Na het afscheid: wachtgeld Rhodesische stamhoofden staatsambtenaren ztjn Duitsers ontwerpen „vertaalmachine99 Scheidende ministers en oud-Kamerleden vinden hun bedje met soberheid gespreid Toch niet op rozen Kleine bakkers tegen het merkbrood in stelling Wel A.O.W. en pensioen maar met korting FINANCIËN en ECONOMIE Internationaals gedrukt Wij willen de groei erin houden Opmerkelijk stuk in Z.-Afrikaans tijdschrift WISSELMARKT Uitkering In mindering Pensioen Schadeloosstelling Maximaal 14.000,- I De drukte in Hoogovens en Billiton-2 van woensdag was gisteren afgelopen. Beide fondsen werden lager geadviseerd. In Hoogovens werd gisteren omgezet voor f 132.000, in Billiton-2 f 79.000. Duits disconto verlaagd Studiegroep in Bonn optimistisch Coderen Zwak Hoger dividend van Fr.-G roningsche Lening ziekenhuis Weezen I ancien VRIJDAG 17 FEBRUARI 1967 KORT na het bekend worden van de uitslag van de Tweede-Kamerverkiezin gen pleegt, een kabinet aan de koningin zijn ontslag aan te bieden. Voor zover de aftredende bewindslieden niet in het nieuw te vormen kabinet zullen worden opgenomen, dragen zQ hun portefeuille over en worden in eerste instantie ambteloos burger. Sommigen van hen zullen dan maar kort aan het bewind geweest zijn. Tal rijke Nederlanders denken, dat niettemin door dit korte ministerschap „hun kostje gekocht is": eerst een hoog wachtgeld, daarna een benijdenswaardig pensioen. Hoe de situatie in werkelijkheid is, vindt ,de lezer uiteengezet in onderstaand artikel. Dezer dagen is bij de Tweede Kamer een wetsontwerp ingediend, dat de pensioenen van politieke ambtsdragers regelt, een soort codificatie van de bepalingen die tot dusverre in verschillende wetten zijn vastgelegd. In bijgaand artikel zijn de bedragen vermeld, zoals zij op 1 januari 1967 werden vastgesteld. (Van een bijzondere medewerker) l""|e politiek is voor de beroepsbe- oefenaren een hard bestaan, voor al voor hen die in vertegenwoordigen de lichamen zitting hebben en nog meer voor de „dagelijkse bestuurders" van gemeenten, provincies en voor die van staat en land. Het zijn met name ministers en Kamerleden die hun da gen, avonden en een stuk van de nacht vullen met vergaderingen, besprekin gen en spreekbeurten. Hun betrekking is echter niet alleen hard, maar ook ongewis van duur. 's Middags kunnen leden van een kabinet nog vol goede moed de Tweede Kamer betreden en in de daarop volgende nacht gaan zij praktisch als ambteloze burgers naar huis Nu is zo'n ontslagen minister niet onmiddellijk en totaal brodeloos. Een fraai toeval zorgt vaak, dat burge meestersposten openvallen of dat juist een Commissaris der Koningin op het punt staat met pensioen te gaan.. Grote ondernemingen willen een oud-minister wel als commissa ris. En oud-ministers hebben even als kamerleden een pensioen. Me nigeen denkt dan ook dat een oud-mi nister of een oud-kamerlid na het af scheid van de ene lucratieve toestand in de andere is gevallen. Is dat zo? Het salaris van een minister be draagt 6.922,- per maand en dat van een staatssecretaris 5.684,—. Dat komt neer op jaarsalarissen van resp. 83.064,— en 68.208,—. Deze bedragen worden verhoogd met kin dertoelage en met een vakantietoe slag naar dezelfde maatstaven als bij de ambtenaren. Het lijken voor me nigeen vrij hoge salarissen. In verge lijking met wat in het bedrijfsleven wordt uitbetaald aan directeurensa larissen, aan tantièmes en uitkerin gen aan commissarissen, zitten de ministers en staatssecretarissen niet op een fluwelen, maar op een een voudig kunststoffen kussentje. Door de sterk progressieve belastinghef fing in Nederland moeten zij een aan zienlijk deel van hun salaris aan de fiscus offeren. Men kan veilig aanne men dat er zeker de helft aan belas ting afgaat Maar de pensioenen? Een professor Verdam, minister van Binnenlandse Zaken, bijvoorbeeld, die op 2 septem ber 1966 na het aftreden van de heer Smallenbroek werd benoemd en op 15 oktober 1966 met het kabinet-Cals viel, zou als hij niet was terugge keerd, aan die nog geen anderhalve maand ministerschap voor zijn gehe le verdere leven „binnen" zijn ge weest vanwege het hem toegekende pensioen? Dat valt nogal tegen. Ook voor een man als bijvoorbeeld drs. P. C. W. M. Bogaers, de vorige mi nister van Volkshuisvesting en Ruim telijke Ordening, die aan het bewind geweest is van 14 april 1965 tot 22 november 1966, dus ruim anderhalf jaar, is het kostje niet gekocht Overigens niet alle gewezen ministers incasseren de hun toekomende bijdrage. De heer Sydney van de Berg zag er in dertijd van af. Mr. Marijnen volgde zijn voorbeeld toen hij voorzitter van de Rijnmondraad werd. Vroeger had een minister een di rect ingaand pensioen. Sinds 1956 is dat vervangen door een direct in gaande „uitkering" een soort wachtgeld plus op 65-jarige leeftijd een pensioen. De uitkering krijgt de oud-bewindsman echter niet tot in lengte van jaren. De duur ervan is gelijk aan de tijd die hij minister is geweest, met een minimum van twee en een maximum van zes jaar. Mr. Vrolijk die anderhalf jaar minister was, krijgt de uitkering dus twee jaar, minister Luns die al sinds 1952 op Buitenlandse Zaken zetelt, slechts zes jaar. De uitkeringen bedragen: het eer ste jaar 80 procent van de laatstge noten wedde voor oud-minister Bogaers bijvoorbeeld is dat dus 5.538,- per maand het tweede jaar 65 procent en het derde en de resterende volgende jaren 50 procent van de laatstgenoten wedde. Een minister, die reeds 65 jaar of ouder is bij zijn aftreden krijgt slechts één jaar de uitkering van 80 procent van zijn laatstgenoten wed de. Wel gaat tegelijkertijd ook zijn pensioen in, maar het pensioen, dat altijd minder is dan het bedrag der uitkering over dat eerste jaar, wordt op zijn uitkering in mindering ge bracht. De teruggang is dan niet on middellijk zo groot. De uitkering nogmaals: zij is dus als een soort wachtgeld te be schouwen wordt onmiddellijk verminderd met alle andere inkom sten die de oud-minister geniet of gaat genieten. Dat is anders dan bij gewone ambtenaren. Bij hen komen de extra-inkomsten pas in minde ring op het wachtgeld, voor zover hun volledige inkomen erdoor zou stijgen boven 100 procent van de laatstgenoten wedde. Een ambte naar met een wachtgeld van 70 procent van zijn wedde mag er dus -rnnrior mindering op dit wachtgeld AMSTERDAM Vrijwel alle inter nationale waarden hebben gisteren ge drukt in de markt gelegen vergeleken met het voorgaande slotniveau. De met veel spanning tegemoet geziene verkie zingsuitslagen hebben geen enkele in vloed op het koersverloop van de hoofd fondsen gehad. Evenals de twee voor gaande beursdagen nam het publiek we derom een afwachtende houding aan. 30 procent van zijn laatstgenoten wedde bijverdienen. Een oud-minister die in het genot is van een uitkering en voor het schrijven van een artikel in een tijd schrift 100,— ontvangt, moet dat nauwkeurig opgeven, opdat deze 100,- van zijn uitkering afgetrokken kan worden. Wanneer prof. Verdam na de val van het kabinet-Cals onmid dellijk weer hoogleraar zou zijn ge worden dan zouden zijn inkomsten uit dit ambt op zijn uitkering in minde ring zijn gebracht. Aanspraak op pensioen krijgt een oud-minister pas op het ogenblik waarop hij 65 jaar wordt. Voor ieder dienstjaar krijgt hij 5 procent van de laatstgenoten wedde uitgekeerd met een maximum van acht dienstjaren. Een minister, die zes jaar aan het bewind geweest is krijgt zesmaal 5 procent of 30 procent en een minister die twaalf jaar in dat ambt het va derland gediend heeft, ontvangt op zijn 65ste jaar achtmaal 5 procent of 40 procent van de laatstgenoten wed de. De onafscheidelijke minister Luns, die al van 2 september 1952 het ministerie van Buitenlandse Zaken beheert, werkt al sinds 1960 niet meer aan de verhoging van zijn pensioen. Hij ontvangt, hoelang hij het ook nog volhoudt, op zijn 65ste jaar niet meer dan 40 procent van zijn laatstgenoten wedde. Op dit ogenblik zou dat zijn 2.769,— per maand, geen bedrag voor een oud-minister van deze stijl om te beweren, dat de gebraden dui ven hem in de mond vliegen. Voor de nagelaten betrekkingen van ministers en oud-ministers bestaat er ook een weduwen- en wezenpen sioen, dat echter gezamenlijk nooit het bedrag kan overschrijden waarop de minister bij zijn overlijden zelf uitzicht zou hebben gehad. Tweede-Kamerleden ontvangen tij dens hun „diensttijd" een schadeloos stelling van 20.000,— per jaar (Eer- ste-Kamerleden krijgen alleen pre sentiegeld; we laten hen hier buiten beschouwing) waarvan per jaar 4,5 procent of 900.— pensioenpremie afgaat. Zij krijgen de volledige AOW- premie gecompenseerd. Dat is voor het jaar 1967 1.433,—, maar dit be drag moeten zij aan de fiscus over dragen. Kamerleden ontvangen een reiskostenvergoeding van 3.000,— plus nog een extra vergoeding naar gelang de afstand van hun woon plaats tot Den Haag groter is. Die vergoeding varieert van 3.750,- tot 7.500,—. De voorzitter en zijn plaatsvervangers krijgen dan nog eens toelagen van respectievelijk f 15.000.— f 3.000,— en f 2.000.— Frac tievoorzitters ontvangen f 1.000. ex tra plus 300, voor elk fractielid echter met een maximum van f 10.000.Zo komt het CPN-lid Mar cus Bakker (driemansfractie) op 31.033,- en drs. Nederhorst (PvdA: 43 kamerleden) op 39.433,—. De pensioen- en de uitkeringsrege lingen van de Tweede-Kamerleden gaan beide uit van een schadeloos stelling van ƒ20.000,-. Er wordt dus geen rekening gehouden met toesla gen en dergelijke. Sinds 1957 ontvan gen zij een direct ingaande uitkering en een pensioen op 65-jarige leeftijd. De duur van de uitkering is gelijk aan de tijd dat iemand lid van de Ka mer is geweest met een minimum van twee jaar en een maximum van 6 jaar en de percentages bedragen voor het eerste jaar 80, voor het tweede jaar 65 en voor het derde en volgende jaren 50. Tot zover zijn dus de uitkerngsregelingen voor de mi nisters en de kamerleden identiek. Bij een minister worden alle in komsten die hij heeft direct in min dering op de uitkering gebracht, bij een kamerlid alleen de na zijn aftre den verworven inkomsten. Dit ver schil vindt zijn verklaring hierin, dat van een minister wordt aangenomen, dat hij gedurende zijn ambtsperiode geen ander ambt kan vervullen en van een kamerlid dat hij behalve ka merlid te zijn nog een betrekking kan uitoefenen. Het zou onbillijk zijn de uit deze betrekking genoten inkom sten in mindering op de uitkering te brengen. De uitkering vervalt als iemand weer kamerlid wordt. Het eerste jaar bedraagt zij 80 pro cent van 20.000,— of 16.000,—. Als een kamerlid in het eerste jaar na zijn aftreden een nieuwe bron van inkomsten krijgt, die hem 16.000,- 's jaars oplevert, vervalt dus zijn uit kering. Het pensioen van kamerleden be draagt 3,5 procent voor elk dienstjaar met een maximum van twintig dienstjaren, dus van 70 procent van de schadeloosstelling, dat is thans 14.000,—. Voor de kamerleden geldt niet, zoals voor de ministers, dat bij aftreden op 65-jarige leeftijd geduren de één jaar uitkering en pensioen te zamen genoten worden, zij het dat voor de ministers in dat geval het pensioen in mindering op de uitke ring gebracht wordt. Er is wel dezelf de bepaling voor wat het weduwen- pensioen betreft van het doorrekenen van de d'ensttijd, die een overleden kamerlid bij in leven blijven nog had kunnen volmaken om aan zijn maxi male pensioen te komen. De kans echter dat hij in die periode de 65- jarige leeftijd bereikt zou hebben is veel groter dan bij ministers, voor wie maximaal slechts acht dienstja ren berekend worden. Het weduwenpensioen bedraagt bij kamerleden 2,2 procent per dienst jaar met een maximum aantal dienstjaren van twintig. De weduwen van ministers ontvangen 3,2 procent per dienstjaar van hun overleden man met een maximum van acht dienstjaren. De Kamervoorzitter, de fractie voorzitters en de plaatsvervangende Kamervoorzitters genieten extra in komsten uit hun functie. Deze bedra gen worden, voor de duur dat zij zijn genoten, mede in aanmerking geno men voor de berekening van de uit kering en van het pensioen, doch al leen ten aanzien van de voorzitter en de plaatsvervangende voorzitters van de Kamer. Wat de fractievoorzitters Een beeld van de Tweede Kamer, zo als men die herhaalde malen voor de televisie heeft gezien. betreft tellen de extra inkomsten uit sluitend mee voor de berekening van het pensioen, dus niet voor de uitke ring. Krijgen oud-ministers en oud-ka merleden ook AOW? Dat wel. Maar op hun pensioen als oud-minister of als oud-kamerlid wordt een deel van de AOW-uitkering in minde ring gebracht. Dat deel namelijk dat ongeveer evenredig is met hun diensttijd in het ambt. De geringe orders van deze zijde wa ren merendeels aan de verkoopkant. Philips schommelde rond de vorige slot- prijs van 85. Gedurende de voorbeurs werd nog 86 voor dit aandeel betaald. Amerika gaf in deze hoek wat stukken af. Van Philips- zijde zijn de geruchten ter beurze over een flinke converteerbare obligatielening door dit concern voor de financiering van de Pye-aandelen (f 300 min) beslist tegengesproken. Er zal geen beroep op de open kapitaalmarkt worden gedaan voor deze financiering, aldus Philips. Kon. Olie gaf ruim een gulden prijs tot 129.70. Ook in deze hoek was Amerika met stukken aan de markt. Unilever was 1.50 lager op 100, nadat .even 99.90 was gedaan. AKU bleef prak- f ïtisch onveranderd op 52.20. De handel in de hoofdfondsen had wei nig te betekenen. Van Wall Street ging in Amsterdam geen enkele stimulans uit omdat de markt aldaar woensdag iets gemakkelijker sloot, ook voor de Nederlandse fondsen. Van de cultures lagen Amsterdam Rubber en HVA aangeboden in de markt met koersverliezen van resp. 3 en punt. Ook de scheepvaartsector was gemakkelijker met zeer weinig za ken. De staatsfondsenmarkt kon zich vrij goed handhaven. In de le periode noteerden de mees te lokalen waarden lager t.o.v. giste ren. Ook Centrale Suiker moest vijf pun ten prijsgeven. Albert Heyn stond we derom als een rots in de branding met een koersverbetering van negen punten tot 838. De aandelen van de drie Kini- nemaatschappijen waren eerder iets la ger, na de forse koersstijging van woensdag. De aandelen van de scheeps bouwmaatschappijen vertoonden een lichte koerstijging. Dit op de hulp van regeringszijde. BONN De Bundesbank heeft don derdag bekendgemaakt dat het Duitse bankdisconto van vier en een half tot vier procent is verlaagd. De vorige verlaging, van vijf tot vier en een half procent, had plaats op 5 januari. Tegelijk met het Duitse bankdiscon to is ook het percentage van de mini mumreserves die de Duitse handels banken bij de centrale bank moeten aanhouden met tien procent verlaagd. Hierdoor nemen de liquide middelen van de banken met 1,7 miljard mark toe. Investeringen fijn broodnodig (Door onze economische medewerker) Eind januari was de werkloosheid van mannen tot 101.000 gestegen. Een getal waar menigeen tegen aan zit te kijken, vooral omdat wij de laatste ja ren op dat zelfde tijdstip een werkloos heid van 40.000 tot 50.000 gewend wa ren. Wij kunnen er echter pas goed over oordelen als wij de splitsing van de werkloosheid in groepen kennen. Bij die splitsing komt er namelijk het volgende voor de dag: Eind jan. Eind jan. 1966 1967 Seizoenwerkloosheid 22.000 Wrijvingswerkloosheid 14.000 Werkl. minder geschikt. 11.000 Conjunct, werkloosheid Structuurwerkloosheid 5.000 Totaal 33.000 25.000 15.000 13.000 15.000 527000 101.000 Wij hebben het ons met die splitsing wel wat moeilijker gemaakt. Het be grip seizoenwerkloosheid is wel duide lijk. De herfst tn de winter met ver schillend weer kunnen tijdelijk werk loosheid doen ontstaan, de ene keer meer dan de andere maal in de bouw en in de landbouw. De wrijvingswerkloosheid houdt ver band met het tijdstip van registreren. Op dat ogenblik kan in de ene plaats een timmerman werkloos zijn, die 20 km verderop werk kan krijgen, maar dat hoort hij pas een dag later. Zo kun nen er tal van wrijvingspunten zijn die mensen werkloos kunnen maken. Een paar dagen of weken later kunnen die mensen echter wel werk gevonden heb ben. Ook de werkloosheid van minder geschikten is wel duidelijk. Het zijn mensen die lichamelijk of geestelijk gehandicapt zijn en die daardoor niet zo gemakkelijk aan de slag komen. De conjuncturele werkloosheid houdt onmiddellijk verband met de gang van zaken in het bedrijfsleven. Gaan de za ken goed, wordt er veel verkocht, dan moet er veel geproduceerd worden en is er volop werk. Gaat de afzet echter stagneren, gaan de zaken slechter, wordt de winst minder, komen er ma chines stil te staan, dan dreigt ook het gevaar dat de werkgelegenheid kleiner wordt en dat mensen ontslagen worden. In een jaar tijds is het zo ver gekomen. Vorig jaar bestond er nog geen con juncturele werkloosheid en nu treft zij 13.000 mannen. Van geheel andere aard is de struc turele werkloosheid. Zi jheeft te maken met de structuur van een bedrijf, met de wijze waarop het georganiseerd is. Maar ook met nieuwe uitvindingen die bepaalde grondstoffen overbodig of te duur kunnen maken, met het beste dingspatroon van de consumenten, met hun koopgewoonten, met de ligging in een bepaalde streek of een bepaald land, met de opkomst van onafhankelij ke staten met een eigen bestuur. De maatschappij verandert voortdu rend. De structuur van het bedrijf JOHANNESBURG Volgens een Britse deskundige inzake Afrika, zijn de stamhoofden in Rhodesië zo goed als gesalarieerde ambtenaren van de rege ring. David Williams, een journalist, schrijver en commentator inzake Afrikaanse aangelegenheden, schreef in het tijdschrift „Optima", dat de positie van de stamhoofden een der voornaamste bronnen van onenigheid is geworden tussen premier Ian Smith van Rhodesië en zijn critici waaronder de Britse regering. Bij de onderhandelingen over de on afhankelijkheid van Rhodesië tussen de Britse regering en die van Smith is een van de voornaamste struikel blokken geweest, hoe men achter de Afrikaanse opinie over voorgestelde grondwetswijzigingen moest komen. „De heer Smith zegt, dat de enige BONN Er zijn thans veelbelo vende perspectieven, dat in de na bije toekomst een machine elke ge wenste tekst in een vreemde taal zal kunnen vertalen. Te Bonn is meegedeeld, dat een Duitse studie groep, de „Forschungsgruppe für Linguistik und maschinelle Sprach- ïibersetzung" (LI MAS) belangrij ke vorderingen heeft gemaakt. Vol gens het ontworpen systeem wordt een boek in een leesmachine ge plaatst. Deze machine brengt de tekst in een bepaalde code over. De code wordt vervolgens door een computer gevoerd en binnen twee uren kan dan de vertaling kant en klaar worden afgedrukt. Momenteel kunnen wetenschappe lijke publikaties vaak pas met vele maanden vertraging worden ver taald doordat er een groot gebrek is aan vakbekwame vertalers. De des kundigen streven ernaar, zo'n goed systeem tot stand te brengen, dat in de toekomst een bepaalde publikatie reeds binnen enkele uren in elke ge wenste taal beschikbaar kan worden gesteld. Afgezien hiervan wordt ook ge werkt aan een methode, volgens wel ke de „taaimachine" automatisch uit treksels uit de oorspronkelijke tekst maakt en deze dan in bepaalde ru brieken onderbrengt. Een minister, die zich voorbereidt op een vergade ring van de EEG te Brussel, zou dan slechts een knopje voor bepaalde ru brieken behoeven in te drukken, bij voorbeeld „Denemarken", „Eieren", „Invoer EEG-landen". Alle belangrij ke bijzonderheden zouden dan prompt uit de machine vallen. Er wordt reeds achttien jaar ge werkt aan methoden voor mechani sche vertaling. In de Verenigde Sta ten moest onlangs worden geconsta teerd, dat een praktische mogelijk heid nog niet in zicht was. Steed bleek, dat zo'n machine klakkeloos vertaalde en er dan geen touw meer aan vast te knopen was. De LIMAS te Bonn concludeerde, dat de moeilijkheid niet de elektroni sche hersenen, doch de mens zelf is, die niet in staat bleek te zijn een be paalde taal voldoende verfijnd in een codesysteem onder te brengen. Zo doende werd het onderzoek gecon centreerd op een uitgebreide taalana lyse met tienduizenden bepaalde be tekenissen en combinaties van woor den. Deskundigen spreken in dit verband van een „factoren-formule". Alvo rens een bepaalde zin in deze formule kan worden weergegeven, moet hij vijf filters passeren, waarin eerst woord voor woord wordt vertaald, doch vervolgens ook de regels van de grammatica, de samenhang der woorden, de bedoeling van de woor den en de concrete inhoud worden ge analyseerd en toegepast, alles blik semsnel. Het ontworpen systeem zou in be ginsel voor elke taal geschikt zijn. Er is trouwens ook aan automatische controle gedacht. De geproduceerde vertaling wordt namelijk opnieuw vertaald in de oorspronkelijke taal en dan kan meteen worden vastgesteld of de machine naar behoren heeft ge werkt. manier om te weten te komen wat de mening van de Afrikanen (in Rho desië) is, bestaat in het raadplegen van de stamhoofden, die het vertrouwen van de grote meerderheid genieten", aldus Williams. „Maar zijn critici hou den staande, dat de stamhoofden volko men ondergeschikt zijn aan de rege ring, die hei) benoemt en betaalt. Zij mogen de achting van hun mensen ge nieten, maar met betrekking tot een aangelegenheid van zo fundamentele aard als de onafhankelijkheid, moeten zij de koers van de regering volgen en hebben zij wellicht geen begrip van de consequenties. „Het schijnt dat de regering enkele jaren geleden heeft besloten, de positie van de stamhoofden te versterken als tegenwicht tegen wat men de toenemen de betekenis van de jonge (Afrikaanse) nationalisten meende te zijn". Williams, die schreef over de huidige rol van de stamhoofden in Afrika, merkte op: „De werkelijke zwakheid van de stamhoofden in Rhodesië is mis schien, dat zij zo goed als gesalarieer de overheidsdienaren zijn en geen on afhankelijke bronnen van inkomen heb ben, hoe gering ook, zoals de stamhoof den in de meeste andere delen van Afrika". Williams betoogt, dat de tegenstelling tussen de rol van de stamhoofden als vertegenwoordigers van hun volk en als werktuigen van de regering, klaarblij kelijk sterk is in Rhodesië en Zuid- Afrika. Hij merkt op, dat in laatstgenoemd land de apartheidsleer een eervolle plaats aan de stamhoofden inruimt. In de Transkei, door de Zuidafrikaan- se regering aangewezen als de eerste van de „Bantoestans" of gewesten, die uiteindelijk een semi-onafhankelijk Afri kaans bestuur zullen krijgen, is dit ex periment volgens Williams in praktijk gebracht. „Maar men merkt wel, dat Zuid-Afri- ka voor de paradox staat, dat de Afri kanen, die het meest zijn beïnvloed door de Europese beschaving, de meest overtuigde tegenstanders zijn van het regime en dat juist degenen, die de Afrikaanse traditie met inbegrip van de regering door stamhoofden willen handhaven, het steunen", aldus Wil liams. „Waarschijnlijk heeft de opvat ting van de regering, dat de macht van de stamhoofden moet worden versterkt ten koste van de nationalisten geleid tot de wet van 1951 inzake de Bantoe (Afrikaanse) autoriteiten". Zowel in Zuid-Afrika als in Rhodesië zijn de leidende Afrikaanse nationalis tische organisaties verboden en zitten haar leiders gevangen. („Optima" is een driemaandelijks tijdschrift, dat wordt uitgegeven door de grote mijnbouwgroep de Anglo-Ame rican Corporation of South-Africa). AMSTERDAM, 16 febr. Londen 10.08%—10.09%; New York 3.60*$— 3.61,',; Montreal 3.34%— 3.34%; Parjjs 72.95—73.00: Brussel 7.24%—7.25% Frankfort 90.81%90.86%; Stockholm 69.86—69.91; Zürich 83.23%—83.28%; Milaan 57.72%57.77%; Kopenhagen 52.12%—52.17%; Oslo 50.45%—50.50% Wenen 13.95% -13.96%; Lissabon 12.57% —12.59%. AMSTERDAM In de vergadering van commissarissen der Friesch-Gro- ningsche hypotheekbank N.V. is beslo ten aan de op 21 maart te houden ver gadering van aandeelhouders voor te stellen een dividend te declareren van 76 gulden (v.j. 72 gulden) per aandeel van f 1000, waarop 20 procent is ge stort. moet daardoor regelmatig aangepast worden. Vaak lukt dit op soepele wijze, soms lukt dit echter maar heel moeilijk of mislukt dat en dan komen er slacht offers: onder het personeel maar ook onder de aandeelhouders. Enkele voorbeelden ter toelichting: De omzet valt weg door een nieu we grondstof, waarbij wij aan kolen en aardgas denken en daarmee ook aan de fabrikanten .van kolenhaarden en aan de kolenhandelaar; In Afrika en Azië zijn veel nieuwe staten ontstaan die geleidelijk aan een eigen industrie zijn gaan oprichten, vaak nog met goedkope arbeidskrach ten, waardoor men elders bijzonder zwaar kon concurreren; onze textielin dustrie had en heeft hier nog veel last van; In verschillende bedrijven blijkt de organisatie verouderd te zijn: ver ouderde machines, verouderde werk methoden. In de goede jaren is men nooit tot verbetering gekomen, omdat er toch winst werd gemaakt en nu het moet, blijkt soms de ondernemingslust verdwenen of is er geen geld; Er ontstaan andere koopgewoonten door de opkomst en de groei van de zelfbedieningsbedrijven en supermar kets, waardoor de bedieningswinkels het steeds moeilijker krijgen en lang zaam maar zeker in de levensmidde lensector verdwijnen: De automatisering in de admi nistratie, overigens nog maar pas op gang in ons land, maakt bepaalde werkzaamheden overbodig doch zij doet anderzijds nieuwe beroepen ont staan zoals die van systeem-analist en programmeur. De structuurveranderingen zijn niet tegen te houden. Elke ondernemer moet er rekening mee houden, zijn be drijf op zinvolle wijze aanpassen en daarbij denken aan de belangen van de werknemers en van de aandeelhouders. Aanpassi Die aanpassing zal echter vaak in vesteringen eisen. Investeringen voor een nieuwe fabriek, nieuwe machines, nieuwe organisatie, nieuwe opleiding, nieuwe voorraden, nieuw verkoopappa raat in binnen- en soms In buitenland, nieuwe reclame-activiteit, nieuwe men sen. Landelijk gezien, zijn nieuwe investe ringen nodig om de aanpassing aan de structuurveranderingen mogelijk te maken, om de werkgelegenheid te be vorderen en de werkloosheid te ver minderen maar ook om de groeiende bevolking aan werk te helpen. Een ondernemer zal intern de nood zaak van een investering kunnen in zien, maar hij zal daarbij toch enkele factoren in het oog houden. Zo wil hij de zekerheid hebben dat die investerin gen in de toekomst vruchten zullen af werpen, dat zij rendabel zullen zijn. Ook moet het investeringsklimaat goed zijn, moeten hem niet te veel hinder palen in de weg worden gelegd. En tot slot moet hij geld voor die investerin gen hebben, moeten er liquide midde len zijn. Momenteel ligt dit allemaal nogal moeilijk. De winstverwachtingen zijn door de stijgende kosten en het hand haven van de prijzen in tal van geval len nog maar matig. Van bedrijfstak tot bedrijfstak is hier natuurlijk ver schil en het is ook een kwestie van vi sie en van planning van de toekomst. Daarnaast komt nog dat er geldkrapte is bij vele bedrijven en dat zij dit geld alleen tegen een hoge rente kunnen le nen. Al is de rente dan wat aan het zakken, hoog is zij nog altijd. Tegen die achtergrond gezien, is het ook niet zo verwonderlijk dat het Cen traal Planbureau voor dit jaar het vo lume van de investeringen in vaste ac tiva door de bedrijven niet ziet stijgen maar zelfs iets ziet dalen. Toch zal deze tendens doorbroken moeten worden. Onze investeringen zul len weer naar boven moeten. Dit is d< enige mogelijkheid om de groei er i te houden en om de werkgelegenhe- te bevorderen. AMSTERDAM De uitgifte van eer f6 min 7% pet. 30-jarige obligatiele ning tegen 99% pet. ten laste van de stichting r.-k. ziekenverpleging te Zwol le (ziekenhuis de Weezenlandenwordt aangekondigd door een syndicaat onder leiding van de Nederlandsche Crediet- bank N.V. op inschrijvingsvoorwaarden is reeds f 500.000,- geplaatst, zodat ter inschrijving op vrijdag 24 februari wordt aangeboden f5% min. De stor ting moet geschieden donderdag 23 maart. Opneming in de officiële beurs notering zal worden aangevraagd. De lening is a pari aflosbaar in 1978 t.m. 1997 in 20 jaarlijkse termijnen. Ver vroegde aflossing is van 1978 af toege staan en wel in 1978 t.m. 1982 tegen 101 pet. en daarna tegen 100 pet. UTRECHT Op de aandeelhouders vergadering van de N.V. Meelfabrieken der Nederlandsche Bakkerij (Meneba) Is evenals vorig jaar weer een hartig woordje gesproken over het merkbrood. Een aantal aandeelhouders kleine bakkers is het met de lancering van het merkbrood helemaal niet eens. Dat bleek ook duidelijk. Een van de bezwaarde aandeelhouders was de heer Van Winkel. Hij constateerde dat de Meneba veel van haar goodwill verlo ren had door het merkbrood op de markt te brengen. Ook de tv-reclame vond hij niet sympathiek. Naar zijn oordeel hebben de kleine bakkers die de Meneba hebben opgericht over 't merkbrood een hele andere mening dan de directie. „Met het merkbrood tapt u ons op 't hart. Wij staan niet te springen om nog meer van dat soort brood, integendeel, er zijn er nu al teveel. Voor de warme bakker is er maar één merk: zijn naam." De heer Van Winkel vond dat er wel andere middelen zijn om de con currentiepositie te verstevigen. Hij wil de voortaan na de tv-spot die aan het merkbrood is gewijd, direct een andere spot laten volgen waarin werd meege- i deeld dat het lekkerste brood toch van de warme bakker komt. Een andere col lega viel hem bij: „Als wij maar een prima broodje bakken, is er niets aan de hand". President-directeur, de heer I. M. Ha- ge, antwoordde, dat het niet aan de omzet-cijfers te merken is, dat Meneba in het afgelopen jaar goodwill heeft verloren. Mr. Martin, directeur van Meneba, verklaarde naar aanleiding van de op merkingen over het merkbrood, dat er op het ogenblik overleg wordt gevoerd met vertegenwoordigers van de bakkers bonden over deze materie. Zou uit dit overleg blijken dat de Meneba fout heeft gehandeld, dan zal men daar de consequenties van trekken. Mr. Martin wees er echter op dat het merkbrood in landen als Engeland en de Verenigde Staten grote opgang heeft gemaakt. Hij herinnerde eraan, dat deze landen wat de voedingsmiddelenorganisatie betreft, Nederland al vaker tot voorbeeld heb ben gestrekt. Hij merkte op dat er plan nen bestaan om te komen tot een „stichting merkbrood". Hier zouden ook de bakkersbonden deel van uitma ken.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 8