In Limburg is carnaval wel een degelijk cultuuruiting R henen biedt de stedeling bijzonder goed leefklimaat DE UITSLAG Vertrouwen op 't boekje m 9 m s o Grote puzzel Naar Buuttereedners33 luisteren is een genot BRIEVEN UIT HET ZUIDEN (2) V.V.V. IN TWINTIGER JAREN: m JU W iH IP Üf 8 ui i§ 8 Hf Hl Hl Hf Met muziek door t leven Lentefeest Alpinekarakter Buuttereedners De bonte storm Carnaval JU u 8 n il 8 11 8 Oplossing puzzel vorige week SCHAAKRUBRIEK DAMRUBR1EK P. BERGSMA Toen wij kinderen waren, gingen wij in de Utrechtse parken Nieu- weroord, het Lucas Bolwerk, het Hogelandse en Wilhelminapark geregeld naar de harmonie- en fanfareconcerten luisteren, die zoals nu nog gebruikelijk met een mars begonnen en ein digden. Zodoende leerden wij de marsen kennen van Waldteufel en van Sousa bijvoorbeeld diens The stars and stripes for ever en The Washington Post. Wij brachten vaak „Ein Mor gen, ein Mittag und ein Abend in Wien" door, snoepten „Wie ner Bonbons", zaten met Johann Strauss jr., „An der schonen blauen Donau", luisterden naar de „Geschichten aus dem Wie ner Wald", begonnen iets te be grijpen van „Wiener Blut" en en van „Wein, Weib und Ge- sang" en snoven de geur op van „Rosen aus dem Süden". Wij werden de werelden bin nengeleid van de „Dichter und Bauer" in de ouverture van Franz von Suppé, werden wild van diens operettemuziek „Leich- te Kavallerie' en hoorden talloze parafrases, potpourri's en rapso dieën, en vele fantasieën over motieven uit allerlei opera's. Het mooist vonden wij de spek takelstukken als Der Fremers- berg, een soort pastorale, die het feest van een landelijke bevol king schilderde, verstoord door een hevig onweer en gevolgd door het doorbreken van de zon, waarbij het danklied weerklonk en wij stiekum zongen: Moeder, onze kraai is dood, Hij is van zijn stokje gevallen! Of De slag bij Waterloo met oorverdovend kanongebulder, door de slagwer ker geproduceerd. Ik herinner mij die namen zo goed doordat wij de program ma's, die wij nauwelijks konden lezen met al die vreemde woor den, uit de krant knipten. Mijn vader maakte ons duidelijk wat een mars, een wals, een polka, een ouverture was, een harmonie- en een fanfareorkest. Zo werden wij al vroeg een beetje wegwijs in die „onverbloemde voor elk verstaanbare muziek" (Vasalis). Later leidden mijn leraren in muziek, letteren en tekenen mij binnen in het rijk van de muzi kale, literaire en plastische kuns ten. Ik leerde een andere en betere pastorale kennen dan de Fremersberg, namelijk die van Beethoven in zijn zesde symfo nie, met het gaan naar buiten van de landlieden, de scène aan de beek, hun vrolijk samenzijn, het onweer, de storm en hun dankbare gevoelens na het nood weer. Mijn leraren leerden mij iets beseffen van het kunstwerk als „zelfbewuste openbaring van de menselijke geest in de mate rie". Toch meen ik dat die eenvou dige openluchtconcerten mijn ont vankelijkheid voor kunst gewekt hebben. Als in een mars het lyrische zachte deel weerklonk dat trio heet, keken wij wel eens om naar de parkvijver, waar statige zwanen zwommen. Zou het daar door komen dat ik véél later, na melijk in 1941 toen Vasali's bun del „Parken en Woestijnen" ver scheen, zo getroffen werd door haar verrukkelijke „Fanfare corps" waarin zij een gewone ge beurtenis als een wonder met nieuwe ogen zag, een gedicht dat ik mij veroorloof hier te laten volgen: miet ter beschikking van de FANFARE-CORPS De lucht scheen blinkend door de blaaren, bleek en volmaakt als glas geslepen. Met vaste manlijke gebaren voerden de horens aangegrepen, luidkeels, zonder eenig schromen; spoot de muziek tusschen de boomen, heldhaftig, trotsch. Een onver bloemde voor elk verstaanbare muziek, die aan het ademloos publiek ieder gevoel met name noemde. Een even plots werd dit ge klater gedempt, twee koopren kelen weenden... over het donkergroene water gleden twee smalle witte eenden geluidloos als een droombeeld voort De horens, smeekend en ge smoord schenen hen dringend iets te vragen, hen volgend met haast mensch- lijk klagen. Een warm en onverwacht ver- dri't, eerbied voor de gewoonste dingen, neiging om hardop mee te zingen, en dan te huilen om dit lied ontstond in mijn verwend ge moed. Ik voelde me bedroefd en goed. Welk een prachtig vers, waarin het fanfare-concert sterk persoon lijk beleefd en een verrassende visie er op gegeven wordt. Ja, die onverbloemde voor elk ver staanbare muziek, dat is de har- moniemuziek door houten en ko- V.lnnr.l««trlïTYi«>r»fort rr>nt clo er. werk gemaakt, en de fanfaremu ziek, die zich alleen van koper en slagwerk bedient. Herinneringen aan die parkcon certen komen bij mij boven nu ik in het zuiden woon, waar over al muziek gemaakt wordt. De Limburgers zijn muzikaal tot in de toppen van hun vingers. Het kleinste dorpje heeft zijn boeren- kapelleke. Zangverenigingen zijn hier legio, evenals tamboers- en trommelkorpsen. Onlangs behaal de de fanfare van Pey-Echt de wimpel in de superieure afde ling op de nationale kampioens wedstrijden te Deventer, met lof van de jury en het harmonie- korps uit Genlle werd eerste in de afdeling uitmuntendheid. De harmonie te Heythuysen hoorde ik in een zaalconcert echter num mers spelen, die ik veel beter van Caecilia en het D.S.korps te Veenendaal gehoord heb. In een klein dorpje, Ospel ge heten, hoorde ik op eerste Kerst dag de Krönungsmesse, het Lau- date Dominum, het Ave Verum, het Exultate Jubilate en de So nate da Chiesa, alle van Moeart, Drie prinsen op een rijtje. De man links is prins Huub II, Huub Coolen uit Heythuizen. Op de foto daarnaast ziet men rechts prins Cor in 1966 de grote man in Heythuizen en naast hem de prins uit het naburige dorp Leeuwen. De twee mannen reiken elkaar onderscheidingen uit - ze zijn daar gul mee in het Limburgse. Opvallend zijn de smaak volle kostuums. Over het algemeen kan gezegd wor den dat het Limburgse carnaval fijner is dan het Brabantse. De vorst en de prins met zijn adjudanten zijn in Limburg in rok - in Brabant is de boerenkiel de normale dracht. en meer primitieve volkeren, die zeer nauw met de natuur ver bonden waren en zich van haar in hoge mate afhankelijk voelden. Deze meenden dat de natuur be volkt was met gunstig en ongun stig gezinde demonen en met geesten van overledenen, met wie zij meer „contact hadden" dan de zgn. cultuurvolken. Die demonen en geesten nu konden zij gunstig stemmen of afweren, brengen tot hulp bij de groei of onschadelijk maken. De bedoelde magische activiteiten verrichten alle primitieve volkeren doordat ze zich, op welke wijze dan ook, veranderen in uiterlijk, stem en gebaren: zich „maskeren" (d.i.: in ons geval zich verkleden, mas kers dragen en „de waarheid zeggen"). Dit smeken en danken was iets heel gewichtigs en daar om feestelijks. En tot dat feeste lijke behoorde, behalve de culti sche spelelementen, als sympa thie-tover, veel eten en veel drin- zigde vorm aan." Zie hier de ge schiedenis van het carnaval in een notedop! uitvoeren door de zangvereniging van dat mini-dorpje met mede werking van solisten, het Lim burgs kamerorkest, een op hoog peil staande uitvoering in een plaatsje met nog geen 3.000 in woners Limburg is een muzikaal land; zijn taal reeds is zangerig. Ik ga het zuiden hier niet idealiseren. Als ik aan iets met verering denk, is het aan de Gelderse Vallei met haar weidse vergezichten, haar heggenlandschappen, zand- ruggen, beken, waterlopen, mur melende greppels en oude boe renhoeven. Nu ik ver van haar ge scheiden ben en aan de talloze tochten denk die ik gedurende dertig jaren maakte naar haar verre verschieten in zuiden en noorden, van Rhenen tot Nulde, is het mij of ik het woord uit psalm 18 hoor: Hij voerde mij uit in de ruimte... Noch het Nedersticht, noch de Vallei, noch de mensen met wie wij ons assimileerden, vergeet ik, maar wel boeit mij het war me levensgevoel van de zuider lingen, zich imponerend uitend in feestelijke kleurrijkheid, zwierig heid en kunstzinnigheid. De Lim burgers zijn emotioneler en zor- gelozer dan de noordelingen, joyeuzer ook, en zij weten pro bleemloos Christendom en cultuur te verzoenen en te verenigen. Prof. J. Waterink schreef eens, dat Zuid-Nederland steeds de in valspoort voor nieuwe cultuurvor men en voor tot dusver vreemde levenshoudingen is geweest. Toch heeft de zuiderling niet de nei ging de wereld te veroveren: hij is meer passief dan actief bij het ondergaan van cultuurinvloeden. Dat blijkt uit de herleving van het carnaval in de vorige eeuw, in Limburg onder Rijnlandse in vloed, in Brabant onder Belgi sche. De Limburger kent niet zozeer het verlangen naar gestage ar beid, naar geldverdienen en spa ren. De meer nuchtere noorder lingen concentreren ter ere Gods al hun krachten op het werk, dat daardoor wijding krijgt, het ethos van de arbeid. De zuiderlingen genieten van het leven meer als een geschenk Gods en onderbre ken de arbeid graag voor aller lei spel: schieten met de wind buks of de handboog, beugelen, kienen, musiceren, zingen, acte ren, meigebruiken, optochten en processie houden, carnaval vie ren e.d. Uiteraard spelen religi euze factoren hier een voorname rol. Er is geen gewest waar meer het volksleven zich ontplooit, waar meer de volkskunde en de ge schiedenis beoefend worden. Land en volk van Limburg doen denken aan bloemen. Mogen mijn brieven aan u, lezers, iets heb ben van „Rosen aus dem Sü den". ken van hetgeen de goede gees ten in het afgelopen oogstjaar hadden geschonken, teneinde bij de volgende oogst nog meer te ontvangen. Mede omdat het pro ces van de wasdom, vooral bij de meer primitieve „natuurmens" nauw met het seksuele in -ver band werd gebracht, kregen deze dank- en smeekféesten be grijpelijker wijze een meer of minder sterk seksueel en soms zelfs een orgiastisch karakter, dat heel lang heeft nagewerkt. Doch niet slechts bij de j imi- tieve volkeren, maar ook bij de Grieken, Romeinen en Germanen treffen wij in de cultus van b.v. Dionysos, Saturnus en Nerthus deze feesten met hun oorspron kelijke, niet altijd oirbare, ele menten in meer of minder gewij- Toen de oorspronkelijk culti sche gedachte verloren ging, werd het Carnaval meer de vie ring van de komende lente. De Kerk poogde het feest te kerste nen door het vóór de grote veer- tigdaagse vasten te plaatsen, maar bleef er om de plaatsvin dende lichtzinnigheden kritisch te genover staan. De tijden veran derden echter. De katholieke emancipatie en de economisch- politieke en sociale ontplooiing van Brabant en Limburg maak ten, ook door het degelijk en ge wetensvol organiseren van het feest, dat na 1945 de culturele waarde ervan erkend werd en de betekenis voor het volksleven en het volkskarakter werd inge zien. De voorbereidingen beginnen reeds op de elfde dag van de elf de maand: 11 november. De carnavalsverenigingen, vaak een naam dragend van een dier of een beroep in Heythuysen is het „De Kwakkert" (kikker)-kie- zen een raad van 11. De vorst blijft jarenlang zijn waardigheid behouden. De raad kiest in het geheim een prins, die op een gro te bijeenkomst op verrassende wij ze te voorschijn komt of onthuld wordt. In mijn woonplaats werd het eerste carnavalsbal reeds op 13 november gehouden. Daarna volg de een vorstenhal, vervolgens een prinsenbal met de prins van vo rig jaar Cor 1 (Cor Lemmens) avond werd door de burgemees ter de nieuwe' prins bekend gé- maakt: Huub Coolen, zich noe mende prins Huub H. Er worden bonte avonden ge organiseerd waarop vooral de zgn. buuttereedners optreden. Een buut of buutte is een ton, waarin de redenaar plaats neemt, die met zijn grollen en grappen ieder aan het lachen tracht te brengen. Met zijn steken onder water zet hij iedereen in 't zonnetje. Die buutte reedners zijn vaak ware kunste naars, welsprekend en zeer gevat. Op 12 en 13 januari reeds stre den de buuttereedners te Stein om het provinciaal kampioenschap. Kampioen van die verbale virtuo zen werd Franske Appelmans uit Sittard. 't Is een genot zulke buut tereedners eens een avond bezig te horen zover ik hen verstaan kan. Zij beschikken over een arse naal van spitsvondigheden en lui mige invallen. Eén zei er bijvoor beeld: „Wim Kan heeft bewezen lid van de boerenpartij te wezen, want iemand die een uur lang oude koeien uit de sloot kan halen, moet toch wel agrarisch zijn aan gelegd!" Een goede buut is een aaneen schakeling van geestigheden, pointes trouvailles, spits en actu eel. De redenaar moet het type dat hij voorstelt zonder haperingen en inzinkingen weten vol te hou den, een zware eis. Nog enige dagen en de bonte storm breekt los, vooral in de grote steden. In kleinere plaatsen als Heythuysen wordt het feest minder luidruchtig, niet op straat, maar in een zaal gevierd. Dege nen die morele bezwaren koeste ren en die feestdagen willen af schaffen, moeten het woord van Anton van Duinkerken eens over denken, die in zijn boekje Verde diging van Carnaval in 1928, dus in de moralistische tijd, versche nen, schreef: „Met juist dezelfde logica valt vol te houden, dat het Nederlandse Staatsspoor verwer pelijk is, omdat het noodzakelijk meebrengt, dat sommige treinen te laat arriveren." Bovendien: moeten wij dan niet ook Koninginnedag en Lampegie- tersavond afschaffen En het koningschap, omdat er slechte koningen zijn En het ouderschap, omdat er slechte ouders zijn? Ik eindig met de wens van De Kwakkert: Zingt en springt met Prins en Raod, Komt maar bin- ne, blieft neet op sjtraot, Peks- kes aan, de maskers aof, Veertj Carnaval bièj oosalaaf. Heythuysen, 28-1-1967. D. Philips 1ji VitiATfcKKElN w<foEBBEBER€r "i i .J& V*.* 1 *oV» i 1 1- Zo noemde Pierre Kemp zijn in 1929 verschenen roman over dit volksfeest. Het Carnaval is door velen veroordeeld om zijn uitspattingen en gevaren voor het zedelijk leven. De beste beoefe naar van de Limburgse volkskun de Dr. Winand Roukens schrijft in deel I van „Limburgs Verle den: „In diepste wezen is vasten avond in oorsprong niets anders dan een dankfeest voor de ver kregen oogst en een smeekfeest voor de gewenste vruchtbaarheid °i noest bij de prechristelijke RHENEN „Hebt gij genoeg van de forensensteden, die kip- penloopen zijn geworden? Zoo ja, vestigt U dan te Rhenen. De gemeente heeft prachtig bouw terrein tegen billijken prijs te koop". Dit staat te lezen op de omslag van een oude Rhenense VVV-folder uit de twintiger ja ren, die onlangs door de heer Jac. Baars in zijn archief werd teruggevonden. Uit de folder blijkt overduidelijk, dat de toen malige VVV de overtuiging had, dat de unieke ligging van Rhe nen alles in zich had om mensen en bedrijven uit grote steden aan te trekken, mits hiervoor een goede reclame werd gemaakt. Bladerend In de vergeelde fol der, die de afmetingen heeft van een weekblad, lazen wij onder an dere het volgende: „Wat is er moeilijker dan het vinden van een oord, dat eeheel aan onze woon- eischen voldoet. Dat een groote stad het ideaal zou zjjn zullen zeer weinigen willen beweren. Het meerendeel der woonplaats-zoe kenden wil naar buiten en dan zoo mogelijk in een gezonde om geving en een mooie streek van waaruit zonder veel tijdverlies een grootere stad is te bereiken. In de woonplaats zelf moet men alles goed kunnen krijgen wat tot le vensonderhoud nodig is. Voor de kinderen moeten er goede scholen zijn. Aan deze eischen voldoet Rhenen". In de VW-prospectus wordt dit nader verklaard door te zeggen: „Er zijn goede winkels. Er is gas, waterleiding en electriciteit. Er zijn goede scholen. Trein, electri- sche tram en groote autobussen zorgen voor de verbindingen. Bo vendien is er geen plaats in ons land waar men mooiere, kleine zowel als groote wandelingen kan maken. Voor wielrijders en automobilisten is geen plaats gunstiger gelegen. De uitgevers en adverteerders van deze folder uit de twintiger jaren zouden hun stad momenteel niet meer terugkennen. Heel wat unieke plekjes zijn ten offer ge vallen aan oorlog, vooruitgang en onverschilligheid, 't Uitbreidings plan op de Grebbeberg in de folder „Villaterrein Grebbeberg" genaamd is helaas nimmer ge heel uit de verf gekomen. Daar voor in de plaats stichtte één der adverteerders de heer C. W. Ouwe hand, leverancier van kippenvoer, het bekende Ouwehands Dieren park. Er waren in Rhenen geen belangrijke industrieën in de twin tiger jaren. Zij kwamen in de loop van de tijd wel, maar momenteel is een belangrijk gedeelte reeds weer vertrokken. De heer Jac. Baars, eigenaar van de folder die wij lazen, vindt dat er de laatste jaren maar weinig is gedaan om op recreatiegebied daadwerkelijk iets te presteren. Zijn conslusie luidt: „We hebben in Rhenen een man nodig als de heer C. W. Ouwehand, om bijvoorbeeld de al zoveel besproken jachthaven te realiseren." De binnengekomen oplossingen van onze tweede oploswedstrijd zijn nagezien. Voor ieder goed opgelost probleem kennen we weer 3 pun ten toe, zodat er maximaal 30 punten te ver overen zijn. De cijfers tussen haakjes zijn de nummers van de problemen, waarin fouten zijn gemaakt. De stand van deze tweede oploswedstrijd is nu: 1-35 H. Kasteel, W. Stoelwinder, B. Scholte, C. H. Reinders, J. Hottinga, U. Venema, IJ. Haven, Th. de Heij, J. H. M. Meurs, Gr. Smit, Joh. Smies, H. W. v. d. Hoeven, J. D. Vermeer, J. J. Wieringa, M. Rot, Tj. Kamps, J. Kleiker, S. Pol, L. W. Haan, J. Westerbaan, M. A. Ha- bets, W.-v. d. Wijk, M. Veening, J. Babois, J. Kuipers, T. Westerbaan, L. Habets, N. Ritse- ma, A. Meesters, J. Veld, N. Westerbaan, G. Kroezen, F. Pals, J. Kingma, C. F. Bosschaart, allen 30 punten; 36-41 J. Otter (8), S. v. d. Velde (8), E. v. d. Woude (8), G. Jansma (8), H. Peereboom, L. Boonstra, allen 29 punten; 42-47 C. v. d. Sommen (10), H. R. de Boer (6), J. Schaafsma (1), Joh. Dreef (6), F. de Bruin (6), J. v. d. Bijl (6), allen 27 punten; 48. B. Folkertsma 23 (6, 8, 10); 49. A. de Witt 21 (3, 6, 10); 50. H. Sloots 18 (2, 5, 6, 7). Velen hebben hun oplossingen niet ingezon den, omdat no. 6 een te groot struikelblok bleek te zijn. Dit is ons een aantal malen mee gedeeld, óf schriftelijk, öf telefonisch. Toch moest dit eindspelletje te vinden zijn. Hier volgt het nogmaals: zw. (6) 45; w. (7) (23) 50. Het gaat in feite alleen om de eerste zet: 23-29! Op (6-1) is nu zelfs 29-40 niet eens alleen win nend, maar ook 7-23 (1-6) 23-1 en nu b.v. (7-22) 50-44, 1-6. Dit is een soort bijoplossing welke afbreuk aan het geheel doet. En dan nog even no. 8: zw. 33 (46); w. 32 (37) 42 (47). Opl. 47-41 (33-39) 42-38 (39-44) 32-28 (44-50) 38-33; tot zover is alles goed; nu zijn er voor zwart twee mogelijkheden, nl. (50- 45) en (50-44). Beide varianten dienen eigenlijk te worden aangegeven, maar in ieder geval (50-44) met vervolgens 28-23 (50 x 5) en nu 37-10! Dit is de hoofdvariant en die 37-10 is zelfs de geestigheid. Tot slot wil de heer Schaafsma no. 1 nog wel even goed bekijken! Volgende week geven wij de stand na de eerste twee oploswedstrijden. De prijswinnaars hebben reeds hun prijsjes over beide wedstrijden ontvangen of ze kunnen ze eerstdaags tegemoet zien. Probleem L. de Rooij, Heerlen 1 2 3 4 5 ma W&- MM// wA 46 47 48 49 50 zw. 1, 6, 9, 11, 27, 28, 30, 31, 36; w. 12, 17, 18, 22, 31, 33, 38, 39, 42, 44. Een vreemde stand, waarin wit zelfs twee schijven meer heeft, maar ondanks dat het publiceren volkomen waard, gezien de fraaie ontknoping. Helaas... ook nu minstens één bijoplossing. Correspondentie betreffende deze rubriek aan P. Bergsma, Haedstrjitte 60, Roordahuizum. Tel. 05660-463. HORIZONTAAL I. suikerblokje m. koffiesmaak, 5. gerin ge rijzing v.h. zeewa ter, 10. pro-: gratis, II. plotseling optre dend, 13. nog eens, 15. stamppot, 18. tijdperk, 19. klasse, afk., 21. Portug. munteenh., afk., 22. bloedverwan te, 23. Oud-IJslandse poëzie, 25. zangstem, 26. voornemen, 27. rood (wapenk.) 30. graafschap in Enge land, 31. vorm v. on- derw. afk., 32. stuk je karton, 35. voeg woord, 37. dus (Lat.), 39. de bijbel, afk., 41. zelfkant, 43.- voor-: voorvoegsel, 45. bloed vat, 48. tijdvak van 100 jaren, 50. meis jesnaam, 51. alcohol houdende drank, 52. verdedigingsorgani satie, afk., 53. wereld taal, 54. in het jaar der wereld (anno mundi), afk., 56. uni versiteit te A'dam, afk., 58. bloeiwijze, 59. glanzende katoe nen stof, 62. met een wals geplet, 64. bo venaards wezen, 65. Theorieboeken mogen nog zo goed en accu raat zijn samengesteld, voor 100% betrouw baar zijn ze nooit. De ervaren schaakmeester weet dit en daarom zal hij in het algemeen geen varianten spelen die hij niet tevoren scherp heeft onderzocht. De volgende partij, ontleend aan de tweede groep van het Hoogoventoernooi demonstreert de gevaren die uit een te sterk vertrouwen op het „boekje" kunnen voortvloeien. Wit: H. Bredewout (Nederland). Zwart: N. Karaklaic (Joegoslavië). Tweepaardenspel in de nahand. 1. e2-e4, e7-e5; 2. Pgl-f3, Pb8-c6; 3. Lfl-c4, Pg8-f6; 4. d2-d4, e5xd4; 5. e4-e5, d7-d5; 6. Lc4-b5, Pf6-e4; 7. Pf3 x d4, Lf8-c5; 8. Lcl-e3, Lc8-d79. Lb5xc6, b7xc6; 10. 0-0, 0-0; 11. f2-f3, Pe4-g5; 12. f3-f4 Pg5-e4; 13. Pbl-d2, f7-f614. Pd2 x e4, d5 x e4; 15. Ddl-e2 (Tot zo ver is alles reeds meermalen voorgeko men; voor een uitvoerige bespreking van deze moeilijke openingsfase moeten we verwijzen naar de bekende boeken op dit gebied of naar de „Losbladige Schaakberichten".) 15...Ld7-g4! (Een interessante wending, die zwart een vol waardig tegenspel verschaft.) 16. De2-f2, Dd8- e8; 17. Pd4-b3 (Vermoedelijk verdient eenvou dig 17. ef6: de voorkeur.) 17...Lc5-b6; 18. c2-c4, (De witspeler taxeert te optimistisch; beter was alsnog 18. ef6: gevolg door 19. Tal.) 18. Lb6 x e3; 19. Df2 x e3, De8-g6; 20. Tal-el (Nu komt wit in 't nadeel; 't was de hoogste tijd om op f6 te ruilen.) 20...f6xe5; 21. De3 x e4 (Na 21. fe5: wordt de witte e-pion zeer kwetsbaar; toch had wit dit alternatief moeten kiezen.) 21...e5 x f4; 22. Tflxf4? (Wit had zich met pionverlies moeten verzoenen. Na 22. Dg6:, hg6: 23. Te7 was zijn spel zeker nog niet hope loos.) 22...Tf8-e8! 23. De4-bl (Gedwongen, want 23. Dg6: faalt op 23...Tel+ 24. Kf2, Te2+! en 25...hg6:) socoe o (De nü volgende kolossale zet moet de wit speler hebben overzien.) 23...Te8-e2!(Noch de toren, noch de dame kan worden genomen. Verder dreigt vernietigend 24...Tg2:+ 25. Kg2: Lf5+) 24. Tf4-f2 (Ook 24. Khl helpt niet we gens 24...Lf5!) 24...Ta8-e8 (Houdt de situatie volkomen in de hand.) 25. Tel-fl (Er is niets beters; thans volgt nog een aantrekkelijk slot.) 25...Te2xf2; 26. Kglxf2, Te8-e2+ 27. Kf2-gl, Te2xg2+! 28. Kgl-hl, Tg2-gl+! Forceert mat of damewinst. Wit geeft het op. afhangend lapje vel of vlees, 66. vet, 67. zangvogel. VERTICAAL 2. lofgedicht, 3. bloembed, 4. pret, 5. uitroep v. medelijden, 3. koud, schraal, 7. steekbeitel, 8. wand versiering, 9. degelijk, 12. boek, 13. deel v.e. jaar, 14. zuidvrucht, 16. land in Europa, 17. bloedverwanten, 20. Nederl. omroepver. afk., 24. overal, 26. arbeidseenheid, afk., 28. plant m. sierlijk krullende bladeren, 29. -dam: dam i.d. richting v.d. stroom, 33. vlaktemaat, 34. re gel, regiment, afk., 35. voor niets, 38. niet gesloten, 39. steun, 40. het (gelukkige) bezit, 42. bep. kleur, 44. ou de munt, 46. gemeen te in Oost-Gelderland. 47. muzieknoot, 49. zoet aftreksel v. mout, 54. meisjesnaam, 55. het miljoenvoud-: voorv., 56. niet weini ge, 57. bezitt. vnw. 60. Europeaan, 61. voorzetsel, 63. Engel» bier. .ONDER REDACTIE VAN H. BOUWMEESTER i ONDERREDACTIE VAN

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 15