In Limburg is
carnaval wel
een
degelijk
cultuuruiting
R henen biedt de stedeling
bijzonder goed leefklimaat
DE UITSLAG Vertrouwen op 't boekje
m
9
m
s
o
Grote puzzel
Naar Buuttereedners33
luisteren is een genot
BRIEVEN UIT
HET ZUIDEN (2)
V.V.V. IN TWINTIGER JAREN:
m
JU
W
iH
IP
Üf
8
ui
i§
8
Hf
Hl
Hl
Hf
Met muziek
door t leven
Lentefeest
Alpinekarakter
Buuttereedners
De bonte storm
Carnaval
JU
u
8
n
il
8
11
8
Oplossing puzzel vorige week
SCHAAKRUBRIEK
DAMRUBR1EK
P. BERGSMA
Toen wij kinderen waren, gingen
wij in de Utrechtse parken Nieu-
weroord, het Lucas Bolwerk, het
Hogelandse en Wilhelminapark
geregeld naar de harmonie- en
fanfareconcerten luisteren, die
zoals nu nog gebruikelijk
met een mars begonnen en ein
digden. Zodoende leerden wij de
marsen kennen van Waldteufel
en van Sousa bijvoorbeeld diens
The stars and stripes for ever en
The Washington Post.
Wij brachten vaak „Ein Mor
gen, ein Mittag und ein Abend
in Wien" door, snoepten „Wie
ner Bonbons", zaten met Johann
Strauss jr., „An der schonen
blauen Donau", luisterden naar
de „Geschichten aus dem Wie
ner Wald", begonnen iets te be
grijpen van „Wiener Blut" en
en van „Wein, Weib und Ge-
sang" en snoven de geur op van
„Rosen aus dem Süden".
Wij werden de werelden bin
nengeleid van de „Dichter und
Bauer" in de ouverture van
Franz von Suppé, werden wild
van diens operettemuziek „Leich-
te Kavallerie' en hoorden talloze
parafrases, potpourri's en rapso
dieën, en vele fantasieën over
motieven uit allerlei opera's.
Het mooist vonden wij de spek
takelstukken als Der Fremers-
berg, een soort pastorale, die het
feest van een landelijke bevol
king schilderde, verstoord door
een hevig onweer en gevolgd
door het doorbreken van de zon,
waarbij het danklied weerklonk
en wij stiekum zongen: Moeder,
onze kraai is dood, Hij is van
zijn stokje gevallen! Of De slag
bij Waterloo met oorverdovend
kanongebulder, door de slagwer
ker geproduceerd.
Ik herinner mij die namen zo
goed doordat wij de program
ma's, die wij nauwelijks konden
lezen met al die vreemde woor
den, uit de krant knipten. Mijn
vader maakte ons duidelijk wat
een mars, een wals, een polka,
een ouverture was, een harmonie-
en een fanfareorkest. Zo werden
wij al vroeg een beetje wegwijs
in die „onverbloemde voor elk
verstaanbare muziek" (Vasalis).
Later leidden mijn leraren in
muziek, letteren en tekenen mij
binnen in het rijk van de muzi
kale, literaire en plastische kuns
ten. Ik leerde een andere en
betere pastorale kennen dan de
Fremersberg, namelijk die van
Beethoven in zijn zesde symfo
nie, met het gaan naar buiten
van de landlieden, de scène aan
de beek, hun vrolijk samenzijn,
het onweer, de storm en hun
dankbare gevoelens na het nood
weer. Mijn leraren leerden mij
iets beseffen van het kunstwerk
als „zelfbewuste openbaring van
de menselijke geest in de mate
rie".
Toch meen ik dat die eenvou
dige openluchtconcerten mijn ont
vankelijkheid voor kunst gewekt
hebben.
Als in een mars het lyrische
zachte deel weerklonk dat trio
heet, keken wij wel eens om
naar de parkvijver, waar statige
zwanen zwommen. Zou het daar
door komen dat ik véél later, na
melijk in 1941 toen Vasali's bun
del „Parken en Woestijnen" ver
scheen, zo getroffen werd door
haar verrukkelijke „Fanfare
corps" waarin zij een gewone ge
beurtenis als een wonder met
nieuwe ogen zag, een gedicht dat
ik mij veroorloof hier te laten
volgen:
miet ter beschikking van de
FANFARE-CORPS
De lucht scheen blinkend door
de blaaren,
bleek en volmaakt als glas
geslepen.
Met vaste manlijke gebaren
voerden de horens aangegrepen,
luidkeels, zonder eenig
schromen;
spoot de muziek tusschen de
boomen,
heldhaftig, trotsch. Een onver
bloemde
voor elk verstaanbare muziek,
die aan het ademloos publiek
ieder gevoel met name noemde.
Een even plots werd dit ge
klater
gedempt, twee koopren kelen
weenden...
over het donkergroene water
gleden twee smalle witte eenden
geluidloos als een droombeeld
voort
De horens, smeekend en ge
smoord
schenen hen dringend iets te
vragen,
hen volgend met haast mensch-
lijk klagen.
Een warm en onverwacht ver-
dri't,
eerbied voor de gewoonste dingen,
neiging om hardop mee te zingen,
en dan te huilen om dit lied
ontstond in mijn verwend ge
moed.
Ik voelde me bedroefd en goed.
Welk een prachtig vers, waarin
het fanfare-concert sterk persoon
lijk beleefd en een verrassende
visie er op gegeven wordt. Ja,
die onverbloemde voor elk ver
staanbare muziek, dat is de har-
moniemuziek door houten en ko-
V.lnnr.l««trlïTYi«>r»fort rr>nt clo er.
werk gemaakt, en de fanfaremu
ziek, die zich alleen van koper
en slagwerk bedient.
Herinneringen aan die parkcon
certen komen bij mij boven nu
ik in het zuiden woon, waar over
al muziek gemaakt wordt. De
Limburgers zijn muzikaal tot in
de toppen van hun vingers. Het
kleinste dorpje heeft zijn boeren-
kapelleke. Zangverenigingen zijn
hier legio, evenals tamboers- en
trommelkorpsen. Onlangs behaal
de de fanfare van Pey-Echt de
wimpel in de superieure afde
ling op de nationale kampioens
wedstrijden te Deventer, met lof
van de jury en het harmonie-
korps uit Genlle werd eerste in
de afdeling uitmuntendheid. De
harmonie te Heythuysen hoorde
ik in een zaalconcert echter num
mers spelen, die ik veel beter
van Caecilia en het D.S.korps te
Veenendaal gehoord heb.
In een klein dorpje, Ospel ge
heten, hoorde ik op eerste Kerst
dag de Krönungsmesse, het Lau-
date Dominum, het Ave Verum,
het Exultate Jubilate en de So
nate da Chiesa, alle van Moeart,
Drie prinsen op een rijtje. De man links is prins Huub II, Huub Coolen uit Heythuizen. Op de
foto daarnaast ziet men rechts prins Cor in 1966 de grote man in Heythuizen en naast hem de prins
uit het naburige dorp Leeuwen. De twee mannen reiken elkaar onderscheidingen uit - ze zijn daar
gul mee in het Limburgse. Opvallend zijn de smaak volle kostuums. Over het algemeen kan gezegd wor
den dat het Limburgse carnaval fijner is dan het Brabantse. De vorst en de prins met zijn adjudanten
zijn in Limburg in rok - in Brabant is de boerenkiel de normale dracht.
en meer primitieve volkeren, die
zeer nauw met de natuur ver
bonden waren en zich van haar
in hoge mate afhankelijk voelden.
Deze meenden dat de natuur be
volkt was met gunstig en ongun
stig gezinde demonen en met
geesten van overledenen, met
wie zij meer „contact hadden"
dan de zgn. cultuurvolken. Die
demonen en geesten nu konden
zij gunstig stemmen of afweren,
brengen tot hulp bij de groei of
onschadelijk maken. De bedoelde
magische activiteiten verrichten
alle primitieve volkeren doordat
ze zich, op welke wijze dan ook,
veranderen in uiterlijk, stem en
gebaren: zich „maskeren" (d.i.:
in ons geval zich verkleden, mas
kers dragen en „de waarheid
zeggen"). Dit smeken en danken
was iets heel gewichtigs en daar
om feestelijks. En tot dat feeste
lijke behoorde, behalve de culti
sche spelelementen, als sympa
thie-tover, veel eten en veel drin-
zigde vorm aan." Zie hier de ge
schiedenis van het carnaval in
een notedop!
uitvoeren door de zangvereniging
van dat mini-dorpje met mede
werking van solisten, het Lim
burgs kamerorkest, een op hoog
peil staande uitvoering in een
plaatsje met nog geen 3.000 in
woners
Limburg is een muzikaal land;
zijn taal reeds is zangerig. Ik ga
het zuiden hier niet idealiseren.
Als ik aan iets met verering denk,
is het aan de Gelderse Vallei
met haar weidse vergezichten,
haar heggenlandschappen, zand-
ruggen, beken, waterlopen, mur
melende greppels en oude boe
renhoeven. Nu ik ver van haar ge
scheiden ben en aan de talloze
tochten denk die ik gedurende
dertig jaren maakte naar haar
verre verschieten in zuiden en
noorden, van Rhenen tot Nulde,
is het mij of ik het woord uit
psalm 18 hoor: Hij voerde mij
uit in de ruimte...
Noch het Nedersticht, noch de
Vallei, noch de mensen met wie
wij ons assimileerden, vergeet
ik, maar wel boeit mij het war
me levensgevoel van de zuider
lingen, zich imponerend uitend in
feestelijke kleurrijkheid, zwierig
heid en kunstzinnigheid. De Lim
burgers zijn emotioneler en zor-
gelozer dan de noordelingen,
joyeuzer ook, en zij weten pro
bleemloos Christendom en cultuur
te verzoenen en te verenigen.
Prof. J. Waterink schreef eens,
dat Zuid-Nederland steeds de in
valspoort voor nieuwe cultuurvor
men en voor tot dusver vreemde
levenshoudingen is geweest. Toch
heeft de zuiderling niet de nei
ging de wereld te veroveren: hij
is meer passief dan actief bij het
ondergaan van cultuurinvloeden.
Dat blijkt uit de herleving van
het carnaval in de vorige eeuw,
in Limburg onder Rijnlandse in
vloed, in Brabant onder Belgi
sche.
De Limburger kent niet zozeer
het verlangen naar gestage ar
beid, naar geldverdienen en spa
ren. De meer nuchtere noorder
lingen concentreren ter ere Gods
al hun krachten op het werk, dat
daardoor wijding krijgt, het ethos
van de arbeid. De zuiderlingen
genieten van het leven meer als
een geschenk Gods en onderbre
ken de arbeid graag voor aller
lei spel: schieten met de wind
buks of de handboog, beugelen,
kienen, musiceren, zingen, acte
ren, meigebruiken, optochten en
processie houden, carnaval vie
ren e.d. Uiteraard spelen religi
euze factoren hier een voorname
rol.
Er is geen gewest waar meer
het volksleven zich ontplooit, waar
meer de volkskunde en de ge
schiedenis beoefend worden.
Land en volk van Limburg doen
denken aan bloemen. Mogen mijn
brieven aan u, lezers, iets heb
ben van „Rosen aus dem Sü
den".
ken van hetgeen de goede gees
ten in het afgelopen oogstjaar
hadden geschonken, teneinde bij
de volgende oogst nog meer te
ontvangen. Mede omdat het pro
ces van de wasdom, vooral bij
de meer primitieve „natuurmens"
nauw met het seksuele in -ver
band werd gebracht, kregen
deze dank- en smeekféesten be
grijpelijker wijze een meer of
minder sterk seksueel en soms
zelfs een orgiastisch karakter,
dat heel lang heeft nagewerkt.
Doch niet slechts bij de j imi-
tieve volkeren, maar ook bij de
Grieken, Romeinen en Germanen
treffen wij in de cultus van b.v.
Dionysos, Saturnus en Nerthus
deze feesten met hun oorspron
kelijke, niet altijd oirbare, ele
menten in meer of minder gewij-
Toen de oorspronkelijk culti
sche gedachte verloren ging,
werd het Carnaval meer de vie
ring van de komende lente. De
Kerk poogde het feest te kerste
nen door het vóór de grote veer-
tigdaagse vasten te plaatsen,
maar bleef er om de plaatsvin
dende lichtzinnigheden kritisch te
genover staan. De tijden veran
derden echter. De katholieke
emancipatie en de economisch-
politieke en sociale ontplooiing
van Brabant en Limburg maak
ten, ook door het degelijk en ge
wetensvol organiseren van het
feest, dat na 1945 de culturele
waarde ervan erkend werd en
de betekenis voor het volksleven
en het volkskarakter werd inge
zien.
De voorbereidingen beginnen
reeds op de elfde dag van de elf
de maand: 11 november. De
carnavalsverenigingen, vaak een
naam dragend van een dier of
een beroep in Heythuysen is
het „De Kwakkert" (kikker)-kie-
zen een raad van 11. De vorst
blijft jarenlang zijn waardigheid
behouden. De raad kiest in het
geheim een prins, die op een gro
te bijeenkomst op verrassende wij
ze te voorschijn komt of onthuld
wordt.
In mijn woonplaats werd het
eerste carnavalsbal reeds op 13
november gehouden. Daarna volg
de een vorstenhal, vervolgens een
prinsenbal met de prins van vo
rig jaar Cor 1 (Cor Lemmens)
avond werd door de burgemees
ter de nieuwe' prins bekend gé-
maakt: Huub Coolen, zich noe
mende prins Huub H.
Er worden bonte avonden ge
organiseerd waarop vooral de
zgn. buuttereedners optreden. Een
buut of buutte is een ton, waarin
de redenaar plaats neemt, die met
zijn grollen en grappen ieder aan
het lachen tracht te brengen. Met
zijn steken onder water zet hij
iedereen in 't zonnetje. Die buutte
reedners zijn vaak ware kunste
naars, welsprekend en zeer gevat.
Op 12 en 13 januari reeds stre
den de buuttereedners te Stein om
het provinciaal kampioenschap.
Kampioen van die verbale virtuo
zen werd Franske Appelmans uit
Sittard. 't Is een genot zulke buut
tereedners eens een avond bezig
te horen zover ik hen verstaan
kan. Zij beschikken over een arse
naal van spitsvondigheden en lui
mige invallen. Eén zei er bijvoor
beeld: „Wim Kan heeft bewezen
lid van de boerenpartij te wezen,
want iemand die een uur lang
oude koeien uit de sloot kan halen,
moet toch wel agrarisch zijn aan
gelegd!"
Een goede buut is een aaneen
schakeling van geestigheden,
pointes trouvailles, spits en actu
eel. De redenaar moet het type
dat hij voorstelt zonder haperingen
en inzinkingen weten vol te hou
den, een zware eis.
Nog enige dagen en de bonte
storm breekt los, vooral in de
grote steden. In kleinere plaatsen
als Heythuysen wordt het feest
minder luidruchtig, niet op straat,
maar in een zaal gevierd. Dege
nen die morele bezwaren koeste
ren en die feestdagen willen af
schaffen, moeten het woord van
Anton van Duinkerken eens over
denken, die in zijn boekje Verde
diging van Carnaval in 1928, dus
in de moralistische tijd, versche
nen, schreef: „Met juist dezelfde
logica valt vol te houden, dat het
Nederlandse Staatsspoor verwer
pelijk is, omdat het noodzakelijk
meebrengt, dat sommige treinen
te laat arriveren."
Bovendien: moeten wij dan niet
ook Koninginnedag en Lampegie-
tersavond afschaffen En het
koningschap, omdat er slechte
koningen zijn En het ouderschap,
omdat er slechte ouders zijn?
Ik eindig met de wens van De
Kwakkert: Zingt en springt met
Prins en Raod, Komt maar bin-
ne, blieft neet op sjtraot, Peks-
kes aan, de maskers aof, Veertj
Carnaval bièj oosalaaf.
Heythuysen, 28-1-1967.
D. Philips
1ji VitiATfcKKElN w<foEBBEBER€r
"i
i .J&
V*.* 1 *oV» i 1
1-
Zo noemde Pierre Kemp zijn
in 1929 verschenen roman over
dit volksfeest. Het Carnaval is
door velen veroordeeld om zijn
uitspattingen en gevaren voor het
zedelijk leven. De beste beoefe
naar van de Limburgse volkskun
de Dr. Winand Roukens schrijft
in deel I van „Limburgs Verle
den:
„In diepste wezen is vasten
avond in oorsprong niets anders
dan een dankfeest voor de ver
kregen oogst en een smeekfeest
voor de gewenste vruchtbaarheid
°i noest bij de prechristelijke
RHENEN „Hebt gij genoeg
van de forensensteden, die kip-
penloopen zijn geworden? Zoo
ja, vestigt U dan te Rhenen. De
gemeente heeft prachtig bouw
terrein tegen billijken prijs te
koop". Dit staat te lezen op de
omslag van een oude Rhenense
VVV-folder uit de twintiger ja
ren, die onlangs door de heer
Jac. Baars in zijn archief werd
teruggevonden. Uit de folder
blijkt overduidelijk, dat de toen
malige VVV de overtuiging had,
dat de unieke ligging van Rhe
nen alles in zich had om mensen
en bedrijven uit grote steden aan
te trekken, mits hiervoor een
goede reclame werd gemaakt.
Bladerend In de vergeelde fol
der, die de afmetingen heeft van
een weekblad, lazen wij onder an
dere het volgende: „Wat is er
moeilijker dan het vinden van een
oord, dat eeheel aan onze woon-
eischen voldoet. Dat een groote
stad het ideaal zou zjjn zullen
zeer weinigen willen beweren. Het
meerendeel der woonplaats-zoe
kenden wil naar buiten en dan
zoo mogelijk in een gezonde om
geving en een mooie streek van
waaruit zonder veel tijdverlies een
grootere stad is te bereiken. In de
woonplaats zelf moet men alles
goed kunnen krijgen wat tot le
vensonderhoud nodig is. Voor de
kinderen moeten er goede scholen
zijn. Aan deze eischen voldoet
Rhenen".
In de VW-prospectus wordt dit
nader verklaard door te zeggen:
„Er zijn goede winkels. Er is gas,
waterleiding en electriciteit. Er
zijn goede scholen. Trein, electri-
sche tram en groote autobussen
zorgen voor de verbindingen. Bo
vendien is er geen plaats in ons
land waar men mooiere, kleine
zowel als groote wandelingen kan
maken.
Voor wielrijders en automobilisten
is geen plaats gunstiger gelegen.
De uitgevers en adverteerders
van deze folder uit de twintiger
jaren zouden hun stad momenteel
niet meer terugkennen. Heel wat
unieke plekjes zijn ten offer ge
vallen aan oorlog, vooruitgang en
onverschilligheid, 't Uitbreidings
plan op de Grebbeberg in de
folder „Villaterrein Grebbeberg"
genaamd is helaas nimmer ge
heel uit de verf gekomen. Daar
voor in de plaats stichtte één der
adverteerders de heer C. W. Ouwe
hand, leverancier van kippenvoer,
het bekende Ouwehands Dieren
park. Er waren in Rhenen geen
belangrijke industrieën in de twin
tiger jaren. Zij kwamen in de loop
van de tijd wel, maar momenteel
is een belangrijk gedeelte reeds
weer vertrokken. De heer Jac.
Baars, eigenaar van de folder die
wij lazen, vindt dat er de laatste
jaren maar weinig is gedaan om
op recreatiegebied daadwerkelijk
iets te presteren. Zijn conslusie
luidt: „We hebben in Rhenen een
man nodig als de heer C. W.
Ouwehand, om bijvoorbeeld de al
zoveel besproken jachthaven te
realiseren."
De binnengekomen oplossingen van onze
tweede oploswedstrijd zijn nagezien. Voor ieder
goed opgelost probleem kennen we weer 3 pun
ten toe, zodat er maximaal 30 punten te ver
overen zijn. De cijfers tussen haakjes zijn de
nummers van de problemen, waarin fouten zijn
gemaakt.
De stand van deze tweede oploswedstrijd is nu:
1-35 H. Kasteel, W. Stoelwinder, B. Scholte,
C. H. Reinders, J. Hottinga, U. Venema, IJ.
Haven, Th. de Heij, J. H. M. Meurs, Gr. Smit,
Joh. Smies, H. W. v. d. Hoeven, J. D. Vermeer,
J. J. Wieringa, M. Rot, Tj. Kamps, J. Kleiker,
S. Pol, L. W. Haan, J. Westerbaan, M. A. Ha-
bets, W.-v. d. Wijk, M. Veening, J. Babois, J.
Kuipers, T. Westerbaan, L. Habets, N. Ritse-
ma, A. Meesters, J. Veld, N. Westerbaan, G.
Kroezen, F. Pals, J. Kingma, C. F. Bosschaart,
allen 30 punten; 36-41 J. Otter (8), S. v. d.
Velde (8), E. v. d. Woude (8), G. Jansma (8),
H. Peereboom, L. Boonstra, allen 29 punten;
42-47 C. v. d. Sommen (10), H. R. de Boer (6),
J. Schaafsma (1), Joh. Dreef (6), F. de Bruin
(6), J. v. d. Bijl (6), allen 27 punten; 48. B.
Folkertsma 23 (6, 8, 10); 49. A. de Witt 21
(3, 6, 10); 50. H. Sloots 18 (2, 5, 6, 7).
Velen hebben hun oplossingen niet ingezon
den, omdat no. 6 een te groot struikelblok
bleek te zijn. Dit is ons een aantal malen mee
gedeeld, óf schriftelijk, öf telefonisch. Toch
moest dit eindspelletje te vinden zijn. Hier
volgt het nogmaals: zw. (6) 45; w. (7) (23) 50.
Het gaat in feite alleen om de eerste zet: 23-29!
Op (6-1) is nu zelfs 29-40 niet eens alleen win
nend, maar ook 7-23 (1-6) 23-1 en nu b.v.
(7-22) 50-44, 1-6. Dit is een soort bijoplossing
welke afbreuk aan het geheel doet.
En dan nog even no. 8: zw. 33 (46); w. 32
(37) 42 (47). Opl. 47-41 (33-39) 42-38 (39-44)
32-28 (44-50) 38-33; tot zover is alles goed; nu
zijn er voor zwart twee mogelijkheden, nl. (50-
45) en (50-44). Beide varianten dienen eigenlijk
te worden aangegeven, maar in ieder geval
(50-44) met vervolgens 28-23 (50 x 5) en nu
37-10! Dit is de hoofdvariant en die 37-10 is
zelfs de geestigheid.
Tot slot wil de heer Schaafsma no. 1 nog
wel even goed bekijken!
Volgende week geven wij de stand na de
eerste twee oploswedstrijden.
De prijswinnaars hebben reeds hun prijsjes
over beide wedstrijden ontvangen of ze kunnen
ze eerstdaags tegemoet zien.
Probleem
L. de Rooij, Heerlen
1 2 3 4 5
ma
W&-
MM//
wA
46 47 48 49 50
zw. 1, 6, 9, 11, 27, 28, 30, 31, 36; w. 12, 17, 18,
22, 31, 33, 38, 39, 42, 44. Een vreemde stand,
waarin wit zelfs twee schijven meer heeft,
maar ondanks dat het publiceren volkomen
waard, gezien de fraaie ontknoping.
Helaas... ook nu minstens één bijoplossing.
Correspondentie betreffende deze rubriek aan
P. Bergsma, Haedstrjitte 60, Roordahuizum.
Tel. 05660-463.
HORIZONTAAL
I. suikerblokje m.
koffiesmaak, 5. gerin
ge rijzing v.h. zeewa
ter, 10. pro-: gratis,
II. plotseling optre
dend, 13. nog eens, 15.
stamppot, 18. tijdperk,
19. klasse, afk., 21.
Portug. munteenh.,
afk., 22. bloedverwan
te, 23. Oud-IJslandse
poëzie, 25. zangstem,
26. voornemen, 27.
rood (wapenk.) 30.
graafschap in Enge
land, 31. vorm v. on-
derw. afk., 32. stuk
je karton, 35. voeg
woord, 37. dus (Lat.),
39. de bijbel, afk., 41.
zelfkant, 43.- voor-:
voorvoegsel, 45. bloed
vat, 48. tijdvak van
100 jaren, 50. meis
jesnaam, 51. alcohol
houdende drank, 52.
verdedigingsorgani
satie, afk., 53. wereld
taal, 54. in het jaar
der wereld (anno
mundi), afk., 56. uni
versiteit te A'dam,
afk., 58. bloeiwijze,
59. glanzende katoe
nen stof, 62. met een
wals geplet, 64. bo
venaards wezen, 65.
Theorieboeken mogen nog zo goed en accu
raat zijn samengesteld, voor 100% betrouw
baar zijn ze nooit. De ervaren schaakmeester
weet dit en daarom zal hij in het algemeen
geen varianten spelen die hij niet tevoren
scherp heeft onderzocht.
De volgende partij, ontleend aan de tweede
groep van het Hoogoventoernooi demonstreert
de gevaren die uit een te sterk vertrouwen op
het „boekje" kunnen voortvloeien.
Wit: H. Bredewout (Nederland).
Zwart: N. Karaklaic (Joegoslavië).
Tweepaardenspel in de nahand.
1. e2-e4, e7-e5; 2. Pgl-f3, Pb8-c6; 3. Lfl-c4,
Pg8-f6; 4. d2-d4, e5xd4; 5. e4-e5, d7-d5; 6.
Lc4-b5, Pf6-e4; 7. Pf3 x d4, Lf8-c5; 8. Lcl-e3,
Lc8-d79. Lb5xc6, b7xc6; 10. 0-0, 0-0; 11.
f2-f3, Pe4-g5; 12. f3-f4 Pg5-e4; 13. Pbl-d2,
f7-f614. Pd2 x e4, d5 x e4; 15. Ddl-e2 (Tot zo
ver is alles reeds meermalen voorgeko
men; voor een uitvoerige bespreking van deze
moeilijke openingsfase moeten we verwijzen
naar de bekende boeken op dit gebied of naar
de „Losbladige Schaakberichten".) 15...Ld7-g4!
(Een interessante wending, die zwart een vol
waardig tegenspel verschaft.) 16. De2-f2, Dd8-
e8; 17. Pd4-b3 (Vermoedelijk verdient eenvou
dig 17. ef6: de voorkeur.) 17...Lc5-b6; 18. c2-c4,
(De witspeler taxeert te optimistisch; beter
was alsnog 18. ef6: gevolg door 19. Tal.) 18.
Lb6 x e3; 19. Df2 x e3, De8-g6; 20. Tal-el (Nu
komt wit in 't nadeel; 't was de hoogste tijd om
op f6 te ruilen.) 20...f6xe5; 21. De3 x e4 (Na
21. fe5: wordt de witte e-pion zeer kwetsbaar;
toch had wit dit alternatief moeten kiezen.)
21...e5 x f4; 22. Tflxf4? (Wit had zich met
pionverlies moeten verzoenen. Na 22. Dg6:,
hg6: 23. Te7 was zijn spel zeker nog niet hope
loos.) 22...Tf8-e8! 23. De4-bl (Gedwongen,
want 23. Dg6: faalt op 23...Tel+ 24. Kf2,
Te2+! en 25...hg6:)
socoe o
(De nü volgende kolossale zet moet de wit
speler hebben overzien.) 23...Te8-e2!(Noch
de toren, noch de dame kan worden genomen.
Verder dreigt vernietigend 24...Tg2:+ 25. Kg2:
Lf5+) 24. Tf4-f2 (Ook 24. Khl helpt niet we
gens 24...Lf5!) 24...Ta8-e8 (Houdt de situatie
volkomen in de hand.) 25. Tel-fl (Er is niets
beters; thans volgt nog een aantrekkelijk slot.)
25...Te2xf2; 26. Kglxf2, Te8-e2+ 27. Kf2-gl,
Te2xg2+! 28. Kgl-hl, Tg2-gl+! Forceert
mat of damewinst. Wit geeft het op.
afhangend lapje vel of
vlees, 66. vet, 67.
zangvogel.
VERTICAAL
2. lofgedicht, 3.
bloembed, 4. pret, 5.
uitroep v. medelijden,
3. koud, schraal, 7.
steekbeitel, 8. wand
versiering, 9. degelijk,
12. boek, 13. deel v.e.
jaar, 14. zuidvrucht,
16. land in Europa, 17.
bloedverwanten, 20.
Nederl. omroepver.
afk., 24. overal, 26.
arbeidseenheid, afk.,
28. plant m. sierlijk
krullende bladeren,
29. -dam: dam i.d.
richting v.d. stroom,
33. vlaktemaat, 34. re
gel, regiment, afk.,
35. voor niets, 38. niet
gesloten, 39. steun, 40.
het (gelukkige) bezit,
42. bep. kleur, 44. ou
de munt, 46. gemeen
te in Oost-Gelderland.
47. muzieknoot, 49.
zoet aftreksel v. mout,
54. meisjesnaam, 55.
het miljoenvoud-:
voorv., 56. niet weini
ge, 57. bezitt. vnw.
60. Europeaan, 61.
voorzetsel, 63. Engel»
bier.
.ONDER REDACTIE VAN
H. BOUWMEESTER i
ONDERREDACTIE VAN