden elkaar nog niet ontmoet. Wel krijgt de
Prins toestemming om de bruiloft in Berlijn zelf bij
te wonen. Het zou anders wel een zeer formele plech
tigheid geweest zijn.
Oom Frederik de Groote is druk met de bruiloft,
met de keuze van opera's en toneelstukken en hij
klaagt in een van zijn brieven: „U ziet, wat het kost
oom te zijn: men moet jongens als meisjes verkleden
en alles in beweging zetten, om een opera tot stand
te brengen". De beste man wilde „de brave Hollan
ders" niet teleurstellen, al moest hij van een manne
lijk speler een supervrouwelijke godin Psyche maken.
Zelf vindt hij zich echter „een volkomen onnodig fi
gurant bij zulk een bruiloft; alleen de liefde moet
daar voorzitten".
Maar bijzonder optimistisch is Oom niet over de
liefde, in zijn tijd. Het is voor hem slechts „une phan-
tasie passagère, le goüt d'un moment qui veillit pen
dant la bénédiction nuptiale et qui est octogénaire le
lendemain des noees".
Zo nadert de bruiloft, het grote feest.
„Ik heb nu al mijn voorbereidingen ten einde gebracht,
zodat alleen nog maar de offerpriester ontbreekt om het
offer te slachten. Morgenmiddag zal de Stadhouder hier
zijn, want de jonge heer verlangt naar zijn schone en
hij wil ten minste met eigen ogen oordelen", zo
schrijft Oom in zijn dagboek. De bruidegom wordt
wel kritisch bekeken. Eén van de gasten schrijft ten
minste: „Zijn gezicht heeft niets bekoorlijks, maar
ook niets dat afstoot. De ogen zijn levendig, het ge
zicht rond, de huid vlekkig, de mond is groot".
Als Willem en Wilhelmina elkaar ontmoeten, ver
bergt de bruid zich enigszins achter haar moeder en
die fluistert: „Zie hier, dit is uw gemalin". Op het ogen
blik dat de Prins haar ziet, is hij meer eerlijk dan
hoffelijk en hem ontsnappen de woorden: „Je ne
m'attendais pas a cela" (Dat had ik niet verwacht).
Spoedig zijn de bruid en bruidegom 's avonds reeds
in een vertrouwelijk gesprek en bij het bal van de
volgende dag houdt de Prins van Oranje zich alleen
met Wilhelmina bezig, om ervoor te zorgen, dat zij
zich niet te veel „verhit".
Op de dag van het huwelijk is de bruid in zilver
brokaat gekleed en onder een rood fluwelen met goud
bewerkt baldakijn wordt de echt door de hofprediker
gesloten. Als het diner en het bal geëindigd zijn, danst
Maria Stuart, gemalin van Willem III. Zij legde de
eerste steen voor het Koninklijk Paleis het Loo.
Wilhelmina van Pruisen, die na Willem III als be
woonster op het Loo kwam. Zij stierf in Apeldoorn
in 1820.
Koningin Wilhelmina.
Het Loo en zijn prinsessen
Paleis het Loo. Het gedeelte waar prinses Margriet
komt te wonen (vleugel vooraan in het midden van
de foto) gaat gedeeltelijk schuil achter het zware
loofhout.
men de fakkeldans, waarop het paar naar de slaap
kamer wordt geleid en de koning en de koningin het
bruidspaar ontkleden. De koning verdeelt de kouse
banden, zelf behoudt hij de oranjekleurige band, die
van wit met zilver geeft hij aan de Hollanders. Zo
vertrekt na de feestelijkheden het bruidspaar naar het
Loo.
Cinds Willem III was dit paleis vrijwel onbewoond
gebleven. De tuinen worden nu op andere wijze
aangelegd, er komen prielen naar de smaak van die
dagen, er komen pluimgraven en zowaar een gehele
dierentuin.
Willem V en Wilhelmina, het middelpunt van een
straks zeer gelukkig gezin van twee zoons en één
dochter. Helaas in een tijd vol partijtwisten, onzeker
heid van buiten de grenzen, de apotheose van de Re
publiek.
Oom Frederik bezoekt reeds de eerste zomer van
hun huwelijk het echtpaar op het Loo. Hieraan herin
nert thans nog de zo bekende benaming voor dat ge
deelte van het paleis: het Pruisisch Kwartier met de
gobelinzaal. Oom Frederik wil absoluut het echtpaar op
het Loo bezoeken, dat is zijn enige voorwaarde. Oom
vraagt om instructie voor zijn gedragingen aan het
Nederlandse hof en graaf Bentinck verschaft hem alle
adviezen. Ook hij is vol zorg voor zijn Wilhelmina,
zijn geliefde nicht. Onomwonden vraagt hij haar hem
spoedig Oudoom te maken, zich in acht te nemen bij
het paardrijden, want „de bestemming van de vrouw
is te zorgen voor de voortplanting van het menselijk
geslacht". Oomlief weet wel dat hij vol zorgen zit.
„Ge zult nog zeggen: de oude oom maakt me werke
lijk dol" en ironisch voegt hij er aan toe, dat spoedig
„het origineel van den ouden zwetser" of met andere
woorden hijzelf op bezoek komt.
Twee luisterrijke dagen van wederzien op het Loo
maken hem tot de gelukkigste man. Muzikaal is Oom
Frederik niet, want Mozarts composities zijn voor
hem slechts hels lawaai en de opera op het Loo leek
wel een heksensabbath.
Dij Wilhelmina van Pruisen denkt men natuurlijk
direct aan de schoolherinnering van de aanhou
ding van Goejanverwellesluis, voor het gezin het ogen
blik, waarop het landelijk gelegen Loo werd verlaten
voor Nijmegen en later weer voor Den Haag. In de
jaren tussen 1787-revolutie en het begin der balling
schap in 1795 bloeit echter ook op het Loo een geluk
kig gezin. Helaas ontbreekt op deze pagina de ruimte
om veel uit de omvangrijke correspondentie aan te
halen. Prinses Wilhelmina noemt zich tegenover haar
dochter Loulou „de grootste écriveuse van de gehele
familie". Vader en moeder verblijven ook op het Loo,
Drie kinderen van Wilhelmina van Pruisen - Willem
George Frederik (in 1799 in Padua gesneuveld),
zuster Louise (Loulou) en Willem I, die als kin
deren op het Loo hebben gewoond.
als Loulou in. 1790 huwt en naar Duitsland vertrekt.
De eerste huwelijksdagen worden in dit paleis doorge
bracht en sinds het vertrek van de enige dochter wor
den de brieven van vader en moeder steeds talrijker.
Vader vertelt hoe hij wandelde door het park, naar
de kerk ging, zich bezig hield met literatuur. Men
correspondeert soms ook in een vermakelijke afwis
seling van Frans en Nederlands op zeer speelse wij
ze.
Men neemt niet de moeite de Hollandse gedachten-
gang in Franse woorden om te zetten en zo wordt het
theedrinken in de prielen van het park rond een ron
de tafel „trés conversable en veel minder stijf" ge
noemd. Men stuurt een dienaar naar een vriend „pour
demander belet". Over een zieke wordt gemeld: „il
est mieux, maar doodelijck swack", of als het min
der goed gaat: „il est mort de verval van krachten".
Over bergen diplomatieke stukken klaagt Prinses
Wilhelmina: „beaucoup de praatjes et rien de posi-
tif". Zelfs de oudste zoon, de latere Koning Willem I.
vertelt over zijn zoontje: „le nouveau né prend bien
son pap, mais la garde dit, dat het een teer kindje
is".
Fonteinen... diergaarde... prielen... vele jaren later,
in 1820, is de oude moede Prinses gezeten in het Ko
ninklijk Park het Loo. Het leven was moeilijk, de
ballingschap lang... toch was het weer goed toeven
op het Loo, zo schrijft ze in één van haar laatste
brieven. Ontsteld^ hofdienaren vinden haar dood in
de tuin...
Geen fonteinen hebben haar levensavond kunnen
opvrolijken, onherkenbaar verminkt, schandelijk ver
woest is het Loo, the Palace and the gardens van
weleer.
In ballingschap reeds blijkt uit berichten van ge
vluchte dienaren, dat „het Loo, waar het vroeger zoo
heerlijk was, geheel is vernield. Het huis is nu al een
keer of drie gebruikt als hospitaal voor „zieken en
schorftigen". Een paar maal is er brand geweest.
Men heeft den tuin in alle richtingen doorgraven om
de waterpijpen weg te halen (kostbaar materiaal
voor de oorlogsvoering). Al de waterwerkeq zijn be
dorven".
Fonteynmakershuys... een droom uit eqn ver verle
den, ons blijft nu in deze eeuw niet meer dan een ge
droomd wandelen in het park, een zestal roodbruine
waterleidingbuizen met koninklijke kentekenen ergens
in een museumzaal. Een kenner van het Loo als de
heer Hofjager Vogel kan zo uit zijn hoofd alle ken
merken noemen, de roos van Tudor inbegrepen.
Fonteinen... verval en glorie, nu enkel het eerste.
De gevels van het paleis zijn nu wit gepleisterd, de
gracht rond het Oude Loo is gedempt.
Sinds die blijde weken" van 1767 zal het meer dan
een eeuw duren eer weer een Oranjebruid het Loo
zal betreden. Onder de regering van Haar Koning zijn
het Loo en zijn tuinen weer in negentiende eeuwse
en Engelse stijl hersteld. De oude luister blijft verre.
ITet is weer een januarimaand, evenals straks bij
het huwelijk van Prinses Margriet, dat een jonge
bruid Haar intocht doet op het Loo. De leerlingen van
de Koningsschool aan de Loolaan staan als erewacht
opgesteld bij het station het Loo. Toch is er geen
blijdschap. De plotselinge dood van 's Konings Broe
der Prins Hendrik, overleden aan een kwaadaardig
soort mazelen, doet alle feestrumoer verstommen. De
bruidsweken van Koning Willem III en de jonge Ko
ningin Emma gaan verloren door het somber doods-
gelui der klokken. Delfts Bourdon heeft in deze jaren
een droeve taak... Prins Hendrik... Kroonprins Wil
lem... Prins Frederik... Prins Alexander...
Maar er klettert helder water uit een kinderpomp
je... oranje wortels worden gespoeld onder het helde
re sprengenwater... kijk daar is een zelf gemetseld
hondenhokje... een houten villaatje in miniatuur met
een keuken en een schommel, een wip en een duiven
til, een druivenkas, een moestuin.
Op een zanderig pad ergens in het park staan klei
ne paardehoeven... Javaanse paardjes, pony's. Wil
helmina, die reeds op haar eerste verjaardag pasjes
maakte op het grote bordes is de lieveling van het
Loo. Een pleziertrein, een zgn. guldenstrein met meer
dan dertig wagens, brengt blijde mensen op 31 augustus
1881 naar het Loo.
Blijde mensen zijn ook Koningin Wilhelmina en Her
tog Hendrik in die oktoberdagen van 1900.
Een rijtuig met vierspan rijdt doorde schuine
laan naar het Loostation. De verloofde van de jonge
Koningin Wilhelmina wordt naar de trant van die da
gen officieel ingehaald op de zomerresidentie. Zoals
de Koningin zelf later zou schrijven: de kogel was
door de kerk. De beschrijving van een ooggetuige
doet ons het best herleven in die tijd van het begin
van onze eeuw: „De klok in de paleistoren had nau
welijks haar elf zangerige slagen door de bosschen
laten klinken. Toen leidden de stalknechts zes geza
delde paarden aan den toom voor het bordes. Nie
mand te zien op het voorplein, heel geen militair ver
toon, echt rustig en landelijk. En toen verschenen
daar, erg eenvoudig, maar vroolijk opgewekt in den
ingang twee jongelieden, een jonkvrouw en een jonk
heer. In de eene herkende men al dadelijk onze lie
ve blonde Koninginne; de ander was een slank krach
tig gebouwd jongmensch, beiden hoogst eenvoudig ge
kleed; zij in een leverkleurig paletot en een laag slap
hoedje op de lokken; hij een kort zwart jacquet op de
lichte rijbroek, een zwarte fantasiehoed boven het
zonverbrand gelaat.
De Hertog reikte onze Vorstin de hand en hielp
haar bij het vlugge opstijgen. Hij zelf volgde met rap
pen ruiterzwier. En zoo reden Bruid en Bruidegom,
door enkel leden van de hofhouding gevolgd, langs 't
terras, langzaam het herfstachtige buitenpark in, regen
en windvlagen en bladerdrup trotserend".
\p zulk een wijze wordt een van de eerste wandel-
ritten beschreven. Bij het vertrek van 't jonge paar
uit Apeldoorn naar Den Haag valt het de reporter
van die dagen op dat alles (voor zijn tijd) zo onge
kunsteld toegaat. „Maar de tijd van vertrek nadert en
de Hertog is nog in druk gesprek. Met zachten drang
maakt Hare Majesteit er evenwel een eind aan, door
haar arm te leggen in dien van haar verloofde. De
Koning-stadhouder Willem III, de stichter van het
Loo.
Prinses Margriet. Dit is een in Canada gemaakte
foto.
Koningin Moeder heeft binnen in den Koninklijken sa
lon-wagen plaatsgenomen; daarentegen blijven de ge
lukkige jongelieden dicht naast elkaar op het groot
balkon van het vorstelijk rijtuig staan".
De bruidegom, onze latere Prins Hendrik, is, vol
gens dezelfde bron, „slechts weinig grooter dan de
Koningin. Zijn gestalte lijkt groot, omdat zijn buste
breed en forsch is. De platte pet flatteert hem niet
bepaald, en het publiek beweert dan ook, dat hij die
straks in Den Haag wel tegen de blinkende sierlijke
pickelhaube zal verwisselen".
In werkelijkheid geschiedde dit niet. Wel werden de
eerste foto's weldra zó geretoucheerd, dat de Hertog
een degelijk Nederlands burgerpak droeg. Dit soort
foto-trucs was een hobby in die jaren.
Na het officiële huwelijk in het regeringscentrum
Den Haag, wuift een overvol balkon van het paleis
Noordeinde de jonggehuwden uit. De wittebroodswe
ken worden op het Loo doorgebracht met het inrichten
van het huis, zoals de Koningin later schrijft, ook al was
het koud in die maanden.
Sinds november 3890 was er weer beweeg en. leven
op het Loo. Ging de figuur van Koningin Emma
als bruid meer teloor in de somberheid van die ja
ren, Moeder en Regentes Emma is en blijft de zegen
rijke gestalte achter onze grote Koningin Wilhelmina.
Zo was het in november 1890, voor een tienjarig bang
in donkere rouw gekleed Koninginnetje, zo bleef het
in de geest tot november 1962. Zelfs ih haar uitvaart
eerde Wilhelmina haar moeder.
Koningin Wilhelmina en het Loo omvatten haar gehe
le leven. Dat is het eenzame kinderleven van het cha
let met de kindergenoegens tot het schrijven in dat
zelfde kinderhuis van haar jeugdimpressies, van Em-
ma-prieel tot de kleine groengeverfde bank onder de
grote boom vlak bij het paleis, waar zij in haar levens
avond zo graag toefde.
Onder haar bestuur veranderde veel in het Loo. Het
oude slot kwam tot nieuwe luister, beelden als Ro
mulus en Remus, de IJsel en de Zuiderzee werden
opgegraven en zorgvuldig opgesteld als fragmenta
rische relieken van een geschonden verleden pracht
der fonteinen-
Fonteinen... dit woord blijft spelen door dit verhaal
van de Prinsessen en het Loo. De huiskamer van
Prinses Margriet en haar echtgenoot was eens de ka
mer der adjudanten in de tijd van haar grootmoeder.
Hier ook werden op die laatste dag van augustus de
registers getekend, de geschenken afgegeven.
Velen van ons volk zijn tussen de twee smeedijzeren
lantaarns doorgegaan om in de kamer met de hoge
lichtval uit de zes ramen hulde te brengen aan haar
die gans een leven op de bres stond voor alles, wat
Nederland is. De Vrouwe van het Loo verdroot het
dat de Franse tijd zo ontzettend veel had vernield, het
paleis tot rijksgebouw had gemaakt. Een uitgebreide
verbouwing in de jaren voor de eerste wereldoorlog
leidde, volgens Haar juist oordeel, tot een disharmo
nie in dit zo gaafgebouwde paleis.
\flet opzet is steeds gesproken over paleis het Loo.
Het is inderdaad het enige échte paleis, dat we
kennen. Dit klinkt vreemd, het is de nuchtere waar
heid. Prinses Margriet zal op Koninklijk Park huis
nummer no. 2 komen te wonen naast de trouwe die
naar van Haar Grootmoeder, de zo bekende Wiessner.
In dit burgerlijke Nederland, dat zich verbeeldt pa
leizen te bezitten, leven we met het „Oude Hof" het
voormalig „paleis" Noordeinde, in werkelijkheid de
woning van de weduwe van Willem van Oranje, Loui
se de Coligny. Het is, nauwelijks buiten de rooilijn
vallend, bekend als Noordeinde 68. Het herenhuis aan
het Lange Voorhout, genummerd met 74 is een oud
patriciërshuis, aangekocht door Prins Hendrik de Zee
vaarder. Thans noemt men het „paleis Lange Voor
hout". Zelfs de Ridderzaal is Binnenhof, huisnummer
14. Het Huis ten Bosch is niet meer dan een gedach
teniszaal voor Frederik Hendrik, de zgn. Oranjezaal,
met later twee aangebouwde vleugeltjes.
Paleis Soestdijk (voor een klein gedeelte bewoond
door ons Koninklijk Gezin, de logeerflats vragen meer
ruimte) is niet meer dan een jachtslot, eens door
Willem III gekocht van een Amsterdams Burgemees
ter De Graaf. Andere paleizen zijn verwoest, veranderd.
Niet zoals in vorige eeuwen betrekt nu iedere ge
trouwde dochter van ons Koninklijk Paar een nieuw
gebouw. Prinses Margriet heeft zich leefruimte geko
zen op een uiterst fraai plekje aan de voorzijde van
het Loo met een magnifieke kijk door de lanen. De
logeergang 'is eenvoudig gemeubeld, een ruiterpor-
tret van Frederik Hendrik vindt een plaats tussen
kabinetten.
Zoals overal in dit Loo, waaraan ook Haar Groot
vader Prins Hendrik zo gehecht was tn waarvoor
hij zoveel heeft 'gedaan, hangen de hertegeweien met
de data van „afgeworpen en gevonden".
Willemskoepel en chalet zijn in dat jaar geres
taureerd. het Prinsessetuint jeis verdwenen. Ergens
in het botenhuis ligt nog een roeispaan, onder de bo-
ftien het overzetpontje van Haar Grootmoeder.
In dit Loo, zoals elke Vorstelijke behuizing het
midden tussen een museum en hier en daar een ge
deelte om als mens te leven zal de Prinses, die
Haar naam Margriet ontving van Haar Grootmoeder,
leven en uitzien elke lente weer op het grote gazon,
waar de margrieten bloeien, hun harten gekeerd naar
de zon.
Prinsessen van Oranje en het Loo... Mary... Wil
helmina... Loulou... Emma... Wilhelmina en Mar
griet... steeds andere tijden., steeds Oranje.
Laten wy in de blijdschap van januari 1967 niet
vergeten de tijd van de komst van dit Prinsesje... en
eerlijk dankbaar zijn, eok in deze onhistorisch den
kende tijd.
DAVID WIJNBEEK