Na het afscheid: wachtgeld
Rhodesische stamhoofden
staatsambtenaren
ztjn
Duitsers ontwerpen
„vertaalmachine99
Scheidende ministers
en oud-Kamerleden
vinden hun bedje
met soberheid gespreid
Toch niet op rozen
Kleine bakkers tegen het
merkbrood in stelling
Wel A.O.W. en
pensioen maar
met korting
FINANCIËN en ECONOMIE
Internationaals
gedrukt
Wij willen de groei erin houden
Opmerkelijk stuk in Z.-Afrikaans tijdschrift
WISSELMARKT
Uitkering
In mindering
Pensioen
Schadeloosstelling
Maximaal 14.000,-
I De drukte in Hoogovens en Billiton-2
van woensdag was gisteren afgelopen.
Beide fondsen werden lager geadviseerd.
In Hoogovens werd gisteren omgezet
voor f 132.000, in Billiton-2 f 79.000.
Duits disconto
verlaagd
Studiegroep in Bonn optimistisch
Coderen
Zwak
Hoger dividend van
Fr.-G roningsche
Lening ziekenhuis
Weezen I ancien
VRIJDAG 17 FEBRUARI 1967
KORT na het bekend worden van de uitslag van de Tweede-Kamerverkiezin
gen pleegt, een kabinet aan de koningin zijn ontslag aan te bieden. Voor
zover de aftredende bewindslieden niet in het nieuw te vormen kabinet zullen
worden opgenomen, dragen zQ hun portefeuille over en worden in eerste
instantie ambteloos burger.
Sommigen van hen zullen dan maar kort aan het bewind geweest zijn. Tal
rijke Nederlanders denken, dat niettemin door dit korte ministerschap „hun
kostje gekocht is": eerst een hoog wachtgeld, daarna een benijdenswaardig
pensioen. Hoe de situatie in werkelijkheid is, vindt ,de lezer uiteengezet in
onderstaand artikel.
Dezer dagen is bij de Tweede Kamer een wetsontwerp ingediend, dat de
pensioenen van politieke ambtsdragers regelt, een soort codificatie van de
bepalingen die tot dusverre in verschillende wetten zijn vastgelegd.
In bijgaand artikel zijn de bedragen vermeld, zoals zij op 1 januari 1967
werden vastgesteld.
(Van een bijzondere medewerker)
l""|e politiek is voor de beroepsbe-
oefenaren een hard bestaan, voor
al voor hen die in vertegenwoordigen
de lichamen zitting hebben en nog
meer voor de „dagelijkse bestuurders"
van gemeenten, provincies en voor die
van staat en land. Het zijn met name
ministers en Kamerleden die hun da
gen, avonden en een stuk van de nacht
vullen met vergaderingen, besprekin
gen en spreekbeurten. Hun betrekking
is echter niet alleen hard, maar ook
ongewis van duur. 's Middags kunnen
leden van een kabinet nog vol goede
moed de Tweede Kamer betreden en
in de daarop volgende nacht gaan zij
praktisch als ambteloze burgers naar
huis
Nu is zo'n ontslagen minister niet
onmiddellijk en totaal brodeloos. Een
fraai toeval zorgt vaak, dat burge
meestersposten openvallen of dat
juist een Commissaris der Koningin
op het punt staat met pensioen te
gaan.. Grote ondernemingen willen
een oud-minister wel als commissa
ris. En oud-ministers hebben even
als kamerleden een pensioen. Me
nigeen denkt dan ook dat een oud-mi
nister of een oud-kamerlid na het af
scheid van de ene lucratieve toestand
in de andere is gevallen. Is dat zo?
Het salaris van een minister be
draagt 6.922,- per maand en dat
van een staatssecretaris 5.684,—.
Dat komt neer op jaarsalarissen van
resp. 83.064,— en 68.208,—. Deze
bedragen worden verhoogd met kin
dertoelage en met een vakantietoe
slag naar dezelfde maatstaven als bij
de ambtenaren. Het lijken voor me
nigeen vrij hoge salarissen. In verge
lijking met wat in het bedrijfsleven
wordt uitbetaald aan directeurensa
larissen, aan tantièmes en uitkerin
gen aan commissarissen, zitten de
ministers en staatssecretarissen niet
op een fluwelen, maar op een een
voudig kunststoffen kussentje. Door
de sterk progressieve belastinghef
fing in Nederland moeten zij een aan
zienlijk deel van hun salaris aan de
fiscus offeren. Men kan veilig aanne
men dat er zeker de helft aan belas
ting afgaat
Maar de pensioenen? Een professor
Verdam, minister van Binnenlandse
Zaken, bijvoorbeeld, die op 2 septem
ber 1966 na het aftreden van de heer
Smallenbroek werd benoemd en op
15 oktober 1966 met het kabinet-Cals
viel, zou als hij niet was terugge
keerd, aan die nog geen anderhalve
maand ministerschap voor zijn gehe
le verdere leven „binnen" zijn ge
weest vanwege het hem toegekende
pensioen? Dat valt nogal tegen. Ook
voor een man als bijvoorbeeld drs.
P. C. W. M. Bogaers, de vorige mi
nister van Volkshuisvesting en Ruim
telijke Ordening, die aan het bewind
geweest is van 14 april 1965 tot 22
november 1966, dus ruim anderhalf
jaar, is het kostje niet gekocht
Overigens niet alle gewezen ministers
incasseren de hun toekomende bijdrage.
De heer Sydney van de Berg zag er in
dertijd van af. Mr. Marijnen volgde zijn
voorbeeld toen hij voorzitter van de
Rijnmondraad werd.
Vroeger had een minister een di
rect ingaand pensioen. Sinds 1956 is
dat vervangen door een direct in
gaande „uitkering" een soort
wachtgeld plus op 65-jarige leeftijd
een pensioen. De uitkering krijgt de
oud-bewindsman echter niet tot in
lengte van jaren. De duur ervan is
gelijk aan de tijd die hij minister is
geweest, met een minimum van twee
en een maximum van zes jaar. Mr.
Vrolijk die anderhalf jaar minister
was, krijgt de uitkering dus twee
jaar, minister Luns die al sinds 1952
op Buitenlandse Zaken zetelt, slechts
zes jaar.
De uitkeringen bedragen: het eer
ste jaar 80 procent van de laatstge
noten wedde voor oud-minister
Bogaers bijvoorbeeld is dat dus
5.538,- per maand het tweede
jaar 65 procent en het derde en de
resterende volgende jaren 50 procent
van de laatstgenoten wedde.
Een minister, die reeds 65 jaar of
ouder is bij zijn aftreden krijgt
slechts één jaar de uitkering van 80
procent van zijn laatstgenoten wed
de. Wel gaat tegelijkertijd ook zijn
pensioen in, maar het pensioen, dat
altijd minder is dan het bedrag der
uitkering over dat eerste jaar, wordt
op zijn uitkering in mindering ge
bracht. De teruggang is dan niet on
middellijk zo groot.
De uitkering nogmaals: zij is
dus als een soort wachtgeld te be
schouwen wordt onmiddellijk
verminderd met alle andere inkom
sten die de oud-minister geniet of
gaat genieten. Dat is anders dan bij
gewone ambtenaren. Bij hen komen
de extra-inkomsten pas in minde
ring op het wachtgeld, voor zover
hun volledige inkomen erdoor zou
stijgen boven 100 procent van de
laatstgenoten wedde. Een ambte
naar met een wachtgeld van 70
procent van zijn wedde mag er dus
-rnnrior mindering op dit wachtgeld
AMSTERDAM Vrijwel alle inter
nationale waarden hebben gisteren ge
drukt in de markt gelegen vergeleken
met het voorgaande slotniveau. De met
veel spanning tegemoet geziene verkie
zingsuitslagen hebben geen enkele in
vloed op het koersverloop van de hoofd
fondsen gehad. Evenals de twee voor
gaande beursdagen nam het publiek we
derom een afwachtende houding aan.
30 procent van zijn laatstgenoten
wedde bijverdienen.
Een oud-minister die in het genot
is van een uitkering en voor het
schrijven van een artikel in een tijd
schrift 100,— ontvangt, moet dat
nauwkeurig opgeven, opdat deze
100,- van zijn uitkering afgetrokken
kan worden. Wanneer prof. Verdam
na de val van het kabinet-Cals onmid
dellijk weer hoogleraar zou zijn ge
worden dan zouden zijn inkomsten uit
dit ambt op zijn uitkering in minde
ring zijn gebracht.
Aanspraak op pensioen krijgt een
oud-minister pas op het ogenblik
waarop hij 65 jaar wordt. Voor ieder
dienstjaar krijgt hij 5 procent van de
laatstgenoten wedde uitgekeerd met
een maximum van acht dienstjaren.
Een minister, die zes jaar aan het
bewind geweest is krijgt zesmaal 5
procent of 30 procent en een minister
die twaalf jaar in dat ambt het va
derland gediend heeft, ontvangt op
zijn 65ste jaar achtmaal 5 procent of
40 procent van de laatstgenoten wed
de. De onafscheidelijke minister
Luns, die al van 2 september 1952 het
ministerie van Buitenlandse Zaken
beheert, werkt al sinds 1960 niet meer
aan de verhoging van zijn pensioen.
Hij ontvangt, hoelang hij het ook nog
volhoudt, op zijn 65ste jaar niet meer
dan 40 procent van zijn laatstgenoten
wedde. Op dit ogenblik zou dat zijn
2.769,— per maand, geen bedrag
voor een oud-minister van deze stijl
om te beweren, dat de gebraden dui
ven hem in de mond vliegen.
Voor de nagelaten betrekkingen van
ministers en oud-ministers bestaat
er ook een weduwen- en wezenpen
sioen, dat echter gezamenlijk nooit
het bedrag kan overschrijden waarop
de minister bij zijn overlijden zelf
uitzicht zou hebben gehad.
Tweede-Kamerleden ontvangen tij
dens hun „diensttijd" een schadeloos
stelling van 20.000,— per jaar (Eer-
ste-Kamerleden krijgen alleen pre
sentiegeld; we laten hen hier buiten
beschouwing) waarvan per jaar
4,5 procent of 900.— pensioenpremie
afgaat. Zij krijgen de volledige AOW-
premie gecompenseerd. Dat is voor
het jaar 1967 1.433,—, maar dit be
drag moeten zij aan de fiscus over
dragen. Kamerleden ontvangen een
reiskostenvergoeding van 3.000,—
plus nog een extra vergoeding naar
gelang de afstand van hun woon
plaats tot Den Haag groter is. Die
vergoeding varieert van 3.750,- tot
7.500,—. De voorzitter en zijn
plaatsvervangers krijgen dan nog
eens toelagen van respectievelijk
f 15.000.— f 3.000,— en f 2.000.— Frac
tievoorzitters ontvangen f 1.000. ex
tra plus 300, voor elk fractielid
echter met een maximum van
f 10.000.Zo komt het CPN-lid Mar
cus Bakker (driemansfractie) op
31.033,- en drs. Nederhorst (PvdA:
43 kamerleden) op 39.433,—.
De pensioen- en de uitkeringsrege
lingen van de Tweede-Kamerleden
gaan beide uit van een schadeloos
stelling van ƒ20.000,-. Er wordt dus
geen rekening gehouden met toesla
gen en dergelijke. Sinds 1957 ontvan
gen zij een direct ingaande uitkering
en een pensioen op 65-jarige leeftijd.
De duur van de uitkering is gelijk
aan de tijd dat iemand lid van de Ka
mer is geweest met een minimum
van twee jaar en een maximum van
6 jaar en de percentages bedragen
voor het eerste jaar 80, voor het
tweede jaar 65 en voor het derde en
volgende jaren 50. Tot zover zijn dus
de uitkerngsregelingen voor de mi
nisters en de kamerleden identiek.
Bij een minister worden alle in
komsten die hij heeft direct in min
dering op de uitkering gebracht, bij
een kamerlid alleen de na zijn aftre
den verworven inkomsten. Dit ver
schil vindt zijn verklaring hierin, dat
van een minister wordt aangenomen,
dat hij gedurende zijn ambtsperiode
geen ander ambt kan vervullen en
van een kamerlid dat hij behalve ka
merlid te zijn nog een betrekking kan
uitoefenen. Het zou onbillijk zijn de
uit deze betrekking genoten inkom
sten in mindering op de uitkering te
brengen. De uitkering vervalt als
iemand weer kamerlid wordt.
Het eerste jaar bedraagt zij 80 pro
cent van 20.000,— of 16.000,—. Als
een kamerlid in het eerste jaar na
zijn aftreden een nieuwe bron van
inkomsten krijgt, die hem 16.000,-
's jaars oplevert, vervalt dus zijn uit
kering.
Het pensioen van kamerleden be
draagt 3,5 procent voor elk dienstjaar
met een maximum van twintig
dienstjaren, dus van 70 procent van
de schadeloosstelling, dat is thans
14.000,—. Voor de kamerleden geldt
niet, zoals voor de ministers, dat bij
aftreden op 65-jarige leeftijd geduren
de één jaar uitkering en pensioen te
zamen genoten worden, zij het dat
voor de ministers in dat geval het
pensioen in mindering op de uitke
ring gebracht wordt. Er is wel dezelf
de bepaling voor wat het weduwen-
pensioen betreft van het doorrekenen
van de d'ensttijd, die een overleden
kamerlid bij in leven blijven nog had
kunnen volmaken om aan zijn maxi
male pensioen te komen. De kans
echter dat hij in die periode de 65-
jarige leeftijd bereikt zou hebben is
veel groter dan bij ministers, voor
wie maximaal slechts acht dienstja
ren berekend worden.
Het weduwenpensioen bedraagt bij
kamerleden 2,2 procent per dienst
jaar met een maximum aantal
dienstjaren van twintig. De weduwen
van ministers ontvangen 3,2 procent
per dienstjaar van hun overleden
man met een maximum van acht
dienstjaren.
De Kamervoorzitter, de fractie
voorzitters en de plaatsvervangende
Kamervoorzitters genieten extra in
komsten uit hun functie. Deze bedra
gen worden, voor de duur dat zij zijn
genoten, mede in aanmerking geno
men voor de berekening van de uit
kering en van het pensioen, doch al
leen ten aanzien van de voorzitter en
de plaatsvervangende voorzitters van
de Kamer. Wat de fractievoorzitters
Een beeld van de Tweede Kamer, zo
als men die herhaalde malen voor de
televisie heeft gezien.
betreft tellen de extra inkomsten uit
sluitend mee voor de berekening van
het pensioen, dus niet voor de uitke
ring.
Krijgen oud-ministers en oud-ka
merleden ook AOW? Dat wel. Maar
op hun pensioen als oud-minister
of als oud-kamerlid wordt een deel
van de AOW-uitkering in minde
ring gebracht. Dat deel namelijk
dat ongeveer evenredig is met hun
diensttijd in het ambt.
De geringe orders van deze zijde wa
ren merendeels aan de verkoopkant.
Philips schommelde rond de vorige slot-
prijs van 85.
Gedurende de voorbeurs werd nog 86
voor dit aandeel betaald. Amerika gaf in
deze hoek wat stukken af. Van Philips-
zijde zijn de geruchten ter beurze over
een flinke converteerbare obligatielening
door dit concern voor de financiering
van de Pye-aandelen (f 300 min) beslist
tegengesproken. Er zal geen beroep op
de open kapitaalmarkt worden gedaan
voor deze financiering, aldus Philips.
Kon. Olie gaf ruim een gulden prijs tot
129.70. Ook in deze hoek was Amerika
met stukken aan de markt.
Unilever was 1.50 lager op 100, nadat
.even 99.90 was gedaan. AKU bleef prak-
f ïtisch onveranderd op 52.20.
De handel in de hoofdfondsen had wei
nig te betekenen. Van Wall Street ging
in Amsterdam geen enkele stimulans
uit omdat de markt aldaar woensdag
iets gemakkelijker sloot, ook voor de
Nederlandse fondsen.
Van de cultures lagen Amsterdam
Rubber en HVA aangeboden in de
markt met koersverliezen van resp. 3
en punt. Ook de scheepvaartsector
was gemakkelijker met zeer weinig za
ken. De staatsfondsenmarkt kon zich
vrij goed handhaven.
In de le periode noteerden de mees
te lokalen waarden lager t.o.v. giste
ren. Ook Centrale Suiker moest vijf pun
ten prijsgeven. Albert Heyn stond we
derom als een rots in de branding met
een koersverbetering van negen punten
tot 838. De aandelen van de drie Kini-
nemaatschappijen waren eerder iets la
ger, na de forse koersstijging van
woensdag. De aandelen van de scheeps
bouwmaatschappijen vertoonden een
lichte koerstijging. Dit op de hulp van
regeringszijde.
BONN De Bundesbank heeft don
derdag bekendgemaakt dat het Duitse
bankdisconto van vier en een half tot
vier procent is verlaagd. De vorige
verlaging, van vijf tot vier en een half
procent, had plaats op 5 januari.
Tegelijk met het Duitse bankdiscon
to is ook het percentage van de mini
mumreserves die de Duitse handels
banken bij de centrale bank moeten
aanhouden met tien procent verlaagd.
Hierdoor nemen de liquide middelen
van de banken met 1,7 miljard mark
toe.
Investeringen fijn
broodnodig
(Door onze economische medewerker)
Eind januari was de werkloosheid
van mannen tot 101.000 gestegen. Een
getal waar menigeen tegen aan zit te
kijken, vooral omdat wij de laatste ja
ren op dat zelfde tijdstip een werkloos
heid van 40.000 tot 50.000 gewend wa
ren. Wij kunnen er echter pas goed
over oordelen als wij de splitsing van
de werkloosheid in groepen kennen.
Bij die splitsing komt er namelijk het
volgende voor de dag:
Eind jan. Eind jan.
1966 1967
Seizoenwerkloosheid 22.000
Wrijvingswerkloosheid 14.000
Werkl. minder geschikt. 11.000
Conjunct, werkloosheid
Structuurwerkloosheid 5.000
Totaal
33.000
25.000
15.000
13.000
15.000
527000 101.000
Wij hebben het ons met die splitsing
wel wat moeilijker gemaakt. Het be
grip seizoenwerkloosheid is wel duide
lijk. De herfst tn de winter met ver
schillend weer kunnen tijdelijk werk
loosheid doen ontstaan, de ene keer
meer dan de andere maal in de bouw
en in de landbouw.
De wrijvingswerkloosheid houdt ver
band met het tijdstip van registreren.
Op dat ogenblik kan in de ene plaats
een timmerman werkloos zijn, die 20
km verderop werk kan krijgen, maar
dat hoort hij pas een dag later. Zo kun
nen er tal van wrijvingspunten zijn die
mensen werkloos kunnen maken. Een
paar dagen of weken later kunnen die
mensen echter wel werk gevonden heb
ben. Ook de werkloosheid van minder
geschikten is wel duidelijk. Het zijn
mensen die lichamelijk of geestelijk
gehandicapt zijn en die daardoor niet
zo gemakkelijk aan de slag komen.
De conjuncturele werkloosheid houdt
onmiddellijk verband met de gang van
zaken in het bedrijfsleven. Gaan de za
ken goed, wordt er veel verkocht, dan
moet er veel geproduceerd worden en
is er volop werk. Gaat de afzet echter
stagneren, gaan de zaken slechter,
wordt de winst minder, komen er ma
chines stil te staan, dan dreigt ook het
gevaar dat de werkgelegenheid kleiner
wordt en dat mensen ontslagen worden.
In een jaar tijds is het zo ver gekomen.
Vorig jaar bestond er nog geen con
juncturele werkloosheid en nu treft zij
13.000 mannen.
Van geheel andere aard is de struc
turele werkloosheid. Zi jheeft te maken
met de structuur van een bedrijf, met
de wijze waarop het georganiseerd is.
Maar ook met nieuwe uitvindingen die
bepaalde grondstoffen overbodig of te
duur kunnen maken, met het beste
dingspatroon van de consumenten, met
hun koopgewoonten, met de ligging in
een bepaalde streek of een bepaald
land, met de opkomst van onafhankelij
ke staten met een eigen bestuur.
De maatschappij verandert voortdu
rend. De structuur van het bedrijf
JOHANNESBURG Volgens een Britse deskundige inzake Afrika, zijn de
stamhoofden in Rhodesië zo goed als gesalarieerde ambtenaren van de rege
ring.
David Williams, een journalist, schrijver en commentator inzake Afrikaanse
aangelegenheden, schreef in het tijdschrift „Optima", dat de positie van de
stamhoofden een der voornaamste bronnen van onenigheid is geworden tussen
premier Ian Smith van Rhodesië en zijn critici waaronder de Britse regering.
Bij de onderhandelingen over de on
afhankelijkheid van Rhodesië tussen
de Britse regering en die van Smith
is een van de voornaamste struikel
blokken geweest, hoe men achter de
Afrikaanse opinie over voorgestelde
grondwetswijzigingen moest komen.
„De heer Smith zegt, dat de enige
BONN Er zijn thans veelbelo
vende perspectieven, dat in de na
bije toekomst een machine elke ge
wenste tekst in een vreemde taal
zal kunnen vertalen. Te Bonn is
meegedeeld, dat een Duitse studie
groep, de „Forschungsgruppe für
Linguistik und maschinelle Sprach-
ïibersetzung" (LI MAS) belangrij
ke vorderingen heeft gemaakt. Vol
gens het ontworpen systeem wordt
een boek in een leesmachine ge
plaatst. Deze machine brengt de
tekst in een bepaalde code over. De
code wordt vervolgens door een
computer gevoerd en binnen twee
uren kan dan de vertaling kant en
klaar worden afgedrukt.
Momenteel kunnen wetenschappe
lijke publikaties vaak pas met vele
maanden vertraging worden ver
taald doordat er een groot gebrek is
aan vakbekwame vertalers. De des
kundigen streven ernaar, zo'n goed
systeem tot stand te brengen, dat in
de toekomst een bepaalde publikatie
reeds binnen enkele uren in elke ge
wenste taal beschikbaar kan worden
gesteld.
Afgezien hiervan wordt ook ge
werkt aan een methode, volgens wel
ke de „taaimachine" automatisch uit
treksels uit de oorspronkelijke tekst
maakt en deze dan in bepaalde ru
brieken onderbrengt. Een minister,
die zich voorbereidt op een vergade
ring van de EEG te Brussel, zou dan
slechts een knopje voor bepaalde ru
brieken behoeven in te drukken, bij
voorbeeld „Denemarken", „Eieren",
„Invoer EEG-landen". Alle belangrij
ke bijzonderheden zouden dan prompt
uit de machine vallen.
Er wordt reeds achttien jaar ge
werkt aan methoden voor mechani
sche vertaling. In de Verenigde Sta
ten moest onlangs worden geconsta
teerd, dat een praktische mogelijk
heid nog niet in zicht was. Steed
bleek, dat zo'n machine klakkeloos
vertaalde en er dan geen touw meer
aan vast te knopen was.
De LIMAS te Bonn concludeerde,
dat de moeilijkheid niet de elektroni
sche hersenen, doch de mens zelf is,
die niet in staat bleek te zijn een be
paalde taal voldoende verfijnd in een
codesysteem onder te brengen. Zo
doende werd het onderzoek gecon
centreerd op een uitgebreide taalana
lyse met tienduizenden bepaalde be
tekenissen en combinaties van woor
den.
Deskundigen spreken in dit verband
van een „factoren-formule". Alvo
rens een bepaalde zin in deze formule
kan worden weergegeven, moet hij
vijf filters passeren, waarin eerst
woord voor woord wordt vertaald,
doch vervolgens ook de regels van de
grammatica, de samenhang der
woorden, de bedoeling van de woor
den en de concrete inhoud worden ge
analyseerd en toegepast, alles blik
semsnel.
Het ontworpen systeem zou in be
ginsel voor elke taal geschikt zijn. Er
is trouwens ook aan automatische
controle gedacht. De geproduceerde
vertaling wordt namelijk opnieuw
vertaald in de oorspronkelijke taal en
dan kan meteen worden vastgesteld
of de machine naar behoren heeft ge
werkt.
manier om te weten te komen wat
de mening van de Afrikanen (in Rho
desië) is, bestaat in het raadplegen van
de stamhoofden, die het vertrouwen
van de grote meerderheid genieten",
aldus Williams. „Maar zijn critici hou
den staande, dat de stamhoofden volko
men ondergeschikt zijn aan de rege
ring, die hei) benoemt en betaalt. Zij
mogen de achting van hun mensen ge
nieten, maar met betrekking tot een
aangelegenheid van zo fundamentele
aard als de onafhankelijkheid, moeten
zij de koers van de regering volgen en
hebben zij wellicht geen begrip van de
consequenties.
„Het schijnt dat de regering enkele
jaren geleden heeft besloten, de positie
van de stamhoofden te versterken als
tegenwicht tegen wat men de toenemen
de betekenis van de jonge (Afrikaanse)
nationalisten meende te zijn".
Williams, die schreef over de huidige
rol van de stamhoofden in Afrika,
merkte op: „De werkelijke zwakheid
van de stamhoofden in Rhodesië is mis
schien, dat zij zo goed als gesalarieer
de overheidsdienaren zijn en geen on
afhankelijke bronnen van inkomen heb
ben, hoe gering ook, zoals de stamhoof
den in de meeste andere delen van
Afrika".
Williams betoogt, dat de tegenstelling
tussen de rol van de stamhoofden als
vertegenwoordigers van hun volk en als
werktuigen van de regering, klaarblij
kelijk sterk is in Rhodesië en Zuid-
Afrika.
Hij merkt op, dat in laatstgenoemd
land de apartheidsleer een eervolle
plaats aan de stamhoofden inruimt.
In de Transkei, door de Zuidafrikaan-
se regering aangewezen als de eerste
van de „Bantoestans" of gewesten, die
uiteindelijk een semi-onafhankelijk Afri
kaans bestuur zullen krijgen, is dit ex
periment volgens Williams in praktijk
gebracht.
„Maar men merkt wel, dat Zuid-Afri-
ka voor de paradox staat, dat de Afri
kanen, die het meest zijn beïnvloed door
de Europese beschaving, de meest
overtuigde tegenstanders zijn van het
regime en dat juist degenen, die de
Afrikaanse traditie met inbegrip van
de regering door stamhoofden willen
handhaven, het steunen", aldus Wil
liams. „Waarschijnlijk heeft de opvat
ting van de regering, dat de macht van
de stamhoofden moet worden versterkt
ten koste van de nationalisten geleid
tot de wet van 1951 inzake de Bantoe
(Afrikaanse) autoriteiten".
Zowel in Zuid-Afrika als in Rhodesië
zijn de leidende Afrikaanse nationalis
tische organisaties verboden en zitten
haar leiders gevangen.
(„Optima" is een driemaandelijks
tijdschrift, dat wordt uitgegeven door
de grote mijnbouwgroep de Anglo-Ame
rican Corporation of South-Africa).
AMSTERDAM, 16 febr. Londen
10.08%—10.09%; New York 3.60*$—
3.61,',; Montreal 3.34%— 3.34%; Parjjs
72.95—73.00: Brussel 7.24%—7.25%
Frankfort 90.81%90.86%; Stockholm
69.86—69.91; Zürich 83.23%—83.28%;
Milaan 57.72%57.77%; Kopenhagen
52.12%—52.17%; Oslo 50.45%—50.50%
Wenen 13.95% -13.96%; Lissabon 12.57%
—12.59%.
AMSTERDAM In de vergadering
van commissarissen der Friesch-Gro-
ningsche hypotheekbank N.V. is beslo
ten aan de op 21 maart te houden ver
gadering van aandeelhouders voor te
stellen een dividend te declareren van
76 gulden (v.j. 72 gulden) per aandeel
van f 1000, waarop 20 procent is ge
stort.
moet daardoor regelmatig aangepast
worden. Vaak lukt dit op soepele wijze,
soms lukt dit echter maar heel moeilijk
of mislukt dat en dan komen er slacht
offers: onder het personeel maar ook
onder de aandeelhouders.
Enkele voorbeelden ter toelichting:
De omzet valt weg door een nieu
we grondstof, waarbij wij aan kolen en
aardgas denken en daarmee ook aan de
fabrikanten .van kolenhaarden en aan
de kolenhandelaar;
In Afrika en Azië zijn veel nieuwe
staten ontstaan die geleidelijk aan een
eigen industrie zijn gaan oprichten,
vaak nog met goedkope arbeidskrach
ten, waardoor men elders bijzonder
zwaar kon concurreren; onze textielin
dustrie had en heeft hier nog veel last
van;
In verschillende bedrijven blijkt
de organisatie verouderd te zijn: ver
ouderde machines, verouderde werk
methoden. In de goede jaren is men
nooit tot verbetering gekomen, omdat
er toch winst werd gemaakt en nu het
moet, blijkt soms de ondernemingslust
verdwenen of is er geen geld;
Er ontstaan andere koopgewoonten
door de opkomst en de groei van de
zelfbedieningsbedrijven en supermar
kets, waardoor de bedieningswinkels
het steeds moeilijker krijgen en lang
zaam maar zeker in de levensmidde
lensector verdwijnen:
De automatisering in de admi
nistratie, overigens nog maar pas op
gang in ons land, maakt bepaalde
werkzaamheden overbodig doch zij
doet anderzijds nieuwe beroepen ont
staan zoals die van systeem-analist en
programmeur.
De structuurveranderingen zijn niet
tegen te houden. Elke ondernemer
moet er rekening mee houden, zijn be
drijf op zinvolle wijze aanpassen en
daarbij denken aan de belangen van de
werknemers en van de aandeelhouders.
Aanpassi
Die aanpassing zal echter vaak in
vesteringen eisen. Investeringen voor
een nieuwe fabriek, nieuwe machines,
nieuwe organisatie, nieuwe opleiding,
nieuwe voorraden, nieuw verkoopappa
raat in binnen- en soms In buitenland,
nieuwe reclame-activiteit, nieuwe men
sen.
Landelijk gezien, zijn nieuwe investe
ringen nodig om de aanpassing aan de
structuurveranderingen mogelijk te
maken, om de werkgelegenheid te be
vorderen en de werkloosheid te ver
minderen maar ook om de groeiende
bevolking aan werk te helpen.
Een ondernemer zal intern de nood
zaak van een investering kunnen in
zien, maar hij zal daarbij toch enkele
factoren in het oog houden. Zo wil hij
de zekerheid hebben dat die investerin
gen in de toekomst vruchten zullen af
werpen, dat zij rendabel zullen zijn.
Ook moet het investeringsklimaat goed
zijn, moeten hem niet te veel hinder
palen in de weg worden gelegd. En tot
slot moet hij geld voor die investerin
gen hebben, moeten er liquide midde
len zijn.
Momenteel ligt dit allemaal nogal
moeilijk. De winstverwachtingen zijn
door de stijgende kosten en het hand
haven van de prijzen in tal van geval
len nog maar matig. Van bedrijfstak
tot bedrijfstak is hier natuurlijk ver
schil en het is ook een kwestie van vi
sie en van planning van de toekomst.
Daarnaast komt nog dat er geldkrapte
is bij vele bedrijven en dat zij dit geld
alleen tegen een hoge rente kunnen le
nen. Al is de rente dan wat aan het
zakken, hoog is zij nog altijd.
Tegen die achtergrond gezien, is het
ook niet zo verwonderlijk dat het Cen
traal Planbureau voor dit jaar het vo
lume van de investeringen in vaste ac
tiva door de bedrijven niet ziet stijgen
maar zelfs iets ziet dalen.
Toch zal deze tendens doorbroken
moeten worden. Onze investeringen zul
len weer naar boven moeten. Dit is d<
enige mogelijkheid om de groei er i
te houden en om de werkgelegenhe-
te bevorderen.
AMSTERDAM De uitgifte van eer
f6 min 7% pet. 30-jarige obligatiele
ning tegen 99% pet. ten laste van de
stichting r.-k. ziekenverpleging te Zwol
le (ziekenhuis de Weezenlandenwordt
aangekondigd door een syndicaat onder
leiding van de Nederlandsche Crediet-
bank N.V. op inschrijvingsvoorwaarden
is reeds f 500.000,- geplaatst, zodat ter
inschrijving op vrijdag 24 februari
wordt aangeboden f5% min. De stor
ting moet geschieden donderdag 23
maart. Opneming in de officiële beurs
notering zal worden aangevraagd. De
lening is a pari aflosbaar in 1978 t.m.
1997 in 20 jaarlijkse termijnen. Ver
vroegde aflossing is van 1978 af toege
staan en wel in 1978 t.m. 1982 tegen 101
pet. en daarna tegen 100 pet.
UTRECHT Op de aandeelhouders
vergadering van de N.V. Meelfabrieken
der Nederlandsche Bakkerij (Meneba)
Is evenals vorig jaar weer een hartig
woordje gesproken over het merkbrood.
Een aantal aandeelhouders kleine
bakkers is het met de lancering van
het merkbrood helemaal niet eens.
Dat bleek ook duidelijk. Een van de
bezwaarde aandeelhouders was de heer
Van Winkel. Hij constateerde dat de
Meneba veel van haar goodwill verlo
ren had door het merkbrood op de
markt te brengen. Ook de tv-reclame
vond hij niet sympathiek. Naar zijn
oordeel hebben de kleine bakkers die
de Meneba hebben opgericht over 't
merkbrood een hele andere mening dan
de directie.
„Met het merkbrood tapt u ons op 't
hart. Wij staan niet te springen om nog
meer van dat soort brood, integendeel,
er zijn er nu al teveel. Voor de warme
bakker is er maar één merk: zijn
naam." De heer Van Winkel vond dat
er wel andere middelen zijn om de con
currentiepositie te verstevigen. Hij wil
de voortaan na de tv-spot die aan het
merkbrood is gewijd, direct een andere
spot laten volgen waarin werd meege-
i
deeld dat het lekkerste brood toch van
de warme bakker komt. Een andere col
lega viel hem bij: „Als wij maar een
prima broodje bakken, is er niets aan
de hand".
President-directeur, de heer I. M. Ha-
ge, antwoordde, dat het niet aan de
omzet-cijfers te merken is, dat Meneba
in het afgelopen jaar goodwill heeft
verloren.
Mr. Martin, directeur van Meneba,
verklaarde naar aanleiding van de op
merkingen over het merkbrood, dat er
op het ogenblik overleg wordt gevoerd
met vertegenwoordigers van de bakkers
bonden over deze materie. Zou uit dit
overleg blijken dat de Meneba fout
heeft gehandeld, dan zal men daar de
consequenties van trekken. Mr. Martin
wees er echter op dat het merkbrood in
landen als Engeland en de Verenigde
Staten grote opgang heeft gemaakt. Hij
herinnerde eraan, dat deze landen wat
de voedingsmiddelenorganisatie betreft,
Nederland al vaker tot voorbeeld heb
ben gestrekt. Hij merkte op dat er plan
nen bestaan om te komen tot een
„stichting merkbrood". Hier zouden
ook de bakkersbonden deel van uitma
ken.