Dromen en „klappen ZIEZO Zaterdag 7 januari 1967 Historische duivenkoionie onder in het zieht van de bevrijding yrader L. J. Oomens had het funda ment gelegd waarop In latere jaren een roemrijke kolonie is opgebouwd, een kolonie welke de naam Oomens een legen darische klank heeft gegeven in de duiven sport. Zijn eerste grote succes behaalde hij in 1885 door de eerste prijs te winnen op Lunèges met twee uur los. De definitieve start kwam echter in 1908 met zes duiven van Persijn uit Berg- hem. In datzelfde jaar hield de toenmali ge directeur van Vroom en Dreesmann in Breda, de heer Witte, voor zijn medeleden van Pro Patria een verkoping van een stel beste duiven. De heer Witte bezat nl. in die tijd een serie duiven van de beste Belgische hokken uit die tijd, zo o.a. van Grooters, Bakker, Verhagen, Blampain, Verpoorten, Dils van Beveren en Kassiers. Vader Oomens kocht zes duiven. Het waren „de Geschelpte" en de „Blauwe Duif" van Kassiers, „de Lichte" van Ver poorten, „de Grote Geschelpte" van Frans Dils, de „Blauwe Witpen" van Blampain en „de Geschelpte Witpen" van Grooters. Gekruist met de duiven van Persijn kwam hieruit een stel prima duiven, welke de bloemrijke namen kregen van „de Vuur vlieg", „Zwarte Griet", „de Grijskop", „de Vliegenpikker", „de Godin", „de Baanveegster", „Jessonda" enz., duiven die fantastisch vlogen, speciaal op de midfond. Majaar 1923: op de Haagdijk in Breda werden 30 late jongen en 10 kwekers gebracht. Afzender Felix Stoffels. Op zich zelf was dit geen schokkende gebeurtenis, doch vijf jaar later zou duivenminnend Nederland opschrikken, want een niet af latend prijzenbombardement was losgebar sten. Wie was Felix Stoffels? Felix Stoffels was een Antwerpse brouwer en eigenaar van een grote graanmaalderij, die zich in de oorlog '14-'18 in Nederland vestigde, aanvankelijk in Roosendaal, later in Bre da. In 1924 is hij naar Frankrijk getrok ken. Felix Stoffels was een bijzonder man, die ruimschoots de middelen bezat om zijn liefhebberij met grote hartstocht te beoefenen, een hartstocht die bestond uit het vullen van zijn volières met de beste duiven die er in die tijd in België vlogen. In zijn kweekrennen zat dan ook een „smeltkroes" aan edelbloed, duiven zoals „de Oude Blauwe" van Jos de Bot van Luythagen, „de Blauwe" van de grootste en beroemdste fokker aller tijden, Karei Wegge. Deze merkwaardige en rusteloze mulder van het Hoogveld zocht het gehe le land af en waar te koop was, nam hij het beste mee en zo bouwde hij, met zijn weergaloze kennersgaven, zijn feilloos combinatievermogen en zijn ondefinieerba re intuïtie, het ras op, dat zijn naam on sterfelijk heeft gemaakt. Verder zaten er „de Baron" van d'Hooghe van Grimsber- gen, ,,'t Donker" van de Herdt van Kon- tich, „de Oude Blauwe duivin" van de Ridder van Dendermonde, „de Oude Va le" van Hermanus van Luythagen en ver der duiven van grote mannen als Jacques Pappaert en Soufflé. Wader Oomens en zijn zonen waren er zich terdege van bewust welk een fijn materiaal zij in hun bezit hadden ge kregen. Zij hadden een groot vertrouwen in deze vogels en maakten dan ook niet de fout ze in de mand te steken om er meteen „bovenerms" op te springen. Nee, ze gingen om het fijne bloed te behouden direct uit deze vogels kweken, meer zelfs, ze gingen intelen om het gekregen bezit in de nakomelingen vast te leggen. Jaren gingen voorbij met kweken en se lecteren, vooral selecteren, want zij wa ren er zich terdege van bewust dat een gebrekkige selectie de ondergang zou kun nen betekenen. Ze lieten zich dan ook in de selectie niet verleiden door typen van een aparte, maar bedenkelijke schoonheid. Door duiven met mooi gevormde koppro- fielen en fraaie neusdoppen, maar met uit gedoofde ogen, waarvan de iris de indruk maakt gepenseeld te zijn met oude, ver droogde verf. Hun pluim is vaak overvloe dig en fijn, doch te onsamenhangend, te donzig en te weinig „geplakt", terwijl het beendergestel te week of te massief is. Meestal hebben dergelijke duiven spieren met een te lage tomis en gaan zodoende te „vlezig" aanvoelen terwijl daarenbo ven dit pluimvee, de fijnste van alle In de wereld van de duivensport is er op het ogenblik even tijd voor een adempauze. En dat betekent: even den ken aan wat geweest ls, en dromen over wat komen zal. In de duivenliefhebber is erfelyk vast gelegd wat juist vorige generaties in barre winters zochten om het harde bestaan wat op te vrolijken. Zij' zaten geschaard rond het open haardvuur of de plattebuis, weggedoken in de war me stoelen, te staren in het verleden, al luisterend en stil genietend van de verhalen die een van hen met talent en vol overgave wist op te diepen. Onder liefhebbers is daarin nog niets veranderd. Zij dromen nog van hard spelen met de kleppers en het minste succes geeft hun het recht om jaren lang onder vrienden over hun „goeie blauwe" te verhalen. Al jaren moet hij het vertellen en de mannen maar luisteren. Telkens weer ziet hij z'n crack weer aankomen; voor de zoveelste keer ziet hij hem weer met de vleugel nijpen. Formidabelje moet dat gezien hebben! Een onzer medewerkers schrijft in bij gaand verhaal over een duivenkoionie, die in de jaren dertig straalde aan het Europese duivenfirmament wijd en zijd gevreesd, wijd en zijd benijd. Dat was het kampioenshok van de gebroe ders Oomens aan de Haagdijk in Bre da. (Van de grondlegger vader L. J. Oomens (hierby een foto). Gij, die dit leest en het misschien niet begrijpt schrijft onze medewer ker onthoudt goed: dit is het leven van een duivenmelker: in de winter dromen en klappen (praten) over de soort uren en avonden over diezelf de „blauwe" sportkwaliteiten mist, vitaliteit, nervosi teit en bloedrijkdom. Eigenschappen wel ke elk volbloed raspaard in topvorm on overwinnelijk maken. TVe grote opgave die zij zich hadden ge- *-* steld was een hoogwaardige sportvo- gel te kweken en in dit werk lieten zij zich door geen valse profeten van de wijs brengen. In de dertiger jaren waren de profetieën niet van de lucht. Een van de eerste was die van Felix Gigot, de ver kondiger van de ogentheorie, hij werd ge volgd door Frans van de Linden, de man van de perfecte kelen en na hem kwa men de predikers van de ideale vleugel. Deze geachte professeurs Colombophile hadden tienduizenden volgelingen. En maar kweken en selecteren volgens het boekje. De een had het gemunt op de ke len, de andere was verzot op mooie ogen. Resultaat: duizenden hokken met mooie kelen, hokken met mooie vleugels, hokken met schone ogen. Maar waar het om ging: rap en hard vliegen, dat was er niet meer bij, want overduidelijk bleek dat de eigen schappen waarop men zo betrouwvol had geselecteerd, allerminst in verband ston den met de zo gezochte postduifkwalitei ten. Eenzijdige selectie heeft, en hoe kan het anders, duizenden kolonies in verval gebracht. r\e gebroeders deden echter meer. Ter- wijl zij bezig waren de duiven van Felix Stoffels te verfijnen, pasten zij ge scheiden hiervan bloedverwante kweek toe met duiven van Persijn en de vogels die zij in hun bezit hadden gekregen van de heer Witte. En nu opgelet, want hier valt iets te leren, op het moment namelijk dat zij de beide ingeteelde lijnen met elkaar kruisten kweekten zij hun weergaloze kam pioensduiven. In de periode 1930-1940 behaalden zij meer dan 4000 prijzen, waaronder veertien eerste prijzen nationaal, veertien tweede prijzen nationaal en negen derde prijzen nationaal. En nu de bewijzen van hun on- klopbaarheid: 't zijn er veel, maar we zullen ons beperken: 1930: Orleans regionaal 740 duiven: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 8, 9, 10, 13, 16, 17, 19, 23, 29, 31, 33, 62, 89, 101, 113 en 115. 1931: Chateauroux nationaal 2, 3, 4, 6, 14, 16, 17, 22, 29, 33, 34, 36, 40, 43, 46, 73. Limoges, nationaal 1, 4, 7, 12, 17, 18, 21, 23, 29, 41, 47, 49, 72, 73, 77, 80, 98, 101, 113, 115, 120, 123 en 131. 1932: Chateauroux regionaal, 840 duiven 1, 2, 3, 4, 6, 7, 8, 9, 10, 13, 15, 17, 20, 22, 24, 26, 29, 30, en 48. Limoges, nationaal, 1840 duiven, le met 20 minuten los, 2, 6, 7, 9, 16, 18, 20, 30, 34, 42, 73, 79, 97, 98, 107, 108, 121, 123, 128, 135, 181, 201. 1933: Limoges regionaal plm. 740 dui ven: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 9, 11, 12, 13, 14, 17, 18, 19, 23, 24, 27, 28, 31, 32, 39, 40, 43, 45, 46 en 48. De eerste 7 duiven werden in 7 minuten geconstateerd. 1984: Limoges regionaal: 3, 4, 8, 18, 33, 45, 73, 86, 109, en 116. Dax, nationaal: 5, 10, 16, 30, 35, 41, 45, 68 en 76. 1935: Limoges nationaal: 1, 2, 3, 12, 13, 17, 18, 19, 23, 26, 28, 34, 37, 38, 39, 43, 45, 65, 66, 68 enz. 1936: Orleans, regionaal: 1, 2, 4, 10, 18, 19, 26, 27, 30, 31, 41, 48, 53, 54, 62, 75, 79, 80, 83, 84, 88, 102, 103, 107, 109, en 125. 1987: Dax nationaal 981 duiven: 1, (een uur los), 5, 11, 17, 18, 66, 81, 93, 110, 123, 128 en 136. 1938: Orleans, regionaal: 1, 3, 7, 9, 12, 14, 15, 20, 21, 25, 27, 36, 37, 47, 53, 64, 67, 68, 69, 75, 87, 88, 89, 97. Limones regionaal: 1, 2, 3, 10, 18, 19, 21, 22, 23, 26, 27, 28, 30, 34, 35, 36. 1939: Noyon, regionaal, ruim 1000 dui ven: 1, 2, 3, 5, 6, 8, 9, 14, 18, 19, 22, 23, 26, 31, 37, 39, 43, 46, 48, 49, 67, 68, 73, 86, 89, 91, 112, 149, 153 en 163. Limoges, na tionaal: 1, met veertig minuten los, 12, 17, 33, 36, 47, 50, 53, 66, 70 en 86. We ge loven niet dat dit nog nadere toelichting nodig heeft. £Tnkele cracks uit die tijd waren: „de Schoone", een prachtige blauwe dof fer welke verschillende keren in de eerste tien nationaal vloog, waaronder de le nat. Limoges; de „Vuurpijl", een doffer uit duizend, hij speelde zesmaal in de eerste tien nationaal, waaronder de le nationaal Bordeaux en de 5e nationaal Dax, hij is de vader van de legendarische „Post", die tegen duizenden concurrenten de le Limo ges en le Bordeaux speelde. De „Sproet- kop" kon er ook iets van, hij won de 5e nat. Orleans, Chateauroux nat. de 4e, Li moges nat. de 6e en 7e, Bordeaux nat. de 15e, Dax nat. de 8e en de 15e prijs. En dan de „Goeie Blauwe", ik denk dat het hun beste was, oordeel zelf maar: Angou- lême nat. 7e, Corbeil nat. 10e, Toury nat. le, Orleans 2e, Limoges nat. le met een uur los, Noyon 2e, Pont St. Maxence 4e, Compiegne 2e en Toury nat. le. In die jaren was het hok Oomens het internationaal trefpunt van de fijnste liefhebbers in de sport. Dr. Bricoux en Paul Siop, de Franse grootmeester uit Tourcdfftg. kwamen er regelmatig op be- zöek. Hun roem bleek onsterfelijktot mei 1940. De bezetting was amper een feit of de duivenhouders werd verboden hun vogels te houden. De ringen, met poot en al, moesten ingeleverd worden. Het hok Oomens werd gespaard, niet ten behoeve van de eigenaars, maar de Duitsers die ontdekt hadden wat een edele rasvogels er op de Haagdijk 183 in prachtige duiven- verblijven verbleven, bezetten een deel van het pand. Ze lieten op de deur, die toegang geeft tot de hokken op de zolder en in de koepel een bord spijkeren waar op stond te lezen: Verboden toegang voor onbevoegden. p|e bezetter was bevoegd, de gebroe- ders mochten hun duiven niet meer zien. Zo verliepen de oorlogsjaren en hoe dichter de dag van de bevrijding nader bij kwam des te meer hoop was er dat de ruim 400 vogels behouden zouden blij ven, doch het zou anders verlopen. Op de Haagdijk had men het vermoeden dat de Duitsers, voor zij zouden vertrekken, de duiven zouden meenemen. Het hoofdkwartier van de ondergrondse verzetbeweging, onder leiding van dr. L. A. H. Albering en drs. A. van der Poel, aan de Liesboslaan had besloten dat de duiven kost wat kost hier moesten blijven. Zodra de bevrijding een feit zou zijn zou den ze ter beschikking van de geallieerde legers worden gesteld. Als de Duitsers zouden komen zou de verzetsbeweging toeslaan. Drs. Van Unen kreeg het bevel over tien man van de binnenlandse strijdkrachten, gewapend met stenguns en pistolen. Het plan was name lijk de vijand rustig de duiven te laten opladen en dan met de wapens in de aan slag te voorschijn te komen en de Duit sers te dwingen naar de Liesbos te rij den. Het lot beschikte anders! Op de vroege morgen van 4 oktober had op de Vloeiweide nabij Breda een bloedig drama plaats. Een verschrikkelijk verzets drama in het zicht van de bevrijding. De illegaliteit had in de eenzame woning van de boswachter op de Vloeiweide een post gevestigd onder leiding van Paul Windhau- sen, waar marconisten dag en nacht be richten doorgaven aan de oprukkende le gers. Op de vierde oktober nu, werd in alle vroegte de post door de S.S. overvallen. Er ontstond een verbitterd vuurgevecht. De vrouw van de boswachter en drie van zijn kinderen werden gedood. Vijf verzets mannen sneuvelden terwijl de overige acht werden weggevoerd en de volgende dag gefusilleerd. rvit afschuwelijk drama nam het hoofd- kwartier van de verzetsbeweging in Breda geheel in beslag, zodat het voorge nomen plan om de duiven te redden niet kon worden uitgevoerd, want op de avond van dezelfde dag werd de Haagdijk door de Duitsers afgezet. Een overvalwagen verscheen, bewapend met machinegewe ren. De Duitsers klommen de trappen op en staken alle duiven in de manden, vier honderdentwee in getal, en verdwenen. Drie weken voor de bevrijding. Een on vervangbaar bezit ging verloren, een be zit waar geheel duivenminnend Nederland op had gehoopt dat het gespaard had mo gen blijven. Het ging ten onder in het zicht van de bevrijding. De huidige manager, de heer Jef Oomens, de jongste van de gebroeders. Hoog boven de Haagdijk rijst de koepel" uit. Hier werden de grote triomfen gevierd. „De pastoor" van Mulder Karei Wegge. De grootmeester van het Hoog veld luid de gewoonte door de afbeelding heen de afstamming van de duif te vermelden. Foto's boven: de duiven Vuurpijl(links) en „De Schoone".

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 9