Onze strijdmacht
in de moderne
samenleving f/
N
Onze militaire
medewerker schrijft
Discipline
Personeelszorg
Groetplicht
Burgerkleding
Tijdsindeling
x- Paraatheid
Rechtspleging
M
militair gebied zet het jaar 1967 éij de Franse
en Duitse strijdkrachten in met ingrijpende hervormingen
op het gebied van de menselijke en hiërarchische
betrekkingen.
De Franse soidaat groet zijn meerdere nog slechts
éénmaal per dag, hij mag tijdens zijn verlof in burger
lopen, in uniform op straat zijn meisje een arm geven
en een pijp roken. Alleen de korpscommandant mag
hem nog straffen en zijn verlof is geen voorrecht meer
maar een recht. Een ontvangen bevel behoeft niet meer
onder alle omstandigheden eerst te worden uitgevoerd
alvorens bezwaren kenbaar kunnen worden gemaakt.
De mindere draagt zelf verantwoordelijkheid als hij
bevelen opvolgt die in strijd zijn met oorlogs- of volken
recht. Vakbondsactiviteiten blijven echter binnen
de kazerne verboden dit in tegenstelling tot de Duitse
opvatting. In Duitsland wordt niet meer afgemarcheerd
naar eetzalen terwijl avond- en nachtpermissie ook
hebben afgedaan. De Duitse soldaat gaat naar believen
al of niet eten en komt „thuis" wanneer hij zin heeft.
Hij dient alleen nog maar stipt op tijd en goed verzorgd
op het ochtendappèl te staan. Ook hij kan tijdens zijn
verlof naar behoefte burgerkleding dragen. De naoorlogse
Duitse gedachte van de soldaat als „burger in uniform"
komt dus wel sterk naar voren.
In beide landen wordt door deze maatregelen gestreefd
naar een liberalisering en democratisering van het
militaire systeem, herwaardering van de relatie mindere/
meerdere en het aankweken van meer individuele
verantwoordelijkheid en initiatief.
Lang geleden was in de strijd het aantal soldaten
de bepalende factor. Wie de meeste soldaten had
verpletterde de ander. Later kwam hierin verandering.
De beroepssoldaten deden hun intrede en met hen de
strakke discipline. Het aantal soldaten alleen was niet
meer doorslaggevend. Een klein beweeglijk en snel
reagerend leger was het grote logge verre de baas.
Men vocht schouder aan schouder in gesloten formaties
en zelfs onder vuur van de tegenstander moesten en
bloc gecompliceerde bewegingen worden gemaakt.
De soldaat moest niet denken, er werd voor hem gedacht.
Hij moest alleen als een robot snel reageren op enkele
kreten of trompetstoten van degenen die voor hem
dachten. De „driH"-voorschriften hamerden de automati
sche reacties er in. De meerdere kon alles, wist alles en
zijn positie en rang stonden borg voor het feit dat hij
gelijk had.
Sedertdien is er, hoofdzakelijk door de geweldige invloed
van de techniek, wel het een en ander veranderd in
de gevechtsvoering en dus ook in de opleiding.
Zelfs nu is het nog noodzakelijk en zal het nodig blijven
om iets van de „drill" te onderwijzen. Daar
waar een aantal soms vrij ingewikkelde technische
handelingen onder hoogspanning en levensgevaar
snel achtereen moeten worden uitgevoerd brengt alleen
de automatische reactie die blindelings plaats vindt
nog uitkomst. Een voorbeeld is het opheffen van
storingen bij wapens. Buiten het technische vlak echter
heeft de „drill" afgedaan en daarvoor is in de plaats
gekomen het weloverwogen dikwijls individuele
handelen.
Wat wel gebleven is, is de discipline. In een goed
functionerende strijdmacht is nog steeds discipline de
as waar alles om draait. Discipline die moet leiden
tot gehoorzaamheid. Dezelfde gehoorzaamheid die van
ons allen als staatsburger wordt verlangd alleen
onder gevechtsomstandigheden spreekt het veel sterker.
Daar kosten discussies mensenlevens. Deze gehoor
zaamheid dient echter niet gebaseerd te zijn op „Befehl
ist Befehl", „besef van ondergeschiktheid" en „onaf
gebroken plichtsbetrachting".
Het woord discipline is misschien wel besmet door de
methoden die werden en soms worden gebruikt of
zoals U wilt misbruikt om gehoorzaamheid af te dwingen.
Wat belangrijK is, is het geven van leiding en de
gevechtsbereidheid. Deskundigheid is belangrijk doch
de juiste karaktereigenschappen bepalen de leider.
Geboren leiders zijn er heel weinig maar gelukkig is
het mogelijk de in velen aanwezige leiderseigenschappen
te ontwikkelen en daar wordt op militaire opleidings
instituten dankbaar gebruik van gemaakt. Als we de
gevechtsbereidheid nader onder de loep nemen kan
men het eenvoudigst het Israëlische leger als voorbeeld
stellen. Uiterlijke discipline zoals groeten, melden en
houding kent men er niet. Men bouwde dit bijzonder
effectieve leger op ongehinderd door gewoonten en
tradities. De Israëliërs echter weten dat er voor hen
zonder leger eenvoudig geen bestaansmogelijkheid is.
Collectieve en persoonlijke belangen gaan er samen
en de gevechtsbereidheid uit zich in een agressief,
zeer effectief oorlogsoptreden.
I u worden onze strijdkrachten wel degelijk
beïnvloed door oude tradities en gewoonten. Een voor
ieder direct zichtbare bedreiging van onze vrijheid
is er ook niet Slavernij, onrecht en uitbuiting zijn vage
verre begrippen die vader, onderwijzer of leraar dikwijls
liever niet meer ter sprake brengt. Die nachtmerrie is
gelukkig voorbij.
Er is bovendien in onze huidige samenleving een dalende
achting voor autoriteiten en gevestigde instellingen
en ingeburgerde gewoonten worden kritisch bezien
en niet zonder meer geaccepteerd. Blind vertrouwen
in de leiding is er tegenwoordig beslist niet meer bij.
Daarvoor is onze opvoeding, onze opleiding, ja onze
hele samenleving met de invloed van massamedia
als krant, radio en tv te kritisch ingesteld.
^^nze Nederlandse dienstplichtige, die in het
algemeen gesproken beslist niet negatief is ingesteld,
ziet zijn militaire diensttijd als een noodzakelijk
kwaad en een soms kostbare onderbreking van zijn
persoonlijke plannen en ambities. Hij moet dingen
gaan doen die hem dikwijls onlustgevoelens verschaffen.
Hij moet doorzetten als hij moe is, wakker blijven als
hij wil slapen en in zijn garnizoen blijven als hij naar
huis wil. Doet hij niet wat hem gezegd wordt dan
volgen straffen, die in vergelijking met de straffen voor
ongehoorzaamheid thuis misschien zwaar zijn. Dit
alles accepteert hij echter. Alleen op het gebied van
de mentaliteit, de menselijke verhoudingen en zijn
persoonlijke verzorging is hij, als kind van zijn tijd,
terecht uiterst gevoelig en kritisch.
Nu zijn er in de naoorlogse jaren talloze voorbeelden
aan te halen waaruit toch echt wel het intense streven
tot verbetering en aanpassing spreekt.
Wij noemen o.a.:
de instelling van een studiecentrum voor Militair
Leiderschap, waar officieren en onderofficieren in
de gelegenheid worden gesteld zich opnieuw te
bezinnen op de inhoud van hun taak als leider en
waar problemen betreffende tucht, intermenselijke
verhoudingen, moreel e.d. worden getoetst aan
het huidige maatschappelijke beeld.
toekomstige beroepsofficieren en onderofficieren
worden tijdens hun opleiding voortdurend gecon
fronteerd met de intermenselijke verhoudingen in
het algemeen en in de strijdkrachten.
er wordt onder leiding van speciaal hiervoor
opgeleide mensen bij de eenheden vrij en open
gediscussieerd over en belangstelling gewekt voor
algemene onderwerpen als democratie en dienst
plicht doch evenzeer over actuele wereldproblemen.
een uitstekend waarderingssysteem met beloningen
wordt tegenwoordig gehanteerd als middel tot
handhaving van de krijgstucht naast het straffen.
Doch ook op het gebied van personeelszorg kwamen/
vele verbeteringen. Denken we eens aan
de moderne keurig uitziende tweekleurige uniformen
waarbij het moeilijk is direct te zien of je met een
officier, een onderofficier of een soldaat te doen hebt.
de strozak en het „wolletje" maken hebben afgedaan.
De Nederlandse soldaat slaapt op een polyether
matras en maakt 's morgens zijn bed op zoals hij
dat thuis (misschien) gewoon is.
verschillende hobbyclubs stellen de soldaat in staat
zinvol zijn vrije tijd te besteden.
in allerlei keldertjes e.d. zijn onderdeelsbars als
paddestoelen uit de grond gerezen. Veelal door
de dienstplichtigen zelf gebouwd, ingericht en
geëxploiteerd voldoen ze aan de behoefte om onder
elkaar te zijn met de mensen waarmee ze dagelijks
werken en omgaan; de grote personeelskantines
missen deze groepsbinding en worden daar wel
een beetje de dupe van.
waar mogelijk en voortdurend wordt gestreefd naar
betere legering met meer privacy en beter sanitair.
Dit kost natuurlijk tijd.
de zo bekritiseerde soldij van de Nederlandse soldaat
liep in de loop der jaren op tot f 60,- per maand
en is nu per 1 januari veranderd ia een „wedde"
van f 104,- per maand „schoon".
Als vergelijking de volgende cijfers:
De Belgische soldaat krijgt f 34,-, de Duitse f 73,-,
de Franse f 12,-, de Deense f 63,- per maand en
alleen de Amerikaanse soldaat komt door de gunstige
wisselkoers op f 315,-.
Een ander Nederlands, en zoals het zich laat aanzien
zeer succesvol, initiatief op personeelsgebied, is het
project der Technische Specialisten. Dat zijn vrijwilligers
die in diensttijd worden opgeleid voor een burgerberoep,
en die gedurende 4 tot 8 jaren op technische en
opleidings-intensieve functies worden tewerkgesteld.
Ook het buitenland toont hiervoor veel interesse. Bij
het vaststellen van een zo kort mogelijke doch militair
verantwoorde diensttijd voor dienstplichtigen kan dit
project een grote rol gaan spelen.
Er wordt dus beslist niet stil gezeten maar volgens
sommigen gebeurt er nog niet genoeg of gaat het niet
snel genoeg.
Er zijn nog talloze probleempunten die niet alleen bij de
soldaat leven doch evenzeer onderwerpen van verhitte
discussies vormen in het gehele militaire apparaat.
Laten we enkele belangrijke eens aan een nabeschouwing
onderwerpen Allereerst de groetplicht.
Hiermede doordrong men vroeger elke militair van de
noodzaak tot eerbied en beleefdheid, van saamhorigheid
en ondergeschiktheid. De soldaat voelt dit dikwijls als
strijdig met zijn gevoel voor eigenwaarde, als blijk van
onmondigheid, als tirannie en volledig onnodig en
onnuttig. Wordt de discipline er nog door gediend of
wordt de gevechtsbereidheid er positief mee beïnvloed?
Velen zeggen van niet. De Franse maatregel van éénmaal
per dag groeten lijkt ons beslist niet ideaal en in het
algemeen zegt men laat hem groeten voor officieren
van de eigen eenheid. Ook in de burgermaatschappij
is het toch normaal dat men zijn directe chefs die men
kent, groet.
De burgerkleding. Het klinkt, zo zegt men, alleszins
Géén wonder dat onder de invloed van al deze
spectaculaire technische en maatschappelijke ver
anderingen en ontwikkelingen ons militaire apparaat
zich moet aanpassen evenals onze gehele samenleving
dit nog steeds bezig is te doen. Modernisering en
vernieuwing van materieel dienen op de voet te worden
gevolgd door aanpassing van mentaliteit en menselijke
verhoudingen. Realiteit en efficiency dienen hierbij
voorop te staan.
Deze aanpassing voltrekt zich in een dienstplichtleger
anders dan in een beroepsleger zoals bijv. de Engelsen.
Daar neemt de jongeman als vrijwilliger dienst omdat
hij bijv. avontuurlijk is en iets van de wereld wil zien,
de sfeer in een vrij gesloten en beschermde mannen
gemeenschap apprecieert of alleen maar omdat het
op jeugdige leeftijd goed betaalt. De beroepssoldaat
accepteert vrijwillig gedurende een aantal jaren de
bij het beroep behorende strakke discipline.
0
redelijk dat een (geoefend) soldaat die zijn dagtaak er
op heeft zitten en er 's avonds eens uit wil, behoefte
heeft om eens helemaal vrij te zijn en onder te duiken
in de anonieme massa. Misdragen kan hij zich in
beide gevallen. Het verplicht dragen van uniform na
de dienst beoogt saamhorigheid aan te kweken en
beoogde vroeger het doordringen van voortdurende
ondergeschiktheid. Velen in binnen- en buitenland
zien hier de voordelen niet meer tegen de nadelen
opwegen.
De tijdsindeling. Degenen onder U die zelf in dienst
zijn geweest weten, dat alles vanaf het opstaan tot
naar het naar bed gaan van moment tot moment is
geregeld. Nu is iets dergelijks voor de rekruut
onontbeerlijk Hij heeft de tijd in het begin hard en
hard nodig. Weet hij eenmaal zijn voorbereidende
werkzaamheden efficiënt uit te voeren dan houdt hij
tijd over maarde vaste tijdsindeling blijft bestaan.
Velen zeggen nu: U wilt hem zelfstandigheid leren, laat
hem dan na zijn rekrutentijd buiten de werktijden zijn
eigen tijdschema bepalen. Anderen zeggen: het aantal
overtredingen tegen het op tijd zijn, de hygiëne en de
verzorging van kleding, schoeisel en persoonlijk wapen
zal vele (noodzakelijke) straffen uitlokken en men
spant het paard achter de wagen. Wat denkt U overigens
van het Duitse voorbeeld om avond- en nachtpermissie
af te schaffen. Is een jongeman van 18/19 jaar, weg van
huis waar toch altijd nog een (misschien onopvallende)
controle plaats vindt rijp om zelf te bepalen of hij de
nacht thuis kómt of niet? De dienst krijgt Uw zoqn
gezond en geeft hem graag lichamelijk en geestelijk
gezond terug. Toch zal de drang naar meer persoonlijke
zelfstandigheid ook op dit gebied veranderingen niet
tegen kunnen houden en noodzakelijk maken.
De paraatheid. Het spreekt in tijd van vrede en rust
de gemiddelde soldaat en burger beslist niet aan
dat de militair om het andere week-end in zijn
bewegingen wordt beperkt omdat hij paraat moet
zijn. De soldaat voelt dit als een soort vrijheidsberoving.
Waarom is hij paraat? Het woord spreekt voor zichzelf.
Hij is aanwezig en klaar om binnen korte tijd actie te
kunnen nemen op wat hem wordt bevolen.
Directe acties tegen de vijand worden hier uiteraard
NIET bedoeld Tijden van toenemende spanning kennen
hun eigen maatregelen. Wel zijn er internationaal
aanvaarde eisen t.a.v. reactietijden. Wanneer bij
rampen, onlusten e.d. een beroep op het leger wordt
gedaan kan men dit moeilijk afwijzen omdat vrijwel
iedereen op week-end is. Toch zijn er misschien
mogelijkheden om die paraatheid meer efficiënt gericht
en meer gecentraliseerd te laten plaats vinden en dit
is beslist niet aan de legerleiding ontgaan. Ook hier
zullen nuchtere feitelijke gegevens de doorslag gaan
geven, maar mogelijkheden zijn er onzes inziens beslist
in ons kleine landje met zijn uitstekende openbare
vervoer.
I I ilitaire rechtspleging. De soldaat voelt intuïtief
aan dat in een leger tucht onvermijdelijk en noodzakelijk
is. Wordt met die tuchthandhaving de hand gelicht
dan zal hij daar misschien gebruik van maken, maar
zijn commandant oogst uiteindelijk alleen maar minachting
voor zijn slappe optreden. Wat de soldaat dan wel
eist is een strenge doch eerlijke, rechtvaardige en
vooral menselijke chef. Hij verafschuwt willekeur,
machtsmisbruik, vernedering, onrechtvaardigheid en
hautain optreden.
Het huidige Reglement op de Krijgstucht stamt uit het
jaar 1923 en typeert met zijn gezwollen taal een sfeer
uit vervlogen tijden. Naar het oordeel van werkelijk
deskundigen schijnt er echter met de principes van
de inhoud weinig mis te zijn. De huidige totaal
veranderde en ingewikkelde militaire organisatie en
normen inzake discipline, moraal, fatsoen en mentaliteit
vragen echter om een moderne redactie. Onze soldaten
hebben recht op een duidelijke hanteerbare moderne
uiteenzetting van de principes waaraan ze zich
hebben te houden. In een militaire organisatie heeft
alleen snel en ter plaatse straffen maximum effect.
Dit impliceert dat juist lagere, dus jongere en minder
ervaren commandanten veel met straffen te maken
zullen krijgen. Ook deze commandanten hebben voor
hun zo uiterst belangrijke en noodzakelijke
gezagshandhaving duidelijke richtlijnen, bepalingen
en beperkingen nodig. Vernieuwing, maar vooral
modernisering van de militaire rechtspraak zou zo
meent men in brede kringen, een wezenlijke bijdrage
vormen tot een medernere waar mogelijk gedemocra
tiseerde krijgsmacht.
[democratisering en liberalisering van ons
leger krijgt beslist wel de aandacht die het verdient.
Er van uitgaande dat elke verandering ook een verbetering
dient te zijn is voorzichtigheid uiteraard geboden. Toch
kan te lang wachten, te veel commissies, te lang
vergaderen, funest zijn.
Het zal dan kunnen gebeuren dat maatregelen die
men reeds lang overweegt van buitenaf worden
opgedrongen
Op dit gebied ligt ook voor de nog niet zo lang geleden
opgerichte Vereniging voor Dienstplichtige Militairen
een mooie maar zeer moeilijke taak weggelegd. Het
simpele feit dat een dergelijke „belangenvereniging"
of „vakbond" welwillend door de militaire overheid
tegemoet wordt getreden is overigens het beste bewijs
dat men van goeden wille is en alle krachten inspant
om niet alleen te komen tot een technisch modern
leger, maar tot een all round moderne strijdmacht in
een moderne democratische samenleving.