Hengsten in
de manege
R
D
D
D
w
I
D
.obin des Bois wat een hengst!
Met de neusgaten wijd opengesperd,
hoog in de lucht, trillend van emotie,
stond hij daar het overzicht over de
kudde merries. Luid hinnikend monsterde
hij de grote groep, wel een kwartier
lang. en toen pas ging zijn hoge roep
langzaam over in een zacht, voldaan
gesnuif, een licht gegrom. De kudde
c'est moi!
In de manege van Nol in 't Bos bij
Bennekom gaat deze prachtige, licht
bruine Franse volbloed onder het zadel
van de springruiter-routinier Joseph
Joa?im Gruppelaar. Dit jaar viert „de
Grup" een heel apart jubileum. Of vie
ren? Hij vindt het allemaal niet zo
belangrijk, maar toch is een dertig
jarige carrière als internationaal ruiter
in Nederland een unicum. Veertig jaar
geleden beklom hij de rug van een paard,
reed binnen tien jaar ontelbare malen
kleine en grote concoursen, tot in Berlijn
dertig jaar geleden zijn eerste
„internationale" in ouverture ging.
Robin des Bois weet dus wie hij voor zich
heeft de man die eens de beroemde
Peacock aan de teugels had, de leraar
van Random Harvest, d'Artagnan, Ne
nuphar, Incompris, Kairouan en Med
Maar als Robin des Bois zijn oog ovj
de merries laat gaan, zwijgt de m
De grote springruiter met één van de prachtige Anglo-Normand ische hengsten, die - evenals tientallen andere paarden waarmee de
springruiter in de ring kwam - getraind wordt voor de zware wedstrijdsport.
ederlandse
een unicum dat
een ruiter met eéTThengst onder het
zadel binnen komt. Hengsten zijn lastig,
zegt men je weet niet wat je aan
ze hebt. En daarom staan in Nederland
de hengsten op stal meestal in een
donker kot, afgezonderd van de ruinen en
nóg verder weg van de merries.
itmeesterGruppelaar. die buiten
dienst wilde toen zijn wapen, de Cavale
rie, van paarden op tanks „overging",
denkt over de taak van de hengst in de
hippische wereld wat anders dan tot
nu toe in Nederland gebruikelijk was.
Jaren geleden al heeft hij in de kringen
van fokkers en hengstenhouders gepleit
voor een andere koers.
„Kijk eens wat ze in Frankrijk hebben
gedaan. De Fransen beschouwen de
paardenfokkerij als .een fabriek. Met
hun Normandiërs en Anglo-Normandiërs
hebben ze consequent in een bepaalde
richting gefokt, namelijk naar de sport
tóé. Ja, en wat is het resultaat: Frankrijk
levert vandaag de dag de beste paarden
ter wereld. Wat denkt u er van: zeven*
afstammelingen van Franse volbloeds
in de top van de Olympische Spelen?
Hadden wij ook moeten doen. Al véél
eerder. Maar nee, wij bleven doorfokken
zoals we dat altijd gedaan hebben: het
forse, zware paard voor de landelijke
cqncoursen, waarop hoe langer hoe meer
het luxe, veel minder zware rijpaard
naar voren komt. Voor het landbouw-
tuigpaard is toch die trekker gekomen?
Dat is niet consequent
Men kan het met de ritmeester b.d.
oneens zijn. Dat is men in de wereld
van de paardensport dan ook wel eens.
maar dit is in ieder geval zijn mening.
Niet die van vandaag of gisteren, maar
van jaren geleden.
e heer Gruppelaar. eens een van
Nederlands topruiters, viert met zijn
respectabel jubileum van dertig jaar
internationaal ruiter niet tevens zijn af
scheid. Dat had men ook niet van hem
verwacht. Hij zal in het zadel blijven
tot hij niet meer kan. Nee. kappen kan
hij niet.
..Wat zegt u, kappen?"
Over het bekende, lange, wat grijs-bleke
profiel van zijn sombere gezicht glijdt
een brede grijns. „Kappen omdat ik
niet meer éérste kan worden?
omdat goud er niet meer bij is,
misschien geen zilver of brons, maar
een strikje?"
Inderdaad, het moet gezegd worden.
In de Nederlandse sportwereld komt
na de roem met de lauwerkrans heel
gauw ook het afscheid. Op de top
kan niemand blijven staan en daarom
moet de afdaling vaak heimelijk geschie-
den even geruisloos als de beklim
ming met luid getoeter gepaard ging.
De ritmeester b.d. Gruppelaar ziet
dat anders. Hij i s anders. Hij was
een goede winnaar en kan nu de goede
verliezer zijn. Eens sprong hij de 2
meter tien, maar onverbiddellijk kwam
het moment, dat de twee meter te
hoog werd, de 1 meter negentig, de
1 meter tachtig. Hij kan het nu eenmaal
verdragen, terug te lopen.
Als vijfenvijftiger, als eenzame senior
in de springruiterij, valt het verlies hem
in het milieu van een opkomende
generatie zelfs niet eens zwaar. De
paarderug is voor hem onafscheidelijk
en nog dagelijks is hij al jaren
trouwens bezig een nieuwe generatie
naar de top te voeren.
Waar ze vandaan komen, is geen
eerste vraag. Als ze maar willen en er
iets voor over hebben ruiters met ta
lenten.
Maar de „School Gruppelaar" is een
harde school. Vraag het de Mellema's.
de Huizinga's, Wouters van den
Oudewijer.de kampioenen en
reserve-kampioenen uit de landelijke
concoursen.
ie „opfok" van talentvolle
springruiters heeft de heer Gruppelaar
waarschijnlijk naar zijn zin wat al te
lang afgehouden van de fokkerij van
sportpaarden, waarmee hij in
Nederland alweer de spits aan het
afbijten is. Maar hij heeft ondanks
het feit dat we jaren en nog eens
jaren op bijvoorbeeld Frankrijk achter
liggen goede hoop dat de resultaten
niet zullen uitblijven. De Nederlandse
fokkerij is naar zijn mening veel te
lang blijven vastzitten op de al
lang verouderde methode van de
vroegere hengstenhouder. wiens paarden
dan alleen van stal kwamen als er
gedekt moest worden.
„ïk wil laten zien." zegt de heer
Gruppelaar, „dat we met goede hengsten
die als springpaarden worden getraind
en met goede merrie-springpaarden,
een heel nieuw leven brengen in de
paardenfokkerij van Nederland nieuw
Jeven dat tevens goede financiële
aspecten heeft". Hij riskeert daarmee
veel geld en een goede reputatie,
maar hij gelooft stellig dat met een
goede selectie van de merries, van
wie er overigens al verschillende goede
nakomelingen hebben voortgebracht
van zijn Franse stamvaders de
sportfokkerij nog eens tot grote bloei
zal komen. „Nee. natuurlijk geen
honderden dekkingen per seizoen, maar
uitgekiende selectie."
Freule H. van Riemsdijk uit Eindhoven op Robin des Bois. Twee jaar zal zij in Gruppeiaars voetspoor gaan. „V ziet haar nog wel
eens weer in de grote concoursen vertelde de maestro ons vol goede moed.
eze week was het druk in de
manege van Nol in 't Bos bij Bennekom.
Een groot gezelschap van tientallen
paardenfokkers uit het land was op
bezoek en daar showde de
springruiter-fokker Gruppelaar tot
waarschijnlijk veler verbazing zijn
hengsten Robin des Bois. Sans Souci
en nog twee jonge hengsten die de
volgende maand voor de keuring
verschijnen. Geen show naast de
hengsten, maar er op. In de buiten
manege sprong hij er mee... gewoon
net zoals met ieder ander paard. „Dan
kun je het paard zien zegt de
heer Gruppelaar. „dan breng je de
vader voor. de vader van de zoon of de
dochter, zoals je je die wenst."
„Ja, natuurlijk, met hengsten moet je
even méér attent zijn. Het zijn nu
eenmaal geen suffertjes die je met een
klontje om de tuin kunt leiden. Als
Robin des Bois, hinnikend en briesend,
zijn oog over zijn kudde laten gaan,
ja, dan moet je hem even laten begaan.
Als je daar tegenin gaat en de hengst
afstraft, dan vergeet 'ie dat nooit weer
en hij vergeeft 't je ook niet. Een
hengst is ondanks het feit dat je "m
beslist kunt behandelen als een
gewoon paard nu eenmaal een an
der soort paard. Natuurlijk, 't spreekt
toch wel vanzelf dat hij heel wat meer
persoonlijkheid bezit dan een ruin.
meer karakter en vanzelfsprekend
meer temperament".
Door de prachtige buitenmanege van
Nol in 't Bos rijdt de heer Gruppelaai
zijn parcours korte teugel, lange
teugel, in draf en galop en over hin
dernissen. De hengst uit het donkere
kot is een dressuurpaard geworden,
een springpaard, een fokpaard en als
de heer Gruppelaar zijn kennersoog
laat gaan over zijn Franse Anglo-
Normandiërs. zonen van beroemde
Franse hengsten, leeft wel heel duidelijk
de verwachting dat zijn fokstal
eerste in Nederland naar de methodiek
Gruppelaar een goede stal zal
worden, een stamstal.
ie de heer Gruppelaar overi
gens het hele jaar door in en rondom
zijn maneges denkt te vinden, belt
daar bij Nol in 't Bos tevergeefs aan.
Het duurt niet lang meer en de
zwerftochten door Frankrijk, lang.j con
coursen en stoeterijen beginnen weer.
Die stoeterijen vooral hebben zijn hart
gestolen.
„Die moest u eens zien wat een
paardenareaal en wat voor een
paarden".
Daar in het Franse land ligt zijn
studiemateriaal voor de paardenfokkerij
hoog opgetast. Daar kwam hij dan
ook tot de conclusie, dat we ons in
Nederland al veel eerder hadden
moeten toeleggen op de fokkerij van
rijpaarden. Naar zijn mening hebben
we het zware plattelandspaard veel
te lang gekoesterd met sterk geroman
tiseerde verhalen over de paarden
sport ten plattelande. „En wat zien
we? hoe langer hoe meer. juist in
de landelijke verenigingen (die men
naar het paardenmateriaal nauwelijks
meer landelijk kan noemen) het
rijpaard!"
.n de heerlijke, gastvrije sfeer
van de bungalow der Gruppeiaars
hebben we nog even gebladerd in
de boeken van een ver paardenver-
leden. Stapels herinneringen uit aller
lei perioden. Toen de „Grup" nog een
„grupje" was en meehielp in het
Achterhoekse Delden een ruiterclubje
op te richten; toen het huzarenhart
bloeide bij de „Bereje"; toen het
bloedde bij de introductie van de tanks
in het roemruchte wapen; toen de
eerste hippische triomfen begonnen
de start van een bijna onafzienbare
reeks.
In de bungalow hadden wandkasten
met trofeeën de kamers van vloer
tot plafond kunnen vullen, maar
men ziet er weinig meer dan enkele
heel bijzondere herinneringen.
Mevrouw Gruppelaar zegt: „We
geven er onvoldoende om...
De stallen daarentegen hangen vol
met platen en ere-tekens die eens
de paardehoofden sierden. Uit
een laatje haalt mevrouw Gruppelaar
de medailles van Koningin Juliana en
Koning Leopold heel aparte her
inneringen die gered konden worden
uit de handen van Duitse rovers
in de bezettingstijd.
e plakboeken verteilen hun
eigen verhaal. De heer Gruppelaar
geeft er zo hier en daar een explicatie
bij. „Kijk. dat is een pracht vent
wel altijd ruzie mee gehad, maar zo'n
kerel".
Dat is maar één enkel zinnetje. Er
is nogal eens wat ruzie geweest in de
paardenwereld. De ritmeester
buiten dienst is een ras-echte individua
list een fighter te paard, maar
ook er naast. Van zijn hand zwiepte
de knuppel meermalen in het
hoenderhok.
Ja. een merkwaardige man.
Zou 't toeval zijn dat deze veelzijdige
ruiter juist in zijn nieuwe carrière
van fokker het Normandische paard
koos de veelzijdiee Franse vol hl op