Onze Middelbuurt is een
waar
vogelp
ara
1966 was slecht koersjaar
voor de aandeelhouders
Wat in 66 de aandacht trok
Pauselijke telefoon geeft bijna
altijd „in gesprek99
MARKTEN
i
Een vijfde deel van bezit ging verloren
door Adriaan P. de Kleuver
WISSELMARKT
Boeken-nieuws
Garriet-Jan en
Annegien terug"
Piet en Tom-serie
Invloed van buiten
Overleden
Onderscheiden
DENK OVERAL EN ALTIJD WEER
AAN HET KIND IN HET VERKEER
Pagina 5
ZATERDAG 31 DECEMBER 1966
Tneens werd het een blge dag. Haast
even oranje als in de avond was de
zon die morgen over de verre ooster
kim geglipt en toen ze stralend het ze
nith bereikt had. waren ze overal aan
het schaatsen. Ja, tot óp de grift waar
toen ook een ijsvloertje lag. Vroeger
kon dat zo stroef zijn doordat de felle
wind er zand van het Benedeneindse
pad op blies. Alles rond ons was onder
gesneeuwd en in de wakken bij de
bruggen dromden de weerkoeten en wa
terhoentjes bijeen.
Een paar dagen tevoren was het plot
seling gaan sneeuwen uit een dikke,
loodzware lucht. Het was een trieste,
kleurloze wereld geweest zonder een
glimpje zonlicht. De boeren zelden dat
het een zuinig weertje was. En ze had
den gelijk. Maar toen ik 's avonds naar
huis ging, voelde ik de verandering die
op til was al. Het sneeuwen hield op en
een schraal straaltje maanlicht kwam
al zo nu en dan tussen de brekende
wolken heen gluren.
's Morgens daarop bleek de wind
naar de koude hoek te zijn gelopen.
Van zee uit werden geen onheilswolken
meer het land ingedreven. Hoog en wijd
was de hemelkoepel geworden en de
zon temperde tot groot genoegen van
de schaatsenrijders de koude. De vorst
had nog niet veel te betekenen, maar
toen werd het noordooster briesje al
gauw een felle blaaswind, die je de
kraag over de oren deed trekken.
r/o vroor het een paar dagen door en
J op een morgen kwamen over Vee-
nendaal twee maal grote vluchten wil
de zwanen. Een verrukkelijk gezicht,
maar óh, wat moet het dan koud zijn
in noordelijker streken.
Die middag vertelden ze dat de zwa
nen bij de Rooden Haan „achter de
heulen" in de daar altijd open grift
neergestreken waren. Zo was toen al
een week voorbijgegaan. En dan begin
je van een strenge winter te spreken.
En mensen met van nature een goed
hart komen zich dan „aanmelden" om
bij het vogels voeren te helpen.
Nu hebben wij niet direct een actie
comité voor vogelvoedering. 'k Wacht
veelal af wat ik te horen krijg van
hoofdagent Imbos. Die komt overal en
als die werkelijk nood ziet, dan is de
redding ook nabij. Hoe snel de Veenen-
daalse politie d&n een voedselinzame-
ling op gang weet te brengen heb ik een
paar maal meegemaakt. Goed, dan kèn
ieder die dat wil toch meedoen!
Maar de eerste sneeuwdagen hoeft
het nog niet direct. Alleen schrokkers
als de spreeuwen slaan een beetje snel
alarm. Laat u zich er niet door van de
wijs brengen als er ineens honderd in
uw tuin neerstrijken. Die willen alléén
maar gemakkelijk aan de kost komen,
't Wordt gekker als ze met opgezette
veren in de luwte van een muur zelfs
nog staan te kouwkleumen. Als ze wat
gaan drentelen zien ze er dik en ver
fomfaaid uit. Grappige vogels toch. die
écht lopen als kleine mensjes. Maar de
stemming in zo'n troep spreeuwen is
even veranderlijk als het weer. Anders
nog; die gaat helemaal met het weer
op en neer.
¥>ij de boerderijen in de Middelbuurt
zie je dan de huismussen, vinken
en merels om de hooibergen scharrelen
en soms wemelt het er van de ringmus-
sen. En soms komen ook geelgorzen op
het graszaad in de bergen af. Wat van
de huizen af verzamelen zich in de wei
landen roeken, kauwtjes en bonte
kraaien. Ook die zoeken hoe langer hoe
meer de nabijheid der mensen als het
zo koud is. Wil ik naar de deeldeur van
de boer, waar ik over rietmaaien in de
Blauwe Hel moet gaan praten, dan ligt
langs het paadje dat naar achteren gaat
een elzensingel. De sloot daar is dan
spiegelglad en rood bezaaid met elzen
zaad. Toen ik het pad in wilde gaan,
hoorde ik ze al smiesperen, de sijsjes,
en dan zie ik ze op het ijs ijverig dat
elzenzaad oppikken.
«eieeeweweieei
Wat een aardig goedje toch, die geel
groene peutertjes. En dan ineens zijn
ze er, de prachtige keep vinken! Die
móésten wel komen opdagen. Als het
een week lang wintert, komen ze beslist
ook naar de huizen. Nou eens opletten
hoelang het nog duurt eer ze de bruta
liteit op weten te brengen ook in mijn
tuin midden in Veenendaal om voedsel
te komen bedelen
tiet meeste plezier beleefde ik aan de
A mezen. Die houden niet van dat be
nauwde en bedeesde. Het zijn altijd op
gewekte klantjes, die in de twijgen van
de rond de boerderijen staande wilgen
en elzen hun levenslust demonstreren
met gewaagde acrobatische toeren,
't Is gewoon een lieve lust zoals dat
trapezevolkje in dat takkengewriemel
rondscharrelt. Ze vinden er letterlijk
niks, want ieder weggedoken insektje
hebben ze al weten te vinden, 't Is hun
mezenaard. Die mezen zijn voor een
deel cultuurvolgers en voor een ander
deel nog echte natuurvogels.
De koolmezen ja, dat zijn vrienden
van de mensen geworden. En de pim
peltjes óók. Maar de langstaarten bo
ven ons hebben hun weg nog niet zo
zeer naar de cultuursteppe gevonden.
Hier, in de Middelbuurt, vonden wij in
een mik tussen stam en tak wel eens
zo'n kunstig uit mos en veertjes ge
maakt nestje van een staartmees. Ik
weet er eentje te zitten. En ja, daar is
het nog. Een kapje van sneeuw dekt
het toe. Als ik dat er met een vinger af
wil strijken, schrik ik me wild. Een
fijn snuitje steekt er uit en rrrrrrst
weg glipt een heel. heel klein muisje
langs de stam naar beneden, 't Dinge
tje had er een lekker warm nestje in
ontdekt. Och nog aan toe, hoe jammer
dat ik dat nu zo verstoorde. Hoor die
nu eens sentimenteel staan te doen bij
zo'n mezennest, hoor ik ergens zeggen
nu, maar dit nogal zeldzame dwerg
muisje is een vriendje van mij. Ze ma
ken zelf zulke mooie nestjes, die aan
grashalmen opgehangen zitten. En ze
doen geen kip kwaad. Parmantig zag
ik ze vorig jaar trippelen over de wa
terleliebladeren in de Hel. Ze waren op
zoek naar viskuit en larfjes op de bla
deren. Van mij mogen ze. Wij ontdek
ten dat alle bloemen van de gele plomp
opgevreten werden door een klein geel
rupsje. Hoe meer dwergmuisjes in de
Hel hoe beter. Nou, en daarom ver
stoor ik maar liever mijn kleine vriend
jes in het veld niet.
Dij de boerderij buitelden een paar
kuifmezen lustig omhoog omlaag
omhoogen wie met het mézen-
volkje niet zo erg bekend is, zou die
soort voor een héél andere vogel uit
maken. Als u zoiets nu eens ziet en het
niet weet, dan let u eens op of ze witte
wangvlekken hebben. Dan zijn het kuif
mezen. Trouwens, hoe weinig vogels
hébben een kuifje! Kuifleeuweriken
zie je de gehele dag op de straat stap
pen als 't wintert. Die middag waren
ze óók in de „millebuurt". Geruisloos
bijna was een boerenkar op autowielen
langs gekomen. Nou. en 't peerd had
wat dampends achtergelaten op de
weg. De eerste gasten op die welvoor
ziene dis dan waren kuifleeuweriken.
En de vogelkenners die zich deftig or
nithologen laten noemen hebben gevon
den dat wat vroeger een zwartkopmees
genoemd werd. feitelijk óf matkopjes
óf glanskopjes waren. Die matkopme-
zen zijn wat eenzelviger en je ziet ze
weinig met andere mezen omgaan. Als
we dus die grappige, pittige meesjes
met glimmend zwart zijden petje op bij
tientallen tussen 't andere mezerispul
gemengd aantreffen, dan heb je beslist
broer glanskopmees voor je. Voor de
rest is 't van hetzelfde laken een pak.
En heb je dan nog een mees voor je
die een pimpelmees in zwarte uitgave
is, behoudens een grote witte nekvlek,
dan is geen twijfel mogelijk: een zwar
te mees. Heus, mezen moet je waarne
men in de winter. Niet omdat het je
dan zo gemakkelijk gemaakt wordt met
een stukje spekzwoerd (vooral d&t om
dat ze echte véteters zijn), wat pinda's
aan een streng en ook een kokosnoot,
die waarvan je twee Maagdenburger
halve bollen maakt gat onderin en
touwtje er door, knoopje er voor, onder
steboven ophangen en klaar is Kees
voor de mees), neen. niet alleen om
't gemak van zo maar uit 't kamer
venster te kunnen waarnemen. Je moet
voor de aardigheid eens op zo'n mooie
winterdag gaan wandelen in de Middel
buurt of in „d'n hondskont" oh, u
komt ergens anders vandaan en niét uit
't Veen nou, voor u is dat dan de
Hondsen elleboog en weet u het dan
nog niet, dan de Zandheuvelweg bij
dicht akkermaalshout en langs, nou,
dan kan je middag goed zijn.
4 ls 't winterweer niet al te gek wordt,
loop dan eens door naar de Rouwe-
veldseweg. Vroeger vond ik die mooier
met dat berceau van hakhout aan beide
kanten. Dat heb je nog maar een eind
je. Maar je krijgt daar al gauw Klein
Jantje, ons lieve winterkoninkje, tot ge
zelschap. Dat dingetje tettert maar
door. Ze hadden vroeger bij 't Schupse
muziek een muzikant die ze Jan de ret-
tetter noemden. Ze gaven de dorpsge
noten mooie namen mee op hun tóch al
zo moeilijke levensweg. Laat ik dèar
maar niet over beginnen, 'k Heb jullie
allemaal in een achter slot en grendel
staand boekie verzameld hoor! Voor 't
nageslacht; kunnen onze kindskinderen
er nog lol mee hebben. Waarom nou
dat dan niet publiceren? 'k Zal daar
gek wezen. Had ik zo 't hele Veen bij
de dokter zitten. Niet met de slappe
lach. Véél en véél erger hoor. Allemaal
met beschadigde tenen omdat je zo on
gemerkt op al die lange uitsteeksels
gaat staan. Maar héb ik er weer een,
dan gaat ie 't boekie in. Ja. écht. met
naam en toenaam. Nou even zonder
gekheid. Ik heb dat verzameld vooreen
wetenschappelijk instituut, dat werkt
aan volkskunde en volksgebruiken in
ons land. Heel ernstig en secuur dus
ben ik er aan begonnen. Maar 't lever
de vaak een lachertje op hoor. Goed
dan, dat van Jan de retetter durf ik
wel aan en heus, als ik nou in 't veld
zo'n winterkoninkje hoor. dan denk ik
altijd: „Da's nou de échte Jan de ret-
tetter". En wat denkt u wel van het
doordringende tsik-geluidje dat alsmaar
snel uitgestoten wordt door de rood-
borst? Altijd maar één. Wat andere vo
gels in de zomer met hun broederf
doen, dat doet iedere roodborst in de
winter met het voedselterritorium.
Daar komt geen andere roodborst bin
nen. 't Is me er eentje, dat roodborstje
met z'n felle kijkertjes, z'n sprankelen
de piccololiedje tot vér in de winter, dat
grapjasje zou je niet in je tuin willen
missen. En die steeds bij de buren zit?
Wis en drie dezelfde.
vyeet U, wat ik van ons vriendje
zo fijn vind 't Is zo'n dapper ii
ook
fijn vind 't Is zo'n dapper man
neke. Telkens komen dikgevreten katers
en van die melkmuilige eerstejaars
poesjes onder een laaghangende struik
zitten loeren naar vogeltjes die wel
eens voor de poes konden zijn; Ons
roodborstje laat dan een pittige alarm
kreet horen en... rrrrrt, weg zijn de
mussen van de voerplek. En in de Mid
delbuurt zag en hoorde ik dat ook met
van die halfwilde boerenkatten gebeuren,
'k Heb eens een roodborstje fel zo'n ka
ter zien aanvallen. Dat monster van
een kater had heel andere besognes
aan z'n dikke kop. Diw zat met z'n lod
derogen waar de kattenliefde in smeul
de naar een nog klein poesje te staren
dat aan de andere kant van een brede
sloot verliefd met de pootjes zat te
wurmen. Ineens, sprong de kater tegen
de slootkant aan. 't Was 'm te mach
tig geworden. Nu meende dat roodborst
je vaat dat die sprong op hém gemunt
was. Weten roodborstjes veel van ver
liefde katten af! Nu zou je denken dat
zo'n klein vogeltje in een paniektoe
stand zou geraken. Maar neen! Hij vloog
recht op de kater af en scheerde rake
lings langs diens dikke kop. Het kleine
poesje wist 't niet meer. De vrijer
deed vruchteloze pogingen tegen de stei
le slootkant op te klauteren en ze zag
hem maar niet komen. En dan die rare
brutale snotneus van een vogel. Met
een stijr omhooggericht staartje en een
poesentraan in het oog ging ze naar
huis toe. En die kater maar klauwen,
net zo lang tot 't hem gelukte op de
kant te komen. Alles liep met een sis
ser af. Maar dat roodborstjes léf heb
ben weet ik nog tot de dag van vandaag
te vertellen.
Nou moest ik toch eens mijn bood
schap afgeven bij de rietmaaiers, over
legde ik. Dus terug dan maar 't Begon
langzaam aan een beetje heiig te wor
den en ineens voelde ik dat er iets on
bestemds in de lucht hing. Was het wer
kelijk zo? Bedroog ik mij zelf niet? Bo
ven mij was het nog helder maar daar
ginds, in het westen, luisterde het ge
wis. Er kleurde daar al iets van groen
en heel fijn purper. En d&n, zo maar
ineens, waren er ragfijne vederwolkjes
boven mij. Maar toen ik de fiets wilde
pakken die naast de deeldeur stond was
alles weer van 't ouwe doen. Als je
niet beter wist zou je aan een fata mor
gana gedacht hebben. Dat zijn zo van
die natuurbelevenissen die na jaren
nog in je gedachten blijven hangen,
't Werd niks met de dooi, "t werd nog er-
't eind van de Westersingel. Ook een
héél mooi gebiedje om vogels waar te
nemen. Maar de Middelbuurtse weg
wint het tóch. En als je dan eens een
paar keer een zijpaadje op gaat, met
ger met de vorst. En toen ik een paar
dagen later eens in de Blauwe Hel
ging kijken hadden Aart en Kees het
rifct netjes afgemaaid en op hopen ge
zet. Ze zullen wel denken, als ze dit le
zen, nou De Kleuver, dat is al een
paar jaartjes geleden. Toch minstens
vier. 't Wilde de laatste jaren niet
men het riet maaien. Om dat behoorlijk
te doen moet het fiks gevroren hebben.
Er was een ijsvogel naar de Blauwe
Hel gekomen. De schouwsloot er langs
lag op de plekken nog open en daar
probeerde die verrukkelijk mooie
staalblauw met roestrode ijsvogel nog
wat te pakken te krijgen, k Ben met
moeite de Ronduutweg doorgekomen.
Stom eigenlijk zo iets te doen met zo'n
sneeuwtroep. Die rotfiets. dacht ik tel
kens, en ik nam me voor in 't vervolg
te gaan lopen. Maar als je later weer
eens weg moet, dan neem je 'm toch
weer. 't Is een mooi ding, zo'n fiets,
om de stomvervelende Kerkewijk te
nemen als 't moet. Later legde ik de
fiets ergens in een slootkant of zo en
wandelde dan. net als toen bij Aart
Versteeg vandaan, een eind de Midöel-
buurtseweg op. 'k Heb die middag wél
wat geleerd. En toch! Laat ik van dat
tochtje naast de fiets nu achteraf nóóit
spijt gehad hebben. Er opereerde daar
een spex*wer. Dat wist ik. Maar ja, je
komt er ook niet dagelijks en je moet
geluk hebben. Er standen nog een paar
bevroren boerenkoolstronken ergens en
dikke houtduiven hadden die ontdekt.
Ze pikten er lustig op los. Bevroren
boerenkool is altijd nog beter dan hon
ger. Ergens boven de hoge populieren
langs de Wageningselaan ontdekte ik
de felle jager. Oh, zo dadvt ik, nou kan
't spul gebeuren. Zo'n duivebout is 't
kostje voor sperwertjes maag. En ja,
als een steen die welgemikt uit een
vaste hand geworpen doel raakt, zo
suisde de sperwer omlaag. Vijf in pa
niek geraakte duiven stoven klapperend
met de vleugels weg. Eén had het lood
je gelegd, 't Werd op de akker stil nu.
Ergens stoven de veren in het rond,
dat wist ik en de plek wist ik, maar ja,
als ze mij komen storen als ik aan ta
fel zit krijg ik de pee in. U toch ook?
En zo'n vogel óók. 't Is toch de aard
van 't beest. De Schepper is wijs in
doén...en in laten, weet ik.(
Tk reed wat later op huis aan. Niet
alléén meer. Jongelui met schaat
sen op 't achterrekkie achteloos
slingerend aan 't stuur van de fiets
kwamen van 't Benedeneind af. Eén
zei me ,,'k gaoi ma re ge weer naor de
Hel; ze rije de grift glad kepot". Ja
mensen, waar is de tijd dat wij over
de grift naar de Blauwe Kamer aan de
Grebbe reden. Dat herinner ik me niet
meer.
(Door onze economische medewerker)
AMSTERDAM De aandeelhouders
in ons land hebben van hun effecten dit
jaar niet veel plezier gehad. Ze hebben
de waarde van hun bezit met enkele
ups and downs, voortdurend zien zak
ken. Ze kunnen zich alleen gelukkig
prijzen, dat de dividenden die dit jaar
zijn uitbetaald naar aanleiding van de
resultaten in 1965, nog wel meevielen.
Globaal genomen kunnen wij zeggen,
dat 88 procent van de gedeclareerde di
videnden hoger was dan het jaar er
voor. Voorts was 46 procent gelijk aan
vorig jaar, terwijl 21 procent van de di
videnden lager was.
De aandeelhouders zijn dan ook niet
zozeer in hun inkomen als wel in hun
vermogens getroffen. Daarin is stevig
het mes gezet. Dat is overigens niet iets
van het afgelopen jaar. Hij, die aan
deelhouder is, weet uit ervaring dat de
waarde van zijn bezit zeer wisselvallig
is. Het beste kunnen wij dat illustreren
met de indexcijfers van het algemene
koersgemiddelde, die elke dag door het
A.N.P. worden samengesteld. Wij krij
gen dan sedert eind 1958 het volgende
beeld:
1953
100
eind
1958
245
eind
1959
358
-f-
46%
eind
1960
395
-f
10%
eind
1961
409
4%
eind
1962
345
16%
eind
1963
392
14%
eind
1964
405
3%
eind
1965
343
15%
eind
1966
270
21%
In het afgelopen jaar is dus eenvijfde
deel van het bezit afgegaan. Nemen wij
1965 en 1966 bij elkaar, dan is er meer
dan eenderde afgehaald. Daardoor is de
waarde eind van dit jaar uiteindelijk
nog maar weinig hoger dan eind 1958.
De werkelijkheid hangt natuurlijk veel
af van de samenstelling van het aande
lenpakket. Zou een aandeelhouder bij
voorbeeld alleen aandelen van de inter
nationale concerns bezitten (Kon. Olie,
Unilever, Philips. AKU en Hoogovens),
dan was zijn verlies nog groter geweest,
namelijk dit jaar 26 procent en vorig
jaar 16 procent.
Maar wat zeggen percentages, als
men het verlies in guldens niet kent?
Ook daarvan kunnen wij wat vertellen.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek
publiceert elke maand cijfers van de
koerswaarde van de gewone aandelen
van alle fondsen die aan de Amster
damse beurs genoteerd zijn. Welnu, eind
vorig jaar was de totale koerswaarde
van alle genoteerde aandelen f 34.023
miljoen. Eind november van dit jaar
was de totale koerswaarde f 27.267 mil
joen. Er is dus in de eerste elf maan
den van dit jaar bijna f 7 miljard afge-
S gaan. Daar moeten wij niet te licht over
j denken.
De oorzaken van die amputatie? Zij
zijn velerlei. Maar de belangrijkste is
ongetwijfeld de sterk gestegen rente.
Als het rendement op obligaties stijgt,
bestaat de neiging om vrijkomend geld
in obligaties en niet in aandelen te be
leggen. Soms ook werden aandelen in
obligaties omgewisseld. De belangstel
ling voor aandelen daalde dus en de
koers ging omlaag. Automatisch steeg
daardoor het rendement op de obligaties,
gebaseerd op het laatst uitgekeerde divi
dend. Zou het obligatie-rendement dan
ook weer gaan zakken, waarvoor thans
wel enkele aanwijzingen zijn, dan zou
dat ongetwijfeld een steun in de rug
van de aandelenkoersen zijn.
Het stijgende obligatierendement was
niet de enige schuldige. De stijgende
kosten in het bedrijfsleven, de bedrijfs
sluitingen en de stijgende werkloosheid
hebben een gevoel van onbehagen doen
ontstaan; zij hebben het beleggingskli
maat ongunstig gemaakt. Er was wei
nig animo om aandelen te kopen; men
vreesde een verdere koersval, welke
vrees inderdaad gerechtvaardigd was,
waarbij wij wel in het oog moeten hou
den, dat het gebrek aan kooplust die
koersval juist in de hand heeft gewerkt.
Nog zijn we er niet met de opsom
ming. De moeilijkheden in de boezem
van de regering en de kabinetscrisis
hebben ook bepaald de kooplust niet ge
prikkeld. De beleggers zagen in de re-
geringspolitiek weinig heil.
En dan moeten wij tenslotte de bui
tenlandse invloeden niet vergeten. De
ontwikkeling in Wall Street, het Ameri
kaanse beurscentruni. gaat onze beurs
niet ongemerkt voorbij, ook al weten
wij dat in de eerste plaats onze inter
nationale fondsen hierdoor beroerd wor
den. In oktober was het Dow Jonesge-
middelde voor industrie-aandelen liefst
25 procent lager dan de stand in het be
gin van 1966.
De steeds heviger wordende oorlog in
Viëtnatn oefent op de economische si
tuatie in de Verenigde Staten recht
streeks invloed uit, maar daardoor in
direct ook op onze beurs. Hetzelfde kan
overigens van de gebeurtenissen in Rho-
desië, in het Midden-Oosten en andere
brandhaarden in de wereld gezegd wor
den.
Wij willen thans eens een vergelijking
maken tussen de koersen van een aan
tal afzonderlijke fondsen van eind vorig
jaar en eind van dit jaar. Wij doen een
willekeurige greep:
eind '65 eind '66
Koninklijke Olie 147,30 122,40 - 17%
Philips 112,40 78,70 - 30%
Brocades 905 698 - 23%
Bührmann 663 487 - 26%
Heineken 479 383 - 20%
KVT (tapijten» 443 375 - 15%
Kon. Ned. Zout 765 463 - 40%
Naarden
Chem. fabr. 460 368 - 20%
Ned. Dagblad Unie 223 191 - 14%
Ned. Kabelfabr. 330 235 - 29%
Nijverdal-Ten-Cat* 127 71 - 44%
Texoprint 125 80 - 36%
Utermöhlen 388 282 - 27%
Ver. Glasfabrieken 202 110 - 45%
Wereldhaven
(huizen) 391 325 - 17%
Wijers
(woningtextiel 549 375 - 32%
Zwanenberg-
Organon 171 168 - 2%
Wij hebben de verliezen ook in per
centages uitgedrukt; dan blijken de ver
liezen nogal uiteen te lopen. Bij de zwa
re verliezen hebben bijzondere oorzaken
een rol gespeeld. Bij de textiel moeten
wij aan de slechte gang van zaken den
ken. Dat er ook bedrijven zijn, die zich
aan de koersval nagenoeg of geheel wis
ten te onttrekken, bewijst Zwanenberg-
AMSTERDAM, 30 december Lon
den, 10.07%—10.08%; New York. 3.61
—3.61%; Montreal, 3.33A—3.33A; Pa
rijs, 73.02%—73.07%; Brussel, 7.21%—
7.22%; Frankfort, 90.82%—90.87%;
Stockholm. 69.80%—69.85 Zürich,
83.47—83.52; Milaan, 57.80%—57.85%;
Kopenhagen, 52.3352.38; Oslo, 50.50
50.55; Wenen, 13.97%—13.98%Lissa
bon, 12.58—12.59%.
II
Organon. Zo zijn r wel meer voorbee
den te noemen: Elsevier, Alb. Heijn.
Fokker, Van der Grinten.
De lijst geeft, ondanks haar verschei
denheid, een duidelijk beeld van achter
uitgang. De belegger is er een stuk ar
mer op geworden en dan in guldens, die
bovendien in waarde zijn achteruitge
gaan. Zijn enige troost kan zijn, dat zijn
aangifte voor de vermogensbelasting
ook een stuk lager zal liggen, zodat hfl
minder belasting behoeft te betalen en
de schatkist minder zal ontvangen.
Dertienhonderd Garriet-Jan-verhalen
zijn al uit de pen gevloeid van Ha-
vanha. Het is begonnen, toen Garriet-
Jan nog vrijgezel was en het leven al
vol humor zat. Maar ook in de huwe
lijkse staat met Annegien is die humor
gebleven. Al zeven boekjes vol koste
lijke verhalen waren reeds verschenen
bij de uitgeversmaatschappij J. A.
Boom en Zoon te Meppel, over de be
levenissen van deze twee plattelanders
uit de omgeving van Kampen. Streek
verhalen, die niet beperkt zijn gebleven
tot de streek rond Kampen, maar die
door het eenvoudige leesbare dialect
en het echt menselijke door het gehe
le land opgang hebben gemaakt. Daar
van getuigen de vele herdrukken. Nu
is ook het achtste deel verschenen. We
twijfelen er niet aan of het zal even
als de zeven voorgangers de weg naar
vele boekenplanken vinden. „Garriet-
Jan en Annegien weerom" verschenen
bij J. A. Boom en Zoon, uitgeverij te
Meppel. Prijs f 3.90.
Niet alle kinderlectuur is lectuur
voor de kinderen. Wij kwamen op on
ze leestafel echter twee deeltjes tegen
van een nieuwe serie, naar wij althans
verwachten. Het zijn namelijk zulke ju
weeltjes, dat na de eerste kennisma
king het verlangen naar meer al spoe
dig opkomt. De schrijver Jac. Linders
heeft twee jongetjes gecreëerd, Tom
en Piet. Het zijn de zoontjes van bos
wachter Pieters en ze wonen aan de
rand van een groot bos. Juist, midden
in de natuur! Zij beleven vele avontu
ren met mensen, dingen, maar ook met
dieren, planten en bloemen.
Het eerste deeltje is getiteld „Piet en
Tom op de toverberg", het tweede
„Piet en Tom op avontuur". Ze zijn
bijzonder knap geschreven en zij bren
ger het kind weer in een milieu, dat
hun in dit „stenen" tijdperk volkomen
vreemd is. Bijzonder geschikt om voor
te lezen, maar ook om de kinderen zelf
te laten lezen. Uitgever „West-Fries
land" in Hoorn. Prijs f 5.90 per deel.
Het zijn fraai gebonden boeken in
kleurige banden en wie de leuke teke
ningetjes van LIE ziet, is meteen al
weg van Piet en Tom.
Op een buitengewone algemene ver
gadering van de Protestants Chris
telijke Bond van Vervoerspersoneel
(PCB) is de heer J. J. Dassel geko
zen tot voorzitter. Hij volgt de heerL.
C. van Dalen op, die tot bestuurder
van het Christelijk Nationaal Vakver
bond is benoemd.
VATICAANSTAD Hoewel het na
januari 1967 mogelijk zal zijn Paus
Paulus VI direct te telefoneren, mag
worden verwacht, dat men in de mees
te gevallen de in gesprektoon zal ho
ren.
Het is reeds sinds jaren bekend, dat
het nummer van het toestel op het bu
reau van de Paus 3101 is van het cen
trale telefoonsysteem van het Vaticaan.
In de loop van januari zal het sys
teem worden gemoderniseerd. Hierna
behoeft men van buiten het- Vaticaan
niet meer eerst 698 te draaien en even
min de telefoniste het gewenste num
mer op te geven als men iemand in 't
Vaticaan wil bellen.
In plaats hiervan is het draaien van
6982 en daarna het gewenste abonnee
nummer voldoende.
Er is echter geen gevaar dat de
Paus door lastige telefoontjes zal wor
den geplaagd, zoals dat met de Britse
premier Harold Wilson het geval is ge
weest. nadat de kranten onlangs zijn
privé-nummer bekend maakten.
De Paus zal tegen zonderlingen,
nieuwsgierigen, gelukwensers en ad
viesgevers worden beschermd, net zo
als dat nu reeds het geval is.
Na het draaien van 3101 op een Va
ticaanse telefoon, hoort men de in ge
sprektoon. Na enige tijd meldt een te
lefoniste zich om de identiteit van de
opbellende vast te stellen.
Als u in dat geval Amleto kardinaal
Cicognani, de staatssecretaris van het
Vaticaan bent, of aartsbisschop Angelo
Dell'Acqua, mgr. Antonio Samore of
een van de andere naaste medewer
kers van de Paus, zult u worden door
verbonden. Anders als uw oproep ge
wettigd en dringend genoeg is, krijgt u
een secretaris.
Ook nadat het nieuwe systeem is in
gevoerd zal dit gebeuren. U kunt 3101
draaien en elk ander Vaticaans num
mer zonder inmenging van een telefo
niste. Alleen het nummer van de Paus
zal altijd „in gesprek" blijken te zijn.
0 In Utrecht is op 53-jarige leeftijd de
heer M. A. Schouten, secretaris van
het Christelijk Nationaal Vakverbond,
overleden aan gevolgen van een ver
keersongeluk, dat hem 29 juni, na de
driejaarlijkse algemene vergadering
van het CNV, overkwam.
Donderdag heeft de scheidende voor
zitter van de Amsterdamse Kamer
van Koophandel, mr. D. A. Delprat,
uit handen van de minister van Econo
mische Zaken, drs. J. A. Bakker, de
versierselen ontvangen, verbonden aan
de onderscheiding van grootofficier in
de orde van Oranje-Nassau, waartoe
hij vanwege zijn verdiensten voor de
economie van ons land werd bevorderd.
VEEMARKT ZWOLLE.
Aanvoer: 1304 runderen, 632 graskal
veren, 1893 nuchtere kalveren, 120 scha
pen en lammeren, 392 varkens, 12
schrammen, 934 biggen, 20 geiten. To
taal 5307 stuks.
Prijzen (per stuk) Neurende en vers-
gekalfde koeien 9501425; neurende
vaarzen 9851250; neurende pinken
850925; slachtkoeien en vaarzen
9751390; slachtkoeien (per kg gesl.
gew.) 3.304.45; guste koeien 825
1075; worstkoeien (per kg gesl. gew.)
2.903.30; guste vaarzen 8601090;
guste pinken 685785; graskalveren
390500; nuchtere kalveren 45
240; nuchtere kalveren (per kg levend
gew.) 1.30—1.65; geiten 25—70;
vette schapen 125170; lammeren
85—95; 10-weekse biggen 130—160;
drachtige varkens 450575; slacht-
varkens 460560; schrammen 100
130; biggen 6884; stieren (per kg
gesl. gew.) 3.904.40; vette kalveren
470615; vette kalveren (per kg lev.
gew.) 3.504.60.