Florence vecht wanhopige strijd tegen de schimmel Duitsland en Roemenië diplomatiek in contact Slottkedeportatie onjuist bekent medeschuld Zöpf Juin Betogingen in Madrid Kunstwerken bedreigd inet volledige ondergang Publiek hoonde woorden van Heks van Westerbork Over de grenzen TERWIJL NORMALE STADSLEVEN TERUGKEERT Verdachtenverhoor in München afgesloten BOLS Tito heden naar Moskou Weer aardgas in Noordzee Te laat LIKEUREN Ongezond Smith langzaam naar staat eigen Rhodesisch geld nog niet vrij Fort ZUCHT ZOPF APELDOORN ZATERDAG 28 JANUARI 1967 FLORENCE Terwijl de bevolking van Florence de weg terugvindt naar een normaal leven, wordt er een unieke en verbijsterende strijd geleverd in allerlei vreemde hoeken van de stad in museumkelders, in de kille za len van een oud fort, in een tuinschuur en in de ketelka mer van een centrale. De strijd wordt gevoerd om schilderijen, beeldhouw werken en boeken te redden, die in de overstroming van 4 november beschadigd zijn. Een van de grootste vijanden van de deskundigen en hun vrijwillige helpers uit vele landen, is de schimmel, die vochtige schilderijen aantast en hardnekkig weigert te ster ven. De vrees bestaat dat de schimmel immuun wordt voor de verdelgende middelen die gebruikt worden om hem van de kostbare meesterwerken te verwijderen. Het grootste deel van de stad ïykt niet te weten hoe wanhopig en ingewikkeld het gevecht is, of hoe lang het sal duren. De specialisten en hun helpers werken hl omstandigheden welke alleronaangenaamst en soms fysiek gevaarlijk zijn. Wil men voltooien wat er gedaan kan worden, dan hoort men de tijdsduur schat ten op 20 tot 30 jaar. Het heldengevecht begon al dadelyk by het begin toen het water van de Arno zich terugtrok. Wekenlang stonden studenten, toeristen en soldaten tot hun mid del in de vuiligheid met gasmaskers gewapend tegen de vergiftigde stand om schilderyen en boeken, die in de kelders van musea en bibliotheken overstroomd waren, te redden. Voor elke soort kunst waren de bergingsprobleinen anders. Maar voor alle soorten waren zy moeilijk. Onbetaalbare panelen zwollen op als sponzen. Doorweekte ddeken werden slap. Zwarte stookolie, die door het wa ter was aangevoerd, drong diep in het steen van standbeelden. Naar schatting twee miljoen boeken, vele met kostbare met de hand gemaakte banden, werden doorweekt tot pulp. Fresco's waren be vlekt en de muren, waarop zij zich be vonden waren verzadigd van het water. Temidden van de algemene ellende In de stad ontstond er een vreselijke periode van verwarring en gebrek, waardoor de bergingsoperaties werden verlamd. Werkers, die probeerden te verhinderen, dat de verf van doorweek te schilderstukken afschilferde kwamen Japans rijstpapier tekort. Noodkreten om bevoorrading bereikten Japan, En geland en de Ver. Staten. Intussen ge bruikten zij alles wat zij maar te pak ken konden krijgen, o.a. toiletpapier. Zendingen vloeipapier kwamen uit het buitenland voor het drogen van de boe ken. Later werd ontdekt, dat dit papier niet met verdelgende middelen was be handeld en terwijl de pagina's, waar tussen het vloeipapier werd gelegd, droogden, werden zij tegelijk het slacht offer van schimmel. In deze gespannen sfeer, waarin spe cialisten eerste hulp probeerden te bren gen voor het te laat was, ontstond er geredetwist over materiaal en techniek. Voor het schoonmaken van de door olie aangetaste standbeelden leek elke spe cialist zijn eigen oplossing te hebben. Vele middelen werden geprobeerd, waar onder sommige met geheime formules, die in allerijl per vliegtuig uit Engeland en Duitsland werden aangevoeri. De sa menstelling van deze formules zijn niet bekend gemaakt, maar zij zouden lijken op die van de oplossingen, die gebruikt worden om petroleum op te slorpen, welke op badstranden is aangespoeld. De deskundigen waren stom van ver- i hazing toen na een eerste wasbeurt met deze middelen sommige eeuwenoude standbeelden als nieuw te voorschijn kwamen. Prof. John Gilmore, het hoofd van het Havard-eentrum voor renais- sanca-studie in Florence en directeur van het Amerikaanse comité voor de redding van Italiaanse kunst, zei: „De beelden zagen er glinsterend wit uit. Zij leken op marsepein." Bij verdere behandeling werd het wit wat minder wit, maar het kan jaren du ren voordat vele beelden de glans ver liezen, die hun het aanschijn geven van verse gipsbeelden. Vele moeilijkheden in de beginfase waren toe te schrijven aan de ingewik kelde Italiaanse douane-bepalingen. Zen dingen absorberend papier en droogap- paraten werden ln de sleur van de bu reaucratie in de douaneloodsen opgesla gen, terwijl de specialisten er tever geefs om smeekten. Ook in het buitenland heerste verwar ring. Orders werden in Engeland ge plaatst voor draagbare droogapparaten, maar in plaats daarvan kwamen er air conditioners. De gretigheid van de internationale kunstwereld om te helpen veroorzaakte ook verwarring. Uiterst bekwame res taurateurs ijlden uit heel Italië en ande re landen naar Florence om daar meest al te constateren, dat het een verloren reis was geweest. Ze waren te vroeg ge komen. Eerst moesten de beschadigde werken maandenlang drogen voordat de eigenlijke restauratie kon beginnen. Een uitzondering was Laurence Ma- jewski, hoofd-conservator aan het New Yorkse instituut voor schone kunsten. Hoofddirecteur van de Florentijnse musea, dr. Ugo Procacci, kreeg het ad vies hem te vragen. In kunstkringen wordt Majewski met ontzag behandeld als de expert onder de experts. Hij kwam elf dagen na de overstroming, stelde snel een onderzoek in en zette een eerste hulpprogram op met de materia len die beschikbaar waren. Hij redde de 16e-eeuwse beschilderde leren schilden in het Bargello-museum, na de apothe ken leeggeplunderd te hebben van lano- line en benzine-oplossingen. Met deze mengsel wreef hij het oude doorweekte leer in. Het was de beste eerste hulp die mogelijk was. Schilderijen werden ge wreven met absorberend papier met 'n harsoplossing om te voorkomen dat de verf los liet. Daarna werden de schilde rijen op stoelen gelegd om de lucht er vrij omheen te laten stromen. Vervolgens werd twee weken lang, dag en nacht, gewerkt om een enorme 100 meter lange tuinloods achter het Pitti- paleis te verbouwen tot een verzegeld „hospitaal" uitgerust met hete-luchtap- paraten. Het moeilijke probleem was het tempo van het drogen in de hand te houden, omdat het oude hout, de kalk- laag voor het schilderij en de mastiek of lijm die gebruikt was om de kalklaag vast te maken aan het hout alle bij ver schillende temperaturen uitzetten. Daar om zou het „maar-raak-drogen" een hoop gekleurde afval van de meester werken gemaakt hebben. Vijf vrachtwagens van het Amerikaan se leger, geleend van de NAVO-basis in Vicenza, ten noorden van Florence, zijn drie dagen bezig geweest om de 300 panelen van de verschillende musea en kerken naar het hospitaal te vervoeren. Elk schilderij werd er bespoten met een anti-schimmelgas, dan op rekken ge plaatst en met plastic bedekt en naast elk werk werden thermometers gehan gen. ADVERTENTIE Ut was nooit kiesittteurig genoog Ik nam weieens een likeur in huis, maar ik vroeg dan naar een sóórt en nooit naar een naam. Tot ik ontdekte dat ik al voor 10,95 per fles de echte kon krijgen zoals Apricot Bols, Bols Curasao en Bols CherTy Brandy.Tegenwoordig ben ik dan ook hoogst kieslikeurig en ieder een mag mijn likeuren keuren: ze dragen allemaal het likeur- merk van de wereldberoemde likeurmeester. Bols kwaliteitl c-uJ f "V Terwijl de huisvrouwen in Florence wanhopig pogen, hun huizen van binnen en buiten schoon te maken, strijden de geleerden een even harde strijd om de kunstwerken te behouden, wanhopig pogen om hun huizen van De bekendste patiënt is de door Cima- bue geschilderde kruisiging. Maar dit enorme werk, dat bijna 675 kilo weegt, zal nooit beter worden. Tachtig procent van de verf is weggespoeld. Het werk in het hospitaal is onaange naam en ongezond. In het begin werd de vochtigheidsgraad zo hoog gehouden, dat de werkers ziek werden. Maar zij klaagden niet. Voor hen is de grote nachtmerrie de schimmel. Elke dag wordt elk schilderstuk van voren en van achteren met een of ander verdelgings middel gewassen. Maar elke ochtend is de schimmel er weer. Restaurateut Massimo Seroni noemt de situatie wanhopig. Er zijn wel 30 k 40 soorten schimmel te bestrijden en ge vreesd moet worden, dat zij immuum worden voor de dagelijkse doses verdel gingsmiddelen en aan sterkte winnen. Schimmel is ook de schrik van het handjevol boekdeskundigen dat door het Britse Museum ln Londen naar Floren ce is gestuurd om de boeken van de na tionale bibliotheek te redden. De leider Is de 70-jarige Roger Powell, de knapste beoefenaar ter wereld van wat hij zelf noemt „het uitstervende vak van het binden met de hand". Hij schat dat er twee miljoen boeken beschadigd zijn. Van de meeste zijn de banden voor altijd geruneerd. En heel wat boeken zullen nooit in de bibliothe ken terugkeren, omdat de bladzijden on scheidbaar aan elkaar vast zitten. Het enige wat men hiermee kan doen is weg gooien. SALISBURY RhodesiëPremier Ian Smith heeft in het Rhodesische blanke parlement verklaard dat er een onafhankelijke commissie benoemd zal worden om een nieuwe grondwet op te stellen. Voorts zal de perscensuur wor den opgeheven als er een aanvaardbaar alternatief wordt gevonden en zal een onpartijdig tribunaal worden ingesteld om de zaken van gedetineerden te on derzoeken. Na zijn rede, die 80 minuten duurde en voornamelijk het „verraderlijke be drog" van de Britse politici behandelde, kreeg Smith een lange ovatie. Doordat Engeland Rhodesië aan de V.N. heeft voorgelegd, heeft het de onafhankelijk heid van het land volgens Smith erkend. „Daarom moeten we Engeland daar ei genlijk dankbaar voor zijn". Herhaaldelijk in de rede gevallen door afgevaardigden van de oppositie, be toogde de eerste minister, dat de onaf hankelijkheidsverklaring van 1965 geen wettige daad was. Hij beschuldigde de Britten ervan, dat zij een „typisch dub belhartige diplomatie" voerden, toen zij indertijd de Rhodesiërs verzekerden dat de toenmalige federatie van Rhodesië en Nyassaland niet zou worden ontbon den, hoewel men toen in Londen niet van plan zou zijn geweest zich te verzetten tegen het streven van de Afrikaanse lei ders de afscheiding van Noord-Rhodesië het tegenwoordige Zambia en Ny assaland, dat tegenwoordig Malawi heet. FRANKFORT Een Frankforts ge recht heeft vrijdag het voorlopige ver bod op de uitvoer van ruim twee ton in Duitsland gedrukte Rhodesische bank biljetten, dat vorige maand ingevolge Britse stappen werd opgelegd, opge heven. De partij biljetten, onderdeel van een order voor 28 ton, was door de Duit se politie op 21 december in beslag ge nomen vlak voordat zij per vliegtuig naar Salisbury vervoerd zou worden. De stappen tot het verbod waren onderno men door Sir Sydney Caine, de in Lon den vertoevende gouverneur van de door Groot-Brittannië erkende „reserve bank of Rhodesia". Sir Sydney werd nu veroordeeld tot betaling van de kosten van het geding, maar het geld blijft voorlopig nog waar het zich bevindt in de kluizen van de federale bank in Frankfort gedurende de periode van een maand waarin de Londense bank beroep heeft aangetekend. Het was de eerste taak de boeken droog te krijgen en dit was gebeurd voor Powell er was. Met Amerikaanse mili taire vrachtwagens werden de boeken naar droogschuren voor tabak in Tos cane gebracht en naar bakovens voor aardewerk. Powell vestigde zijn hoofdkwartier in de enorme niaar onaangenaam kille za len van Fort Belvédère, een oud bolwerk van de Medici, dat uitkijkt over de stad. Hier werkt hij 12 uur per dag met een paar assistenten, kijkt boek na boek na, geeft aan welke onmiddellijk moeten worden behandeld, gooit de hopeloze ge vallen weg en legt boeken die kunnen wachten opzij. In een kamer boven snij den zijn vrouw en 16 studenten die door natte banden weg en delen daarna heel voorzichtig de boeken in stukken ter voorbereiding van het spoelen. Aan de andere kant van de Arno, houdt Dorothy Cumpstey, die in Wales boekbinden onderricht, toezicht op een primitieve was- en droögbehandeling tus sen de ketels en de hete pijpen van de centrale voor het spoorwegstation. Dit was na de overstroming de enige plaats met warm stromend water. Hier zitten, terwijl technici om hen heen lo pen om meters en peilglazen te controle ren, meer dan 50 vrijwilligers, hoofdza kelijk Amerikaanse en Engelse studen ten, in een verstikkende hitte onder kale elektrische lampjes, en halen voorzichtig de boeken bladzij voor bladzij door lauw water dat door geïmproviseerde troggen loopt. Daarna worden de pagina's op droog lijnen gehangen, zoals een huisvrouw de was ophangt, vervolgens gebonden in bruine manilla waarin ze wachten op behandeling in een speciaal gebouwde vacuümkamer, die gevuld is met giftig antischimmelgas. Als dit is gebeurd, kunnen ze naar de binderij. Tot nu is er nog niets gebonden. Er zijn, aldus Powell, nog zo weinig boek binders met de hand in de wereld, dat het waarschijnlijk 30 jaar kan duren voor men klaar is. BONN De regering van de Duitse Bondskanselier Kurt Georg Kiesinger heeft haar goedkeuring gegeven aan het aanknopen van diplomatieke betrekkin gen met Roemenië, zo is vrydag in Bonn bekendgemaakt. Minister van Buitenlandse Zaken Willy Brandt is gemachtigd de noodza kelijke bekendmaking te doen. Er werd niet gezegd wanneer die bekendmaking zal komen, maar dat zal wellicht zijn tijdens het bezoek van de Roemeense minister van Buitenlandse Zaken Corne- liu Manescu. Die komt maandag in West-Duitsland aan voor een bezoek van vier dagen. Karl Günther von Hase, de perschef van de regering, stelde verslaggevers op de hoogte van de beslissing van de MOSKOU Het bezoek aan Moskou van de Joegoslavische president Tito, dat heden begint, is volgens welinge lichte zegslieden een uitvloeisel van Russische bezorgdheid over interne ont wikkelingen in Joegoslavië. Deze be zorgdheid zou zich concentreren op de toenemende mate waarin Joegoslavië afwijkt van het moderne Marxisme zo als de Sovjet-Unie dat interpreteert. Ook maakt men zich in het Kremlin zorgen over het verzet van Belgrado tegen een communistische wereldconfe rentie, die de Russen willen gebruiken als stok om de Chinezen te slaan. De zegslieden hebben verklaard, dat Tito over beifle onderwerpen zal spreken met Leonid L Breznjef, secretaris-ge neraal van de communistische partij in de Sovjet-Unie. Eerst tijdens een jachtpartij bij Moskou en later nog maals in de hoofdstad zelf. Tito is uit genodigd in zijn functie als hoofd van de communistische partij in zijn land. De zegslieden hebben voorspeld dat de besprekingen niet tot een verande ring in de Joegoslavische positie zal leiden. Het land experimenteert al een aantal jaren met economische vormen die afwijken van het systeem van hard gecentraliseerd toezicht in de Sovjet- Unie. De Joegoslavische experimenten gaan in de richting van persoonlijk ini tiatief met* winstmotief, waarbij de klemtoon meer valt op de pragmati sche kant en minder op de theorie. regering die donderdag is genomen. 1 nu toe was de Sovjet-Unie het enig communistische land waarmee dc Bondsrepubliek diplomatieke betrekkin gen onderhield. Von Hase zei dat de beslissing onder deel vormt van een poging om bruggen te slaan tussen Westerse en communis tische staten en om de tegenstellingen tussen die landen uit de weg te ruimen. Het kan ook een verzwakking tot gevolg hebben voor de communistische rege ring in Oost-Duitsland, die strijdt te gen de erkenning van West-Duitsland door andere Oosteuropese landen. In de diplomatieke overeenkomst met Roemenië zou niet alleen een oplossing zijn gevonden voor de vertegenwoordi ging van West-Berlijn, maar ook door Roemenië beloofd zijn dat oplossing van de kwestie van repatriëring van 60.000 Roemeense Duitsers naar West-Duits land bespoedigd zal worden. De Duitse staatssecretaris van Buiten landse Zaken Rolf Lahr heeft deze week in Boedapest besprekingen gevoerd met Hongaarse regeringsleiders, waar bij volgens Lahr in principe is overeen gekomen, diplomatieke banden tussen Hongarije en W^st-Duitsland te vesti gen. De Roemeense minister Manescu zal in Bonn twee dagen lang besprekingen •voeren met Brandt, waarna hij bezoe ken zal brengen aan Keulen, Dussel- dorp en München alvorens vrijdagmor gen naar Roemenië terug te keren.- LONDEN De groep van de Britse gasraad en Amoco heeft voor de vierde achtereenvolgende maal aardgas aange boord op de Noordzee. De boring, met het booreiland „Orion", in blok 49/27 van het Britse deel van het continentaal plat op ongeveer 56 kilometer ten noordoosten van Great Yarmouth, werd verricht om de beteke nis vast te stellen van het veld, waarop men bij de vorige boring op een af stand van twee mijl stootte. Volgens een woordvoerder van de groep, kan men nog niet zeggen of de nieuwe put exploitabele hoeveelheden aardgas bevat, daar men pas met proe ven is begonnen. (Van onze verslaggever) MÜNCHEN Hoongelach klonk op, toen Fraulein Slottke gisteren het Schwörgericht vertelde, dat volgens haar het concentratiekamp Theresiënstadt een soort bejaardencentrum was, waar Joden met onderscheidingen uit de Eerste Wereldoorlog „hun levensavond konden doorbrengen Haar verdediger, dr. Aschenauer, sprong op en begon haastig na zyn cliënte een schrifteiyke verklaring op te lezen, waarin zy zegt, het deporteren steeds „onjuist" te hebben gevonden en wel „uit menselijke overwegingen". Fraulein Slottke kwam niet met een bekentenis. Zy veroordeelde wel het systeem als „im moreel en onzedelyk", maar sprak geen mea culpa uit zoals aan het begin van de week was gedaan door dr. Harster en gistermorgen vrywel net zo door Zöpf. Koel constateerde slechts deze secretaresse: „Ik betreur het, mee te heb ben gewerkt aan maatregelen, die later niet rechtmatig bleken te zyn De officier van justitie concludeerde hieruit, dat deze. verdachte zich aldus toch wel objectief schuldig heeft verklaard aan vrijheidsberoving en medeplichtigheid aan moord „al heeft zy dan misschien in het onzekere verkeerd over de recht matigheid van bepaalde acties". Het verhoor der verdachten werd hiermee afgesloten. Maandag zal dit Duitse proces over de Jodenvervolgin gen in Nederland worden voortgezet met het uitpluizen van de duizenden documenten die voor de opbouw van het bewijs zijn verzameld, grotendeels door de medewerkers van het Rijksin stituut voor Oorlogsdocumentatie te Amsterdam. Lieten Harster en Zöpf hun geweten spreken, Fraulein Slottke de enige vrouw begon haar verklaring al meteen met te verwijzen naar de vele gevallen van vrijstelling, die zij toch maar had bewerkstelligd. Als voor beeld: „Twee Joodse dames hebben van mij geen ster hoeven dragen, omdat ze zangeres waren". Op weg van het administratiegebouw naar de uitgang te Bergen Belsen was ze aangesproken daar door een „inwo ner", die vroeg: „Kent u me nog, Fraulein Slottke?" Het bleek een Ne derlandse Jood te wezen, afkomstig uit Westerbork. Hij was sterk vermagerd. Fraaulein Slottke besprak dit geval la ter met Zöpf „want" zei ze gisteren, „we moesten er toch wel voor zorgen dat de mensen die door ons naar het buitenland werden gestuurd een goede gezondheidstoestand zouden hebben....". Weer gelach op de publieke tribune, opnieuw dichtbezet met voornamelijk ouden van dagen en schooljeugd. De president moest zelfs om stilte vragen. Fr&ulein Slottke: Ik werkte altijd in opdracht, en steeds volgens de richtlij nen uit Berlijn. Als er beslissingen moesten worden genomen dan legde ik die gevallen altijd voor aan Zöpf. Maar hij liep meestal weg het was vrijwel onmogelijk met hem te praten. Sommige brieven behandelde ik buiten hem om. Een oude dame uit Theresiënstadt vroeg mij bijvoorbeeld eens of ze haar kleinkind mocht laten overkomen die was namelijk wees geworden. Ik heb haar dat natuurlijk toegestaan, dat spreekt toch wel van zelf President: Hebt u in die tijd ook wel eens over gehoord over Mauthausen? Frkulein Slottke: Nee ik had niets te maken met strafzaken President: Wat wist u van Ausch witz? Fraulein Slottke: Alleen dat het in Polen lag. Ik heb me Auschwitz altijd voorgesteld als een soort reservaat voor Joden uit vele landen, die daar voor de bewapeningsindustrie werkten in af wachting van dagaskar. hun emigratie naar Ma- Zuchtend hief de president zijn ar men op, liet ze dan weer voor zich op tafel vallen: Fraulein Slottke, u bent de oudste der drie verdachten hier u hebt de jaren twintig meegemaakt, een liberale tijd u hebt geweten wat het betekende als minderheden werden onderdrukt, zelfs in uw eigen geboor testreek Danzig u was volwassen toen de ellende begon waarover wij hier spreken hoe kon u als Hjp mens dat alles blijven billijken? Frëulein Slottke aarzelde even, keek naar haar verdediger, en zei: Ik heb toch al verklaard, dat het mij immo reel voorkwam, ik heb in die tijd al tijd hard moeten werken ook, ik kon met geen mens bovendien over deze dingen praten. President: Fraulein Slottke, u bent wel heel diep gezonken. In de stukken staat, dat u energiek was. veel eigen initiatief ontplooide. Fraulein Slottke: Dat werd door mijn meerderen altijd verlangd. President: Ik kan me beter voorstel len dat een vrouw door de knieën gaat bij deze dingen, dan dat zij er zoals u in nuchtere woorden over blijft rap porteren u bent nooit weggegaan. Fraulein Slottke: Dat mocht niet, ik heb van het begin af aan gevraagd of ik een andere functie kon krijgen ik wilde altijd terug naar mijn „Alte Hei mat"... Zuchtend greep de president achter zich naar de tafel vol ordners met do cumenten, bladerde even, begon na men voor te lezen: Abraham S., gebo ren 1868, Mozes L., geboren 1857, Sara M., geboren 1871 Allemaal mensen, die toen rondom de 80 jaar oud waren, hier heb ik er nog een van 92 zelfs. U hebt deze personen „Arbeidsfahig" genoemd in staat om te werken, en ze laten deporteren naar Auschwitz. Fw handtekening staat eronder Frau lein Slottke, wat zegt u daar wel van? Frualein Slottke: Mag ik die even zien? President: Ja ja, natuurlijk mag u dat. Heeft de officier van Justitie nog vragen Dr. Huber: Niet aan Fraulein Slottke. Wij zullen met haar alle documenten stuk voor stuk doornemen, later, tot in de kleinste details. Nu wil ik even iets weten van dr. Harster. Is Fraulein Slottke ooit bij u geweest om te vra gen om ander werk, overplaatsing wel licht? Dr. Harster: Nee dat geloof ik niet. Waarop dr. Huber dezelfde vraag stelde aan Zöpf. Ook die wist van niets. Hij keek haar giftig aan. Tydens de ochtendzitting had Zöpf tijdens zijn verhoor al meermalen Ia- ten merken nu weinig waardering meer te hebben voor zijn vroegere se cretaresse, van wie hy onder meer zei: „Nooit hoefde zij te worden aan gespoord, integendeel, van haar kwa men ook steeds voorstellen om scher pere maatregelen toe te passen. De oud-majoor van de SS Wilhelm Zöpf heeft verklaard dat hij „te laf" was geweest om zijn post op te geven toen hij begon te vermoeden hoe de Joden werden uitgeroeid. Hij verklaarde dat hij verdenkingen begon te koesteren toen begin 1942 de as van Nederlandse Joden uit Mauthau sen naar Nederland begon terug te ke ren met de aantekening: „Auf der Flucht erschossen". Zöpf's bekentenis was misschien niet zo volledig als de openbare aanklager dr. Benedictus Huber wel zou hebben ge wild. In januari 1943, een half jaar nadat uit Westerbork de eerste treinen met ten dode opgeschreven Joden naar de in Oost-Europa gelegen vernietigingskam pen vertrokken, had Zöpf naar zijn zeg gen de zekerheid gekregen welk lot de Joden wachtte. De gebeurtenissen in Apeldoorn, toen daar in die maand een trein vol gees teszieke mensen werd geladen en weg reed. hadden Zöpf, zo vertelde hij de president, het vermoeden gegeven dat de toekomst er donker uit zou zien voor hen die zouden worden gedeporteerd. „Na die gebeurtenis ln Apeldoorn dacht ik: het is gebeurd met ze. Mijn grote fout is dat ik daarna niyn hoofd in het zand heb gestoken. Hoewel ik de Joden dit verschrikkelyke lot nooit had toegewenst, heb ik niets gedaan om hun uitroeiing te voorkomen. Ik dacht dat ik niet verantwoordelyk was, daarom heb ik mijn post niet. opgegeven. Ik geef toe dat ik medeplichtig ben", zo formuleerde Zöpf zyn bekentenis, die lang niet zo emotioneel geladen was als die van Wilhelm Harster dinsdagmorgen. Een wanhopig reagerende president: „Maar hoe kon u dan allee voor u hou den. Gaven de radioberichten uit Lon den over de gebeurtenissen in Mauthau sen u niet te denken. Wat dacht u toen ook vrouwen en kinderen werden wegge stuurd, die onmogeiyk voor een tewerk stelling in Duitsland konden worden ge bruikt?" Zöpf reageerde nauweiyks. FJistermorgv... vroeg stierf de laatste levende maarschalk van Frankrijk, Alphonse Pierre Juin. Hij was een typisch militair, goed veldheer, uitstekend organisator, vech ter', maar ook rondborstig eerlijk te genover zijn superieuren en snel met een gevoelsmatig oordeel over politieke zaken. Het was dan ook geen wonder, dat hij in conflict met zijn eveneens mili tair zijnde superieur president De Gaulle raakte en „in ongenade" stierf. Alphonse Juin werd in 1888 geboren in het Algerijnse Bone. In 1910 en 1911 kreeg hij zijn militaire opleiding in Sdint Cyr, waar hij de hoogste lof be haalde. Hij kwam daarna bij de Algerijnse tirailleurs en werd midden in de eer ste wereldoorlog toegevoegd aan de ge neral e staf in Marokko waar hij, na rond 1920 de krijgsschool gevolgd te hebben, ,in 1925 aan de staf van maar schalk Lyautey werd verbonden. In 1933 verliet hij Marokko om aan de krijgsschool te gaan doceren. In de cember 1938 werd hij brigade-generaal, een klein jaar later stafchef in Noord- Afrika en in 1940 kreeg hij het bevel over de 15de gemotoriseerde divisie, in welke functie hij zich de faam van „leider en strateeg zonder gelijke" ver wierf. Bij Gembloux bracht hij de Duitsers zware verliezen toe en ondanks omsin geling vochten zijn troepen ter verdedi ging van Rijssel door tot de laatste ko gel. Ernstig gewond werd generaal Juin krijgsgevangen gemaakt. In juni 1941 vrijgelaten, keerde hy te rug naar Marokko, waar hij het bevel van de troepen op zich nam. Hij werd in de plaats van generaal Weygand tot opperbevelhebber van de strijdkrach ten in Noord-Afrika benoemd. Toen in november 1942 de geallieer den in Noord-Afrika landden, plaatste generaal Juin zich1 onder het bevel van ALPHONSE JUIN geen blad voor mond generaal Giraud en bond de strijd aan met de in Tunesië gelande Duitsers. Begin december bezette hij met 70.000 man een front van 300 km. Drie maan den lang bestookte hij de Duitsers daar onophoudelijk. In december 1943, door generaal Ds Gaulle tot bevelhebber van het Franse expeditieleger aangewezen, ging Juin bij Napels aan land en nam een actief aandeel in de bezetting van Rome. Op 12 augustus 1944 werd hij door De Gaulle tot chef van de generale staf van de nationale defensie benoemd. OP de conferentie van San Francisco in maart 1945 was generaal Juin aanwezig als toegevoegd afgevaardig de. Verscheidene malen ging hij naar Italië, de V.S. en Groot-Brittannië. Hij vertegenwoordigde verder Frank rijk in Indo-China, Malakka en India als buitengewoon ambassadeur. In januari 1947 ging hij als Frans vertegenwoordiger naar de „Conferen tie der plaatsvervangers" in Londen. In mei daaraanvolgende werd hij be noemd tot resident-generaal van Frank rijk in het toen nog niet onafhankelijke Marokko. Juin is onderscheiden geweest met 't grootkruis van het legioen van eer. Tijdens de Algerijnse crisis in 1960 ontstond er een verkoeling in de vriendschap tussen de maarschalk en generaal De Gaulle die dateerde van hun verblijf op de militaire academie Saint Cyr. Maarschalk Juin was het oneens met de Algerijnse politiek van De Gaulle en had in een brief aan ex- generaal Salan geschreven, de O.A.S. (de organisatie van het geheime leger) „een edelmoedige onderneming" te vin den. De Franse president ontnam de maarschalk toen zekere privileges en stelde hem op pensioen. Juin werd officieel verzocht zich niet met de politiek te bemoeien, maar in de laatste dagen voor de Algerijnse onaf hankelijkheidsverklaring bleef hij kriti sche perscommuniqué's uitgeven. Zijn breuk met De Gaulle kwam in 1960. Hij en De Gaulle hadden toen een felle woordenwisseling in het Elysée. Juin verklaarde vervolgens dat hij de herdenking van de wapenstilstand op 11 november niet zou bijwonen uit protest tegën de Algerijnse politiek van De Gaulle. Dat was teveel voor De Gaulle, die Juin de traditionele eer, aan iedere le vende maarschalk bewezen, ontnam. Hij bepaalde, dat Juin niet langer zit ting had in de nationale defensieraad. Later, toen Juin na een beroerte in het militaire hospitaal in Parijs was opgenomen, kreeg hij een kort bezoek van generaal De Gaulle hetgeen werd gezien als een verzoeningsgebaar. MADRID Driehonderd arbeiders van de „Perkins'-fabriek die vrijdag in een Madrileense wijk een betoging wil den houden zijn door de politie met de gummistok uiteengeslagen voordat het zover kwam. Minstens vier arbeiders, onder wie een vrouw, werden aangehou den. Twee verboden vakbonden, een van communistische en de andere van katho lieke richting, hadden opgeroepen vrij dag na het werk op vijf punten in Madrid te betogen voor loonsverhoging en vry- heid van vakvereniging. Bij deze vijf punten werden politie-eenheden opge steld. De ,,Perkins"-fabriek heeft 1.300 mensen in dienst. Ook studenten demon streerden.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 5