ijne Sarah- Ella -Billie Breitner in Amersfoort Onvolledige, maar ook ige expositie Af en toe klinkt er in de vrouwenwereld een stem op die waard la om in brede kring gehoord te worden, al lijkt de aanleiding misschien maar onbeduidend. Een conflict in de huiselijke kring, waarvoor de vrouw in kwestie waarschijnlijk zelfs bij haar beste vriendin geen gehoor vindt, tenzij die toevallig dezelfde geaardheid heeft. Maar voor de betrokkene betekent het meer dan een hinderlijk brokje ergernis. Het wordt een voortdurend terugkerend gemis, een gevoel van steeds maar aan het kortste eind te trekken. Terwijl, dat strijdt niemand haar af, het gelijk toch volkomen aan haar kant is. Zij verlangt niets buitensporigs, zij gunt een ander, en stellig haar man, werkelijk zijn genoegens, al zijn die de hare niet. Maar waarom wordt er op dat punt met haar nooit rekening gehouden? Is er dan altijd maar één die het voor het zeggen heeft in huis? Heel scherp trof mij in dat verband een klacht, rustig onder woorden ge bracht door een vrouw die in dezen geen andere uitweg zag dan een brief aan een redactie. Het was de zondagse voetballerij die haar het leven verbitterde. Niet dat zij iets had tegen deze sport, of tegen de overmatige belangstelling van haar man daarvoor. Maar wel tegen het uitsluitend en eigenmachtig beslag leggen op alles wat hem daarover maar kon inlichten. Er was geen aandacht, geen geduld voor iets anders. Ook de radio diende alleen maar om onafgebroken uitslagen en commentaren om te roepen, op topsterkte vanzelfsprekend. Na zo'n zondag waarop weer een of andere spannende wedstrijd was gespeeld, was zij doodop van het lawaai en de op winding en had niemand in huis enige rust of eigen ontspanning gehad. Te wijl zij toch zo graag ook eens iets anders had willen horen: op die be wuste zondag een uitzending van het Concertgebouw. Maar daar was geen sprake van. ch, het is misschien zelfs in de ogen van vele vrouwen echt niet zo be langrijk. Hoogstens adviseren zij schouderophalend: Je kunt op weekda gen, als je man op zijn werk is, toch zoveel klassieke muziek aanzetten als je wilt. Of, nog kortzichtiger: Probeer je liever ook eens voor voetbal te interesseren. Alsof dat haar stille grief wegneemt of ook maar raakt,. Wat zij alleen maar verlangt is toch zo bescheiden en vanzelfsprekend: een klein hoekje eigen liefhebberij. Van die hele lange rumoerige zondag één stil uurtje waar in zij ongestoord kan zitten luisteren naar de Unvollendete van Schubert of het klarinetconcert van Mozart. Dat is haar ideaal van zondagsrust; van een ogenblik de dagelijkse beslom meringen en zorgen vergeten. Van tevreden bedenken, dat er bij alle narig heid en dreiging in de wereld nog altijd de troost en de verrukking zijn gebleven van „de muziek, dat wonder", zoals Matthijs Vermeulen schreef. Is dat zoveel gevraagd? Zij laat getroost al dat voetballawaai over zich heengaan, omdat ieder in zijn eigen huis recht heeft op zijn eigen liefhebbe rij. Mag zij dan op haar beurt geen rechten laten gelden, op iets dat haar na aan het hart ligt? J-Jet is een billijke, maar in vele gevallen een hopeloze eis. Want zij bezit geen middelen om die kracht bij te zetten. En zQ zou dat waarschijnlijk ook niet willen. Niet alleen omdat uit haar rustig schrijven blijkt dat zij een vrouw is die alle herrie verfoeit en om der wille van de kinderen alle ruzie wil vermijden. Maar ook, naar ik vermoed, omdat de ware stemming om naar muziek te luisteren hopeloos zoek is na een geprikkelde echtelijke twist. Als iemand hier zou willen opmerken dat zij in de grond van de zaak toch zelf schuld heeft aan deze teleurstelling, klinkt dat hard, maar niet onredelijk. Immers, zij heeft er als meisje waarschijnlijk te weinig aandacht aan ge schonken, dat haar verloofde haar liefde voor muziek niet deelde, er misschien alleen maar de schouders over ophaalde. Dat zij beiden op het punt van geestelijke belangstelling zo hemelsbreed verschilden dat er geen overeen stemming mogelijk was, maar alleen voortdurende concessies van haar kant. Een harde waarheid, waarvoor een moeder haar dochter nooit genoeg kan waarschuwen. jy|en kan alleen maar hopen dat mannen die een dergelijke brief lezen, zich na de opwinding van de spannende wedstrijd ook eens zullen bezin nen op de rechten van hun vrouw, die in alle bescheidenheid een klein deel van de zondagmiddag voor haar ontspanning wil reserveren. En de teleurgestelde muziekliefhebster kan men alleen maar de raad geven die de advertenties zo trouw propageren: Probeer het geld bijeen te sparen voor een goede transistor. En zoek dan, in de keuken of waar ook in huis, een plekje waar het rustig genoeg is om uw geliefde muziek ongestoord te kunnen beluisteren. Laat alle gegriefdheid en geprikkeldheid wegzinken: bedenk dat dezelfde muziek ook vaak onder moeilijke omstandigheden is geschreven. Het is niet alles, maar beter dan niets. Mercury 125061 MCL (mono): Sarah Vaughan. (Lullaby of birdland, April in Paris, He's my guy, You're not the kind, Embraceable you, September Song, It's crazy met H. Mann (f), C. Brown (t), P. Quinichette (ts), J. Benjamin (b), J. Jo nes (p) en R. Haynes (d). Opn. dec. 1954 9 Verve 711043 (pseudo-stereo): „Ella Fitzgerald and Billy Holiday in concert." (This can't be love, I got it bad and that ain't good, April in Paris, I've got a crush on you, Airmail special, I can't give you anything but love en Body and soul door E. Fitzgerald met Don Abney (p), Wendell Marshall (b) en Jo Jones (d): Nice work if you can get it, Willow weep for me, My man, Lover come back to me, Lady sings the blues en What a little moonlight can do door B. Holiday met Mai Waldron (p), Joe Benjamin (b) en Jo Jones (d). Opn. 4-6 juli 1957. De plaat van Sarah Vaughan is al ge ruime tijd op de markt, die van Ella Fitz gerald en Billie Holiday werd onlangs in het pseudo-stereo-procédé, waarmee D.G.G. zo graag oorspronkelijk monorale opnames bewerkt, (opnieuw?) uitgebracht. De Mercury-plaat toont ons Sarah Vaug han op een van de hoogtepunten van haar grillige carrière. Met een zeldzaam even wicht, mogelijk door een volledige stem- beheersing, exposeert zij haar opvattingen over elke song, daarbij op de juiste ogen blikken afgewisseld door geïnspireerde goed gedoseerde soli van Mann, Brown en Quinichette. De ritme-groep doet ook in de zeer langzaam gezongen ballads de span ning geen moment verslappen. De opname leider moet gevoeld hebben, dat hij iets bijzonders ging vastleggen. Het resultaat van zijn werk is in ieder geval zeer goed. Hoe ver Ella Fitzgerald's en Billy Holi day's opvattingen over jazz uiteen lagen toont ons de Verve-plaat met zaalopnames van beide grootheden. Ella brengt de tek sten op een schijnbaar moeiteloze, enigs zins extraverte manier die, afgezien van het scat-nummer „Airmail special" (Lady be good uit 1947 blijft onovertrefbaar) en de gemoedelijke imitaties in „I can't give you", echter nooit tot oppervlakkigheid leidt. Bij Billy Holiday lijkt het alsof ieder woord dat zij zingt haar pijn doet. Het pu bliek, waar Ella af en toe mee speelt, schijnt zij nauwelijks op te merken, zo in tens beleeft zij de diepere waarden van de teksten. Alleen al de vertolking van „My man" maakt deze plaat tot een onmisbaar historisch, fascinerend document. B. v. d. K. Rechts op de voorgrond „Toren voor Gris- som" van de Arnhemse beeldhouwer Jacques Maagdendans. Links op de achtergrond on dermeer „Sicas", een model uit gips van Reny de Graaf, eveneens uit Arnhem. In „Zonnehof" te Amersfoort wordt tot en met 26 februari een tentoonstelling gehouden van werken van George Hendrik Breitner (1857 1923). Deze expositie omvat schilde rijen, tekeningen en aquarellen uit het bezit van het Rijksmuseum, Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum Kröller-Miiller, Stedelijk Mu sea, Amsterdam, Gemeentemuseum Den Haag, Museum Boymans-van Beuningen Rot terdam, Museum Mesdag Den Haag, Stichting Van der Vorm Rotterdam en uit particuliere ollecties. Bovendien is een serie door Breitner ver vaardigde foto's aanwezig. Teneinde de bezoekers een zo volledig en gelijk beeld te geven van de kunstenaar en zijn werk, is in het kader van de expositie een reeks dia-beelden met tekst ongenomen. „KUNST UIT GELDERLAND" „Kunst uit Gelderland" heet de tentoon stelling, die tot en met 5 februari a.s. in de Van Reekumgalerij te Apeldoorn te zien is. Het is een even simpele als veelbelovende titel. Dat laatste vooral als men weet, dat de expositie tot stand kwam met medewer king van diverse instanties: de Stichting Cul turele Raad voor Gelderland, de Gemeen schap Beeldende Kunstenaars te Nijmegen, de Stichting Gelders Kunstcentrum EPOK te Velp, de Van Reekumgalerij te Apel doorn, de Stichting Nijmeegs Museum te Nijmegen en de Kulturkreis Schloss Raes- feld E.V. in het Duitse Raesfeld. De ten toonstelling was dan ook al eerder in ach tereenvolgens Velp, Raesfeld en Nijmegen te zien. Wie op grond van deze opsomming een volledig of althans vrij volledig overzicht van de hedendaagse Gelderse beeldende kunst zou verwachten, komt bedrogen uit. Het initiatief tot deze jaarlijks te houden expositie is natuurlijk zeer toe te juichen en men moet eventuele organisatorische of artistieke tekorten bij de eerste in zo'n reeks natuurlijk welwillend een beetje door de vin gers zien. Maar als men de deelnemerslijst beziet, komt men toch voor enkele raadsels te staan, die door het pretentieuze element in de titel van de manifestatie alleen maar worden vergroot. fgaande op de plaatsen waarin de organi- -'*■ serende instanties gevestigd zijn, is het natuurlijk geen wonder, dat dertig van de 42 exposanten uit die plaatsen komen: twaalf uit Arnhem, acht uit Apeldoorn, zeven uit Nij megen en drie uit Velp. Maar waarom zoeken we bij de Arnhemmers tevergeefs naar Van der Horst en Gögös, bij de Apeldoorners te vergeefs naar Gaby Bovelander en bij de kunstenaars in en om Velp tevergeefs naar Piet Siegers? Waarom ontbreekt Doetinchem geheel en al, met Ko Oosterkerk en de schil derende monnik Frère Benoit, twee kunste naars die ook nationaal hoog aangeschreven staan? Waar zijn Marius van Beek uit Oos terbeek en Gerrit Veenhuizen uit Epe, toch ook geen tweede-rangskunstenaars? Waarom lijkt men in Hattem de deur van Bé Thoden van Velzen te hebben voorbijgelopen en in Zutphen die van de veelbelovende jonge gra ficus André Kerkhoven? Waarom is de gehe le Noordwest-Veluwe (waa?in Jos Lussenburg) Chris ten Bruggen Kate en Guus Sundermeij- „Pereqrinatie I"', een tekening van de Apel- doorner Cees Andriessen. er-Rincker weliswaar traditioneel, maar be slist geen slecht werk leveren) kennelijk vol ledig over het hoofd gezien en dus in het ge heel niet vertegenwoordigd? Het kan onmogelijk een excuus zijn, dat sommige kunstenaars niet wilden of konden meedoen, omdat zij elders exposeerden. Als er bij hen geen recent werk aanwezig was, had men toch ook iets karakteristieks uit vroeger jaren kunnen nemen (zoals men bij de veelbesproken Klaas Gubbels uit Arnhem im mers ook heeft gedaan of andersom? Door deze nalatigheden maakt de tentoon stelling „Kunst uit Gelderland" een onvolle dige indruk. De indruk is echter ook middel matig: de kunstenaars die wel vertegenwoor digd zijn, zijn dat niet in alle gevallen op hun best en daarbij heeft het onvermijdelijke ele ment van de subjectiviteit binnen een jury tot gevolg gehad, dat er enkele werken staan of hangen, die beslist niet om over naar huis (laat staan: in de krant) te schrijven zijn. Voeg daar nog bij, dat er heel weinig werke lijk grote uitblinkers zijn, en de middelma tigheid is compleet. T aat ik om eindelijk het werk zelf te bespreken -beginnen met die uitblin kers. Allereerst behoort daartoe, naar mijn mening, Geurt van Dijk uit De Steeg. Zijn olieverven „zonder titel" zijn goed gecompo neerd, bezitten een ritmiek die aan een ellips doet denken en door de vrij gesloten vorm een grote dynamiek, die herinnert aan Michel angelo. Rijk van streek, ritmen en tinten zijn de inzendingen van Jan Rozeboom uit Zut phen. De Apeldoorner Cees Andriessen is pre sent met twee kinderlijke heel verstild-poëti- sche tekeningen, met iets meer aandacht voor het object en iets minder aandacht voor de metafysica dan we van zijn vroeger tentoon gestelde werk gewend zijn. Van Franklin D. Aalders uit Arnhem is er een suggestieve bronzen plastiek „Zuigen en bijten." Het werk van Jan P. C. van Doorn uit Nijmegen wordt gekenmerkt door allure, vaart en frisse kleu ren. Dat van Sytske R. Feitsma is voor mij allang geen verrassing meer, maar doordat het representatief is voor het veel niveau be zittende oeuvre van deze jonge Apeldoornse kunstenares moet het in ieder geval al tot de beste inzendingen naar deze tentoonstelling worden gerekend. Van Harry A. Gerritz uit Wijchen hangen er weer enkele knappe druk sels, waarin echter de poëzie uit vroeger ge- exposeerde specimina heeft plaatsgemaakt voor een hard realisme, dat dikwijls op de actualiteit is geïnspireerd en niet van „en gagement" ontbloot is. Interessant en, zoals gezegd, knap. Maar voor vele bewonderaars ongetwijfeld jammer dat de room van de droom eraf is. Klaas Gubbels behoort natuur lijk ook weer tot de uitblinkers, al heb ik „Grote bruine tafel" al eerder in de Van Ree kumgalerij zien hangen en is het boeiende „Tafel met kruis" nog meer gedateerd: uit 1963. Jan van Krieken, eveneens uit Arnhem heeft twee olieverven laten neerhangen, waar op reclame-affiches en speelkaarten een gro te rol spelen. Goed werk en misschien wel in de lijn liggend van zijn voorliefde voor het ornamentele; maar ik zie toch nog liever zijn grafische produkten. Bijna letterlijk en in ie der geval figuurlijk „treffend" zijn de aan de bokssport gewijde etsen van Roel Maas kant uit Arnhem. De beeldhouwer Jacques Maagendans uit Arnhem stelt alle andere op deze expositie aanwezige mede-beoefenaars van zijn techniek in de schaduw met „Toren voor Grissom". Hij is zo ongeveer de enige beeldhouwer in het gezelschap, die niet door beroemde collega's is beïnvloed en zich door de remmingen van de schoolsheid heeft we ten heen te slaan. Fijntjes, leuk van kleurtoe- passing en lijnenspel zijn de twee pentekenin gen van de Nijmegenaar Eduard Noyons. Als laatste uitblinker zou ik Eugène Terwindt uit Velp willen noemen, met zijn expressieve bij dragen in de nieuwe hard-edge-stijl. /~\ver naar de inzenders van wie men zowel niet veel goeds als niet veel slechts kan zeggen. De bronzen torso van Christiaan van den Berg uit Arnhem is niet onaardig, maar had op ware grootte wellicht meer indruk ge maakt, meer juiste indruk, wel te verstaan. Stephan Berkhemer is wat schools in zijn beeldhouwwerk, maar zijn monotypes spreken wel aan, ondanks een lichte invloed van Veen- huizen. Ook over de ijzerplastiek van Casper C. Bosveld uit Arnhem kan men iets derge lijks opmerken: verdienstelijk, maar wel met een knipoogje naar Piet Siegers. De „Kop" van Reinder Bril uit Nijmegen is lekker van kleur en ritmiek, maar te weinig bezield om er echt uit te springen. Niet onverdienstelijk is het wat „nieuw-abstracte" werk van Jaak Floris van den Broecke jr. uit Ede. De aquarellen van de Nijmegenaar Theo Elfrink hebben ze ker kwaliteit. Ik heb me wel afgevraagd, of „Landschap II" niet even suggestief zou wor den als „Landschap I", wanneer je dit werk je ondersteboven hing. In de behandeling van het materiaal (gips) is Reny de Graaf uit Arnhem interessant, maar het totaal-resultaat van „Sicas" getuigt toch nog van weinig oor spronkelijkheid. De Apeldoorner Richard van den Haak is wat met zon-motieven gaan ex perimenteren. Niet zonder succes en beloften, maar nog wel een beetje te architectonisch. Kunst Afwachten, waar het op uitdraait. Muisstil le plastiekjes werden in de Van Reekumga lerij neergezet namens Jetty Homan uit Does burg. Fijn om naar te kijken, ook al zitten er nog teveel reminiscenties aan Giacometti in. Andries Kwakkel uit Apeldoorn is goed vertegenwoordigd, maar het had even goed nog iets beter kunnen zijn. Van zijn plaatsge noot Johan van der Meer heb ik de recente „one man show" aan de Soerenseweg helaas niet kunnen zien. Vergeleken met wat ik voor dien van hem zag, tonen zijn bijdragen aan „Kunt uit Gelderland" zeker vooruitgang. Het karakter van zijn werk is, mede dank zij het kleurgebruik, blijmoedig geworden, al zal Van der Meer zich moeten hoeden voor force in de compositie en voor het koste wat het kost meegaan met nieuwe stromingen, met na me op het gebied van de collage. De olieverf „Stadsgezicht" van Marianne Meester uit Arnhem is op het eerste gezicht niet overrom pelend, maar toch doet dit boek je wel iets, onder meer door de goede en consequente vlakverdeling. Van Riekje Offerhaus uit Ede zagen we een doorleefd portret. We weten ech ter zeker, dat deze kunstenares veel beter en ook zwieriger, vrolijker werk in portefeuil le heeft. Hugo Polderman uit Apeldoorn (met Landschappelijkeen lakschilderij van Eugène Terwindt uit Velp. zijn tachtig jaren de oudste inzender) mag een geheel andere generatie vertegen\ digen, „Settignano" is toch een fijnzin aquarel. Dirk Rodenburg uit Nijmegen ex; menteert nog duidelijk, maar zijn werk t toch al door een knappe compositie en i gelukkig gebruik van de acrylverf. Helen ger uit Zevenaar is vertegenwoordigd n twee gouaches in aardige tinten, maar v (Haagse) schools zijn ze wel. Goed van kok riet en sfeer zijn de bijdragen van Rob Weel denohl al loopt deze Apeldoorner het gevaar, juist door zijn toeleg op fijne nuanceringen een beetje monotoon te worden. Ook al een beetje a la Veenhuizen zijn de inzendingen van Wilhelmus Marinus Wendt uit Arnhem, maar door de donkere tonaliteiten hebben ze toch iets eigens. Niet slecht, maar ook niet gewel dig vond ik in deze categorie de olieverf „Fi guur" van Henny Wieseman-Verhagen uit Arnhem. HPenslotte dan nog de inzend (st)ers) die naar A mijn mening onder maat bleven. Dat zijn Andries Beeftink uit Arnhem („Mykonos" ver toont op de catalogus-reproduktie meer eenheid van vormgeving dan in werkelijkheid), Jose phine Gerritsen uit Nijmegen (lieve heel klein- plastiekjes, maar daar is dan ook alles wel mee gezegd), Elizabeth van der Kloot- Wiebenga uit Zutphen (te eenvoudig, te sober werk, net aan de verkeerde kant van de grens tussen ongeïnspireerdheid en inspiratie), El- ly Kuipers uit Nijmegen (goed bedoeld, maar over het geheel toch wel matig, die „Drie fi guren"), Johan Mekkink uit Arnhem (idem), Gerhard Mensink Hattum (wel erg schools, ditmaal), Johan Meijerink uit Apeldoorn (twee van de „gecombineerde technieken" die we al eerder in onze kolommen lager hebben aange slagen dan zijn veel betere grafische werk), Rinny Reulink uit Velp (een wel wat „gewo ne" impressie van een „Wintertuin"), Elly Slechten uit Velp (een rommelige olieverf), Jan J. F. Teulings uit Heelsum (een weinig imposante tors, „Puberteit" geheten). yo, dat zijn ze dan. De verhoudingen tussen J goed, middelmatig en beneden de middel maat zijn ook blijkens deze opsomming wel zo ongeveer gelijk. Waardoor „Kunst uit Gelder land" dus in doorsnee een middelmatige ex positie is. Dit doet echter, het zij nogmaals gezegd, niets af aan onze waardering voor het initiatief. Alleen is het wenselijk, dat volgend jaar SJle hoeken van Gelderland vertegenwoor digd zijn, met zo mogelijk in de eerste plaats alle grote kunstenaars en van hen dan ook s.v.p. de beste werken, in de loop dat dat dan toevallig ook nog de meest recente, en dus van een positieve artistieke ontwikkeling ge tuigende, werken zullen zijn. Het aantal inzen ders mag wat my betreft dan ook nog tot de helft zijn gereduceerd. J. VAN DER KLIJ. De Amerikaanse nationale filmbeoorde lingscommissie heeft Elizabeth Taylor gekozen als de beste filmactrice van het jaar 1966 voor haar rol in de film „Wie is er bang voor Virginia Woolf?" „A man for all seasons" werd uitverko ren als de beste film van het jaar. De Britse acteur Paul Scofield, die in deze film speelt en de regisseur Fred Zinne- mann wonnen de prijzen in hun catego rieën. O The Royal Shakespeare Company heeft een ambitieus programma voor 1967 bekend gemaakt, dat 800.000 pond 8 mil joen guldenzal gaan kosten. Peter Hall, de directeur, deelde tijdens een persconferentie mee, dat het program ma 250.00 pd meer zal gaan kosten dan ont vangen zal worden van de theaters in Stratford-Upton-Avon en Londen. Het ver schil wordt bijgepast door de Britse rege ring. Hall voegde er aan toe, dat het gezel schap volgend jaar wat geld zal verdienen door de kleurenfilms van drie toneelstuk ken van Shakespeare. Het zijn „Midsum mer Night's Dream", „Macbeth" en „King Lear". Hall deelde mee, dat het gezelschap zoekt naar een stuk over de Russische revolutie en Lenin. Het is van plan een bezoek van vier weken aan de Sovjet-Unie te brengen Moskou en mogelijk een of twee andere steden voor Kerstmis. 0 De Amerikaanse film „Judith", waar in Sophia Loren de sterrol speelt, op genomen in Israël en handelend over de geboorte van de Joodse staat, is in Nico sia voor vertoning geweigerd door de re geringsraad voor de film. De raad zei, dat de film anti-Arabisch is. Q Van 27 januari tot en met 5 februari zal in het Ahoygebouw, Heliport te Rotterdam de consumentententoonstelling „Binnenhuis '67" worden gehouden. Een groep antiquairs, die deel uitmaakt van de Antiekbeurs Delft, zal er een paviljoen met antiek inrichten. Ook zullen op de beurs S000 dessins behang te zien zijn, o.m. afkomstig uit China, Japan, Korea en Finland.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 10