Onder het „juk" van Rhenen uit Januari-wandeling in „De Woudhuizen*' Sas -1* |P Oplossingen Vóór de 20e zet mmBi Bi Grote puzzel v Mi iM 1 iüü - u m 11 door ADRIAAN P. DE KLEUVER jjSBRRNf Ai v ii11 mm n B Hl HI Ï1 ill n nm S n Hp HJ iif iHf Hf 5%Ü pp iü HI s iH Hf s SCHAAKRUBRIEK to H.BOUWMEESTER i DAMRUBRIEK. P. BERGSMA Veenendaal kreeg in de Franse tijd op slinkse wijze zelfstandigheid Corns krijgt men onverwachts een zeer belangrijk document In handen dat dan een geheel nieuw licht werpt op vroegere ge beurtenissen. Zo had mevrouw R. H. C. Roghair van Rijn geb. Ker- semaekers uit Wageningen bij haar familiebescheiden een hoogst merkwaardig document, dat wel iets met het ontstaan van de ge meente Veenendaal te maken kon hebben. Onze directeur van Ge meentewerken, de heer Stuyven- berg, werd het ter hand gesteld en deze gaf het mij ter inzage. Tot nu toe was een stuk met dergelijke inhoud mij niet bekend. Het werpt een geheel ander licht op de toestand, zoals deze rond 1800 in het Gelders-Stichtse grens gebied ontstaan was. Het meest opmerkelijke in dit document is, dat onder de bescherming van de Franse indringers het toenmalige grensdorp uit twee geheel zelf standige gemeenten bestond: 1. Stichtsch-Veen endaal, losgemaakt van de Vrijheid van Rhenen en 2. Geldersch-Veenendaal, losgemaakt van het Ambt van Ede. A ls motto boven dit artikel had den wij kunnen plaatsen: „Van een vijand, die tot vriend gemaakt werd". Om dit te kun nen begrijpen moeten wij even onze kennis van de Franse revo lutie opfrissen, want het was deze bloedige volksbeweging, die aan leiding werd tot het zelfstandig worden van ons valleidorp. Een zelfstandigheid vol haken en ogen trouwens. Heel in het kort en za kelijk dan even een overzicht van de staatkundige ontwikkelingen binnen onze landsgrenzen gedu rende 1793 tot 1799. Zes bewogen jaren ook voor Veenendaal. „De Franse Nationale Conventie „verklaarde in 1793 aan de „ty- „ran" prins Willem V de oorlog. „Deze revolutionaire instelling be- „stond uit twee elkaar onderling „bestrijdende groepen, de gema tigde Girondijnen en de felle Ja- „cobijnen. Aanvankelijk kregen de „Jaobijnen onder Robespierre de „overhand. Zij schaften zelfs de „roomse godsdienst af en stelden „de Eredienst van de Rede in. „Inmiddels droop het bloed van „de schavotten. Hoe verward de „toestand in Frankrijk was be- wijst wel het ontnuchterende feit „dat na het begaan van deze „schanddaden het hoofd van Ro- „bespierre door de gematigden „onder de valbijl gelegd werd. In „1795 kondigde de Nationale Con ventie een redelijker grondwet „af. Ondertussen waren de Fran- „sen doorgedrongen tot aan de „linker Rijnoever en zette de aan val op de Nederlanden onder Pi- „chegru in. Daarbij werd hij ge- „steund door een uit Nederlandse „uitgewekenen gevormd patriot- „tenleger, genaamd het „Bataafs „Legioen" onder leiding van „Daendels. Over de bevroren ri vieren trok men steeds verder „ons land binnen. De prins van „Oranje vluchtte met een vissers- „pink naar Engeland; de Fransen „werden als „bevrijders en ver lossers" ingehaald. Deze verder „bloedloze revolutionaire ingreep „had tot gevolg dat door het „Haagsche Verdrag van 1795 „Frankrijk en de Bataafse Repu bliek bondgenoten werden en ons „land 25.000 man Franse soldaten „moest onderhouden. De Engelsen „werden door de winnende anti- „Oranjegroep tot vijanden ver klaard. Gesteund door de Rus- „sen vielen de Engelsen in 1799 „Noord-Holland binnen en dwon- „gen de Nederlandse vloot bij „Texel tot overgave, waarna de „Fransen bij Castricum het En- „gelse landingsleger een verplet- berende nederlaag toebrachten. „Onze onafhankelijkheid werd „nog meer beknot toen op het „einde van 1799 Napoleon zijn „militaire dictatuur vestigde." Tot zover dan de staatkundige ontwikkelingen binnen onze landsgrenzen. Als wij over de zelfstandigheid van Veenendaal schrijven, hangt het voorgaande er zo nauw mee samen. Wij wil len nu dan zien wat binnen de nieuwbakken gemeenten Veenen daal zich in die tijd heeft afge speeld. Wij moeten terug naar het jaar 1795, het jaar waarin het Veen- raadschap der Geldersche- en Stichtsche Venen zowel het juk van Ede als van Rhenen afschud de. Handig maakten de toenmali ge Veenraden van de komst van de Fransen gebruik om een lang gekoesterde wens in vervulling te doen gaan. Doorgaans maakt men de fout alléén maar Rhenen in dit verband te noemen. De Geldersen wilden niet voor de Stichtsen on derdoen en eisten óók hun „recht" op. En zowaar werd het stiefkind, het Gelderse deel van ons dorp, niet vergeten. Toch werd het niet één gemeente. De „landsgrens" liet niet toe dat er eenheid kwam. Het werden twee gemeenten en dus Geldersch-Veenendaal en Stichtsch-Veenendaal. Dit was weliswaar niet de bedoeling. Eeuwenlang maakten beide ge meenten kerkelijk één gemeente uit. Reeds in 1558 gaf de pastoor van Ede consent het gedeelte van zijn parochie, dat aan de te stich ten parochie Veenendaal (toen nog Venlo) grensde, te voegen! In 1795 dansten rond de vrij heidsboom, die op het marktplein vóór de oude Salvatorkerk opge richt was, de rustige, calvinisti sche Veenendalers uitbundig hand in hand met revolutionaire Fran se soldaten, 't Is om niet te gelo ven! Er werd stevig bij gedron ken. Ja. de Joodse slijters en li keurstokers vooral (en daar zaten er wel een paar van in Veenen daal!), dienden later hoge reke ningen in bij maire Jan Smith. De broederschap was dus al beklon ken; de vrijheid zou er het gevolg gretig pakten een aantal Gelder se en Stichtse Veenendalers de gelegenheid aan en namen de telkens weer verstopte strijdbijl te gen de Edese en Rhenense regeer ders op. Goed, de Stichtsen zijn begonnen hun grieven tegen de municipaliteit van Rhenen ken baar te maken; de Geldersen volgden het voorbeeld. Toch houd ik vast aan het oude gebruik eerst Gelderland te noemen en dan eerst Utrecht of het Sticht. In rang bekleedde het hertogdom Gelre immers een hogere positie. Zo wérd dit steeds in die dagen gesteld en als voorbeeld dan het Veenraadschap van de Gelder sche en Rhenensche (ook wel Stichtsche) Venen. Een comité, bestaande uit man nen die nog meer van zich zouden laten horen, toog naar Utrecht. De woordvoerder zal wel de nog al brutale Wulfert van Ginkel ge weest zijn. De gemeente(n) Vee nendaal was, neen wéren, gebo ren. De Fransgezinde Utrechtena ren luisterden wel graag naar zul ke betuigingen van aanhankelijk heid. Anthony de Byll uit Veenen daal kreeg het ambt van schout toebedeeld, Jan Smith werd mai re gemaakt en Wulfert voornoemd kon er zich op beroemen de eer ste secretaris van de gemeenten Geldersch en Stichtsch Veenen daal te zijn. En vroeger had zo'n secretaris véél in te brengen. Dhenen verweerde zich heftig en zond ook een commissie naar Utrecht om de Representan ten 's Lands van Utrecht duidelijk te maken dat de Veenendalers de kwestie nodeloos hadden opge schroefd. Maar die vermaledijde Veenendalers stonden stérk hoor! Zij bleven zich uitputten in aan hankelijkheidsbetuigingen. In een schrijven aan de Utrechtse machthebbers berichtten zij onder meer dat het bestuur van de stad Rhenen die winter iedere dag ca. 50 Veenendalers de stadsbossen ingestuurd had en ze daar hout liet hakken zonder er één cent voor te betalen. „En", zo voegden zij er huilerig aan toe, „sommi gen kunnen de droevige littekens tonen, veroorzaakt door bevrie zing." Dat laatste vooral was slim gedaan. Tegen zoveel bewij zen van kwaadaardigheid, die goeie, beste Veenendalers aange daan, kon de stedelijke regering niets uitrichten. Die turftrappers werkten met sentimentele verha len en de grote heren pinkten een traan uit het oog en Rhenen werd de kwaaie pier. En zo kwam dan de gewenste „bevrijding" tot stand. Maire Jan Smith, de eer ste burgemeester dus, moet een bangachtig uitgevallen mannetje geweest zijn. Neen, dén die reus van een Wulfert van Ginkel! Dia ging er eens recht voor zitten en hij schreef de tekst die hij op 19 december 1799 uit naam van de gemeentebesturen van Geldersch en Stichtsch tot de bezetting, die in Veenendaal gelegerd zou wor den, uit ging spreken. Het stuk ligt voor mij op tafel en oh, oh, wat een slijmbal is die vent ge weest. Wét waren de Fransen beste jongens en hóé slecht wa ren de Engelsen en Russen. Lees dat nu zelf maar eens rustig door! „Brave Krijgslieden! />ommandant, Capteins, Luite nants, onderofficieren en sol daten der vijfde halve Brigade onzer Bataafschen krijgsmagt, ik zeg U op last van het uitvoerend Bewind, uit naam der respective Gemeente Besturen van Veenen daal hartelijk dank voor Uwe be toonde heldhaftigheid en bewezen trouw, in ons Noorderquartier te gen onzen vijand, den Roofzuchti- gen Brit en barbaarschen Russen zo manmoedig ten toon verspreid, daar hebt gij als braave krijgs lieden, benevens andere holland- sche troupes, Bataven, en onze Fransche Broeders voorbeeldeloos gestreeden en het heetste vuur (van) den Engelschen en Rus sen getart. Het heeft U niet af geschrikt dat veelen Uwer me destrijders aan Uwe zijden helaas gesneuveld zijn, door het vuur onzer lage vijanden, zo van de zee als het Land tegens onze Le gers gericht, daar zijn die braven als dappere mannen gevallen. Wij betreuren met U haar gemis en gedenken nog steeds met dank baarheid aan die braave helden, die als mannen van onverschrok ken dapperheid op het bed van eer, aan Uwe zijden, den laatsten ademsnik voor het lieve Vader land gegeven hebben! Gij bleeft niettegenstaande dat verlies als braave krijgslieden pal staan, niet alleen, maar vogt des te ster ker, om het bloed Uwer spitsbroe ders op onze vijanden te wreken, en gij inzonderheid, streed zo, dat de Chef der franschen, onze broe ders, op U als voorbeeld wees. Veelen Uwer zijn ook gekwetst en hebben veel geleden waarvan zij de Lidteekens nog in hunne Lede- maaten dragen, maar niets kon U weerhouden van Uwen plicht. Ja, gij hebt U zo gedragen, dat U, met Uwe medestrijders, naast den albestierder der waereld, de roem en lof moet worden toege- zwaeyd, dat gij de Vijand van ons gemenebest, of hebt vernield, of gevangen genomen, of in de engte gebroght, zo, dat het kleine overblijfsel derzelven zich in een reddeloozen staat bevond en hun nen Generaal, den Hertog van York, zoon des Konings Van het trotsche Albion, zich genoodzaakt vond te komen smeeken om een stilstand van wapenen, bij Uwen aanvoerders, waardoor de onzen een voordeelige Capitulatie met die magteloze konden sluiten, en ook hebben gemaakt, waarna zij onzen Bataafschen grond met schande verlaten hebben en de spooren van ontmenschte gruwel daden, zo van roof, moord en Brandstichting agtergelatenJa gij hebt zo gestreeden dat den braven patriot, op wiens bloed, goed en bezittingen de binnen- en Buitenlandschen vijanden tuk wa ren en naar 't welke zij als 't wa re dorsteden; U den verdienden lof van harten mede toezwaeijen, te meer daar zij nu vreedzaam bij hunne haerdsteden en al wat hun dierbaar is, bewaard zijn ge bleven. Moedige Verdedigers! Ga voort, steeds als mannen van eer U verder te gedragen, om alle binnen- en Buitenlandsch geweld waar tegen gij geroepen moogt worden onvertzaagd mede af te keeren, ter verdere fnuiking onzer vijanden, tot bescherming onzer duur gekogte vrijheid, bewaring van onze inwendige rust, handha ving onzer rechten, tot staving der wetten, tot beveiliging der geconstitueerde magten en inwo ners van ons dierbaar Vaderland. Wij wenschen dat den opperre- geerder van 't heelal, Uwen goede pogingen gelijk die van alle braa- ven in den Lande bekroone met die vruchten en zegeningen, die het uitvoerend Bewind der Bataaf- sche Republiek in hunne procla matie, op heden afgekondigd, het Bataafsche volk heeft toegebeden. Leeve de vrijheid! Leeve de Re publiek! Leeve de Militairen des 5e halve Brigade! Leeve Veenen daal! Fecit (w.g.) W(ulfert) van Ginkel Secretaris." r*at heeft Wulfert allemaal héél mooi gezegd niet? Maar wie nu eens héél goed tussen de re gels doorleest, ontkomt niet aan de gedachte dat deze affaire sterk van bovenaf geredigeerd werd. Waarom kwamen die soldaten naar Veenendaal? Was het bij de bevolking wel zo rustig? Voor voelden velen al niet dat de uit bundige feestroes van het eerste uur op een teleurstelling moest uitdraaien? Wij werden immers totaal geïsoleerd en de rijke bui tenbezittingen leverden niets meer op! De handel lag stil; de nijver heid kwijnde. Zou Frankrijk de jonge Nederlanders niet in de mi litaire dienst oproepen? Allemaal schrikbeelden. Goed, dat Veenen daal een vrije gemeente gewor den was maakte wel indruk, maar de prijs begon men al te voelen. De inlegering van krijgs volk betekende ook, dat de ge meente Veenendaal die mannen gedurende hun verblijf moest on derhouden. Het gewone volk be gon de Fransen en hun huurlingen te haten als de pest. Maar de Veenendalers stonden tegen de muur en de soldaten zorgden er voor dat ze ertegen bléven staan. Alléén de mannen die dicht bij het vuur zaten en de mooie baan tjes gepikt hadden, verleenden hand- en spandiensten aan indrin gers, die in feite de eigenlijke vijanden waren, en hun aanvoer der in Veenendaal was onbetwist Wulfert van Ginkel. Wie was het ook al weer die zo kort geleden nog dergelijke redevoeringen hield? Och, u weet wel, zo'n klein gezet mannetje in het zwart, een grote platte pet op 't bolle hoofd en glimmende laarzen aan, waar mee hij zo parmantig kon stap pen, een verdwaasde lummel, die almaar „Houzéé" stond te roe pen... „Onze" Wulfert van Ginkel hebben ze niet opgehangen. Die man draaide als een weerhaan mee om. Wat voor dubieuze fi guur die man dan ook geweest mag zijn, voor ons is zijn enthou siaste rede, tot wat je zou mogen noemen de Hollandse nou toe maar en 't sist twee keer; mag u raden wat 't is van zijn dagen, in ieder geval een hoogst merk waardig document. Ten eerste omdat het ons onom stotelijk laat zien dat er dus twee afzonderlijke gemeentebesturen waren, voor Geldersch en voor Stichtsch Veenendaal apart dus, en ten tweede dat de toenmalige „landsgrenzen" (Gelderland ener zijds en Utrecht anderzijds) on veranderbaar waren. Wij dienen niet uit het oog te verliezen dat de huidige provincies, dus ook Gelderland en Utrecht, vóór de Franse invasie van 1795 volkomen autonome staten waren en slechts in een Geünieerde Statenbond verenigd waren. Onze Provinciale Staten zijn van die autonome re geringen nog overblijfselen. Lode- wijk Napoleon, koning van Hol land (verzamelnaam voor alle 'Lage Landen), wilde maar één centraal bestuur en met het uit wissen van de grenzen werden in 1807 bij decreet van deze koning de gescheiden gedeelten tot één gemeente Veenendaal samenge voegd. Bij het herstel van de onafhan kelijkheid in 1813 werden de oude, historisch gegroeide toestanden hersteld en kwam de oude Siame- se-tweelingtoestand weer terug. Met dien verstande dat Veenen daal (Stichts gedeelte) als zelf standige gemeente bleef bestaan en Geldersch Veenendaal automa tisch weer bij de Gelderse ge meente Ede gevoegd werd. Een slepende procedure ging lang daarna nog vooraf om de toestand uit 1807 te herkrijgen en het dorp 1 januari i960 voorgoed een een heid ging vormen. tïet mag dan zo zijn, dat na middewinterzonnewende de meeste koude dagen nog moeten komen, aan de andere kant brengt de ligging van ons land niet ver van de zee mee, dat de vorstperioden meestal niet van lange duur zijn, al bestaan er uitzonderingen om deze regel te bevestigen. Spectaculaire lentes zoals die zo fraai in romans worden beschreven ondervinden wij aan onze kille noor der stranden maar zelden aan den lijve, maar als de dooiwind uit het westen over bossen en beemden strijkt, die de vrieskou al is het misschien maar voor zeer tijdelijk verder het continent op terugblaast, doen degenen die daarvoor ogen en oren hebben, de prettige ervaring op, dat onze winters in feite een overgang zijn tussen herfst en voorjaar. Geen dood en nauwelijks rust brengt het hier niet al te harre seizoen en om u daarvan te overtuigen zouden wij u willen adviseren op een zachte januaridag een wandeling te maken langs het natuuroad van het gemeentelijk landgoed „De Woudhuizen". U kunt daar aan de rand van het groenende bouwland,waar van een groot gedeelte met win terrogge is bezaaid, binnenkort de bloei van de hazelaars bewon deren. Reeds is aan de zich rek kende en van dag tot dag geler bijkleurende meeldraadkatjes te zien hoe in de struiken de sap stroom in beweging is gekomen. Lente in de winter is het bij die zachtglooiende kamp, en luttele dagen scheiden ons van het mo ment, waarop wolken zwavelach tig stuifmeel in de overweldigen de overvloed die moeder natuur eigen is, door het kreupelhout zullen dwarrelen, een overvloed, waarvan een miljardste deel de minuscule rode draadjes van de knoppen die de vrouwelijke bloe men bevatten, zal bereiken. Want een merkwaardige bijkom stigheid bij dit spel der bevruch ting, is ook nog, dat de vrouwe lijke bloemen zich pas ten volle ontplooien als het meeste stuif meel reeds nutteloos op de bo dem is gevallen. En niettemin is dat miljardste deel van de grote voorraad voldoende om de soort in stand te houden, zelfs als straks een belangrijke portie van de heerlijke voedzame noten de dieren tot voedsel en de voorbij gaande kinderen tot lekkernij zal dienen. Was het die vreemde bloei midden in de winter, die zoveel indruk maakte op onze Ger maanse voorouders, dat zij het hout van de hazelaar tot wichel roede bestemden en met een waas van geheimzinnigheid om hulden, ja zelfs voor heilig, dat wil zeggen gans anders verklaar den? Wij bekijken de dingen om ons heen wat nuchterder, maar is het toevallig, dat wij onze fantasie graag de vrije loop la ten als wij zo'n bloeiende wal in het schuchtere januarilicht aan schouwen? In een ver verleden van de aardgeschiedenis moet 'n groot gedeelte van de Europese wouden uit hazelaars hebben be staan. De geleerden hebben dat kunnen vaststellen uit het stuif meel- of pollen-onderzoek. De wereld zal er toen wel heel an ders uit gezien hebben dan te genwoordig en toch hadden de omstandigheden waarschijnlijk veel weg van de situatie, zoals die nu nog in de Woudhuizen be staat. I angs het natuurpad, waar hier en daar onder de aan plant van Japanse lorken de sneeuw nog plekt, zijn meer be wijzen, dat het leven rusteloos voortgaat. De stammen van de naaldbomen zijn bedekt met groene alg- en korstmossen en als miniatuurbosjes onder het bos prijken nu in volle glorie de plakkaten haarmos. De adelaars varens zijn bovengronds afgestor ven, maar andere varens zijn nog groen, wat vooral opvalt bij de leuke kammen aan de oevers van de luid kabbelende sloot, waarvan het klare water over witte steentjes spoelt. Erica en calluna, ,het laatste met de verdroogde bloempjes van het voorbije seizoen, staan er fris bij en aan de blauwe bosbes is duidelijk te zien, dat zij zich voor bereidt op de komende lente. yg??i I mumk V V. —*5?- y T 0*" Z jm- V J P Ter linkerzijde van de Lange Dijkweg tussen Harderwijk en Lelystad is het laagje ijs dat het water van de nieuwe polder Zuidelijk Flevoland bedekte, een beetje aan het kruien gegaan, maar aangezien de wind na de dooi niet erg krachtig was, is het kruien totnutoe beperkt gebleven tot wat kleine ijsheuveltjes tegen de Knardijk. De duizenden vogels hebben het daar nu wel te kwaad. Met honderden op een hoop dikwijls zitten ze tegen de dijk gekleumd, niet vermoedende dat de auto's die van Harderwijk naar Lelystad razend onheil kunnen stichten. Vandaar ons adviesje: wie in die buurt is; voorzichtig rijden, denk aan de vogels en een zak met brood of ander voer zal welkom zijn'! 4 lvorens de uitslag van onze eerste oplos- *- wedstrijd te publiceren, geven we eerst de oplossingen van de 20 problemen. 1. zw.: 8-10, 18, 30, 31, 36, 37; w.: 19, 25, 29, 34, 38, 39, 42, 44, 48; opl.: 48-43, 39-33, 29-23, 25x5; 2. zw.: 7, 8, 12, 19, 21, 26, 29, 33, 39; w.: 16, 22, 27, 32, 37, 38, 42. 44; opl.: 37-31, 42-37, 44x11, 16x7; 3. zw.: 1, 9, 12-14, 17, 20, 26, 40; w.: 16, 21, 25, 27-30, 38, 39; opl.: 16-11, 29-23, 23-19, 25x3, 27-22, 3x2; 4. zw.: 6, 9, 13, 14, 25, 29, 32, 33, 38; w.: 11, 15, 17, 18, 20, 21, 24, 27, 31, 44; opl.: 24-19, 17x19, 44-39, 39x19, 19-14, 15x31; de bijopl.: 44-40, 17x39, 24x31 is ook goed; 5. w.: 1, 2, 7, 12, 16, 19, 21, 24, 29, 31; w.: 6, 22, 27, 28, 32, 33, 36, 38, 44, 48; opl.: 28-23, 22-17, 6x8, 38-33, 32x43, 43-38. 48x8 (7-12) (16-21) (1-7) 26-21, (7-12) 21-17, 36-31; 6. zw.: 8, 11, 14, 21, 25, 32, 33, 37; w.: 23, 24, 34, 41, 43, 44, 48, 50; opl.: 50-45, 44-39, 45-40, 34-30, 43-38, 48x30, 24x2, 2x9 of 3; 7. zw.: 1, 6, 8, 12, 13, 19, 23, 25, 33, 36; w.: 17, 21, 22, 32, 34, 35, 41, 43, 44, 48; opl.: 22-18, 32-27, 44-39, 43-39, 48-42, 21-16, 16x38, 35x2; 8. zw.: 2, 7, 10, 19-21, 26, 30, 40; w.: 28, 29, 31, 36, 37, 39, 41, 43, 50; opl.: 50-44, 39-34, 29-24, 37-32, 32x5, (46x23) 5x16 (7-11) (2x11) 36-31 w.o.t.; 9. zw.: 2, 7, 14, 15, 17, 22, 28, 32, 35, 36; w.: 13, 24, 29, 34, 39, 41, 42, 44, 48, 50; opl.: 13-8, 44-40, 50-44, 48-43, 29x20, 24x2, 2x30 of 35; 10. zw.: 10, 11, 18, 20, 27, 34; w.: 29, 37, 38, 40, 41, 44; opl.: 37-31, 29-24, 24x4, 4x6; 11. zw.: 7, 8, 10. 17, 21, 36, 40; w.: 20, 24, 29, 32, 33, 41, 49; opl.: 24-19, 19-14, 49-44, 20-15, 29-24, 15x31; 12. zw.: 13-16, 19, 22, 25, 28, 31, 37; w.: 21, 26, 34, 35, 38, 39, 43, 46, 48, 49; opl.: 35-30, 38-32, 43x23, 46-41, 26x37, 39-33, 34x43, 43-39, 49x20 w.o.t.; 13. zw.: 6, 8, 10, 27, 35, 40; w.: 17, 19, 37, 38, 41, 44; opl.: 17-11, 37-32, 32x3 (49x46) 3-14; 14. zw.: 1, 2, 9, 10, 13, 20, 22, 24, 26, 34; w.: 11, 12, 16, 17, 28, 31, 33, 35, 37, 41; opl.: 33-29, 37x28, 35-30, 30x8, 11x2, 2x4; 15. zw.: 6-8, 12-14, 18, 19, 22, 24, 29; w.: 16, 21, 27, 31-33, 37, 38, 40, 42, 47; opl.: 33-28, 27-22, 37-31, 21-17, 32-28, 38-32, 16x20, 42x11, 40-35 w.o.t.; 16. zw.: 1, 6, 8, 9, 11, 13, 16, 19, 25, 37, 40; w.: 17, 21, 22, 27, 29, 32-34, 36, 41, 45; opl. 22-18, 45x34, 36x27, 29-24, 24x4, 41-37, 4x2; 17. w.: 1, 9, 18, 19, 23-26, 30; w.: 11, 16, 27, 28, 32, 35, 38, 39, 44; opl.: 27-22, 32x21, 44-40, 40x20, 35x4; 18. zw.: 7. 9, 17, 27, 37, 38, 45; w.: 19, 20, 28, 39, 47-49; opl.: 19-13, 47-41, 49-43, 43x1, 1x40, 48x30; 19. zw.: 7, 9, 12-14, 19, 22, 25, 26, 36; w.: 20, 30, 33-35, 37, 40-42; opl.: 37-31, 34x23, 35-30, 23x3, 3x50; 20. zw.: 12-15, 22, 27, 32, 35; w.: 25, 29, 31, 34, 39, 41, 43, 48; opl.: 29-24, 34-30, 39-34, 34-29, 43-38, 48x10, 25x14. Probleem 18 plaatsen we op diagram: 12 3 4 0 erkwaardigerwijs hebben zich op de - schaakolympiade in Havana geen opzien barende verrassingen voorgedaan. De erkende grote meesters hadden de teugels vast in han den en de meeste nieuwelingen kwamen niet tot grote daden. Een uitzondering was de jonge Spanjaard Calvo; hij boekte voortreffelijke overwinningen op Filip, Bolbochan en Korchnoi. Zijn zege op de bovengenoemde Russische grootmeester verdient het aan de vergetelheid te worden ontrukt. Het zal Korchnoi niet dikwijls overkomen zijn dat hij een partij tegen een jonge „coming man" reeds voor de twintigste zet moest op geven. De partij is van theoretisch belang. Wit: Calvo. Zwart: Korchnoi. Voorwedstrijden Havana 1966. Siciliaans 1. e2-e4, c7c5 2. Pglf3, e7e6 (Deze voortzetting wordt tegenwoordig hoe langer hoe mee gespeeld. Wil wit de grote complica ties na de tekstzet vermijden, dan kan hij het best 3. d3 spelen). 3. d2—d4, c5 x d4 4. Pf3 x d4, a7a6 (Vaak wordt hier 4. Pf6 ge speeld) 5. Lfld3, Lf8c5 6. Pd4—b3 (Na 6. Le3 moet wit steeds de zet Db6 in het oog houden) 6Lc5a7 jDe pointe van de loperzet naar c5. Wit kan niet direct profi teren van de omstandigheid dat de zwarte lo per de koningsvleugel niet meer verdedigt: 7. Dg4, Pf6! 8. Dg7:Tg8 9. Dh6, Lf2:+!.) 7. c2c4 (Belemmert de bevrijdende opmars b5) 7Pb8c6 8. 0—0, Dd8—h4 (Een wel zeer energieke zet. Zou Korchnoi zijn te genstander onderschat hebben Misschien, maar van Korchnoi is bekend dat hij vreemde openingen en bizarre voortzettingen kiest). 9. Pbld2, Pg8e7 (Door deze zet wordt de terugtocht van de dame bemoeilijkt) 10. c4c5 (Goed gespeeld. De werkingssfeer van de zwarte aanvalsloper wordt geheel ingedamd) 10. Pc6e5 11. Ld3e2, b7—b6 (Een wanhopige poging om zich te bevrijden. Wie de stelling nauwkeurig bekijkt, zal bemerken dat zwart het al zeer moeilijk heeft) 12. f2f4, Pe5c6 13. Pd2c4 (Met de dubbele dreiging 14. cb6: en 14. Pd6-f, maar daarbij komt dat de zwarte dame haast niet meer kan spelen) a d c o on ÉI y/m, W M, WMV. 'Wk w%. v/y/'v \W7M- M 46 47 48 49 50 Enkele oplossers hebben dit probleem onder schat: 47-41, 49-43, 43x1, 48x39 is n.l. geen winst! Zwart gaat met schijf 9 spelen en dat betekent bij goed spel altijd remise! En dan nog iets over de eindstand van no. 15: zw.: 15, 17; w.: 40, 47; velen zijn hier ge struikeld: 47-42 is geen winst, want dan volgt: wm 13b6 x c5 14. g2g3, Dh4—h6 (Op 14. Dh3 volgt eveneens 15. f5 met de dreiging 16. Lg4 met damevangst) 15. f4f5, Dh6f6 16. f5 x e6 (Dit slot spreekt voor zichzelf) 16. Df6 x e6 17. Pc4—d6-f-, Ke8—f8 18. Le2— c4. Zwart geeft het op. (15-20) 40-34 (20-24) 42-38 (17-22) 38-32 en nu (22-28) (24-29) of (24-29) (22-28)! Wie als eerste zet 40-35 speelt kan ophouden met noteren, want wit wint op tempo; wie als eerste zet 40-34 aangeeft, behoort nog aan te geven, dat op (15-20) 34-30 volgt. Wie 47-42 als eerste zet aangaf, heeft het probleem fout, wie 40-34 aangaf en toen niet verder ging, krijgt aftrek van één punt. Volgende week de nauwkeurige uitslag. Correspondentie betreffende deze rubriek aan: P. Bergsma, Telef. 0 5660463, Roordahuizum 309. Horizontaal 1. pagina, afk. 4. sprekende vogel 6. groente 9. musicus 12. vrucht 16. hoofd v. e. abdij 17. lengtemaat 18. muzieknoot 19. opl. inst. voor of ficieren, afk. 20. Nederl. identi- teitsletters 21. zwarte versnape ring 23. hof van, het pa radijs 25. daar 27. Europeaan 29. stevige 30. paling 32. soortelijk gewicht, afk. 33. kwiek 34. Alg. Transp. Ondern., afk. 36. zie 17 38. vorm v. onderw., afk. 39. 100 gram 41. iem. in rijksdienst 42. raad v. arbeid, afk. 44. tijdelijk, afk. 45. de oudere, afk. 46. welgesteld 48. riviertje in Fries land. 49. huid 51. riviertje in N.-Brabant 53. strafkamertje 54. bruinkleurig 56. zeehond 57. zuur (acidum), afk. 58. kippenziekte 60. oordeel 62. getijde 64. verbeelding 66. vrouwelijk, afk. 67. muzieknoot 68. soort papegaai 69. bewijs v. eerbied 72. kalmeren 74. wandversiering 75. groente 76. Japanse munt Verticaal 1. bijbelkenner 2. dunne smalle plank 3. zoon, afk. 4. bruto, afk. 5. voorzetsel 6. waarn. president, afk. 7. eveneens 8. zoetsappige praatjes houden 9. kookpot 10. Europeaan 11. voetbekleding 13. netheid 14. bijwoord 15. potsenmaker 21. titel, afk. 22. stoot, duw 23. boom 24. Ned. Aardolie Mij, afk. 28. draden uitpluizen 31. gebaar 33. slang 34. halm 35. bloedverwant 37. limited, afk. 38. bep. school, afk. 39. ijzerh. grond 40. been-, voetbekle ding 43. koepokstof 47. heen en weer lopen 48. boom, meisjes naam 49. ton 50. deksel 52. lichaamsdeel 54. Joodse wetrol 55. vuile, morsige 57. rivierboot 59. Ned. Verb. v. Vakver., afk. 61. gelofte 63. ex-communicatie 65. kikkereitjes 68. vlaktemaat 70. hoge akker, loof boom 71. de lezer heil, Lat afk. 72. uitroep v. afkeer 73. spil .ONDER REDACTIE VAN ONDERREDACTIE VAN

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 12