Florence vecht wanhopige
strijd tegen de schimmel
Duitsland en Roemenië
diplomatiek in contact
Slottkedeportatie onjuist
bekent medeschuld
Zöpf
Juin
Betogingen in Madrid
Kunstwerken bedreigd inet
volledige ondergang
Publiek hoonde woorden
van Heks van Westerbork
Over de
grenzen
TERWIJL NORMALE STADSLEVEN TERUGKEERT
Verdachtenverhoor in München afgesloten
BOLS
Tito heden naar
Moskou
Weer aardgas
in Noordzee
Te laat
LIKEUREN
Ongezond
Smith langzaam
naar
staat
eigen
Rhodesisch geld
nog niet vrij
Fort
ZUCHT
ZOPF
APELDOORN
ZATERDAG 28 JANUARI 1967
FLORENCE Terwijl de bevolking van Florence de
weg terugvindt naar een normaal leven, wordt er een
unieke en verbijsterende strijd geleverd in allerlei vreemde
hoeken van de stad in museumkelders, in de kille za
len van een oud fort, in een tuinschuur en in de ketelka
mer van een centrale.
De strijd wordt gevoerd om schilderijen, beeldhouw
werken en boeken te redden, die in de overstroming van
4 november beschadigd zijn.
Een van de grootste vijanden van de deskundigen en
hun vrijwillige helpers uit vele landen, is de schimmel, die
vochtige schilderijen aantast en hardnekkig weigert te ster
ven. De vrees bestaat dat de schimmel immuun wordt
voor de verdelgende middelen die gebruikt worden om
hem van de kostbare meesterwerken te verwijderen.
Het grootste deel van de stad ïykt niet te weten hoe wanhopig en ingewikkeld
het gevecht is, of hoe lang het sal duren. De specialisten en hun helpers werken
hl omstandigheden welke alleronaangenaamst en soms fysiek gevaarlijk zijn. Wil
men voltooien wat er gedaan kan worden, dan hoort men de tijdsduur schat
ten op 20 tot 30 jaar.
Het heldengevecht begon al dadelyk by het begin toen het water van de Arno
zich terugtrok. Wekenlang stonden studenten, toeristen en soldaten tot hun mid
del in de vuiligheid met gasmaskers gewapend tegen de vergiftigde stand om
schilderyen en boeken, die in de kelders van musea en bibliotheken overstroomd
waren, te redden. Voor elke soort kunst waren de bergingsprobleinen anders.
Maar voor alle soorten waren zy moeilijk.
Onbetaalbare panelen zwollen op als
sponzen. Doorweekte ddeken werden
slap. Zwarte stookolie, die door het wa
ter was aangevoerd, drong diep in het
steen van standbeelden. Naar schatting
twee miljoen boeken, vele met kostbare
met de hand gemaakte banden, werden
doorweekt tot pulp. Fresco's waren be
vlekt en de muren, waarop zij zich be
vonden waren verzadigd van het water.
Temidden van de algemene ellende
In de stad ontstond er een vreselijke
periode van verwarring en gebrek,
waardoor de bergingsoperaties werden
verlamd. Werkers, die probeerden te
verhinderen, dat de verf van doorweek
te schilderstukken afschilferde kwamen
Japans rijstpapier tekort. Noodkreten
om bevoorrading bereikten Japan, En
geland en de Ver. Staten. Intussen ge
bruikten zij alles wat zij maar te pak
ken konden krijgen, o.a. toiletpapier.
Zendingen vloeipapier kwamen uit het
buitenland voor het drogen van de boe
ken. Later werd ontdekt, dat dit papier
niet met verdelgende middelen was be
handeld en terwijl de pagina's, waar
tussen het vloeipapier werd gelegd,
droogden, werden zij tegelijk het slacht
offer van schimmel.
In deze gespannen sfeer, waarin spe
cialisten eerste hulp probeerden te bren
gen voor het te laat was, ontstond er
geredetwist over materiaal en techniek.
Voor het schoonmaken van de door olie
aangetaste standbeelden leek elke spe
cialist zijn eigen oplossing te hebben.
Vele middelen werden geprobeerd, waar
onder sommige met geheime formules,
die in allerijl per vliegtuig uit Engeland
en Duitsland werden aangevoeri. De sa
menstelling van deze formules zijn niet
bekend gemaakt, maar zij zouden lijken
op die van de oplossingen, die gebruikt
worden om petroleum op te slorpen,
welke op badstranden is aangespoeld.
De deskundigen waren stom van ver- i
hazing toen na een eerste wasbeurt met
deze middelen sommige eeuwenoude
standbeelden als nieuw te voorschijn
kwamen. Prof. John Gilmore, het hoofd
van het Havard-eentrum voor renais-
sanca-studie in Florence en directeur
van het Amerikaanse comité voor de
redding van Italiaanse kunst, zei: „De
beelden zagen er glinsterend wit uit. Zij
leken op marsepein."
Bij verdere behandeling werd het wit
wat minder wit, maar het kan jaren du
ren voordat vele beelden de glans ver
liezen, die hun het aanschijn geven van
verse gipsbeelden.
Vele moeilijkheden in de beginfase
waren toe te schrijven aan de ingewik
kelde Italiaanse douane-bepalingen. Zen
dingen absorberend papier en droogap-
paraten werden ln de sleur van de bu
reaucratie in de douaneloodsen opgesla
gen, terwijl de specialisten er tever
geefs om smeekten.
Ook in het buitenland heerste verwar
ring. Orders werden in Engeland ge
plaatst voor draagbare droogapparaten,
maar in plaats daarvan kwamen er air
conditioners.
De gretigheid van de internationale
kunstwereld om te helpen veroorzaakte
ook verwarring. Uiterst bekwame res
taurateurs ijlden uit heel Italië en ande
re landen naar Florence om daar meest
al te constateren, dat het een verloren
reis was geweest. Ze waren te vroeg ge
komen. Eerst moesten de beschadigde
werken maandenlang drogen voordat de
eigenlijke restauratie kon beginnen.
Een uitzondering was Laurence Ma-
jewski, hoofd-conservator aan het New
Yorkse instituut voor schone kunsten.
Hoofddirecteur van de Florentijnse
musea, dr. Ugo Procacci, kreeg het ad
vies hem te vragen. In kunstkringen
wordt Majewski met ontzag behandeld
als de expert onder de experts. Hij
kwam elf dagen na de overstroming,
stelde snel een onderzoek in en zette een
eerste hulpprogram op met de materia
len die beschikbaar waren. Hij redde de
16e-eeuwse beschilderde leren schilden
in het Bargello-museum, na de apothe
ken leeggeplunderd te hebben van lano-
line en benzine-oplossingen. Met deze
mengsel wreef hij het oude doorweekte
leer in. Het was de beste eerste hulp die
mogelijk was. Schilderijen werden ge
wreven met absorberend papier met 'n
harsoplossing om te voorkomen dat de
verf los liet. Daarna werden de schilde
rijen op stoelen gelegd om de lucht er
vrij omheen te laten stromen.
Vervolgens werd twee weken lang, dag
en nacht, gewerkt om een enorme 100
meter lange tuinloods achter het Pitti-
paleis te verbouwen tot een verzegeld
„hospitaal" uitgerust met hete-luchtap-
paraten. Het moeilijke probleem was
het tempo van het drogen in de hand te
houden, omdat het oude hout, de kalk-
laag voor het schilderij en de mastiek
of lijm die gebruikt was om de kalklaag
vast te maken aan het hout alle bij ver
schillende temperaturen uitzetten. Daar
om zou het „maar-raak-drogen" een
hoop gekleurde afval van de meester
werken gemaakt hebben.
Vijf vrachtwagens van het Amerikaan
se leger, geleend van de NAVO-basis
in Vicenza, ten noorden van Florence,
zijn drie dagen bezig geweest om de 300
panelen van de verschillende musea en
kerken naar het hospitaal te vervoeren.
Elk schilderij werd er bespoten met een
anti-schimmelgas, dan op rekken ge
plaatst en met plastic bedekt en naast
elk werk werden thermometers gehan
gen.
ADVERTENTIE
Ut was nooit
kiesittteurig genoog
Ik nam weieens een likeur in
huis, maar ik vroeg dan naar een
sóórt en nooit naar een naam.
Tot ik ontdekte dat ik al voor
10,95 per fles de echte
kon krijgen zoals Apricot Bols,
Bols Curasao en Bols CherTy
Brandy.Tegenwoordig ben ik dan
ook hoogst kieslikeurig en ieder
een mag mijn likeuren keuren:
ze dragen allemaal het likeur-
merk van de wereldberoemde
likeurmeester. Bols kwaliteitl
c-uJ f
"V
Terwijl de huisvrouwen in Florence
wanhopig pogen, hun huizen van
binnen en buiten schoon te maken,
strijden de geleerden een even harde
strijd om de kunstwerken te behouden,
wanhopig pogen om hun huizen van
De bekendste patiënt is de door Cima-
bue geschilderde kruisiging. Maar dit
enorme werk, dat bijna 675 kilo weegt,
zal nooit beter worden. Tachtig procent
van de verf is weggespoeld.
Het werk in het hospitaal is onaange
naam en ongezond. In het begin werd
de vochtigheidsgraad zo hoog gehouden,
dat de werkers ziek werden. Maar zij
klaagden niet. Voor hen is de grote
nachtmerrie de schimmel. Elke dag
wordt elk schilderstuk van voren en van
achteren met een of ander verdelgings
middel gewassen. Maar elke ochtend is
de schimmel er weer.
Restaurateut Massimo Seroni noemt
de situatie wanhopig. Er zijn wel 30 k 40
soorten schimmel te bestrijden en ge
vreesd moet worden, dat zij immuum
worden voor de dagelijkse doses verdel
gingsmiddelen en aan sterkte winnen.
Schimmel is ook de schrik van het
handjevol boekdeskundigen dat door het
Britse Museum ln Londen naar Floren
ce is gestuurd om de boeken van de na
tionale bibliotheek te redden. De leider
Is de 70-jarige Roger Powell, de knapste
beoefenaar ter wereld van wat hij zelf
noemt „het uitstervende vak van het
binden met de hand".
Hij schat dat er twee miljoen boeken
beschadigd zijn. Van de meeste zijn de
banden voor altijd geruneerd. En heel
wat boeken zullen nooit in de bibliothe
ken terugkeren, omdat de bladzijden on
scheidbaar aan elkaar vast zitten. Het
enige wat men hiermee kan doen is weg
gooien.
SALISBURY RhodesiëPremier
Ian Smith heeft in het Rhodesische
blanke parlement verklaard dat er een
onafhankelijke commissie benoemd zal
worden om een nieuwe grondwet op te
stellen. Voorts zal de perscensuur wor
den opgeheven als er een aanvaardbaar
alternatief wordt gevonden en zal een
onpartijdig tribunaal worden ingesteld
om de zaken van gedetineerden te on
derzoeken.
Na zijn rede, die 80 minuten duurde
en voornamelijk het „verraderlijke be
drog" van de Britse politici behandelde,
kreeg Smith een lange ovatie. Doordat
Engeland Rhodesië aan de V.N. heeft
voorgelegd, heeft het de onafhankelijk
heid van het land volgens Smith erkend.
„Daarom moeten we Engeland daar ei
genlijk dankbaar voor zijn".
Herhaaldelijk in de rede gevallen door
afgevaardigden van de oppositie, be
toogde de eerste minister, dat de onaf
hankelijkheidsverklaring van 1965 geen
wettige daad was. Hij beschuldigde de
Britten ervan, dat zij een „typisch dub
belhartige diplomatie" voerden, toen zij
indertijd de Rhodesiërs verzekerden dat
de toenmalige federatie van Rhodesië
en Nyassaland niet zou worden ontbon
den, hoewel men toen in Londen niet van
plan zou zijn geweest zich te verzetten
tegen het streven van de Afrikaanse lei
ders de afscheiding van Noord-Rhodesië
het tegenwoordige Zambia en Ny
assaland, dat tegenwoordig Malawi heet.
FRANKFORT Een Frankforts ge
recht heeft vrijdag het voorlopige ver
bod op de uitvoer van ruim twee ton in
Duitsland gedrukte Rhodesische bank
biljetten, dat vorige maand ingevolge
Britse stappen werd opgelegd, opge
heven. De partij biljetten, onderdeel van
een order voor 28 ton, was door de Duit
se politie op 21 december in beslag ge
nomen vlak voordat zij per vliegtuig
naar Salisbury vervoerd zou worden. De
stappen tot het verbod waren onderno
men door Sir Sydney Caine, de in Lon
den vertoevende gouverneur van de
door Groot-Brittannië erkende „reserve
bank of Rhodesia". Sir Sydney werd nu
veroordeeld tot betaling van de kosten
van het geding, maar het geld blijft
voorlopig nog waar het zich bevindt
in de kluizen van de federale bank in
Frankfort gedurende de periode van
een maand waarin de Londense bank
beroep heeft aangetekend.
Het was de eerste taak de boeken
droog te krijgen en dit was gebeurd voor
Powell er was. Met Amerikaanse mili
taire vrachtwagens werden de boeken
naar droogschuren voor tabak in Tos
cane gebracht en naar bakovens voor
aardewerk.
Powell vestigde zijn hoofdkwartier in
de enorme niaar onaangenaam kille za
len van Fort Belvédère, een oud bolwerk
van de Medici, dat uitkijkt over de stad.
Hier werkt hij 12 uur per dag met een
paar assistenten, kijkt boek na boek na,
geeft aan welke onmiddellijk moeten
worden behandeld, gooit de hopeloze ge
vallen weg en legt boeken die kunnen
wachten opzij. In een kamer boven snij
den zijn vrouw en 16 studenten die door
natte banden weg en delen daarna heel
voorzichtig de boeken in stukken ter
voorbereiding van het spoelen.
Aan de andere kant van de Arno,
houdt Dorothy Cumpstey, die in Wales
boekbinden onderricht, toezicht op een
primitieve was- en droögbehandeling tus
sen de ketels en de hete pijpen van de
centrale voor het spoorwegstation.
Dit was na de overstroming de enige
plaats met warm stromend water. Hier
zitten, terwijl technici om hen heen lo
pen om meters en peilglazen te controle
ren, meer dan 50 vrijwilligers, hoofdza
kelijk Amerikaanse en Engelse studen
ten, in een verstikkende hitte onder kale
elektrische lampjes, en halen voorzichtig
de boeken bladzij voor bladzij door lauw
water dat door geïmproviseerde troggen
loopt.
Daarna worden de pagina's op droog
lijnen gehangen, zoals een huisvrouw de
was ophangt, vervolgens gebonden in
bruine manilla waarin ze wachten op
behandeling in een speciaal gebouwde
vacuümkamer, die gevuld is met giftig
antischimmelgas. Als dit is gebeurd,
kunnen ze naar de binderij.
Tot nu is er nog niets gebonden. Er
zijn, aldus Powell, nog zo weinig boek
binders met de hand in de wereld, dat
het waarschijnlijk 30 jaar kan duren
voor men klaar is.
BONN De regering van de Duitse
Bondskanselier Kurt Georg Kiesinger
heeft haar goedkeuring gegeven aan het
aanknopen van diplomatieke betrekkin
gen met Roemenië, zo is vrydag in
Bonn bekendgemaakt.
Minister van Buitenlandse Zaken
Willy Brandt is gemachtigd de noodza
kelijke bekendmaking te doen. Er werd
niet gezegd wanneer die bekendmaking
zal komen, maar dat zal wellicht zijn
tijdens het bezoek van de Roemeense
minister van Buitenlandse Zaken Corne-
liu Manescu. Die komt maandag in
West-Duitsland aan voor een bezoek van
vier dagen.
Karl Günther von Hase, de perschef
van de regering, stelde verslaggevers
op de hoogte van de beslissing van de
MOSKOU Het bezoek aan Moskou
van de Joegoslavische president Tito,
dat heden begint, is volgens welinge
lichte zegslieden een uitvloeisel van
Russische bezorgdheid over interne ont
wikkelingen in Joegoslavië. Deze be
zorgdheid zou zich concentreren op de
toenemende mate waarin Joegoslavië
afwijkt van het moderne Marxisme zo
als de Sovjet-Unie dat interpreteert.
Ook maakt men zich in het Kremlin
zorgen over het verzet van Belgrado
tegen een communistische wereldconfe
rentie, die de Russen willen gebruiken
als stok om de Chinezen te slaan. De
zegslieden hebben verklaard, dat Tito
over beifle onderwerpen zal spreken
met Leonid L Breznjef, secretaris-ge
neraal van de communistische partij
in de Sovjet-Unie. Eerst tijdens een
jachtpartij bij Moskou en later nog
maals in de hoofdstad zelf. Tito is uit
genodigd in zijn functie als hoofd van
de communistische partij in zijn land.
De zegslieden hebben voorspeld dat
de besprekingen niet tot een verande
ring in de Joegoslavische positie zal
leiden. Het land experimenteert al een
aantal jaren met economische vormen
die afwijken van het systeem van hard
gecentraliseerd toezicht in de Sovjet-
Unie. De Joegoslavische experimenten
gaan in de richting van persoonlijk ini
tiatief met* winstmotief, waarbij de
klemtoon meer valt op de pragmati
sche kant en minder op de theorie.
regering die donderdag is genomen. 1
nu toe was de Sovjet-Unie het enig
communistische land waarmee dc
Bondsrepubliek diplomatieke betrekkin
gen onderhield.
Von Hase zei dat de beslissing onder
deel vormt van een poging om bruggen
te slaan tussen Westerse en communis
tische staten en om de tegenstellingen
tussen die landen uit de weg te ruimen.
Het kan ook een verzwakking tot gevolg
hebben voor de communistische rege
ring in Oost-Duitsland, die strijdt te
gen de erkenning van West-Duitsland
door andere Oosteuropese landen.
In de diplomatieke overeenkomst met
Roemenië zou niet alleen een oplossing
zijn gevonden voor de vertegenwoordi
ging van West-Berlijn, maar ook door
Roemenië beloofd zijn dat oplossing van
de kwestie van repatriëring van 60.000
Roemeense Duitsers naar West-Duits
land bespoedigd zal worden.
De Duitse staatssecretaris van Buiten
landse Zaken Rolf Lahr heeft deze week
in Boedapest besprekingen gevoerd
met Hongaarse regeringsleiders, waar
bij volgens Lahr in principe is overeen
gekomen, diplomatieke banden tussen
Hongarije en W^st-Duitsland te vesti
gen.
De Roemeense minister Manescu zal
in Bonn twee dagen lang besprekingen
•voeren met Brandt, waarna hij bezoe
ken zal brengen aan Keulen, Dussel-
dorp en München alvorens vrijdagmor
gen naar Roemenië terug te keren.-
LONDEN De groep van de Britse
gasraad en Amoco heeft voor de vierde
achtereenvolgende maal aardgas aange
boord op de Noordzee.
De boring, met het booreiland „Orion",
in blok 49/27 van het Britse deel van
het continentaal plat op ongeveer 56
kilometer ten noordoosten van Great
Yarmouth, werd verricht om de beteke
nis vast te stellen van het veld, waarop
men bij de vorige boring op een af
stand van twee mijl stootte.
Volgens een woordvoerder van de
groep, kan men nog niet zeggen of de
nieuwe put exploitabele hoeveelheden
aardgas bevat, daar men pas met proe
ven is begonnen.
(Van onze verslaggever)
MÜNCHEN Hoongelach klonk op, toen Fraulein Slottke gisteren het
Schwörgericht vertelde, dat volgens haar het concentratiekamp Theresiënstadt
een soort bejaardencentrum was, waar Joden met onderscheidingen uit de Eerste
Wereldoorlog „hun levensavond konden doorbrengen
Haar verdediger, dr. Aschenauer, sprong op en begon haastig na zyn cliënte
een schrifteiyke verklaring op te lezen, waarin zy zegt, het deporteren steeds
„onjuist" te hebben gevonden en wel „uit menselijke overwegingen". Fraulein
Slottke kwam niet met een bekentenis. Zy veroordeelde wel het systeem als „im
moreel en onzedelyk", maar sprak geen mea culpa uit zoals aan het begin
van de week was gedaan door dr. Harster en gistermorgen vrywel net zo door
Zöpf. Koel constateerde slechts deze secretaresse: „Ik betreur het, mee te heb
ben gewerkt aan maatregelen, die later niet rechtmatig bleken te zyn
De officier van justitie concludeerde hieruit, dat deze. verdachte zich aldus toch
wel objectief schuldig heeft verklaard aan vrijheidsberoving en medeplichtigheid
aan moord „al heeft zy dan misschien in het onzekere verkeerd over de recht
matigheid van bepaalde acties".
Het verhoor der verdachten werd
hiermee afgesloten. Maandag zal dit
Duitse proces over de Jodenvervolgin
gen in Nederland worden voortgezet
met het uitpluizen van de duizenden
documenten die voor de opbouw van
het bewijs zijn verzameld, grotendeels
door de medewerkers van het Rijksin
stituut voor Oorlogsdocumentatie te
Amsterdam.
Lieten Harster en Zöpf hun geweten
spreken, Fraulein Slottke de enige
vrouw begon haar verklaring al
meteen met te verwijzen naar de vele
gevallen van vrijstelling, die zij toch
maar had bewerkstelligd. Als voor
beeld: „Twee Joodse dames hebben van
mij geen ster hoeven dragen, omdat ze
zangeres waren".
Op weg van het administratiegebouw
naar de uitgang te Bergen Belsen was
ze aangesproken daar door een „inwo
ner", die vroeg: „Kent u me nog,
Fraulein Slottke?" Het bleek een Ne
derlandse Jood te wezen, afkomstig uit
Westerbork. Hij was sterk vermagerd.
Fraaulein Slottke besprak dit geval la
ter met Zöpf „want" zei ze gisteren,
„we moesten er toch wel voor zorgen
dat de mensen die door ons naar het
buitenland werden gestuurd een goede
gezondheidstoestand zouden hebben....".
Weer gelach op de publieke tribune,
opnieuw dichtbezet met voornamelijk
ouden van dagen en schooljeugd. De
president moest zelfs om stilte vragen.
Fr&ulein Slottke: Ik werkte altijd in
opdracht, en steeds volgens de richtlij
nen uit Berlijn. Als er beslissingen
moesten worden genomen dan legde ik
die gevallen altijd voor aan Zöpf.
Maar hij liep meestal weg het
was vrijwel onmogelijk met hem te
praten. Sommige brieven behandelde ik
buiten hem om. Een oude dame uit
Theresiënstadt vroeg mij bijvoorbeeld
eens of ze haar kleinkind mocht laten
overkomen die was namelijk wees
geworden. Ik heb haar dat natuurlijk
toegestaan, dat spreekt toch wel van
zelf
President: Hebt u in die tijd ook wel
eens over gehoord over Mauthausen?
Frkulein Slottke: Nee ik had niets
te maken met strafzaken
President: Wat wist u van Ausch
witz?
Fraulein Slottke: Alleen dat het in
Polen lag. Ik heb me Auschwitz altijd
voorgesteld als een soort reservaat voor
Joden uit vele landen, die daar voor
de bewapeningsindustrie werkten in af
wachting van
dagaskar.
hun emigratie naar Ma-
Zuchtend hief de president zijn ar
men op, liet ze dan weer voor zich op
tafel vallen: Fraulein Slottke, u bent
de oudste der drie verdachten hier
u hebt de jaren twintig meegemaakt,
een liberale tijd u hebt geweten wat
het betekende als minderheden werden
onderdrukt, zelfs in uw eigen geboor
testreek Danzig u was volwassen
toen de ellende begon waarover wij
hier spreken hoe kon u als Hjp
mens dat alles blijven billijken?
Frëulein Slottke aarzelde even, keek
naar haar verdediger, en zei: Ik heb
toch al verklaard, dat het mij immo
reel voorkwam, ik heb in die tijd al
tijd hard moeten werken ook, ik kon
met geen mens bovendien over deze
dingen praten.
President: Fraulein Slottke, u bent
wel heel diep gezonken. In de stukken
staat, dat u energiek was. veel eigen
initiatief ontplooide.
Fraulein Slottke: Dat werd door mijn
meerderen altijd verlangd.
President: Ik kan me beter voorstel
len dat een vrouw door de knieën gaat
bij deze dingen, dan dat zij er zoals
u in nuchtere woorden over blijft rap
porteren u bent nooit weggegaan.
Fraulein Slottke: Dat mocht niet, ik
heb van het begin af aan gevraagd of
ik een andere functie kon krijgen ik
wilde altijd terug naar mijn „Alte Hei
mat"...
Zuchtend greep de president achter
zich naar de tafel vol ordners met do
cumenten, bladerde even, begon na
men voor te lezen: Abraham S., gebo
ren 1868, Mozes L., geboren 1857, Sara
M., geboren 1871 Allemaal mensen,
die toen rondom de 80 jaar oud waren,
hier heb ik er nog een van 92 zelfs.
U hebt deze personen „Arbeidsfahig"
genoemd in staat om te werken, en
ze laten deporteren naar Auschwitz.
Fw handtekening staat eronder Frau
lein Slottke, wat zegt u daar wel van?
Frualein Slottke: Mag ik die even
zien?
President: Ja ja, natuurlijk mag u
dat. Heeft de officier van Justitie nog
vragen
Dr. Huber: Niet aan Fraulein Slottke.
Wij zullen met haar alle documenten
stuk voor stuk doornemen, later, tot in
de kleinste details. Nu wil ik even iets
weten van dr. Harster. Is Fraulein
Slottke ooit bij u geweest om te vra
gen om ander werk, overplaatsing wel
licht?
Dr. Harster: Nee dat geloof ik
niet.
Waarop dr. Huber dezelfde vraag
stelde aan Zöpf. Ook die wist van
niets. Hij keek haar giftig aan.
Tydens de ochtendzitting had Zöpf
tijdens zijn verhoor al meermalen Ia-
ten merken nu weinig waardering
meer te hebben voor zijn vroegere se
cretaresse, van wie hy onder meer
zei: „Nooit hoefde zij te worden aan
gespoord, integendeel, van haar kwa
men ook steeds voorstellen om scher
pere maatregelen toe te passen.
De oud-majoor van de SS Wilhelm
Zöpf heeft verklaard dat hij „te laf" was
geweest om zijn post op te geven toen hij
begon te vermoeden hoe de Joden werden
uitgeroeid.
Hij verklaarde dat hij verdenkingen
begon te koesteren toen begin 1942 de
as van Nederlandse Joden uit Mauthau
sen naar Nederland begon terug te ke
ren met de aantekening: „Auf der
Flucht erschossen".
Zöpf's bekentenis was misschien niet
zo volledig als de openbare aanklager
dr. Benedictus Huber wel zou hebben ge
wild.
In januari 1943, een half jaar nadat
uit Westerbork de eerste treinen met
ten dode opgeschreven Joden naar de in
Oost-Europa gelegen vernietigingskam
pen vertrokken, had Zöpf naar zijn zeg
gen de zekerheid gekregen welk lot de
Joden wachtte.
De gebeurtenissen in Apeldoorn, toen
daar in die maand een trein vol gees
teszieke mensen werd geladen en weg
reed. hadden Zöpf, zo vertelde hij de
president, het vermoeden gegeven dat de
toekomst er donker uit zou zien voor hen
die zouden worden gedeporteerd.
„Na die gebeurtenis ln Apeldoorn
dacht ik: het is gebeurd met ze. Mijn
grote fout is dat ik daarna niyn hoofd
in het zand heb gestoken. Hoewel ik de
Joden dit verschrikkelyke lot nooit had
toegewenst, heb ik niets gedaan om hun
uitroeiing te voorkomen. Ik dacht dat ik
niet verantwoordelyk was, daarom heb
ik mijn post niet. opgegeven.
Ik geef toe dat ik medeplichtig ben",
zo formuleerde Zöpf zyn bekentenis, die
lang niet zo emotioneel geladen was als
die van Wilhelm Harster dinsdagmorgen.
Een wanhopig reagerende president:
„Maar hoe kon u dan allee voor u hou
den. Gaven de radioberichten uit Lon
den over de gebeurtenissen in Mauthau
sen u niet te denken. Wat dacht u toen
ook vrouwen en kinderen werden wegge
stuurd, die onmogeiyk voor een tewerk
stelling in Duitsland konden worden ge
bruikt?"
Zöpf reageerde nauweiyks.
FJistermorgv... vroeg stierf de laatste
levende maarschalk van Frankrijk,
Alphonse Pierre Juin.
Hij was een typisch militair, goed
veldheer, uitstekend organisator, vech
ter', maar ook rondborstig eerlijk te
genover zijn superieuren en snel met
een gevoelsmatig oordeel over politieke
zaken.
Het was dan ook geen wonder, dat
hij in conflict met zijn eveneens mili
tair zijnde superieur president De
Gaulle raakte en „in ongenade" stierf.
Alphonse Juin werd in 1888 geboren
in het Algerijnse Bone. In 1910 en
1911 kreeg hij zijn militaire opleiding in
Sdint Cyr, waar hij de hoogste lof be
haalde.
Hij kwam daarna bij de Algerijnse
tirailleurs en werd midden in de eer
ste wereldoorlog toegevoegd aan de ge
neral e staf in Marokko waar hij, na
rond 1920 de krijgsschool gevolgd te
hebben, ,in 1925 aan de staf van maar
schalk Lyautey werd verbonden.
In 1933 verliet hij Marokko om aan
de krijgsschool te gaan doceren. In de
cember 1938 werd hij brigade-generaal,
een klein jaar later stafchef in Noord-
Afrika en in 1940 kreeg hij het bevel
over de 15de gemotoriseerde divisie, in
welke functie hij zich de faam van
„leider en strateeg zonder gelijke" ver
wierf.
Bij Gembloux bracht hij de Duitsers
zware verliezen toe en ondanks omsin
geling vochten zijn troepen ter verdedi
ging van Rijssel door tot de laatste ko
gel.
Ernstig gewond werd generaal Juin
krijgsgevangen gemaakt.
In juni 1941 vrijgelaten, keerde hy te
rug naar Marokko, waar hij het bevel
van de troepen op zich nam. Hij werd
in de plaats van generaal Weygand tot
opperbevelhebber van de strijdkrach
ten in Noord-Afrika benoemd.
Toen in november 1942 de geallieer
den in Noord-Afrika landden, plaatste
generaal Juin zich1 onder het bevel van
ALPHONSE JUIN
geen blad voor mond
generaal Giraud en bond de strijd aan
met de in Tunesië gelande Duitsers.
Begin december bezette hij met 70.000
man een front van 300 km. Drie maan
den lang bestookte hij de Duitsers daar
onophoudelijk.
In december 1943, door generaal Ds
Gaulle tot bevelhebber van het Franse
expeditieleger aangewezen, ging Juin
bij Napels aan land en nam een actief
aandeel in de bezetting van Rome. Op
12 augustus 1944 werd hij door De
Gaulle tot chef van de generale staf
van de nationale defensie benoemd.
OP
de conferentie van San Francisco
in maart 1945 was generaal Juin
aanwezig als toegevoegd afgevaardig
de. Verscheidene malen ging hij naar
Italië, de V.S. en Groot-Brittannië.
Hij vertegenwoordigde verder Frank
rijk in Indo-China, Malakka en India
als buitengewoon ambassadeur.
In januari 1947 ging hij als Frans
vertegenwoordiger naar de „Conferen
tie der plaatsvervangers" in Londen.
In mei daaraanvolgende werd hij be
noemd tot resident-generaal van Frank
rijk in het toen nog niet onafhankelijke
Marokko.
Juin is onderscheiden geweest met 't
grootkruis van het legioen van eer.
Tijdens de Algerijnse crisis in 1960
ontstond er een verkoeling in de
vriendschap tussen de maarschalk en
generaal De Gaulle die dateerde van
hun verblijf op de militaire academie
Saint Cyr. Maarschalk Juin was het
oneens met de Algerijnse politiek van
De Gaulle en had in een brief aan ex-
generaal Salan geschreven, de O.A.S.
(de organisatie van het geheime leger)
„een edelmoedige onderneming" te vin
den. De Franse president ontnam de
maarschalk toen zekere privileges en
stelde hem op pensioen.
Juin werd officieel verzocht zich niet
met de politiek te bemoeien, maar in de
laatste dagen voor de Algerijnse onaf
hankelijkheidsverklaring bleef hij kriti
sche perscommuniqué's uitgeven.
Zijn breuk met De Gaulle kwam in
1960. Hij en De Gaulle hadden toen een
felle woordenwisseling in het Elysée.
Juin verklaarde vervolgens dat hij de
herdenking van de wapenstilstand op 11
november niet zou bijwonen uit protest
tegën de Algerijnse politiek van De
Gaulle.
Dat was teveel voor De Gaulle, die
Juin de traditionele eer, aan iedere le
vende maarschalk bewezen, ontnam.
Hij bepaalde, dat Juin niet langer zit
ting had in de nationale defensieraad.
Later, toen Juin na een beroerte in
het militaire hospitaal in Parijs was
opgenomen, kreeg hij een kort bezoek
van generaal De Gaulle hetgeen werd
gezien als een verzoeningsgebaar.
MADRID Driehonderd arbeiders
van de „Perkins'-fabriek die vrijdag in
een Madrileense wijk een betoging wil
den houden zijn door de politie met de
gummistok uiteengeslagen voordat het
zover kwam. Minstens vier arbeiders,
onder wie een vrouw, werden aangehou
den.
Twee verboden vakbonden, een van
communistische en de andere van katho
lieke richting, hadden opgeroepen vrij
dag na het werk op vijf punten in Madrid
te betogen voor loonsverhoging en vry-
heid van vakvereniging. Bij deze vijf
punten werden politie-eenheden opge
steld. De ,,Perkins"-fabriek heeft 1.300
mensen in dienst. Ook studenten demon
streerden.