ENT SPEELSE KLEDIJ
Voor „Vrouwenbelangen" is
er nog werk te over
OP
ZN
BEST
Om kort te
gaan
„Een turende geit aan een paaltje"
Traditioneel
Positief
de
liefhebber
garandeert
n bijzonder
Schelvis op
zit Chinees
Barrière
„Fijne keuken"
of
voedingspil?
Verzilverd bestek
te kust en te keur
neuwe
óecretareóóe
gezocht
Pittig
Genie-van-morgen
Toch couture
Tngewijden spreken over „V rouwen-
belangen" zonder meer. Niet-in-
gewijden hebben een beetje moeite met
de (lange) officiële naam: de Neder
landse Vereniging voor Vrouwenbe
langen, Vrouwenarbeid, Gelijk Staats
burgerschap. Op de vraag naar de
doelstellingen van de vereniging komt
dit antwoord: „Wij willen bij de vrouw
het gevoel van verantwoordelijkheid
versterken voor haar taak in gezin en
maatschappij, in het arbeidsleven en
als goede burgeres. Wij willen bevor
deren dat zij in samenwerking met de
man haar zelfstandig inzicht meer
naar voren kan brengen".
Vrouwenbelangen, vrouwenarbeid
en gelijk staatsburgerschap. Spreken
deze begrippen de vrouw in onze he
dendaagse maatschappij nog aan?
Soms wordt gezegd dat vrouwenorga
nisaties een anachronisme zijn gewor
den, of bezig zijn het te worden. Alles
is immers bereikt, er is niets meer
waarvoor moet worden gevochten,
„de emancipatie" is immers voltooid.
Bij deze laatste opmerking komt
(gelukkig) in Nederland nog altijd
een bepaalde groep mensen in het
geweer. Mensen die helder beseffen
dat de tijd van demonstratieve strijd
weliswaar verleden tijd is, maar dat
„de emancipatie" op zichzelf aller
minst is voltooid. Nooit voor honderd
procent voltooid zal worden omdat er
steeds opnieuw moeite zal moeten
worden gedaan voor het leren om
gaan met, en het behoud van nieuwe
verworvenheden die de vrouw blijven
toestromen.
Het Is zo'n kleine vijftig jaar geleden dat de Nederlandse vrouw het kiesrecht
kreeg en daar is heel wat voor gevochten we kunnen het ons nu nauwelijks
meer voorstellen! Voor een politieke tekenaar als Johan Braakensiek zat er
kopij in. Onder de prent hierboven liet hij als bijschrift afdrukken: „De nieuwe
eed in de kaatsbaan te Amsterdam. Mrs. Chapman-Catt: „Wij zullen standhouden
tot wij ons recht hebben, dat zweren wij!" De leden van het internationaal
congres voor Vrouwenkiesrecht: „Dat zweren wij!" De prent hieronder verscheen
na de audiëntie die koningin Wilhelmina had toegestaan aan de twee grote
voorvechtsters van het vrouwenkiesrecht: dr. Aletta Jacobs en mevrouw Rutgers-
Hoitsema. In het bijschrift zegt koningin Wilhelmina: „Zij vragen vrouwen
kiesrecht". Het antwoord van koningin Emma luidt: „Recht, mijn dochter, zie
daar nu iets waarin een klein volk groot kan zijn".
Het zijn niet alleen vrouwen die dit
Inzien. Professor dr. Trimbos, hoofd
van de Katholieke Centrale Vereni
ging voor Geestelijke Volksgezond
heid, merkte onlangs tijdens een con
gres van deze vereniging op, dat de
emancipatie van de vrouw het „tra
ditionele vrouwbeeld" nog maar wei
nig heeft veranderd. De status van de
gehuwde vrouw is nog steeds geheel
afhankelijk van haar man, en niet
van haar persoonlijke waarde. De
waardering van de man berust veel
al nog op de erotische of moederlijke
kwaliteiten van een vrouw. De deel
neming van de Nederlandse vrouw
aan het maatschappelijk leven is mi
niem, er is een opvallende achter
stand in het algemeen vormend en
het beroepsonderwijs, en het toe
komstperspectief van menig meisje
reikt niet verder dan het (vroege) hu
welijk, aldus professor Trimbos.
Het jonge meisje van nu werd, tij
dens dat zelfde congres, door mejuf
frouw dr. A. de Waal (oud-staatsse
cretaris van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen) vergeleken met „een
turende geit aan een paaltje".
Traditionele opvoedingsmethoden
trekken rondom de jeugd vaak
krappe grenzen waarbinnen lang
niet altijd blijvende waarden te
vinden zijn. De maatschappij is
slechts gediend met een toenemen
de evenwichtige samenwerking van
mannen en vrouwen, volgens me
juffrouw De Waal die een flink deel
van haar werkkracht en capacitei
ten heeft gegeven aan de Vereni
ging voor Vrouwenbelangen, Vrou
wenarbeid en Gelijk Staatsburger
schap waarvan zij tot voor kort
presidente was.
„Vrouwenbelangen" is niet altijd
onder de huidige officiële lange naam
op het terrein van de Nederlandse
vrouwenorganisaties actief geweest.
In 1920 ontstond de Unie voor Vrou
wenbelangen uit een fusie tussen het
Comité tot verbetering van de maat
schappelijke en rechtstoestand van de
vrouw (Jeltje de Bo^ph Kemper) en
de Bond voor Vrouwenkiesrecht. In
1930 werd de Nederlandse Vereniging
voor Vrouwenbelangen en Gelijk
Staatsburgerschap gesticht, als resul
taat van het samengaan van de Unie
voor Vrouwenbelangen en de Vereni
ging van Staatsburgeressen. In 1947,
precies twintig jaar geleden dus,
werd besloten tot samengaan met de
uit 1898 daterende Vereniging voor
Vrouwenarbeid, met als resultaat de
tot nu toe gehandhaafde naam Neder
landse Vereniging voor Vrouwenbe
langen, Vrouwenarbeid en Gelijk
Staatsburgerschap
Achter deze naam (die nogal eens
bezwaren oproept, en dat niet alleen
vanwege zijn lengte!) werkt een van
die Nederlandse vrouwengroeperin
gen voor wie het begrip emancipatie
nog altijd „strijd" betekent. Welis
waar is die strijd van negatief posi
tief geworden: men strijdt niet meer
in de eerste plaats tégen, maar voor
al vóór bepaalde dingen. Geen op
tochten meer van gehoonde en als
excentriek beschouwde pioniersters,
wel een voortdurende waakzaamheid
om dat wat bereikt werd vast te hou
den en verder uit te bouwen.
Daarnaast: optornen tegen een
groeiende algemene onverschilligheid
en gemakzucht waardoor veel van het
bereikte weer verloren dreigt te
gaan. Vooral de jongeren weten te
weinig af van de inspanning ten koste
waarvan de rechten zijn verworven,
waarvan nu alle vrouwen vanzelfspre
kend profiteren.
(Van onze medewerkster)
TVTederland is een „zeevarend
land" zoals dat heet, maar de
Nederlander is geen viseter. In an
dere zeevarende landen worden per
hoofd van de bevolking heel wat
meer visjes verschalkt dan in ons
land waar de gemiddelde viscon-
sumptie op ongeveer tien kilogram
per hoofd per jaar komt. In Japan
bijvoorbeeld eet men per hoofd
ruim tweeëntwintig kilogram vis,
de Portugees brengt het tot eenen
dertig kilogram en in Noorwegen
wordt zesendertig kilogram per
hoofd van de bevolking gegeten.
Dat Nederland zo weinig „vis-min-
ded" is, vinden de mensen van de
voedingsvoorlichting maar zo-zo.
Want vis, zo doceren zij, is een uit
stekend voedingsmiddel. Schoonge
maakte en ontgrate vis bestaat, om
te beginnen, voor ongeveer een vijfde
deel uit de belangrijke bouwstof
eiwit. Verder bevat vis de nodige vi
tamines en diverse voedingszouten,
waaronder kalk, fosfor, ijzer en (bij
zeevis) jodium. De goedkope soorten
vis doen in het algemeen qua voe
dingswaarde niet voor de dure soor
ten onder.
Om de geringe Nederlandse belang
stelling voor het zeebanket wat aan te
wakkeren heeft het Voorlichtingsbu
reau voor de Voeding een brochure
samengesteld waarin het nodige over
vis wordt verteld, aangevuld met ver
scheidene recepten. Er zijn tips voor
het schoonmaken en bereiden van vis,
voorbeelden van menu's met visge
rechten, een pagina met recepten
voor diverse vissausen en een hoofd
stukje over de weinig beminde stok
vis die bij een juiste behandeling toch
zo'n voortreffelijke maaltijd kan op
leveren.
„Vis op z'n best" is de naam van
dit kleurige boekje waaraan het vol
gende recept (voor „schelvis op Chi
nese wijze") is ontleend:
Een halve kilo gefileerde schelvis
wordt gewassen en gezouten. Bak
daarna eerst twee schoongemaakte
en kleingesneden uien lichtbruin in
twee eetlepels olie. Maak vijf wortel
tjes en een stukje prei schoon en bak
de groente, in dunne plakjes gesne
den, even mee. Doe bij het baksel
twee deciliter water, een eetlepel
azijn, een eetlepel gembersiroop,
twee eetlepels ketjap en wat peper,
breng het vocht aan de kook en bind
het met een halve eetlepel aange
mengde maizena. Stoof in deze saus
de vis langzaam gaar (ongeveer een
kwartier) en geef droge rijst bij deze
Chinese schelvis.
Wie nieuwsgierig is naar meer vis-
recepten kan „Vis op z'n best" voor
vijftig cent bestellen via gironummer
36 30 81 van het Voorlichtingsbureau
voor de Voeding, Laan Copes van
Cattenburch 44, Den Haag.
„Vrouwenbelangen", het maand
blad van de vereniging, schreef on
langs over de duizenden vrouwen die
het nu „wel goed" vinden zoals het
allemaal gaat. Vrouwen die de vrij
heid hebben geaccepteerd zonder zich
de. verantwoordelijkheid te realiseren
die mét de verruiming van het be
reikbare gebied vergroot is. Men ac
cepteert de rechten gemakkelijk
maar verschuilt zich tegelijkertijd
achter de goede zorgen van de man,
daarmee een barrière opwerpend tus
sen de wereld van „de mannen" en
„de vrouwen".
Vrouwen die wel over d'e barrière
heen komen moeten nog altijd méér
presteren dan de honderd procent die
op dezelfde plaats van een man wordt
geëist. Gemakzucht en onverschillig
heid maken dat de meisjes van nu
dikwijls tevreden zijn met een oplei
ding die beneden hun capaciteiten
ligt en waarmee de kern voor onte
vredenheid in een latere levensperio
de wordt gelegd.
Zestien afdelingen van de vereni
ging, verdeeld over acht provincies,
fungeren als centra waar vrouwen
die wei geïnteresseerd zijn in de
vraagstukken van deze tijd, elkaar
kunnen ontmoeten. Men organiseert
lezingen over actuele onderwerpen:
vrouw en verkiezing, de vrouw in
het arbeidsproces, het NW en de
vrouwelijke werknemers, kinderen
in deze tijd, de vrouw in de recla
me, wat doet de EEG, actuele pro
blemen tussen werkgevers en werk
nemers. Men organiseert politieke
discussieavonden en cursussen over
spreken in het openbaar.
Maatschappelijke, economische en
wettelijke vraagstukken worden in
tensief bestudeerd door de vereniging.
Waar nodig worden de belangen van
de vrouw bij de hiervoor in aanmer
king komende instanties bepleit.
Een greep uit enkele recente jaar
gangen van het maandblad „Vrou
wenbelangen" waarin actuele proble
men uit binnen- en buitenland worden
behandeld, levert (naast de vaste
rubriek Parlementaria) bijdragen op
over onderwerpen als: invoering van
gelijke beloning voor gelijke arbeid,
vrouw en politiek, het westerse gezin
in de huidige maatschappij, het ont-
wapeningsvraagstuk, de vrouw in de
kerk, arbeidsdienstplicht voor meis
jes, vrouwelijke beroepen en beroe-
penvoorlichting, de betekenis van li
chamelijke opvoeding voor de per
soonlijkheidsvorming van de vrouw,
de arbeid van vrouwen in Nederland
in de SER.
Het bureau van de vereniging is ge
vestigd te Amsterdam-Oost, Halma-
heirastraat 30, telefoon 020-94 68 20.
Op hetzelfde adres vindt men het
IAV, het Internationaal Archief voor
de Vrouwenbeweging waar belang
stellenden zich via een uitgebreide
voorraad boeken, brochures, tijd
schriften en ander materiaal kunnen
oriënteren over de plaats van de
vrouw in de samenleving, zowel
vroeger als nu.
Tijdens een onlangs in Amerika
gehouden congres over voedings
leer, werd de sombere voorspelling
geuit dat er omstreeks 1980 geen
verschil meer zal zijn tussen een
goede keuken en een slechte keu
ken. De „fijne keuken" zal hele
maal verdwijnen. Voedingspillen
zullen de definitieve ondergang van
de kookkunst bewerkstelligen.
De culinaire kopstukken van het
oude Europese continent geloven be
slist niet in deze sombere voorspel
lingen. Integendeel: de keuken zal
meer en meer „individueel" worden.
In de toekomst, aldus Franse kook-
deskundigen, zal men meer en meer
gezinnen zien waarvan de leden, af
hankelijk van werk of andere bezig
heden, allemaal op verschillende
tijdstippen thuiskomen.
Dat zou kunnen inhouden dat
ouders, kinderen en verdere gezins
leden elk het eigen potje koken, het
geen ongetwijfeld zal resulteren in
het veelvuldig koken van het eigen
lievelingsgerecht. Nog een stapje ver
der en ieder gezinslid heeft z'n eigen
pannetjes, keukengereedschap en re
cepten. Koken zal niet alleen plicht
maar ook spel zijn. Een opvatting
waartegen geen enkele voedingspil
het zal kunnen bolwerken!
Voor het organiseren van een ver
gelijkend onderzoek naar „verzilverd
bestek" heeft de Nederlandse Consu
mentenbond heel wat omweggetjes
moeten bewandelen. Wie verzilverd
bestek wil kopen kan namelijk in Ne
derland de verschillende merken niet
in één zelfde winkel kopen. Bepaalde
merken zijn alleen bij zaken in huis
houdelijke artikelen te koop, andere
alleen bij juweliers, weer andere via
de postorderbedrijven of als premie
van levensmiddelenbedrijven.
Het onderzoek leidde tot deze con
clusie
Al het onderzochte bestek (twaalf
bekende merken) voldeed aan redelij
ke eisen en vertoonde onderling be
trekkelijk weinig verschil. Vorken en
lepels ontliepen elkaar iets in verzil
vering op kwetsbare plaatsen, messen
in de kwaliteit van het roestvaste
staal. Kleine kwaliteitsverschillen
hielden geen verband met de (vaak
grote) prijsverschillen. Er is daarom
weinig tegen om alleen de prijs of
eventueel het model bij aankoop de
doorslag te laten geven, aldus de Con
sumentenbond die nog opmerkt dat
mededelingen als „zwaar verzilverd"
of „verzilverd op basis 100" gerust
met een korrel zout mogen worden
genomen. De begrippen normaal en
zwaar bleken bij het onderzoek geen
enkel verschil op te leveren.
Voor kinderen heet het een speelpak, voor moeder „vrijetijdskleding" vreemd
woord want moeders hebben immers nooit vrije tijd! Hoe het ook zij, het pak
dat u hierboven ziet afgebeeld vraagt net als de kinderkledij hieronder naar
de lentezon. Het is gemaakt van grove tinnen stof in zachtroze kleur. Er wordt
een gestreepte piqué blouse bij gedragen in de kleuren roze, geel, khaki en
zwart. (Uit de Happy Days-serie van Triumph International).
Dit is kinderkleding van Nederlandse bodem (Sturka). Links een speelpantalon
met grote zakken, bretels met clipssluiting en splitjes in de voorkant van de
broekspijpen. Het materiaal is denim, versierd met grove, witte stiksels. Het
meisjesmanteltje rechts is van geruite terlenkastof. Het heeft raglanmouwen,
een dubbele rij knopen en nylonvoering.
RECEPT voor een pikant aange
klede bruine-bonenschotel
Was en week de bruine bonen en
kook ze in het weekwater gaar. Doe
er pas zout bij wanneer de bonen al
Het „Een, twee, drie, vier, hoedjes van papieris nu
niet meer een kinderspelletje maar pure zakelijkheid ge
worden: in Londen zijn namelijk na de papieren jurken nu
ook de papieren hoeden op de markt gekomen. Natuurlijk
leent papier zich uitstekend voor vrolijke, modieuze en
bovendien nog goedkope hoedjes (nog geen tien gulden
per stuk), maar het blijft voor ons toch wel een vraag hoe
het moet gaan in een van die stevige plensbuien die ons
Nederlandse klimaat kenmerken!
halfgaar zijn. Maak een paprika
saus door twintig gram boter te
smelten, er twintig gram bloem en
een paar eetlepels paprikapoeder
door te roeren en hierbij langzaam
en steeds roerend ruim een halve
liter bouillon te gieten. Zout, peper
en wat chilisaus kunnen de saus
nog wat pittiger maken. Breng de
bruine bonen op tafel met de papri
kasaus en met een schaal droogge-
kookte rijst.
Moeders die bang zijn dat de intel
ligentie van hun spruiten staat of valt
met het moment waarop de kleuter
leert lopen, praten of lezen kunnen
gerust zijn: die prestaties zeggen niet
zoveel over de geestelijke achter-
•grond van het grut. Het Engelse echt
paar Illingworth dat de levenswijze
van vijfhonderd beroemde figuren
heeft bestudeerd en hierover een
boekje heeft samengesteld, vertelt in
dit werkje onder meer dat Albert
Einstein vier jaar was voordat hij
kon praten en op zijn zevende jaar
pas ging lezen. Isaac Newton moet in
zijn jeugd geruime tijd de slechtste
leerling van de klas zijn geweest en
•met de cijferlijstjes van sir Winston
Churchill schijnt het ook niet altijd
even best te zijn gegaan. Vandaar da
de auteurs opmerken: „Het kind dat
vandaag achterlijk lijkt kan het genie
van morgen zijn".
„Geen enkele vrouw zal een echt
koopje haar neus laten voorbij
gaan." Deze uitspraak in het week
blad „Woman's Realm" is afkom
stig van mevrouw Phyllis Kay die
in Londen uitstekende zaken doet
met het kopen en verkopen van
couturekleding die slechts korte tijd
is gedragen. De basis van deze
bloeiende nering werd gelegd toen
een vriendin van mevrouw Kay
naar Amerika verhuisde en haar
vroeg, de door haar achtergelaten
garderobe te willen verkopen. Nu
heeft mevrouw Kay een boutique
waarin voortdurend fraaie koopjes
op kledinggebied liggen uitgestald.
Haar kring van klanten groeit nog
steeds.
n
g Ik had een nieuwe secretaresse
g nodig. De oude was door de dui-
vel ingepikt. Ik had 'r al honder-
den keren gezegd: „Ik wou dat de
duvel je haalde. Nu had-ie 't ge-
g daan en zat ik ermee."
g Ditmaal wilde ik echt een flinke
g secretaresse. Een secretaresse
g met een goede algemene ontwik-
g keling. Zo eentje hoeft niet steeds
J onder het dicteren met „wat zegt
g u?" te komen, wanneer ik eens
g wat onduidelijk ben. En een goe-
Z de algemene ontwikkeling maakt
Z op bezoekers indruk. Die zeggen
g dan: „Als dat meisje al zo bij de
pinken is, hoe gewiekst zal dan
g wel haar baas niet zijn!" Zo zie
Z je maar. Ik pakte de telefoon en
g gaf een mooie advertentie op.
De eerste sollicitante kwam
g binnen. Ze was aardig om te zien.
J „Ik heb veel ellende gehad met
g mijn vorige secretaresse," zei ik.
„Om precies te zijn: ze was zo
g stom als een varken. Daarom
moet ik nu een intelligent meisje
g hebben. Het werkt vlotter als er
I5 hier iemand zit die een behoorlij-
ke algemene ontwikkeling heeft.
4 Daarom wil ik u graag drie alge- g
g mene vragen stellen."
g „Ga gerust uw gang," zei ze. g
5 „Hoe heet de hoofdstad van
Noorwegen?"
g „Kopenhagen."
4 „Nee, jammer genoeg niet. Het g
is Oslo. Maar daar vergist men g
g zich gauw in. Een andere vraag: g
5 welk lichamelijk gebrek had 4
Beethoven?"
Ze aarzelde. „Geldgebrek," zei
ze tenslotte.
g Ik slikte manmoedig mijn reac- 4
4 tie in en stelde de derde vraag: g
g „Weet u wat een fjord is?"
4 „Een bekend automerk." g
g „Nee, een fjord is een baai van 4
de zee in een landschap met hoge g
g bergachtige oevers. Ik kan op het
ogenblik nog geen beslissing ne- g
g men, juffrouw, ik laat u wel^
g schriftelijk weten wat ik... en g
g uw naam heb ik genoteerdU J
hoort nog wel van mijg
4 4
g De tweede sollicitante was g
g slank en had prachtig blond haar. g
g Ze kwam rechtstreeks van de g
g verkiezing van Miss Holland en g
g het scheen mij een grove fout van
g de jury toe dat zij de titel niet ge-
g kregen had.
g „Deze betrekking stelt hoge
4 eisen," begon ik. Ze keek me aan
Ien flink ging ik voort: „Ik wil u
4 graag drie algemene vragen stel-£
g len."
„O, enig," zei ze.
g „Vooruit dan. Weet u aan wie 4
g le tekst van het Wilhelmus wordt 4
toegeschreven?"
4 „Aan Otto de Nobel," zei ze.
4 „Jammer," zei ik, „maar dat 5
*4 is niet juist. Otto de Nobel was de j
4 componist van menig socialistisch g
g strijdlied. Kent u er een van?" g
g Ze dacht een ogenblik na. „Ik g
g heb eerbied voor jouw grijze ha- g
g renaarzelde ze. Ik zuchtte. g
g „Hebt u wel eens van een moes- g
g son gehoord," vroeg ik.
g „Jazeker," zei ze, „maar ikg
g weet 't niet helemaal precies, ik;
4 hou niet zo erg van dat Chinese
g eten." 4
De derde sollicitante wachtte al g
4 vijf minuten in de spreekkamer, g
'1 Toen ze binnenkwam, bleef mijng
g adem stokken. Ze zag eruit ais g
g de Venus van Milo zelf, maar g
g dan met alles eraan. Mijn nek g
g knelde in mijn boord; ik wees g
g sprakeloos naar een stoel. Wat g
had ik nog idiote vragen te stel- g
4 len? Dit was 'r, dat wist ik. Ze g
4 was meteen aangenomen.
g „Beste juffrouw," begon ik. „ik;
g heb nog nooit, ik bedoel u
g bent
g Ze keek me onderzoekend aang
g en nam de conversatie over. „Ikg
g heb veel ellende gehad met mijn g
4 vorige chef," zei ze. „Om precies g
4 te zijn: hij was zo stom als een
4 varken. Het werkt vlotter als er
5 behalve ik ook iemand anders is
die een behoorlijke algemene ont-g
g wikkeling heeft. Daarom wil ik ug
g graag eerst een paar vragen stel-g
g len."
g Geheel versteend beduidde ik g
g haar verder te gaan.
g „Wanneer werd de dichter 4
g C. S. Adama van Scheltema ge- 4
4 boren en waar?"
4 „In Bergen," bracht ik stotte-g
g rend uit, „het jaar weet ik niet g
4 precies meer
„1877," zei ze, „en voor de rest g
g was het Amsterdam. Tweede g
g vraag: op welk eiland leefde Ro-g
g binson?" g
g „Op Crusoë," riep ik begerig, g
g „waar al die hoela-hoela
g „Op Masatiera in de Fernan-g
g dez-eilandengroep," zei ze kil. g
g „Nu een gemakkelijk vraagje: g
wat is een tonsuur?"
Ik wees op mijn hoofd: „Dat is g
g dat kleine lichte plekje
g „Nee," zei ze. „Wat u hebt is g
g gewoon een kaal hoofd." Ze stond g
g op. „Ik kan nu nog geen beslis- g
g sing nemen," zei ze, „maar uw g
g adres heb ik genoteerd, u hoort
g nog van mij."
4 Weg was ze. Ik stond op, trok
4 mijn jas aan en ging naar het ar-
g beidsbureau. Twee dagen later
g zat in de kamer naast mij een
meisje met piekhaar, wier cultu
rele belangstelling zijn hoogte
punt vond op de zaterdagse dans- g
avond en die koffie-zetten onme-g
telijk belangrijker vond dan
de geografische eigenaardigheden
van de Polynesische eilanden. Ze
maakte mijn bureau tweemaal
per dag geheel tot een chaos en
kwam iedere vijf minuten binnen
omdat ze haar eigen stenogram
niet meer lezen kon.
En ik nam toe in wijsheid en
was volstrekt gelukkig met haar.
9