Onder het „juk" van Rhenen uit
Januari-wandeling in
„De Woudhuizen*'
Sas -1* |P
Oplossingen Vóór de 20e zet
mmBi Bi
Grote puzzel
v
Mi iM 1 iüü - u m 11
door ADRIAAN
P. DE KLEUVER
jjSBRRNf Ai v ii11
mm
n
B
Hl
HI
Ï1
ill
n
nm
S
n
Hp
HJ
iif
iHf
Hf
5%Ü
pp
iü
HI
s
iH
Hf
s
SCHAAKRUBRIEK
to H.BOUWMEESTER i
DAMRUBRIEK.
P. BERGSMA
Veenendaal kreeg in de Franse tijd
op slinkse wijze zelfstandigheid
Corns krijgt men onverwachts
een zeer belangrijk document
In handen dat dan een geheel
nieuw licht werpt op vroegere ge
beurtenissen. Zo had mevrouw R.
H. C. Roghair van Rijn geb. Ker-
semaekers uit Wageningen bij
haar familiebescheiden een hoogst
merkwaardig document, dat wel
iets met het ontstaan van de ge
meente Veenendaal te maken kon
hebben. Onze directeur van Ge
meentewerken, de heer Stuyven-
berg, werd het ter hand gesteld
en deze gaf het mij ter inzage.
Tot nu toe was een stuk met
dergelijke inhoud mij niet bekend.
Het werpt een geheel ander licht
op de toestand, zoals deze rond
1800 in het Gelders-Stichtse grens
gebied ontstaan was. Het meest
opmerkelijke in dit document is,
dat onder de bescherming van de
Franse indringers het toenmalige
grensdorp uit twee geheel zelf
standige gemeenten bestond: 1.
Stichtsch-Veen endaal, losgemaakt
van de Vrijheid van Rhenen en 2.
Geldersch-Veenendaal, losgemaakt
van het Ambt van Ede.
A ls motto boven dit artikel had
den wij kunnen plaatsen:
„Van een vijand, die tot vriend
gemaakt werd". Om dit te kun
nen begrijpen moeten wij even
onze kennis van de Franse revo
lutie opfrissen, want het was deze
bloedige volksbeweging, die aan
leiding werd tot het zelfstandig
worden van ons valleidorp. Een
zelfstandigheid vol haken en ogen
trouwens. Heel in het kort en za
kelijk dan even een overzicht van
de staatkundige ontwikkelingen
binnen onze landsgrenzen gedu
rende 1793 tot 1799. Zes bewogen
jaren ook voor Veenendaal.
„De Franse Nationale Conventie
„verklaarde in 1793 aan de „ty-
„ran" prins Willem V de oorlog.
„Deze revolutionaire instelling be-
„stond uit twee elkaar onderling
„bestrijdende groepen, de gema
tigde Girondijnen en de felle Ja-
„cobijnen. Aanvankelijk kregen de
„Jaobijnen onder Robespierre de
„overhand. Zij schaften zelfs de
„roomse godsdienst af en stelden
„de Eredienst van de Rede in.
„Inmiddels droop het bloed van
„de schavotten. Hoe verward de
„toestand in Frankrijk was be-
wijst wel het ontnuchterende feit
„dat na het begaan van deze
„schanddaden het hoofd van Ro-
„bespierre door de gematigden
„onder de valbijl gelegd werd. In
„1795 kondigde de Nationale Con
ventie een redelijker grondwet
„af. Ondertussen waren de Fran-
„sen doorgedrongen tot aan de
„linker Rijnoever en zette de aan
val op de Nederlanden onder Pi-
„chegru in. Daarbij werd hij ge-
„steund door een uit Nederlandse
„uitgewekenen gevormd patriot-
„tenleger, genaamd het „Bataafs
„Legioen" onder leiding van
„Daendels. Over de bevroren ri
vieren trok men steeds verder
„ons land binnen. De prins van
„Oranje vluchtte met een vissers-
„pink naar Engeland; de Fransen
„werden als „bevrijders en ver
lossers" ingehaald. Deze verder
„bloedloze revolutionaire ingreep
„had tot gevolg dat door het
„Haagsche Verdrag van 1795
„Frankrijk en de Bataafse Repu
bliek bondgenoten werden en ons
„land 25.000 man Franse soldaten
„moest onderhouden. De Engelsen
„werden door de winnende anti-
„Oranjegroep tot vijanden ver
klaard. Gesteund door de Rus-
„sen vielen de Engelsen in 1799
„Noord-Holland binnen en dwon-
„gen de Nederlandse vloot bij
„Texel tot overgave, waarna de
„Fransen bij Castricum het En-
„gelse landingsleger een verplet-
berende nederlaag toebrachten.
„Onze onafhankelijkheid werd
„nog meer beknot toen op het
„einde van 1799 Napoleon zijn
„militaire dictatuur vestigde."
Tot zover dan de staatkundige
ontwikkelingen binnen onze
landsgrenzen. Als wij over de
zelfstandigheid van Veenendaal
schrijven, hangt het voorgaande
er zo nauw mee samen. Wij wil
len nu dan zien wat binnen de
nieuwbakken gemeenten Veenen
daal zich in die tijd heeft afge
speeld.
Wij moeten terug naar het jaar
1795, het jaar waarin het Veen-
raadschap der Geldersche- en
Stichtsche Venen zowel het juk
van Ede als van Rhenen afschud
de. Handig maakten de toenmali
ge Veenraden van de komst van
de Fransen gebruik om een lang
gekoesterde wens in vervulling te
doen gaan. Doorgaans maakt men
de fout alléén maar Rhenen in dit
verband te noemen. De Geldersen
wilden niet voor de Stichtsen on
derdoen en eisten óók hun „recht"
op.
En zowaar werd het stiefkind,
het Gelderse deel van ons dorp,
niet vergeten. Toch werd het niet
één gemeente. De „landsgrens"
liet niet toe dat er eenheid kwam.
Het werden twee gemeenten en
dus Geldersch-Veenendaal en
Stichtsch-Veenendaal. Dit was
weliswaar niet de bedoeling.
Eeuwenlang maakten beide ge
meenten kerkelijk één gemeente
uit. Reeds in 1558 gaf de pastoor
van Ede consent het gedeelte van
zijn parochie, dat aan de te stich
ten parochie Veenendaal (toen
nog Venlo) grensde, te voegen!
In 1795 dansten rond de vrij
heidsboom, die op het marktplein
vóór de oude Salvatorkerk opge
richt was, de rustige, calvinisti
sche Veenendalers uitbundig hand
in hand met revolutionaire Fran
se soldaten, 't Is om niet te gelo
ven! Er werd stevig bij gedron
ken. Ja. de Joodse slijters en li
keurstokers vooral (en daar zaten
er wel een paar van in Veenen
daal!), dienden later hoge reke
ningen in bij maire Jan Smith. De
broederschap was dus al beklon
ken; de vrijheid zou er het gevolg
gretig pakten een aantal Gelder
se en Stichtse Veenendalers
de gelegenheid aan en namen de
telkens weer verstopte strijdbijl te
gen de Edese en Rhenense regeer
ders op. Goed, de Stichtsen zijn
begonnen hun grieven tegen de
municipaliteit van Rhenen ken
baar te maken; de Geldersen
volgden het voorbeeld. Toch houd
ik vast aan het oude gebruik eerst
Gelderland te noemen en dan
eerst Utrecht of het Sticht. In
rang bekleedde het hertogdom
Gelre immers een hogere positie.
Zo wérd dit steeds in die dagen
gesteld en als voorbeeld dan het
Veenraadschap van de Gelder
sche en Rhenensche (ook wel
Stichtsche) Venen.
Een comité, bestaande uit man
nen die nog meer van zich zouden
laten horen, toog naar Utrecht.
De woordvoerder zal wel de nog
al brutale Wulfert van Ginkel ge
weest zijn. De gemeente(n) Vee
nendaal was, neen wéren, gebo
ren. De Fransgezinde Utrechtena
ren luisterden wel graag naar zul
ke betuigingen van aanhankelijk
heid. Anthony de Byll uit Veenen
daal kreeg het ambt van schout
toebedeeld, Jan Smith werd mai
re gemaakt en Wulfert voornoemd
kon er zich op beroemen de eer
ste secretaris van de gemeenten
Geldersch en Stichtsch Veenen
daal te zijn. En vroeger had zo'n
secretaris véél in te brengen.
Dhenen verweerde zich heftig
en zond ook een commissie
naar Utrecht om de Representan
ten 's Lands van Utrecht duidelijk
te maken dat de Veenendalers de
kwestie nodeloos hadden opge
schroefd. Maar die vermaledijde
Veenendalers stonden stérk hoor!
Zij bleven zich uitputten in aan
hankelijkheidsbetuigingen. In een
schrijven aan de Utrechtse
machthebbers berichtten zij onder
meer dat het bestuur van de stad
Rhenen die winter iedere dag ca.
50 Veenendalers de stadsbossen
ingestuurd had en ze daar hout
liet hakken zonder er één cent
voor te betalen. „En", zo voegden
zij er huilerig aan toe, „sommi
gen kunnen de droevige littekens
tonen, veroorzaakt door bevrie
zing." Dat laatste vooral was
slim gedaan. Tegen zoveel bewij
zen van kwaadaardigheid, die
goeie, beste Veenendalers aange
daan, kon de stedelijke regering
niets uitrichten. Die turftrappers
werkten met sentimentele verha
len en de grote heren pinkten een
traan uit het oog en Rhenen werd
de kwaaie pier. En zo kwam dan
de gewenste „bevrijding" tot
stand. Maire Jan Smith, de eer
ste burgemeester dus, moet een
bangachtig uitgevallen mannetje
geweest zijn. Neen, dén die reus
van een Wulfert van Ginkel! Dia
ging er eens recht voor zitten en
hij schreef de tekst die hij op 19
december 1799 uit naam van de
gemeentebesturen van Geldersch
en Stichtsch tot de bezetting, die
in Veenendaal gelegerd zou wor
den, uit ging spreken. Het stuk
ligt voor mij op tafel en oh, oh,
wat een slijmbal is die vent ge
weest. Wét waren de Fransen
beste jongens en hóé slecht wa
ren de Engelsen en Russen. Lees
dat nu zelf maar eens rustig
door!
„Brave Krijgslieden!
/>ommandant, Capteins, Luite
nants, onderofficieren en sol
daten der vijfde halve Brigade
onzer Bataafschen krijgsmagt, ik
zeg U op last van het uitvoerend
Bewind, uit naam der respective
Gemeente Besturen van Veenen
daal hartelijk dank voor Uwe be
toonde heldhaftigheid en bewezen
trouw, in ons Noorderquartier te
gen onzen vijand, den Roofzuchti-
gen Brit en barbaarschen Russen
zo manmoedig ten toon verspreid,
daar hebt gij als braave krijgs
lieden, benevens andere holland-
sche troupes, Bataven, en onze
Fransche Broeders voorbeeldeloos
gestreeden en het heetste vuur
(van) den Engelschen en Rus
sen getart. Het heeft U niet af
geschrikt dat veelen Uwer me
destrijders aan Uwe zijden helaas
gesneuveld zijn, door het vuur
onzer lage vijanden, zo van de
zee als het Land tegens onze Le
gers gericht, daar zijn die braven
als dappere mannen gevallen.
Wij betreuren met U haar gemis
en gedenken nog steeds met dank
baarheid aan die braave helden,
die als mannen van onverschrok
ken dapperheid op het bed van
eer, aan Uwe zijden, den laatsten
ademsnik voor het lieve Vader
land gegeven hebben! Gij bleeft
niettegenstaande dat verlies als
braave krijgslieden pal staan,
niet alleen, maar vogt des te ster
ker, om het bloed Uwer spitsbroe
ders op onze vijanden te wreken,
en gij inzonderheid, streed zo, dat
de Chef der franschen, onze broe
ders, op U als voorbeeld wees.
Veelen Uwer zijn ook gekwetst en
hebben veel geleden waarvan zij
de Lidteekens nog in hunne Lede-
maaten dragen, maar niets kon U
weerhouden van Uwen plicht. Ja,
gij hebt U zo gedragen, dat U,
met Uwe medestrijders, naast
den albestierder der waereld, de
roem en lof moet worden toege-
zwaeyd, dat gij de Vijand van
ons gemenebest, of hebt vernield,
of gevangen genomen, of in de
engte gebroght, zo, dat het kleine
overblijfsel derzelven zich in een
reddeloozen staat bevond en hun
nen Generaal, den Hertog van
York, zoon des Konings Van het
trotsche Albion, zich genoodzaakt
vond te komen smeeken om een
stilstand van wapenen, bij Uwen
aanvoerders, waardoor de onzen
een voordeelige Capitulatie met
die magteloze konden sluiten, en
ook hebben gemaakt, waarna zij
onzen Bataafschen grond met
schande verlaten hebben en de
spooren van ontmenschte gruwel
daden, zo van roof, moord en
Brandstichting agtergelatenJa
gij hebt zo gestreeden dat den
braven patriot, op wiens bloed,
goed en bezittingen de binnen- en
Buitenlandschen vijanden tuk wa
ren en naar 't welke zij als 't wa
re dorsteden; U den verdienden
lof van harten mede toezwaeijen,
te meer daar zij nu vreedzaam
bij hunne haerdsteden en al wat
hun dierbaar is, bewaard zijn ge
bleven. Moedige Verdedigers! Ga
voort, steeds als mannen van eer
U verder te gedragen, om alle
binnen- en Buitenlandsch geweld
waar tegen gij geroepen moogt
worden onvertzaagd mede af te
keeren, ter verdere fnuiking onzer
vijanden, tot bescherming onzer
duur gekogte vrijheid, bewaring
van onze inwendige rust, handha
ving onzer rechten, tot staving
der wetten, tot beveiliging der
geconstitueerde magten en inwo
ners van ons dierbaar Vaderland.
Wij wenschen dat den opperre-
geerder van 't heelal, Uwen goede
pogingen gelijk die van alle braa-
ven in den Lande bekroone met
die vruchten en zegeningen, die
het uitvoerend Bewind der Bataaf-
sche Republiek in hunne procla
matie, op heden afgekondigd, het
Bataafsche volk heeft toegebeden.
Leeve de vrijheid! Leeve de Re
publiek! Leeve de Militairen des
5e halve Brigade! Leeve Veenen
daal!
Fecit
(w.g.)
W(ulfert) van Ginkel
Secretaris."
r*at heeft Wulfert allemaal héél
mooi gezegd niet? Maar wie
nu eens héél goed tussen de re
gels doorleest, ontkomt niet aan de
gedachte dat deze affaire sterk
van bovenaf geredigeerd werd.
Waarom kwamen die soldaten
naar Veenendaal? Was het bij de
bevolking wel zo rustig? Voor
voelden velen al niet dat de uit
bundige feestroes van het eerste
uur op een teleurstelling moest
uitdraaien? Wij werden immers
totaal geïsoleerd en de rijke bui
tenbezittingen leverden niets meer
op! De handel lag stil; de nijver
heid kwijnde. Zou Frankrijk de
jonge Nederlanders niet in de mi
litaire dienst oproepen? Allemaal
schrikbeelden. Goed, dat Veenen
daal een vrije gemeente gewor
den was maakte wel indruk,
maar de prijs begon men al te
voelen. De inlegering van krijgs
volk betekende ook, dat de ge
meente Veenendaal die mannen
gedurende hun verblijf moest on
derhouden. Het gewone volk be
gon de Fransen en hun huurlingen
te haten als de pest. Maar de
Veenendalers stonden tegen de
muur en de soldaten zorgden er
voor dat ze ertegen bléven staan.
Alléén de mannen die dicht bij
het vuur zaten en de mooie baan
tjes gepikt hadden, verleenden
hand- en spandiensten aan indrin
gers, die in feite de eigenlijke
vijanden waren, en hun aanvoer
der in Veenendaal was onbetwist
Wulfert van Ginkel. Wie was het
ook al weer die zo kort geleden
nog dergelijke redevoeringen
hield? Och, u weet wel, zo'n klein
gezet mannetje in het zwart, een
grote platte pet op 't bolle hoofd
en glimmende laarzen aan, waar
mee hij zo parmantig kon stap
pen, een verdwaasde lummel, die
almaar „Houzéé" stond te roe
pen... „Onze" Wulfert van Ginkel
hebben ze niet opgehangen. Die
man draaide als een weerhaan
mee om. Wat voor dubieuze fi
guur die man dan ook geweest
mag zijn, voor ons is zijn enthou
siaste rede, tot wat je zou mogen
noemen de Hollandse nou toe
maar en 't sist twee keer; mag u
raden wat 't is van zijn dagen,
in ieder geval een hoogst merk
waardig document.
Ten eerste omdat het ons onom
stotelijk laat zien dat er dus twee
afzonderlijke gemeentebesturen
waren, voor Geldersch en voor
Stichtsch Veenendaal apart dus,
en ten tweede dat de toenmalige
„landsgrenzen" (Gelderland ener
zijds en Utrecht anderzijds) on
veranderbaar waren. Wij dienen
niet uit het oog te verliezen dat
de huidige provincies, dus ook
Gelderland en Utrecht, vóór de
Franse invasie van 1795 volkomen
autonome staten waren en slechts
in een Geünieerde Statenbond
verenigd waren. Onze Provinciale
Staten zijn van die autonome re
geringen nog overblijfselen. Lode-
wijk Napoleon, koning van Hol
land (verzamelnaam voor alle
'Lage Landen), wilde maar één
centraal bestuur en met het uit
wissen van de grenzen werden in
1807 bij decreet van deze koning
de gescheiden gedeelten tot één
gemeente Veenendaal samenge
voegd.
Bij het herstel van de onafhan
kelijkheid in 1813 werden de oude,
historisch gegroeide toestanden
hersteld en kwam de oude Siame-
se-tweelingtoestand weer terug.
Met dien verstande dat Veenen
daal (Stichts gedeelte) als zelf
standige gemeente bleef bestaan
en Geldersch Veenendaal automa
tisch weer bij de Gelderse ge
meente Ede gevoegd werd. Een
slepende procedure ging lang
daarna nog vooraf om de toestand
uit 1807 te herkrijgen en het dorp
1 januari i960 voorgoed een een
heid ging vormen.
tïet mag dan zo zijn, dat na middewinterzonnewende de meeste koude
dagen nog moeten komen, aan de andere kant brengt de ligging van
ons land niet ver van de zee mee, dat de vorstperioden meestal
niet van lange duur zijn, al bestaan er uitzonderingen om deze regel te
bevestigen.
Spectaculaire lentes zoals die zo fraai in romans worden beschreven
ondervinden wij aan onze kille noor der stranden maar zelden aan den
lijve, maar als de dooiwind uit het westen over bossen en beemden
strijkt, die de vrieskou al is het misschien maar voor zeer tijdelijk
verder het continent op terugblaast, doen degenen die daarvoor ogen
en oren hebben, de prettige ervaring op, dat onze winters in feite een
overgang zijn tussen herfst en voorjaar.
Geen dood en nauwelijks rust brengt het hier niet al te harre seizoen
en om u daarvan te overtuigen zouden wij u willen adviseren op een
zachte januaridag een wandeling te maken langs het natuuroad van het
gemeentelijk landgoed „De Woudhuizen".
U kunt daar aan de rand van
het groenende bouwland,waar
van een groot gedeelte met win
terrogge is bezaaid, binnenkort
de bloei van de hazelaars bewon
deren. Reeds is aan de zich rek
kende en van dag tot dag geler
bijkleurende meeldraadkatjes te
zien hoe in de struiken de sap
stroom in beweging is gekomen.
Lente in de winter is het bij die
zachtglooiende kamp, en luttele
dagen scheiden ons van het mo
ment, waarop wolken zwavelach
tig stuifmeel in de overweldigen
de overvloed die moeder natuur
eigen is, door het kreupelhout
zullen dwarrelen, een overvloed,
waarvan een miljardste deel de
minuscule rode draadjes van de
knoppen die de vrouwelijke bloe
men bevatten, zal bereiken.
Want een merkwaardige bijkom
stigheid bij dit spel der bevruch
ting, is ook nog, dat de vrouwe
lijke bloemen zich pas ten volle
ontplooien als het meeste stuif
meel reeds nutteloos op de bo
dem is gevallen. En niettemin is
dat miljardste deel van de grote
voorraad voldoende om de soort
in stand te houden, zelfs als
straks een belangrijke portie van
de heerlijke voedzame noten de
dieren tot voedsel en de voorbij
gaande kinderen tot lekkernij
zal dienen.
Was het die vreemde bloei
midden in de winter, die zoveel
indruk maakte op onze Ger
maanse voorouders, dat zij het
hout van de hazelaar tot wichel
roede bestemden en met een
waas van geheimzinnigheid om
hulden, ja zelfs voor heilig, dat
wil zeggen gans anders verklaar
den? Wij bekijken de dingen om
ons heen wat nuchterder, maar
is het toevallig, dat wij onze
fantasie graag de vrije loop la
ten als wij zo'n bloeiende wal in
het schuchtere januarilicht aan
schouwen? In een ver verleden
van de aardgeschiedenis moet 'n
groot gedeelte van de Europese
wouden uit hazelaars hebben be
staan. De geleerden hebben dat
kunnen vaststellen uit het stuif
meel- of pollen-onderzoek. De
wereld zal er toen wel heel an
ders uit gezien hebben dan te
genwoordig en toch hadden de
omstandigheden waarschijnlijk
veel weg van de situatie, zoals
die nu nog in de Woudhuizen be
staat.
I angs het natuurpad, waar
hier en daar onder de aan
plant van Japanse lorken de
sneeuw nog plekt, zijn meer be
wijzen, dat het leven rusteloos
voortgaat. De stammen van de
naaldbomen zijn bedekt met
groene alg- en korstmossen en als
miniatuurbosjes onder het bos
prijken nu in volle glorie de
plakkaten haarmos. De adelaars
varens zijn bovengronds afgestor
ven, maar andere varens zijn
nog groen, wat vooral opvalt bij
de leuke kammen aan de oevers
van de luid kabbelende sloot,
waarvan het klare water over
witte steentjes spoelt.
Erica en calluna, ,het laatste
met de verdroogde bloempjes van
het voorbije seizoen, staan er fris
bij en aan de blauwe bosbes is
duidelijk te zien, dat zij zich voor
bereidt op de komende lente.
yg??i I
mumk
V
V.
—*5?- y T
0*" Z jm- V J P
Ter linkerzijde van de Lange Dijkweg tussen Harderwijk en Lelystad is
het laagje ijs dat het water van de nieuwe polder Zuidelijk Flevoland
bedekte, een beetje aan het kruien gegaan, maar aangezien de wind na
de dooi niet erg krachtig was, is het kruien totnutoe beperkt gebleven
tot wat kleine ijsheuveltjes tegen de Knardijk. De duizenden vogels
hebben het daar nu wel te kwaad. Met honderden op een hoop dikwijls
zitten ze tegen de dijk gekleumd, niet vermoedende dat de auto's die
van Harderwijk naar Lelystad razend onheil kunnen stichten. Vandaar
ons adviesje: wie in die buurt is; voorzichtig rijden, denk aan de vogels
en een zak met brood of ander voer zal welkom zijn'!
4 lvorens de uitslag van onze eerste oplos-
*- wedstrijd te publiceren, geven we eerst de
oplossingen van de 20 problemen.
1. zw.: 8-10, 18, 30, 31, 36, 37; w.: 19, 25,
29, 34, 38, 39, 42, 44, 48; opl.: 48-43, 39-33,
29-23, 25x5; 2. zw.: 7, 8, 12, 19, 21, 26, 29,
33, 39; w.: 16, 22, 27, 32, 37, 38, 42. 44; opl.:
37-31, 42-37, 44x11, 16x7; 3. zw.: 1, 9, 12-14,
17, 20, 26, 40; w.: 16, 21, 25, 27-30, 38, 39;
opl.: 16-11, 29-23, 23-19, 25x3, 27-22, 3x2;
4. zw.: 6, 9, 13, 14, 25, 29, 32, 33, 38; w.: 11,
15, 17, 18, 20, 21, 24, 27, 31, 44; opl.: 24-19,
17x19, 44-39, 39x19, 19-14, 15x31; de bijopl.:
44-40, 17x39, 24x31 is ook goed; 5. w.: 1, 2,
7, 12, 16, 19, 21, 24, 29, 31; w.: 6, 22, 27, 28,
32, 33, 36, 38, 44, 48; opl.: 28-23, 22-17, 6x8,
38-33, 32x43, 43-38. 48x8 (7-12) (16-21) (1-7)
26-21, (7-12) 21-17, 36-31; 6. zw.: 8, 11, 14,
21, 25, 32, 33, 37; w.: 23, 24, 34, 41, 43, 44,
48, 50; opl.: 50-45, 44-39, 45-40, 34-30, 43-38,
48x30, 24x2, 2x9 of 3; 7. zw.: 1, 6, 8, 12, 13,
19, 23, 25, 33, 36; w.: 17, 21, 22, 32, 34, 35,
41, 43, 44, 48; opl.: 22-18, 32-27, 44-39, 43-39,
48-42, 21-16, 16x38, 35x2; 8. zw.: 2, 7, 10,
19-21, 26, 30, 40; w.: 28, 29, 31, 36, 37, 39, 41,
43, 50; opl.: 50-44, 39-34, 29-24, 37-32, 32x5,
(46x23) 5x16 (7-11) (2x11) 36-31 w.o.t.; 9. zw.:
2, 7, 14, 15, 17, 22, 28, 32, 35, 36; w.: 13, 24,
29, 34, 39, 41, 42, 44, 48, 50; opl.: 13-8, 44-40,
50-44, 48-43, 29x20, 24x2, 2x30 of 35; 10. zw.:
10, 11, 18, 20, 27, 34; w.: 29, 37, 38, 40, 41,
44; opl.: 37-31, 29-24, 24x4, 4x6; 11. zw.: 7,
8, 10. 17, 21, 36, 40; w.: 20, 24, 29, 32, 33,
41, 49; opl.: 24-19, 19-14, 49-44, 20-15, 29-24,
15x31; 12. zw.: 13-16, 19, 22, 25, 28, 31, 37;
w.: 21, 26, 34, 35, 38, 39, 43, 46, 48, 49; opl.:
35-30, 38-32, 43x23, 46-41, 26x37, 39-33, 34x43,
43-39, 49x20 w.o.t.; 13. zw.: 6, 8, 10, 27, 35,
40; w.: 17, 19, 37, 38, 41, 44; opl.: 17-11, 37-32,
32x3 (49x46) 3-14; 14. zw.: 1, 2, 9, 10, 13,
20, 22, 24, 26, 34; w.: 11, 12, 16, 17, 28, 31,
33, 35, 37, 41; opl.: 33-29, 37x28, 35-30, 30x8,
11x2, 2x4; 15. zw.: 6-8, 12-14, 18, 19, 22, 24,
29; w.: 16, 21, 27, 31-33, 37, 38, 40, 42, 47;
opl.: 33-28, 27-22, 37-31, 21-17, 32-28, 38-32,
16x20, 42x11, 40-35 w.o.t.; 16. zw.: 1, 6, 8, 9,
11, 13, 16, 19, 25, 37, 40; w.: 17, 21, 22, 27,
29, 32-34, 36, 41, 45; opl. 22-18, 45x34, 36x27,
29-24, 24x4, 41-37, 4x2; 17. w.: 1, 9, 18, 19,
23-26, 30; w.: 11, 16, 27, 28, 32, 35, 38, 39, 44;
opl.: 27-22, 32x21, 44-40, 40x20, 35x4; 18. zw.:
7. 9, 17, 27, 37, 38, 45; w.: 19, 20, 28, 39,
47-49; opl.: 19-13, 47-41, 49-43, 43x1, 1x40,
48x30; 19. zw.: 7, 9, 12-14, 19, 22, 25, 26, 36;
w.: 20, 30, 33-35, 37, 40-42; opl.: 37-31,
34x23, 35-30, 23x3, 3x50; 20. zw.: 12-15, 22,
27, 32, 35; w.: 25, 29, 31, 34, 39, 41, 43, 48;
opl.: 29-24, 34-30, 39-34, 34-29, 43-38, 48x10,
25x14.
Probleem 18 plaatsen we op diagram:
12 3 4 0
erkwaardigerwijs hebben zich op de
- schaakolympiade in Havana geen opzien
barende verrassingen voorgedaan. De erkende
grote meesters hadden de teugels vast in han
den en de meeste nieuwelingen kwamen niet
tot grote daden.
Een uitzondering was de jonge Spanjaard
Calvo; hij boekte voortreffelijke overwinningen
op Filip, Bolbochan en Korchnoi.
Zijn zege op de bovengenoemde Russische
grootmeester verdient het aan de vergetelheid
te worden ontrukt.
Het zal Korchnoi niet dikwijls overkomen
zijn dat hij een partij tegen een jonge „coming
man" reeds voor de twintigste zet moest op
geven. De partij is van theoretisch belang.
Wit: Calvo.
Zwart: Korchnoi.
Voorwedstrijden Havana 1966.
Siciliaans
1. e2-e4, c7c5 2. Pglf3, e7e6 (Deze
voortzetting wordt tegenwoordig hoe langer
hoe mee gespeeld. Wil wit de grote complica
ties na de tekstzet vermijden, dan kan hij het
best 3. d3 spelen). 3. d2—d4, c5 x d4 4. Pf3 x
d4, a7a6 (Vaak wordt hier 4. Pf6 ge
speeld) 5. Lfld3, Lf8c5 6. Pd4—b3 (Na
6. Le3 moet wit steeds de zet Db6 in het
oog houden) 6Lc5a7 jDe pointe van
de loperzet naar c5. Wit kan niet direct profi
teren van de omstandigheid dat de zwarte lo
per de koningsvleugel niet meer verdedigt: 7.
Dg4, Pf6! 8. Dg7:Tg8 9. Dh6, Lf2:+!.) 7.
c2c4 (Belemmert de bevrijdende opmars
b5) 7Pb8c6 8. 0—0, Dd8—h4 (Een
wel zeer energieke zet. Zou Korchnoi zijn te
genstander onderschat hebben Misschien,
maar van Korchnoi is bekend dat hij vreemde
openingen en bizarre voortzettingen kiest). 9.
Pbld2, Pg8e7 (Door deze zet wordt de
terugtocht van de dame bemoeilijkt) 10. c4c5
(Goed gespeeld. De werkingssfeer van de
zwarte aanvalsloper wordt geheel ingedamd)
10. Pc6e5 11. Ld3e2, b7—b6 (Een
wanhopige poging om zich te bevrijden. Wie
de stelling nauwkeurig bekijkt, zal bemerken
dat zwart het al zeer moeilijk heeft) 12. f2f4,
Pe5c6 13. Pd2c4 (Met de dubbele dreiging
14. cb6: en 14. Pd6-f, maar daarbij komt dat
de zwarte dame haast niet meer kan spelen)
a d c o on
ÉI
y/m,
W
M,
WMV.
'Wk
w%.
v/y/'v
\W7M-
M
46 47 48 49 50
Enkele oplossers hebben dit probleem onder
schat: 47-41, 49-43, 43x1, 48x39 is n.l. geen
winst! Zwart gaat met schijf 9 spelen en dat
betekent bij goed spel altijd remise!
En dan nog iets over de eindstand van no. 15:
zw.: 15, 17; w.: 40, 47; velen zijn hier ge
struikeld: 47-42 is geen winst, want dan volgt:
wm
13b6 x c5 14. g2g3, Dh4—h6 (Op 14.
Dh3 volgt eveneens 15. f5 met de dreiging
16. Lg4 met damevangst) 15. f4f5, Dh6f6
16. f5 x e6 (Dit slot spreekt voor zichzelf) 16.
Df6 x e6 17. Pc4—d6-f-, Ke8—f8 18. Le2—
c4. Zwart geeft het op.
(15-20) 40-34 (20-24) 42-38 (17-22) 38-32 en
nu (22-28) (24-29) of (24-29) (22-28)! Wie
als eerste zet 40-35 speelt kan ophouden met
noteren, want wit wint op tempo; wie als
eerste zet 40-34 aangeeft, behoort nog aan te
geven, dat op (15-20) 34-30 volgt. Wie 47-42
als eerste zet aangaf, heeft het probleem fout,
wie 40-34 aangaf en toen niet verder ging,
krijgt aftrek van één punt.
Volgende week de nauwkeurige uitslag.
Correspondentie betreffende deze rubriek aan:
P. Bergsma, Telef. 0 5660463, Roordahuizum
309.
Horizontaal
1. pagina, afk.
4. sprekende vogel
6. groente
9. musicus
12. vrucht
16. hoofd v. e. abdij
17. lengtemaat
18. muzieknoot
19. opl. inst. voor of
ficieren, afk.
20. Nederl. identi-
teitsletters
21. zwarte versnape
ring
23. hof van, het pa
radijs
25. daar
27. Europeaan
29. stevige
30. paling
32. soortelijk gewicht,
afk.
33. kwiek
34. Alg. Transp.
Ondern., afk.
36. zie 17
38. vorm v. onderw.,
afk.
39. 100 gram
41. iem. in rijksdienst
42. raad v. arbeid,
afk.
44. tijdelijk, afk.
45. de oudere, afk.
46. welgesteld
48. riviertje in Fries
land.
49. huid
51. riviertje in
N.-Brabant
53. strafkamertje
54. bruinkleurig
56. zeehond
57. zuur (acidum),
afk.
58. kippenziekte
60. oordeel
62. getijde
64. verbeelding
66. vrouwelijk, afk.
67. muzieknoot
68. soort papegaai
69. bewijs v. eerbied
72. kalmeren
74. wandversiering
75. groente
76. Japanse munt
Verticaal
1. bijbelkenner
2. dunne smalle
plank
3. zoon, afk.
4. bruto, afk.
5. voorzetsel
6. waarn. president,
afk.
7. eveneens
8. zoetsappige
praatjes houden
9. kookpot
10. Europeaan
11. voetbekleding
13. netheid
14. bijwoord
15. potsenmaker
21. titel, afk.
22. stoot, duw
23. boom
24. Ned. Aardolie Mij,
afk.
28. draden uitpluizen
31. gebaar
33. slang
34. halm
35. bloedverwant
37. limited, afk.
38. bep. school, afk.
39. ijzerh. grond
40. been-, voetbekle
ding
43. koepokstof
47. heen en weer
lopen
48. boom, meisjes
naam
49. ton
50. deksel
52. lichaamsdeel
54. Joodse wetrol
55. vuile, morsige
57. rivierboot
59. Ned. Verb. v.
Vakver., afk.
61. gelofte
63. ex-communicatie
65. kikkereitjes
68. vlaktemaat
70. hoge akker, loof
boom
71. de lezer heil, Lat
afk.
72. uitroep v. afkeer
73. spil
.ONDER REDACTIE VAN
ONDERREDACTIE VAN