ijne
Sarah- Ella -Billie
Breitner in
Amersfoort
Onvolledige, maar ook
ige expositie
Af en toe klinkt er in de vrouwenwereld een stem op die waard
la om in brede kring gehoord te worden, al lijkt de aanleiding
misschien maar onbeduidend. Een conflict in de huiselijke kring, waarvoor
de vrouw in kwestie waarschijnlijk zelfs bij haar beste vriendin geen gehoor
vindt, tenzij die toevallig dezelfde geaardheid heeft.
Maar voor de betrokkene betekent het meer dan een hinderlijk brokje
ergernis. Het wordt een voortdurend terugkerend gemis, een gevoel van
steeds maar aan het kortste eind te trekken. Terwijl, dat strijdt niemand
haar af, het gelijk toch volkomen aan haar kant is.
Zij verlangt niets buitensporigs, zij gunt een ander, en stellig haar man,
werkelijk zijn genoegens, al zijn die de hare niet. Maar waarom wordt er op
dat punt met haar nooit rekening gehouden? Is er dan altijd maar één die
het voor het zeggen heeft in huis?
Heel scherp trof mij in dat verband een klacht, rustig onder woorden ge
bracht door een vrouw die in dezen geen andere uitweg zag dan een
brief aan een redactie.
Het was de zondagse voetballerij die haar het leven verbitterde. Niet dat
zij iets had tegen deze sport, of tegen de overmatige belangstelling van
haar man daarvoor. Maar wel tegen het uitsluitend en eigenmachtig beslag
leggen op alles wat hem daarover maar kon inlichten.
Er was geen aandacht, geen geduld voor iets anders. Ook de radio diende
alleen maar om onafgebroken uitslagen en commentaren om te roepen, op
topsterkte vanzelfsprekend. Na zo'n zondag waarop weer een of andere
spannende wedstrijd was gespeeld, was zij doodop van het lawaai en de op
winding en had niemand in huis enige rust of eigen ontspanning gehad.
Te wijl zij toch zo graag ook eens iets anders had willen horen: op die be
wuste zondag een uitzending van het Concertgebouw. Maar daar was geen
sprake van.
ch, het is misschien zelfs in de ogen van vele vrouwen echt niet zo be
langrijk. Hoogstens adviseren zij schouderophalend: Je kunt op weekda
gen, als je man op zijn werk is, toch zoveel klassieke muziek aanzetten als
je wilt. Of, nog kortzichtiger: Probeer je liever ook eens voor voetbal te
interesseren.
Alsof dat haar stille grief wegneemt of ook maar raakt,. Wat zij alleen
maar verlangt is toch zo bescheiden en vanzelfsprekend: een klein hoekje
eigen liefhebberij. Van die hele lange rumoerige zondag één stil uurtje waar
in zij ongestoord kan zitten luisteren naar de Unvollendete van Schubert of
het klarinetconcert van Mozart.
Dat is haar ideaal van zondagsrust; van een ogenblik de dagelijkse beslom
meringen en zorgen vergeten. Van tevreden bedenken, dat er bij alle narig
heid en dreiging in de wereld nog altijd de troost en de verrukking zijn
gebleven van „de muziek, dat wonder", zoals Matthijs Vermeulen schreef.
Is dat zoveel gevraagd? Zij laat getroost al dat voetballawaai over zich
heengaan, omdat ieder in zijn eigen huis recht heeft op zijn eigen liefhebbe
rij. Mag zij dan op haar beurt geen rechten laten gelden, op iets dat haar
na aan het hart ligt?
J-Jet is een billijke, maar in vele gevallen een hopeloze eis. Want zij bezit
geen middelen om die kracht bij te zetten. En zQ zou dat waarschijnlijk
ook niet willen. Niet alleen omdat uit haar rustig schrijven blijkt dat zij een
vrouw is die alle herrie verfoeit en om der wille van de kinderen alle ruzie
wil vermijden. Maar ook, naar ik vermoed, omdat de ware stemming om
naar muziek te luisteren hopeloos zoek is na een geprikkelde echtelijke twist.
Als iemand hier zou willen opmerken dat zij in de grond van de zaak toch
zelf schuld heeft aan deze teleurstelling, klinkt dat hard, maar niet onredelijk.
Immers, zij heeft er als meisje waarschijnlijk te weinig aandacht aan ge
schonken, dat haar verloofde haar liefde voor muziek niet deelde, er misschien
alleen maar de schouders over ophaalde. Dat zij beiden op het punt van
geestelijke belangstelling zo hemelsbreed verschilden dat er geen overeen
stemming mogelijk was, maar alleen voortdurende concessies van haar kant.
Een harde waarheid, waarvoor een moeder haar dochter nooit genoeg kan
waarschuwen.
jy|en kan alleen maar hopen dat mannen die een dergelijke brief lezen,
zich na de opwinding van de spannende wedstrijd ook eens zullen bezin
nen op de rechten van hun vrouw, die in alle bescheidenheid een klein deel
van de zondagmiddag voor haar ontspanning wil reserveren.
En de teleurgestelde muziekliefhebster kan men alleen maar de raad geven
die de advertenties zo trouw propageren: Probeer het geld bijeen te sparen
voor een goede transistor. En zoek dan, in de keuken of waar ook in huis,
een plekje waar het rustig genoeg is om uw geliefde muziek ongestoord te
kunnen beluisteren. Laat alle gegriefdheid en geprikkeldheid wegzinken: bedenk
dat dezelfde muziek ook vaak onder moeilijke omstandigheden is geschreven.
Het is niet alles, maar beter dan niets.
Mercury 125061 MCL (mono): Sarah
Vaughan. (Lullaby of birdland, April in
Paris, He's my guy, You're not the kind,
Embraceable you, September Song, It's
crazy met H. Mann (f), C. Brown (t), P.
Quinichette (ts), J. Benjamin (b), J. Jo
nes (p) en R. Haynes (d). Opn. dec.
1954
9 Verve 711043 (pseudo-stereo): „Ella
Fitzgerald and Billy Holiday in concert."
(This can't be love, I got it bad and that
ain't good, April in Paris, I've got a
crush on you, Airmail special, I can't give
you anything but love en Body and soul
door E. Fitzgerald met Don Abney (p),
Wendell Marshall (b) en Jo Jones (d):
Nice work if you can get it, Willow weep
for me, My man, Lover come back to me,
Lady sings the blues en What a little
moonlight can do door B. Holiday met
Mai Waldron (p), Joe Benjamin (b) en Jo
Jones (d). Opn. 4-6 juli 1957.
De plaat van Sarah Vaughan is al ge
ruime tijd op de markt, die van Ella Fitz
gerald en Billie Holiday werd onlangs in
het pseudo-stereo-procédé, waarmee
D.G.G. zo graag oorspronkelijk monorale
opnames bewerkt, (opnieuw?) uitgebracht.
De Mercury-plaat toont ons Sarah Vaug
han op een van de hoogtepunten van haar
grillige carrière. Met een zeldzaam even
wicht, mogelijk door een volledige stem-
beheersing, exposeert zij haar opvattingen
over elke song, daarbij op de juiste ogen
blikken afgewisseld door geïnspireerde
goed gedoseerde soli van Mann, Brown en
Quinichette. De ritme-groep doet ook in de
zeer langzaam gezongen ballads de span
ning geen moment verslappen. De opname
leider moet gevoeld hebben, dat hij iets
bijzonders ging vastleggen. Het resultaat
van zijn werk is in ieder geval zeer goed.
Hoe ver Ella Fitzgerald's en Billy Holi
day's opvattingen over jazz uiteen lagen
toont ons de Verve-plaat met zaalopnames
van beide grootheden. Ella brengt de tek
sten op een schijnbaar moeiteloze, enigs
zins extraverte manier die, afgezien van
het scat-nummer „Airmail special" (Lady
be good uit 1947 blijft onovertrefbaar) en
de gemoedelijke imitaties in „I can't give
you", echter nooit tot oppervlakkigheid
leidt. Bij Billy Holiday lijkt het alsof ieder
woord dat zij zingt haar pijn doet. Het pu
bliek, waar Ella af en toe mee speelt,
schijnt zij nauwelijks op te merken, zo in
tens beleeft zij de diepere waarden van de
teksten. Alleen al de vertolking van „My
man" maakt deze plaat tot een onmisbaar
historisch, fascinerend document.
B. v. d. K.
Rechts op de voorgrond „Toren voor Gris-
som" van de Arnhemse beeldhouwer Jacques
Maagdendans. Links op de achtergrond on
dermeer „Sicas", een model uit gips van
Reny de Graaf, eveneens uit Arnhem.
In „Zonnehof" te Amersfoort wordt tot en
met 26 februari een tentoonstelling gehouden
van werken van George Hendrik Breitner
(1857 1923). Deze expositie omvat schilde
rijen, tekeningen en aquarellen uit het bezit
van het Rijksmuseum, Rijksprentenkabinet,
Rijksmuseum Kröller-Miiller, Stedelijk Mu
sea, Amsterdam, Gemeentemuseum Den
Haag, Museum Boymans-van Beuningen Rot
terdam, Museum Mesdag Den Haag, Stichting
Van der Vorm Rotterdam en uit particuliere
ollecties.
Bovendien is een serie door Breitner ver
vaardigde foto's aanwezig.
Teneinde de bezoekers een zo volledig en
gelijk beeld te geven van de kunstenaar en
zijn werk, is in het kader van de expositie
een reeks dia-beelden met tekst ongenomen.
„KUNST UIT GELDERLAND"
„Kunst uit Gelderland" heet de tentoon
stelling, die tot en met 5 februari a.s. in de
Van Reekumgalerij te Apeldoorn te zien is.
Het is een even simpele als veelbelovende
titel. Dat laatste vooral als men weet, dat
de expositie tot stand kwam met medewer
king van diverse instanties: de Stichting Cul
turele Raad voor Gelderland, de Gemeen
schap Beeldende Kunstenaars te Nijmegen,
de Stichting Gelders Kunstcentrum EPOK
te Velp, de Van Reekumgalerij te Apel
doorn, de Stichting Nijmeegs Museum te
Nijmegen en de Kulturkreis Schloss Raes-
feld E.V. in het Duitse Raesfeld. De ten
toonstelling was dan ook al eerder in ach
tereenvolgens Velp, Raesfeld en Nijmegen
te zien.
Wie op grond van deze opsomming een
volledig of althans vrij volledig overzicht
van de hedendaagse Gelderse beeldende
kunst zou verwachten, komt bedrogen uit.
Het initiatief tot deze jaarlijks te houden
expositie is natuurlijk zeer toe te juichen
en men moet eventuele organisatorische of
artistieke tekorten bij de eerste in zo'n reeks
natuurlijk welwillend een beetje door de vin
gers zien. Maar als men de deelnemerslijst
beziet, komt men toch voor enkele raadsels
te staan, die door het pretentieuze element
in de titel van de manifestatie alleen maar
worden vergroot.
fgaande op de plaatsen waarin de organi-
-'*■ serende instanties gevestigd zijn, is het
natuurlijk geen wonder, dat dertig van de 42
exposanten uit die plaatsen komen: twaalf uit
Arnhem, acht uit Apeldoorn, zeven uit Nij
megen en drie uit Velp. Maar waarom zoeken
we bij de Arnhemmers tevergeefs naar Van
der Horst en Gögös, bij de Apeldoorners te
vergeefs naar Gaby Bovelander en bij de
kunstenaars in en om Velp tevergeefs naar
Piet Siegers? Waarom ontbreekt Doetinchem
geheel en al, met Ko Oosterkerk en de schil
derende monnik Frère Benoit, twee kunste
naars die ook nationaal hoog aangeschreven
staan? Waar zijn Marius van Beek uit Oos
terbeek en Gerrit Veenhuizen uit Epe, toch
ook geen tweede-rangskunstenaars? Waarom
lijkt men in Hattem de deur van Bé Thoden
van Velzen te hebben voorbijgelopen en in
Zutphen die van de veelbelovende jonge gra
ficus André Kerkhoven? Waarom is de gehe
le Noordwest-Veluwe (waa?in Jos Lussenburg)
Chris ten Bruggen Kate en Guus Sundermeij-
„Pereqrinatie I"', een tekening van de Apel-
doorner Cees Andriessen.
er-Rincker weliswaar traditioneel, maar be
slist geen slecht werk leveren) kennelijk vol
ledig over het hoofd gezien en dus in het ge
heel niet vertegenwoordigd?
Het kan onmogelijk een excuus zijn, dat
sommige kunstenaars niet wilden of konden
meedoen, omdat zij elders exposeerden. Als
er bij hen geen recent werk aanwezig was,
had men toch ook iets karakteristieks uit
vroeger jaren kunnen nemen (zoals men bij de
veelbesproken Klaas Gubbels uit Arnhem im
mers ook heeft gedaan of andersom?
Door deze nalatigheden maakt de tentoon
stelling „Kunst uit Gelderland" een onvolle
dige indruk. De indruk is echter ook middel
matig: de kunstenaars die wel vertegenwoor
digd zijn, zijn dat niet in alle gevallen op hun
best en daarbij heeft het onvermijdelijke ele
ment van de subjectiviteit binnen een jury
tot gevolg gehad, dat er enkele werken staan
of hangen, die beslist niet om over naar huis
(laat staan: in de krant) te schrijven zijn.
Voeg daar nog bij, dat er heel weinig werke
lijk grote uitblinkers zijn, en de middelma
tigheid is compleet.
T aat ik om eindelijk het werk zelf te
bespreken -beginnen met die uitblin
kers. Allereerst behoort daartoe, naar mijn
mening, Geurt van Dijk uit De Steeg. Zijn
olieverven „zonder titel" zijn goed gecompo
neerd, bezitten een ritmiek die aan een ellips
doet denken en door de vrij gesloten vorm
een grote dynamiek, die herinnert aan Michel
angelo. Rijk van streek, ritmen en tinten zijn
de inzendingen van Jan Rozeboom uit Zut
phen. De Apeldoorner Cees Andriessen is pre
sent met twee kinderlijke heel verstild-poëti-
sche tekeningen, met iets meer aandacht voor
het object en iets minder aandacht voor de
metafysica dan we van zijn vroeger tentoon
gestelde werk gewend zijn. Van Franklin D.
Aalders uit Arnhem is er een suggestieve
bronzen plastiek „Zuigen en bijten." Het werk
van Jan P. C. van Doorn uit Nijmegen wordt
gekenmerkt door allure, vaart en frisse kleu
ren. Dat van Sytske R. Feitsma is voor mij
allang geen verrassing meer, maar doordat
het representatief is voor het veel niveau be
zittende oeuvre van deze jonge Apeldoornse
kunstenares moet het in ieder geval al tot
de beste inzendingen naar deze tentoonstelling
worden gerekend. Van Harry A. Gerritz uit
Wijchen hangen er weer enkele knappe druk
sels, waarin echter de poëzie uit vroeger ge-
exposeerde specimina heeft plaatsgemaakt
voor een hard realisme, dat dikwijls op de
actualiteit is geïnspireerd en niet van „en
gagement" ontbloot is. Interessant en, zoals
gezegd, knap. Maar voor vele bewonderaars
ongetwijfeld jammer dat de room van de
droom eraf is. Klaas Gubbels behoort natuur
lijk ook weer tot de uitblinkers, al heb ik
„Grote bruine tafel" al eerder in de Van Ree
kumgalerij zien hangen en is het boeiende
„Tafel met kruis" nog meer gedateerd: uit
1963. Jan van Krieken, eveneens uit Arnhem
heeft twee olieverven laten neerhangen, waar
op reclame-affiches en speelkaarten een gro
te rol spelen. Goed werk en misschien wel in
de lijn liggend van zijn voorliefde voor het
ornamentele; maar ik zie toch nog liever zijn
grafische produkten. Bijna letterlijk en in ie
der geval figuurlijk „treffend" zijn de aan
de bokssport gewijde etsen van Roel Maas
kant uit Arnhem. De beeldhouwer Jacques
Maagendans uit Arnhem stelt alle andere op
deze expositie aanwezige mede-beoefenaars
van zijn techniek in de schaduw met „Toren
voor Grissom". Hij is zo ongeveer de enige
beeldhouwer in het gezelschap, die niet door
beroemde collega's is beïnvloed en zich door
de remmingen van de schoolsheid heeft we
ten heen te slaan. Fijntjes, leuk van kleurtoe-
passing en lijnenspel zijn de twee pentekenin
gen van de Nijmegenaar Eduard Noyons. Als
laatste uitblinker zou ik Eugène Terwindt uit
Velp willen noemen, met zijn expressieve bij
dragen in de nieuwe hard-edge-stijl.
/~\ver naar de inzenders van wie men zowel
niet veel goeds als niet veel slechts kan
zeggen. De bronzen torso van Christiaan van
den Berg uit Arnhem is niet onaardig, maar
had op ware grootte wellicht meer indruk ge
maakt, meer juiste indruk, wel te verstaan.
Stephan Berkhemer is wat schools in zijn
beeldhouwwerk, maar zijn monotypes spreken
wel aan, ondanks een lichte invloed van Veen-
huizen. Ook over de ijzerplastiek van Casper
C. Bosveld uit Arnhem kan men iets derge
lijks opmerken: verdienstelijk, maar wel met
een knipoogje naar Piet Siegers. De „Kop" van
Reinder Bril uit Nijmegen is lekker van kleur
en ritmiek, maar te weinig bezield om er echt
uit te springen. Niet onverdienstelijk is het
wat „nieuw-abstracte" werk van Jaak Floris
van den Broecke jr. uit Ede. De aquarellen
van de Nijmegenaar Theo Elfrink hebben ze
ker kwaliteit. Ik heb me wel afgevraagd, of
„Landschap II" niet even suggestief zou wor
den als „Landschap I", wanneer je dit werk
je ondersteboven hing. In de behandeling van
het materiaal (gips) is Reny de Graaf uit
Arnhem interessant, maar het totaal-resultaat
van „Sicas" getuigt toch nog van weinig oor
spronkelijkheid. De Apeldoorner Richard van
den Haak is wat met zon-motieven gaan ex
perimenteren. Niet zonder succes en beloften,
maar nog wel een beetje te architectonisch.
Kunst
Afwachten, waar het op uitdraait. Muisstil
le plastiekjes werden in de Van Reekumga
lerij neergezet namens Jetty Homan uit Does
burg. Fijn om naar te kijken, ook al zitten
er nog teveel reminiscenties aan Giacometti
in. Andries Kwakkel uit Apeldoorn is goed
vertegenwoordigd, maar het had even goed
nog iets beter kunnen zijn. Van zijn plaatsge
noot Johan van der Meer heb ik de recente
„one man show" aan de Soerenseweg helaas
niet kunnen zien. Vergeleken met wat ik voor
dien van hem zag, tonen zijn bijdragen aan
„Kunt uit Gelderland" zeker vooruitgang. Het
karakter van zijn werk is, mede dank zij het
kleurgebruik, blijmoedig geworden, al zal
Van der Meer zich moeten hoeden voor force
in de compositie en voor het koste wat het
kost meegaan met nieuwe stromingen, met na
me op het gebied van de collage. De olieverf
„Stadsgezicht" van Marianne Meester uit
Arnhem is op het eerste gezicht niet overrom
pelend, maar toch doet dit boek je wel iets,
onder meer door de goede en consequente
vlakverdeling. Van Riekje Offerhaus uit Ede
zagen we een doorleefd portret. We weten ech
ter zeker, dat deze kunstenares veel beter
en ook zwieriger, vrolijker werk in portefeuil
le heeft. Hugo Polderman uit Apeldoorn (met
Landschappelijkeen lakschilderij van
Eugène Terwindt uit Velp.
zijn tachtig jaren de oudste inzender) mag
een geheel andere generatie vertegen\
digen, „Settignano" is toch een fijnzin
aquarel. Dirk Rodenburg uit Nijmegen ex;
menteert nog duidelijk, maar zijn werk t
toch al door een knappe compositie en i
gelukkig gebruik van de acrylverf. Helen
ger uit Zevenaar is vertegenwoordigd n
twee gouaches in aardige tinten, maar v
(Haagse) schools zijn ze wel. Goed van kok
riet en sfeer zijn de bijdragen van Rob Weel
denohl al loopt deze Apeldoorner het gevaar,
juist door zijn toeleg op fijne nuanceringen
een beetje monotoon te worden. Ook al een
beetje a la Veenhuizen zijn de inzendingen van
Wilhelmus Marinus Wendt uit Arnhem, maar
door de donkere tonaliteiten hebben ze toch
iets eigens. Niet slecht, maar ook niet gewel
dig vond ik in deze categorie de olieverf „Fi
guur" van Henny Wieseman-Verhagen uit
Arnhem.
HPenslotte dan nog de inzend (st)ers) die naar
A mijn mening onder maat bleven. Dat zijn
Andries Beeftink uit Arnhem („Mykonos" ver
toont op de catalogus-reproduktie meer eenheid
van vormgeving dan in werkelijkheid), Jose
phine Gerritsen uit Nijmegen (lieve heel klein-
plastiekjes, maar daar is dan ook alles
wel mee gezegd), Elizabeth van der Kloot-
Wiebenga uit Zutphen (te eenvoudig, te sober
werk, net aan de verkeerde kant van de grens
tussen ongeïnspireerdheid en inspiratie), El-
ly Kuipers uit Nijmegen (goed bedoeld, maar
over het geheel toch wel matig, die „Drie fi
guren"), Johan Mekkink uit Arnhem (idem),
Gerhard Mensink Hattum (wel erg schools,
ditmaal), Johan Meijerink uit Apeldoorn (twee
van de „gecombineerde technieken" die we al
eerder in onze kolommen lager hebben aange
slagen dan zijn veel betere grafische werk),
Rinny Reulink uit Velp (een wel wat „gewo
ne" impressie van een „Wintertuin"), Elly
Slechten uit Velp (een rommelige olieverf),
Jan J. F. Teulings uit Heelsum (een weinig
imposante tors, „Puberteit" geheten).
yo, dat zijn ze dan. De verhoudingen tussen
J goed, middelmatig en beneden de middel
maat zijn ook blijkens deze opsomming wel zo
ongeveer gelijk. Waardoor „Kunst uit Gelder
land" dus in doorsnee een middelmatige ex
positie is. Dit doet echter, het zij nogmaals
gezegd, niets af aan onze waardering voor het
initiatief. Alleen is het wenselijk, dat volgend
jaar SJle hoeken van Gelderland vertegenwoor
digd zijn, met zo mogelijk in de eerste plaats
alle grote kunstenaars en van hen dan ook
s.v.p. de beste werken, in de loop dat dat dan
toevallig ook nog de meest recente, en dus
van een positieve artistieke ontwikkeling ge
tuigende, werken zullen zijn. Het aantal inzen
ders mag wat my betreft dan ook nog tot de
helft zijn gereduceerd.
J. VAN DER KLIJ.
De Amerikaanse nationale filmbeoorde
lingscommissie heeft Elizabeth Taylor
gekozen als de beste filmactrice van het
jaar 1966 voor haar rol in de film „Wie
is er bang voor Virginia Woolf?"
„A man for all seasons" werd uitverko
ren als de beste film van het jaar. De
Britse acteur Paul Scofield, die in deze
film speelt en de regisseur Fred Zinne-
mann wonnen de prijzen in hun catego
rieën.
O The Royal Shakespeare Company heeft
een ambitieus programma voor 1967
bekend gemaakt, dat 800.000 pond 8 mil
joen guldenzal gaan kosten.
Peter Hall, de directeur, deelde tijdens
een persconferentie mee, dat het program
ma 250.00 pd meer zal gaan kosten dan ont
vangen zal worden van de theaters in
Stratford-Upton-Avon en Londen. Het ver
schil wordt bijgepast door de Britse rege
ring.
Hall voegde er aan toe, dat het gezel
schap volgend jaar wat geld zal verdienen
door de kleurenfilms van drie toneelstuk
ken van Shakespeare. Het zijn „Midsum
mer Night's Dream", „Macbeth" en „King
Lear".
Hall deelde mee, dat het gezelschap
zoekt naar een stuk over de Russische
revolutie en Lenin. Het is van plan een
bezoek van vier weken aan de Sovjet-Unie
te brengen Moskou en mogelijk een of
twee andere steden voor Kerstmis.
0 De Amerikaanse film „Judith", waar
in Sophia Loren de sterrol speelt, op
genomen in Israël en handelend over de
geboorte van de Joodse staat, is in Nico
sia voor vertoning geweigerd door de re
geringsraad voor de film. De raad zei, dat
de film anti-Arabisch is.
Q Van 27 januari tot en met 5 februari
zal in het Ahoygebouw, Heliport te
Rotterdam de consumentententoonstelling
„Binnenhuis '67" worden gehouden. Een
groep antiquairs, die deel uitmaakt van
de Antiekbeurs Delft, zal er een paviljoen
met antiek inrichten. Ook zullen op de
beurs S000 dessins behang te zien zijn,
o.m. afkomstig uit China, Japan, Korea
en Finland.