I J j L£* (3); rivier in Limburg (4); voor zien hebben op (7); soort verlich ting (4); ongebonden (3); liefko zing (3); Engelse titel (3); veer kracht (3); helder (6). 17. ex-eiland (6); knellen (5); tijd maat (3); verven (6); tehuis (4); naam voor rustoord (bijb.) (4); soort vliegtuig (6); hoge weg (3); roofdier (5); schade (6). 18. telwoord (3); bijwoord (3); pose (3); vogel (4); kleur (4); grond soort (4); tocht (4); hok (3); tijd maat (afk.) (3); verenwisseling (3). 19. kardinaalstitel (afk.) (2); anker punt (3); verminderd met (3); heerlijk (5); massa (4); tekengerei (6); nat maken (6); ondeugende bakvis (4); flauw-grappig (5); steen (3); vaste regel (3); titel voorbehouden (afk.) (2). 20. steunpilaar (5); web (3); onvrucht baar (3); vogel (3); voorzetsel (4); zweem (4); scheepseigenaar (5); tegen (4); keur (4); jongensnaam (afk.) (3); vlug (3); zoon van Noach (3); hoofddeksel (5). 21. zo God wil (afk.) (2); man (5); bijeenhorend stel (3); kwetsuur (5); zeef (3); bakenton (4); pers. v.n.woord (2); voorzetsel (3); tel woord (3); stap (3); vaartuig (afk.) (2); deel van wiel (4); tel woord (3); damp (5); blut (3); fa milielid (5); anonymus (afk.) (2).. 22. soort pension (afk.) (3); treiterige vent (5); luimig (7); aanstoot geven (7); opnieuw (4); houding (4); pluis (3); lengtemaat (3); stengel (4); houten hamer (4); werelds (7); pynigen (7); dagaan duiding (5); schaap (3). 28. kijkglas (4); gezantschap (7); te vens (3); zwarte steen (3); dade lijk (6); plaats in N.-Holland (6); gekunstelde houding aannemen (7); leren halsgordel (6); fotograferen (6); voornaam van ex-president (3); familielid (3); schamen (7); aanw. v.n.woord (4). 24. dakbedekking (4); lichaamsdeel (3); vis (5); moed (3); bloem (.4); groente (4); schaap (3); proberen (5); visingewand (3); deel van rookgerei (4); muziekinstrument (4); grote organisatie (afk.) (3); plaats in Friesland (5); voorzetsel (3); soort kluis (4). 25. zoon (afk.) (2); dochter van La- ban (3); brandstof (3); onbedui dend (6); mikken (6); biet (3); herdersgod (3); sterkedrank (3); niet afgaan (6); gevat (6); foto term (afk.) (3); schaak (dam) term (3); pers. v.n.woord (2). 26. Legitimatiebewijs van kampeerder (9); gelei (4); indruk(sel) (4); zeil (3); verlaagde toon (3); voed ster (3); bijwoord (3); slecht goed (4); herrie (4); gewapende schut ter (9). 27. let wel (afk.) (2); muil (3); grond soort (3); haal (4); schaakstuk (4); dwaze praat uitslaan (5); zaadje (3); lichaamsdeel (5); kleur op wapen (4); familielid (4); hei blok (3); vordering (3); muziek term (afk.) (2). 28. Vloeistof (4); insekt (3); vrucht baar (5); kloof in hand (4); uit roep (2); reeks (3); aanw. v.n. woord (3); w(jd (5); wig (3); ge leden (3); grote mogendheid (afk.) (2); ruilmiddel (4); Russische rivier (5); vis (3); doosje (4). 29. soort optiek (4); dierengeluid voortbrengen (7); visbak (3); balk (4); roofdier (4); melding (5); communicatiemiddel (5); rivier in Limburg (5); bijeen (5); onwel (4); voorzetsel (4); deel van huis (3); toornig (7); gehoorzaal (4). 30. voorzetsel (3); deel van piano (5); soort school (afk.) (3); groente (3); veel (4); insekt (6); genees kundig (afk.) (3); ongevuld (5); soort grendel (5); strook water (3); som (6); opdracht (4); zang stem (3); weldoorvoed (3); doop- figuur (5); snelle loop (3). 31. maanstand (afk.) (2); bontsoort (5); boom (3); hyswerktuig (6); faam (4); gemalen schors (3); be zwaren met last (7); pochen (7); kledingstuk (3); schram (4); schooieren (6); voertuig (3); pak ken (5); bekende races (afk.) (2). 82. rytuig (5); visnet (3); bouwval lig huis (4); groente (4); godin v.d. dageraad (3); patiënt (5); schenken (5); erg (3); meisjes naam (4); deel van hand (4); haarbundel (3); verzamelen (5). 83. voorzetsel (2); opstootje (3); sla gen (6); bulken, huilen (6); pach ten (5); vinnig (3); race (3); ope rafiguur 5; controleren (6); soort hond (6); kweekbak (3); pers. v.n.woord (2). 84. holte (3); groente (4); worp (4); ongebruikt (5); sap (3); afgunst (3); afgelegen (3); alle twee (3); gebroken (5); gierigaard (4); ope ning (4); herstelplaats (3). 85. klont (5); Europeaan (4); naar zy menen (afk.) (2); hond (3); mismoedig (3); liefehjk (5); deel van huis (3); pers. v.n.woord (3); gevleugeld dier (5); speelgoed (3); geneeskundig (afk.) (3); sportfes tijn (afk.) (2); verpakking (4); bouwspecie (5). 86. bitterheid (5); ladder (4); zacht, lauw (4); preuts meisje (3); rook gerei (7); slaapje (3); stoot (3); timmeren (7); soort wapen (3); treurnis (4); aardig (4); vogel (5). 87. koning-keizer (afk.) (2); vogelnet (5); orgaan (4); beroep (6); orde lijke schikking (9); snateren (7); gronddeksel (7); vermaken (9); soort geiser (6); haarstrik (4); naast (5); windrichting (afk.) (2). 38. onb. v.n.woord (3); wondvocht (5); zoogdier (4); opgelegd werk (4); stapel (3); vod (3); vis (3); dikke boterham (3); soort vrucht (5); grote walvis (3); lichaamsdeel (3); niets (3); vogel (3); grond soort'(4); Engelse titel (4); grond (5); levervocht (3). 39. chocolaatje (4); muzikale hulde (8); deel van huis (6); vocht (3); insekt (3); rookgerei (3); Europe se organisatie (afk.) (3); gewicht (3); tijdmaat (afk.) (3); soort doorgang (3); klaar (6); buiten stallen (8); Amerikaans land (4). 40. verzot (3); teken in Dierenriem (3); Frans lidwoord (2); lompe kerel (4); vochtig (3); soort zijde (3); kostuum (3); geldbak (3); schaal (3); snijkant van mes (3); visbak (3); vaas (3); rys (4); vo gel (2); sporeplant (3); droog (3). 41. vulkaan op Java (6); broeder (6); inhoudsmaat (9); zy'gen (7); herstel (9); snel siytend (6); pe pervreter (vogel) (6). 42. metaalvoeg (3); helper (afk.) (3); geografische term (afk.) (2); au toped (3); bijwoord (3); fatsoen- lijk (3); Europeaan (3); gravure (3); kleverige stof (3); grasland (3); eierproduktie (3); lering (3); tweetal (4); boom (2); groente (3); ongewenst gat (3). 43. spiereinde 4telwoord 8zoet produkt (6); weldoorvoed (3); deel van huis (3); soort crème (3); rasp (3); lichaamsdeel (3); brandstof (3); alvorens (3); kolom (6); krenkend (8); ontvangstbe wijs (4). 44. loop (3); vis (5); parvenu (4); zintuig (4); ton (3); meisjesnaam (afk.) (3); insekt (3); Engels bier (3); sterk verlangen (5); gelofte (3); haag (3); deel van vinger (3); pulverig (3); onbegroeid (4); naad (4); soort bode (5); buitendijks land (3). 45. ter gedachtenis (afk.) (2); ver- koudheidsverschijnsel (5); ver pakking (4); vruchten van tak doen (6); dulden (9); slaginstru ment (7); onverschrokken (7); omwenteling (9); groet (6); han delen (4); opstandeling (5); mil. rang (afk.) (2). 46. gemeenteweide (5); roofdier (4); les (4); papegaai (3); ontkenning (7); Nederl. rivier (3); Zuidame- rikaanse havenstad (afk.) (3); goochelen (7); wenk (3); soort riet (4); bier (4); spelleiding (5). 47. uitroep van schildwacht (5); zeer (4); afkorting achter datum (2); bijwoord (3); ankerplaats (3); lawaai (5); twijg (3); soort godin (3); lijst (5); roeipen (3); tegen slag (3); namelijk (afk.) (2); vo gel (4); hijswerktuig (5). 48. ontsteking aan vinger (3); orgaan (4); siytplek (4); damp (5); kwab (3); rijksdienst (afk.) (3); precies (3); voorzetsel (3); scherpen (zeis) (5); kasteel (4); windvanger (4); eerste deel (3). 49. als voren (afk.) (2); roofdier (3); overhangen (6); slecht van ge zicht (6); voorbeeld (5); stok (3); vlug (3); uitzoeken (5); smaad (6); zaak (6); Europeaan (3); pers. v.n.woord (2). 50. wachtsman (5); vloeibaar (3); blind (4); parool (4); schenk- gerei (3); schieten (5); luchtbel (5); cyfer (3); derhalve (4); dap perheid (4); lichaam (3); stekel (5). 51. eerstkomend (afk.) (2); meer dan één (5); keukengerei (3); wederk. v.n.woord (6); zin (4); voorzetsel (3); staande houden (7); behendig (7); aanduiding bij wijn (3); kip (4); dagaanduiding (6); bedrag (3); reukoffer brengen (5); in houdsmaat (afk.) (2). 52. vogel (3); hoogstaand (5); titel (afk.) (3); pers. v.n.woord (3); geslepen (4); vogel (6); bezitt. v.n.woord (3); gelooide huid (5); koper (5); verkeerd (3); stroom (6); soort verwachting (4); gevan genis (3); kledingstuk (3); ver moeden (5); honingdrank (3). 53. over tyd (4); geloofsleer (7); roodachtig (3); trots (4); gasvor mig element (4); ernstig (5); ste kelige plant (5); paradijsfiguur (5); vakantieverblijf (5); Europe aan (4); zeker (4); bitter vocht (3); uit oorzaak dat (7); binnen ste (4). 54. koraaleiland (4); sluis (3); verdo vingsmiddel (5); muziekinstru ment (4); de naam'weet ik niet (afk.) (2); bezitt. v.n.woord (3); pias (3); Europese hoofdstad (pop.) (5); pers. v.n.woord (3); model (3); ter plaatse (afk.) (2); soort stof (4); dwalen (5); advies instelling (afk.) (3); oosterse rech ter (4). 55. godsdienst (afk.) (2); deel van berg (3); lidwoord (3); toef (4); gewas (4); gedeeltelijk (5); ja loezie (3); zuurdeeg (5); kleur (4); hoeveelheid water (4); zoon van Noach (3); verstomd (3); lengte maat (afk) (2). 56. geboortegrond (9); varken (4); klap (4); soort signaal (3); speel kaart (3); lichaamsdeel (3); ver- keersbelemmering (3); gevecht (4); bodem van fles (4); in stand houden (9). 57. lengtemaat (afk.) (2); verlaagde toon (3); boom (3); licht tempe ren (6); sinterklaasgeschenk (6); zangstem (3); zeehond (3); tennis- term (3); leuning (6); zeef (6); groet (3); beroep (3); naar hy meent (afk.) (2). 58. liefdegod (4); Engels lidwoord (3); zangstem (5); bekeuring (3); begin (4); baanstaaf (4); kielwater (3); harssoort (5); gefortuneerd (3); kring (4); plank (4); drink gerei (3); dwingeland (5); drenk plaats (3); diplomatiek stuk (4). 59. getroffen (4); wildhandelaar (7); bouwsteen (3); papegaai (3); tact (6); wettig (6); bij stemming toe staan (7); benedenwaartse gang (6); kledy (6); moment (3); bij woord (3); zitten (7); larf (4). 60. zoogdier (3); schaker van Helena (5); verzachten (7); vis (7); strook (4); inktband (4); handenwarmer (3); Nederl. rivier (3); vaartuig (4); plaats in België (4); opschry- ven (7); jammerlijk (7); ongemak (5); Europeaan (3). 61. militaire rang (afk.) (2); in veiligheid (5); sap (3); ooievaar (5); buitendyks land (3); recla meverlichting (4); Frans voeg woord (2); derhalve (3); weide- dieren (3); telwoord (3); werktuig (2); vermeerderd met (4); gek (3); bediende (5); touw (3); op vallende jongeling (5); schuifbak (2). 62. Javaanse titel (5); zaadkorrel (3); Duits pers. v.n.woord (3); kos tuum (3); geschikt (4); foedraal (4); graansoort (5); Europeaan (4); soort dak (4); kleverige stof (3); voorzetsel (3); teen (3); plaats in België (5). 63. eerw. vader (afk.) (2); metaal (3); bar (3); snoet (5); fyngevoe- lig (4); verwonding (6); prys(iyst) (6); deel van boom (4); arbeid zaam (5); draagtuig (3); dof (3)"; pers. v.n.woord (2). 64. voegwoord 3nerf 3afhan gende punt (3); spleet (4); kleve rige stof (4); land van vazal (4); kledingstuk (4); fut (3); hoofd deksel (3); verkoudheid (3). 65. apostel (6); voordelig (5); enzym (3); gering (6); grassoort (4); lol (4); kledingstuk (6); zwarte stof (3); benul (5); algemeen bekend (6). 66. soort kirren (6); groet (3); meta len mondstuk (3); voorzetsel (3); deel van hoofd (3); geeuw (4); bij woord van plaats (7); grondboor (4); gril (3); bovendien (3); gele den (3); zeer (3); sieren (6). 67. zaniken (6); schrobnet (3); ver voermiddel (5); vlasafval (3); grap (3); tekening (6); verlangen (5); stedeling (6); beroep (3); zeil (3); raadsel (5); ivoor (3); sterke drank (6). 68. voegwoord (2); voedsel (4); soort tas (7); staatje in Pyreneeën (7); beet (3); medicijn (3); teugel (4); vocht (3); jongensnaam (4); be dorven (3); hooggelegen bouw land (3); niets uitvoeren (7); hei lige der Laatste Dagen (7); kaart- term (4); aanduiding op brief (afk.) (2). 69. Labans dochter (3): naar ik meen <afk.) (2); krakelen (5); boom (3); zijtak van Weichsel (3); uit bouw (5); drinkgerei (3); ver voermiddel (4); gezicht (4); hoofddeksel (3); waterkant (5); vers (3); deel van )iet jaar (3); broodje (5); zie bij genoemd woord (afk.) (2); vreemde munt (3). 70. voor de vorm (7); keukengerei (3); lidwoord (3); rivaal in de liefde (11); basisverdienste (9); onsterfeiyk maken (11); vreemde munt (3); boom (3); bridgen, pan doeren enz. (7). 71. figuurdans (6); schenker (5); li chaamsdeel (3); slot van opsom ming (afk.) (3); zoetigheid eten (7); fatsoenlijk (3); lidwoord (3); langzaam (5); dal (6). 72. boom 4op hetzelfde ogenblik (7); familielid (3); papegaai (3); onkreukbaar (7); drinkgerei (4). 78. voertuig (4); besteend ryshoofd (3); ongewenst gat (3); streek (3); Frans lidwoord (3); tuinperk (3); zeker (3); genoeg (3); muil (3); kuip (3); domme vrouw (3); vacht (4). 74. vlug (3); zlenswyze (3); krachte loos (3); manier van bewijsvoe ring (11); Zeus gemalin (4); tel woord (4); gratie schenken (11); puntig voorwerp (3); korte poos (3); voorzetsel (3). 75. verbrandingsrest (2); grappenma ker (3); vaartuig (3); trekken (5); spyker (5); omstandigheid (11); kaartspel (5); gereedschap (5); in sekt (3); lichaamsdeel (3); jon gensnaam (afk.) (2). 76. windstreek (7); genezen (5); deel van schoen (3); buigzaam (5); ken nen (5); dwingeland (5); slede rij- den (5); hoofddeksel (3); inwoner van Afrika (5); vorm, model (7). 77. soort afkondiging (afk.) (2); schors (4); te gronde richten (8); strafwerktuig (5); verordening op kansspel (9); voorzetsel (3); ar tillerist (9); sieraad van paard (5); slaapplaats (8); drinkgerei (4); geheel de uwe (afk.) (2). 78. plooisel (3); knaagdier (4); titel (4); mager (3); bak (3); atoom- groep (3); hekwerk (3); keuken gerei (3); toverkunst (5); teleurge steld (3); kledingstuk (3); hen (3); coupon (3); visgerei (3); kyken (4); ontk. v.n.woord (4); voorzet sel (3). 79. ringvormig eiland (4); poezelig (6); hetzelfde (4); handvat (3); plakmiddel (3); verdwenen (3); hacheiyk (7); verlaagde toon (3); deel van huis (3); gesloten (3); betrekking (4); onbeduidend (6); Europese hoofdstad (4). 80. naar omlaag (5); riviertje (4); vocht (3); vogel (4); afgod (5); dagaanduiding (5); boom (3); vei lingterm (3); zeepwater (3); tv- instelling (afk.) (3); vreugde (5); vis (5); stengel (4); grote toeloop (3); aardig (4); ouderwets vaar tuig (5). 81. africhten (9); te kennen geven (5); soort lachen (7); pap (3); toe gang (6); christelijke feestdag (5); kamp (5); soort getuigenis (6); ondergang (3); handlanger (7); graansoort (5); wandelplaats (9). VERTICAAL 1. slecht gedrag (9); bende (5); vis (7); wezen (3); luchtbol (6); woe de-opwelling (5); deel v.h. jaar (5); totaal (6); kleverige stof (3); soort lift (7); vijftig procent (5); onbebouwde akker (9). 2. geiyk (5); uurwerk (4); richting wijzer (3); boom (4); plaats in Utrecht (5); loods (5); soort brood (3); broos (3); Ned. rivier (3); breed (3); ransel (5); deel v.h. jaar (5); plaats (4); nieuw (voor voegsel) (3); ra touw (4); soort vet (5). 8. honingverzamelplaats (4); kente ken aanbrengen (6); mand (4); deel van bloed (3); lust (3); groente (3); naam geven (7); voor zetsel (3); middeleeuws belege ringswerktuig (3); tam (3); spra keloos (4); werk (6); loper (4). 4. toiletgerei (3); Europeaan (4); tuingerei (4); buurt (3); huid, vlies (3); slagwapen (3); soort clown (3); op de laatste dag (afk.) (3); borstharnas (5); geleden (3); waterkering (3); voorzetsel (3); zoogdier (3); bres (3); tocht (4); rivier in N.-Brabant (4); lering (3). 5. goudgehalte (afk.) (2); slaapplaats (4); mompelen (8); sein (5); mo dern medium (9); kweekbak (3); vergoeden (9); gebladerte (5); voetverzorging (8); vloeistof (4); vreemde munt (afk.) (2). 6. breken (7); vogel (5); vaartuig (3); vrucht (5); muziekterm (5); strydperk (5); Spanjaard (5); identiteitsbewys (3); nestelen (5); kruiperig (7). 7. pers. v.n.woord (2); eierproduk tie (3); wedstrijd (3); neerslag (5); wys (5); platvloers mens (11); heester (5); schaakstuk (5); nieuw (voorvoegsel) (3); Europe aan (3); broeder (afk.) (2). 8. bijwoord (3); scharnier (3); onb. v.n.woord (3); militair kamp (11); inentstoffen (4); slobberige vrouw (4); ïydzaamheid (11); lichaams deel (3); voorzetsel (3); honing drank (3). 9. oud paard (4); klein deeltje (3); dorre plant (3); strook water (3); Europeaan (3); belemmering (3); byeenhorend stel (3); lus (3); boom (3); volgroeid (3); specula tie (3); kip (4). 10. plank (4); aflopen met (7); speel kaart (3); insekt (3); klein gevleu geld dier (dichterlyk) (7); paal (4). 11. bekend persbureau (6); plaats in Overijssel (5); herhalen (3); bron (3); aankomende hulp (7); aanw. v.n.woord (3); moment (3); kook gerei (5); vaarweg (6). 12. min.-president (7); voorste deel (3); visgerei (3); soort groen te (11); Europ. land (9); aanspraak maken op (11); schenkgerei (3); rasp (3); Italiaanse operacomponist (7). 18. voorzetsel (3); inhoudsmaat (afk.) (2); kleinood (5); kathedraal (3); ankerplaats (3); klepper (5); baardje (3); vreemde munt (4); bladeren (4); soort doek (3); dag aanduiding (5); drinkgerei (3); droog (3); afkeer (5); bybelterm (afk.) (2); opening (3). 14. spil (2); sortering (4); manier van 20. 21. 22. 23. zeilen (7); zeeman (7); been (3); heks (3); doopvader (4); soort school (afk.) (3); schryfgerei (4); pers. v.n.woord (3); kippenloop (3); aantekening (7); beroep (7); visbak 4bijwoord van graad (2). 15. dorp bij Nijmegen (6); stoot (3); bytyds (5); voorzetsel (3); royaal (3); lawaai (6); voertuig (5); te kens geven (6); raamscherm (3); lichaamsdeel (3); langzaam (5); onb. v.n.woord (3); Europ. hoofd stad (6). 16. weinig (6); bedrukt (3); keuken gerei (3); weging (3); deel van dak (3); rei (4); onderdrukking (7); tobbe (4); tafelgerei (3); sprookjesfiguur (3); bres (3); klap (3); correct (6). 17. in naam van (6); verzamelen (5); soort hond (3); flambouw (6); paal (4); worm (4); van huid ont doen (6); holte (3); heester (5); zeer klein (6). 18. slot (3); streep (3); hemellichaam (3); kledingversiering (4); plante- voorbrengsel (4); put (4); zin tuig (4); verhoogde toon (3); steen (3); soort grond (3). 19. vreemde munt (afk.) (2); rijks dienst (afk.) (3); Ned. rivier (3); grond (5); oorsprong (4); steeds in huis zitten (6); klep (6); Indon. eiland (4); gemeenteweide (5); open plek in bos (3); slaapplaats (3); file (2). wijk (5); voldoende (3); vogel (3); diep (3); vaartuig (4); wed strijdboot (4); navigatiemiddel (5); nakomeling (4); jong dier (4); erg (3); vogel (3); pers. v.n.woord (3); achteruit (5). uitgave (afk.) (2); soort doek (5); gezond (3); hoenderbeet (plant) (5); kreet (3); deel van schip (4); soort onderwijs (afk.) (2); Europeaan (3); voorzetsel (3); afgelegen (3); maanfase (afk.) (2); omwisseling (4); muil (3); zuigbuisje (5); waterkering (3); happen (5); betreffende (afk.) (2). vogel (3); orde (5); politicus (7); consciëntie (7); telwoord (4); zangclub (4); vlug (3); voorzet sel (3); voorspoed (4); tarwe (4); kletsnat (7); vergoeden (7); groot net (5); lofzang (3). parvenu (4); altaarwand (7); he vig (3); bloedvat (3); trouwhartig (6); watersport (6); soort stof (7); soort dak (6); groot mens (6); ge malen schors (3); gevangenis (3); landbouwgodin (7); deel van ge laat (4). 24. koraaleiland 4groente 3ap pelwijn (5); buitendijks land (3); achten (4); dierenvoedsel (4); tijdmaat (3); schildergerei (5); bezit van boer (3); zuiver (4); bindmiddel (4); vrucht (3); in ham (5); vat (3); overschrijving (4). 25. by woord (2); vogel (3); warmte- eenheid (afk.) (3); voordelig (6); wroeten (6); hevig (3); gezond (3); meisjesnaam (3); wassen (6); onbeholpen jongen (6); behoeftig (3); lidwoord (3); Engels ge wicht (afk.) (2). winstgevend (9); bult (4); brok (4); muurholte (3); kleverige stof (3); houding (3); web (3); tel woord (4); kleur (4); vlechtwerk (9). uit (2); schimmel i3); voorzetsel (3); boom (4); deel van hand (4); partij in proces (5); koor (3); ver zoekschrift (5); bekken (4); omlaag (4); pers. v.n.woord (3); steen (3); pers. v.n.woord (2). gemeen (4); kledingstuk (3); ern stig (5); soort auto (4); naar ik meen (afk.) (2); sprookjesfiguur (3); aansporing (3); stekel (5); Ned. rivier (3); onb. v.n.woord (3); eerw. vader (afk.) (2); tel woord (4); Franse rivier (5); vaas (3); plaats in schouwburg (4). 29. landpunt (4); vogel (7); bedrag (3); lengtemaat (4); voorzetsel (4); roofdier (5); zintuig (5); rietsoort (5); soort hamer (5); groot vertrek (4): meelmengsel (4); bovenste deel (3); zonder grondtoon (7); ongaarne (4). 30. boom (3); verdikt sap (5); hoen (3); uitwas op vogelkop (3); voor zetsel (4); dikdoenerig (6); vis net (3); driekroon (5); projectiel (5); aanw. v.n.woord (3); vogel (6); poryzer (4); speelwerktuig (3); stam (Schots) (3); vleinaam (5); onb. v.n.woord (3). 81. bijbelse stad (2); bedgerei (5); boom (3); soort kade (6); plezier (4); zoon van Noach (3); deel van Afrika (7); in orde maken (7); pers. v.n.woord (3); dierenver blijf (4); buigen (6); stoot (3); zangstem 5)deel van bybel (afk.) (2). 32. schreien (5); haarbundel (3); Eu ropeaan (4); deel van Limburg (4); rag (3); voegwoord (5); li chaamsdeel (5); dikzak (3); plaats in Gelderland (4); deel van Suma tra (4); gezet (3); inhoudsmaat (5). 83. gety' (2); klein vertrek (3); zeer klein (6); beweegreden (6); vrucht (5); voorzetsel (3); seconde (3); vergif (5); Europ. land (6); gracht (6); schoorsteenkap (3); lidwoord (2). 84. grappenmaker (3); myt (4); kom passtreek (4); noodzakelijk (5); lichaam (3); elasticiteit (3); me taal (3); windvrij (3); raam (5); hoekpilaster (3); clown (4); pijn (3). 35. drukken, persen (5); modern wa pen (4); familielid (2); voordat (3); huisdier (3); bevrachten (5); kraan (3); vlaktemaat (3); sieraad (5); opschudding (3); beu (3); ten slotte (afk.) (2); logé (4); vluch ten (5). in veiligheid (5); uitkijk (4); ka der (4); drinkgerei (3); billyk (7); hen (3); insekt (3); wond vocht afscheiden (7); rond voor werp (3); tweezang (4); infante rist (4); melding (5). Russ. rivier (2); deel van huis (5); soort spot (4); dansen en zin gen (6); deelgenoot in het kwaad (9); meteen (7); enkelv. stof (7); verlies (9); rebel (6); plaats in Drenthe (4); noemen (5); uit roep (2). 38. Europ. organisatie (afk.) (3); tel woord (5); bewegingskunst (4); kwaad (4); piek (3); lidwoord (3); fototerm (afk.) (3); vaas (3): crème (5); voorzetsel (3); pas (3); sluis (3); roofdier (3); teken (4); muziekstuk (4); verhindering (5); vis (3). 39. oevergewas 4bezorging 8 radio (tv) installatie (6); speelgoed (3); jong dier (3); voorzetsel (3); vogel (3); pers. v. n. woord (3); vertragingsmiddel (3); mat (3); klaar (6); in elkaar zetten (8); 26. 27. 28. 86. 87. ook (4). 40. vod (3); vocht (3); druk (afk.) (2); bevolking (4); zoogdier (3); zeepwater (3); voor (3); Noach (3); vangapparaat (3); haarbundel (3); knaagdier (3); huid (3); scheepstouw (4); nummer (afk.) (2); groet (3); bosgod (3). 41. muziekstuk (6); een der Ver. Sta ten (6); afvaardiging (9); moreel (7); lengtemaat (9); Spaanse titel (6); klaagzang (6). 42. vrucht (3); bedorven (3); tel woord (2); modewoede (4); mand je (3); wedstrijd (3); voorzetsel (3); vrucht (3); Ned. rivier (3); verdoofd (3); erg (3); Europeaan (3); deel van ceintuur (4): vice- voorzitter (afk.) (2); zeef (3); been (3). 43. zoogdier (4); spreker (8): deel van breuk (6); onb. v. n. woord (3); gezet (3); keukengerei (3); laagte (3); gevangenis (3); ver voerbedrijf (afk.) (3); ankerplaats (3); bijbelse munt (6); hoede, zorg (8); moutoven (4). 44. vis (3); adellijke titel (5); onge kookt (4); ontk. bijwoord (4); wee (3); rivier (Spaans) (3); boom (3); inwendig ledig (3); vis (5); klip (3); dessertcrème (3); dies (3); ontkenning (3); vreemde munt (4); spot (4); oosterse titel (5); vod (3). 45. voorzetsel (2); vlaskam (5); hoe veelheid papier (4); delfstof (6); sterk verlangen (9); achteruitgang (7); deelnemen (7); man die tram baan reinigt (9); met verf bestrij ken (6); lichaamsdeel (4); sleep net (5); kledingstuk (2). 46. Europ. land (5): telwoord (4); individu (4); plakmiddel (3); ste vig binden (7); vaas (3); vogel (3); binnenkort (7); poos (3); middag (4); stip (4); ernstig (5). 47.schildergerei (5); toeval (4); by belterm (afk.) (2); vleeswaar (3); bedekking (3); insekt (5); soort kramp (3); aanw. v. n. woord (3); gebak 5lidwoord 3hoofd deksel (3); voegwoord (2); kle dingstuk (4); dwingen (5). 48. teen (3); rei (4); zytak van Do- nau (4); voertuig (5); plas (3); beroep (3); voorzetsel (3); weg (3); ernst met luim (5); uitkijk (4); nakomeling (4); bevel (3). 49. voorzetsel (2); pers. v. n. woord (3); teken geven (6); sleuren (6); soort draad (5); oorlogstuig (3); ton (3); jongensnaam (5); voor dracht (6); sportbeoefenaar (6); persbureau (3); heilige (afk.) (2). 50. manspersoon Spaans5be zitt. v.n. woord (3); zaadje (4); be gin (4); eiland in Ierse Zee (3); steen (5); muiter (5); soort steen (3); ontstekingsmiddel (4); hand vol (4); kledingstuk (3); klooster hoofd (5). 51. afkorting vóór jaartaltal (2); op schrift (5); soort diploma (3); stillen (6); trek (4); afscheiding (3); deel van Duitsland (7); weer samenbrengen (7); Noachs zoon (3); voorwerp (4); sarren (6); ge heel de uwe (afk.) (3); draaiend gat maken (5); pers. v. n. woord (2). 52. lichaamsdeel (3); eenvoudig (5); roofdier (3); raamscherm (3);spe- cie (4); deel van huis (6); jongens naam (3); soort kosten (5); pui (5); familielid (3); strandmeer (6); effen (4); trek (3); schrijf gerei (3); vast (5); kledingstuk (3) 53. gebladerte (4); herziening (7); wryfmiddel (3); specie (4); orgaan (4); bouwstijl (5); naderen (5); voertuig (5); diefjesmaat (5); hol (4)r treuzelaar (4); zoogdier (3); Duitse stad aan Rijn (7); zijde (4). 54. geestdrift (4); Europeaan (3); sportbeoefenaar (5); fout (4); pers. v. n. woord (2); telwoord (3); vlug (3); landbouwgodin (5); by woord (3); Spaanse held (3); lengtemaat (2); bedvulling (4); soort zweep (5); voorzetsel (3); vindplaats van beroemd Venus- beeld (4). 55. om te feliciteren (afk.) (2); poos (3); econ. organisatie (afk.) (3); vlaggetje (4); hardop (4); planten (5); touw (3); gezwel (5); te koop (4); gebeurtenis (4); meisjesnaam (afk.) (3); voedsel (3); vooraf (afk.) (2). soort riem (9); kronkel (4); bede huis (4); pluis (3); Europeaan (3); dwaas (3); kwab (3); lichaamsdeel (4); inneriyk van mens (4); schiet gerei (9). muziekterm (afk.) (2); vordering (3); onb. v.n.woord (3); dadeiyk (6); diamantgewicht (6); schel (3); dansfeest (3); fut (3); na- apen (6); schreeuwen (6); vreem de munt (3); ogenblik (3); munt (afk.) (2). 58. graad (4); uitroep (3); luisteren (5); vat (3); meelmengsel (4); loop (4); delfplaats (3); gerecht (5); voorwaarde (3); tooi (4); li chaamsdeel (4); jongensnaam (afk.) (3); wraakgodin (5); jonge soldaat (3); int. organisatie (afk.) (4). 59. dikwyis (4); bepaald aantal (7); speelgoed (3); stoort straf (3); uit elkaar (6); vogelbek (6); soort lei der (7); wacht houden (6); van huid ontdoen (6); kraan (3); zoog dier (3); zuiver (7); wynsoort 14). 60. metaalvoeg (3); vrucht (5); club genoot (7); gewag (7); woning (4); karakter (4); voertuig (3); onbewerkt (3); vloeistofverpak king (4); voor 50 pet. (4); klep peren (7); soort kaartspel spelen (7); manspersoon (5); alvorens (3). 61. werktuig (2); militaire macht (5); cijfer (3); zien (5); kioskbedrijf (afk.) (3); handeling (4); ontk. bijwoord (Frans) (2); paard (3); vogel 3; koeiemaag (3); Engels voegwoord (2); vruchtedrank (4); voorzetsel (3); vreemde munt (5); Ned. rivier (3); telwoord (5); bergplaats (2). 62. hardrijder (5); hengelgerei (3); heks (3); vrag. v.n. woord (3); venster (4); slaapplaats (4); hand vat (5); strik (4); stuk (vis) (4); kwab (3); boom (3); belemmering 3; onb. v.n. woord (5). 68. Ned. leger (afk.) (2); Europeaan (3); gissing (3); onderdrukker (5); karweitje (4); glijden (6); soort zeis (6); gooi (4); voorzetsel (5); pers. v.n. woord (3); mollengang (3); rondhout (2). 64.voorwaarde (3); aanw. v.n. woord (3); ijle stof (3); telwoord (4); opnieuw (4); Aziatisifh land (4); slaapplaats (4); huisdier (3); vo gelbek (3); kerkelijke straf (3). 65. nabootsing 6Europ. hoofdstad 36. 57. (5); kleverig produkt (3); soort tekening (6); opening (4); bijeen (4); van mening zijn (6); boom (3); soort college (5); vogel (6). 66. lange mantel (6); kledij (3); mal (3); onderscheiding (afk.) (3); bij woord (3); kuip (4); gewoonlijk (7): kerstboomversiering (4); bij woord (3); heiblok (3); meisjes naam (3); bedrag (3); op één punt verzot mens (6). 67. deel van huis (6); soort café (3); soort vakantie (5); plaats in W. Duitsland (3); soort crème (3); kwetsuur (6); deel van breuk (5); rivier in Overijssel (6); wiel (3); dicht (3); krakeel (5); opschud ding (3); gierig sparen (6). 68. voorzetsel 2bijwoord v. plaats (4); soort deur (7); Europ. land (7); dierenverblijf (3); net (3); boeket (4); meisjesn. (afk.) (3); natie (4); slappe pop (3); roof dier (3); grofzinnelijk (7); kluize naar (7); nors (4); ambtshalve (afk.) (2). 69. meisjesnaam 3heen en terug (afk.) (2); bijbelse stad (5); soort net (3); pulverig (3); vrucht (5); ruit. hokje (3); handvat (4); plaats in Zeeland 4; speen (3); bekende componist (5); lange slungel (3); soort onderwijs (afk.) (3): N.-Guinea (Maleis) (5); voor zetsel (2); insekt (3). 70. achteruit gaan (7); meskant (3); onb. v.n.woord (3); rijdend voer tuig (11); feestelijk onthalen (9); soort winkel (11); litteken van in enting (3); Engels voegwoord (3); gezindheid (7). 71. razen (6); egaal (5); lichaamsdeel (3); deel van wet (afk.); (3); slij- kerig (7); kloosterlinge (3); li chaamsdeel (3); voegwoord (5); aarden (6). 72. boom (4); commandant (7); toe ristische organisatie (afk.) (3); lof dicht (3); soiled (7); kuip (4). 73. sector (4); deel van hoofd (3); voorzetsel (3); pers. v.n.woord (3); elektr. term (afk.) (3); deel van auto (3); alstublieft (afk.) (3); mevrouw (Eng. afk.) (3); verbin ding 3; race (3); vis (3); muts- plooi (4). 74. twijg (3); enzym (3); deel van ex- Zuiderzee (afk.) (3); steeds meer alleen blijven (11); Romeins kei zer (4); ladder (4); redetwisten (11); vis (3); weldoorvoed (3); pulverig (3). 75. bijbelterm (afk.) (2); lichaams deel (3); familielid (3); broodje (5); inhoudsmaat (5); partijgenoot (11); Germaanse godheid (5); dui vel (5); dicht (3); voertuig (3); wal (2). 76. druk kwebbelen (7); door water lopen (5); massa (3); comfort (5); trillen (5); schuldig (5); schuif raam (5); zwarte stof (3); Ooster se titel (5); gewoon (7). 77. maanstand (afk.) (2); vis (4); kij ven (8); aantal caramboles (5); herstellen (9); laagte (3); verma ken (9); vuurwapen (5); seinpost (8); vogel (4); Greenwich-tijd (afk.) (2). 78. voeg (3); lichaamsdeel (4); ver driet (4); insekt (3); aanw. v.n. woord (3); bevel (3); dorp op Ameland (3); voorzetsel (3); kaartspel (5); liefkozing (3); voor zetsel (3); graanafval (3); hap (3); voorzetsel (3); plaats in de Betuwe (4); stuk chocolade (4); soort (3). 79. Oosterse titel (4); keren (6); ri vier in Limburg (4); uitroep (3); tijdmaat (3); waanzinnig (3); ko men (7); gemalen schors (3); ge neeskundig (afk.) (3); telwoord (3); fris (4); soort mes (6); bal spel (4). 80. omlaag (5); lichaamsdeel (4); soort verklaring (3); deel van schip (4); soort jongeling (5); vis gerecht (5); lichtbron (3); pias (3); klein vertrek (3); lomp (3); kruisbl. plant (5); zitplaats (5)- nakomeling (4); biet (3); stolp (4): aanstonds (5). 81. in erge mate (9); niets uitgezon derd (5); lange reeks (7); grond (3); ouderwets (6); gebakje (5); lichaamsdeel (5); opmeten (6); stranddiepte (3); beroep (7); he- melbrood (5); vervoermiddel (9). ZEVEN TRAPFIGI REN LINKS BOVEN VERT. HOR. 1 8 sportvisser 2 6 ophouden te bestaan 3 9 nuchtermens 4 4 Europese hoofdstad 5 10 voorzetsel 6 2 afgelegen 7 11 vochtig 12 19 voortduren 33 17 strijder 34 20 soort verslag 15 15 (gelukkig) bezit 36 21 zacht, gevoelig 3 7 13 voorzetsel 18 22 wedstrijd 23 30 vogel 24 28 plaats in Gelderland 25 31 godin der wrekende gerechtigheid 26 26 beduchtheid 27 32 reeks 28 24 boom 29 33 lus (bloem) 34 41 appreciëren 35 39 vurig vaderlander 36 42 aanbreken van dageraad 37 37 snelheid 38 43 schaakstuk 39 35 dracht 40 44 voorzetsel 45 52 deel van hoofd 46 50 zeurig 47 53 elke keer 48 48 insekt 49 54 liefelijk 50 46 dwaas 51 55 brandstof 56 63 wild kind 51 61 jager 58 64 trommelslager 59 59 vertering 60 65 verzamelen 61 57 blank 62 66 grappenmaker 67 74 schijnheilig doen 68 72 juist 69 75 verdrietig piekeren 70 70 kiezel 71 76 splitsen 72 68 klein kind 73 77 vreemde munt ZEVEN TRAPFIGLREN RECHTS BOVEN 15 15 bedrijver 16 21 ongebogen 17 13 groet 18 22 voordeel 23 30 veto uitspreken 24 28 organisatie 25 31 drabbig 26 26 kleur 27 32 volgend 28 24 rand aan vlees 29 33 duinvallei 34 41 soort voorspelling 35 39 vooraf 36 42 pand 37 37 godin v.d. landbouw 38 43 Koreaanse hoofdstad 39 35 bovenste deel 40 44 jongensnaam (afk.) 45 52 fatsoeniyk 46 50 deel van ketting 47 53 schetsen 48 48 bepaald aantal 49 54 kweken 50 46 bijeenhorend stel 51 55 dienst 56 63 horen 57 61 vleeswaar 58 64 nadenken over wat men misdaan heeft 69 59 dorpsplein 60 65 graan 61 57 deel van huis 62 66 puntig voorwerp 67 74 toelaatbaar 68 72 vlas bewerken 69 75 betrekking 70 70 belegering 71 76 deel van mond 72 68 raamscherm 73 77 ontkenning ZEVEN TRAPFIGL'REN LINKS ONDER 1 8 niet ontslaan 2 6 onderdeel van auto 3 9 onderwijskracht 4 4 effenen 5 10 damp 6 2 vestibule 7 11 tafelgerei 12 19 bepaald stuk vlees 13 17 soort aap 14 20 zoon van Zeus 15 15 aandringer op betaling 16 21 ceremonie 17 13 klap 18 22 strop 23 30 nederig onderwerpen 24 28 kluizenaar 25 31 zaniken 26 26 genezen 27 32 scheepseigenaar 28 24 visingewand 29 33 metaal 34 41 dundoek van organisatie 35 39 overeenkomst 36 42 kruiperig 37 37 vrucht 38 43 geven (om) 39 35 roofdier 40 44 levervocht 45 52 meisjesnaam 46 50 apenootjes (Maleis) 47 53 schoolvak 48 48 loods 49 54 kunstgreep 50 46 huisdier 51 55 verhoogde toon 56 63 toetreding tot kerk 57 61 juistheid aantonen 58 64 abonnee 59 59 diefjesmaat 60 65 appel 61 57 schel 62 66 holte 67 74 soort masker 68 72 wreedaard 69 75 fabrikant 70 70 soort hars 71 76 projectiel 72 68 oorlogstuig 73 77 opstootje VERT. HOR. 1 8 vangwerktuig 2 6 tenhuweiykvraging 3 9 kleur geven van metaallegering 4 4 oosterse hoofdstad 5 10 waterkant 6 2 s'il vous plait (afk) 7 11 keukengerei 12 19 verklarend zakboekje 13 17 dreunen 14 20 gang ZEVEN TRAPFIGLREN RECHTS ONDER VERT. HOR. 1 8 deel van jaargetijde 2 6 bureau 3 9 zeer boos 4 4 wapen 5 10 noodzakelijk 6 2 bak 7 11 web 12 19 hoge geestelijke 13 17 schoeisel 14 20 musicus 15 15 schriel 16 21 water In N.-Holland 17 13 vocht 18 22 stok 23 30 wijder maken 24 28 organisatie 25 31 kaartterm 26 26 gewicht van verpakking 27 32 gebergte in Z.-Amtrika 28 24 weldoorvoed 29 33 boom 34 41 kunstenares 35 39 strijden 36 42 moeilijk 37 37 parlementsvakantie 38 43 biljartterm 39 35 zwemwiek 40 44 meskant 45 42 soort dansen 46 50 knaagdier 47 53 vogel 48 48 man die geld voorschiet 49 54 bekende straat in Amsterdam 50 46 beroep 51 55 ogenblik 56 63 door moeite krijgen 57 61 bedenking 58 64 vertrekken 59 59 stad in Australië 60 65 dierenvoedsel 61 57 vrucht 62 66 kippenloop 67 74 kruip-door-de-tuin (onkruid) 68 72 soort barbaar 69 75 soort kroon 70 70 geducht 71 76 gesponnen draad 72 68 lor 73 77 zoogdier VIER TRAPFIGLREN MIDDENIN VERT. HOR. 1 8 padvlndersiiguur 2 6 ongewenste doorlating 3 9 vlambek 4 4 kleur 5 10 meisjesnaam 6 2 koeiemaag 7 11 voordat 12 19 ten noorden van 13 17 soort bode 14 20 krioelen 15 15 snoer 16 21 deel van breuk 17 13 beroep 18 22 Nederl. rivier 23 30 deel van week 24 28 misdrijf 25 31 vezels ontwarren 26 26 vreemde munt 27 32 gissen 28 24 drinkgerei 29 33 bijwoord 34 41 scheepsplaats 35 39 clubgenoot 36 42 pelgrimsstaf 37 37 zaak, gebeurtenis 38 43 inhoudsmaat 39 35 portefeuille 40 44 insekt 3 i Neoaa

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1966 | | pagina 15