ZIEZO
ZATERDAG 18 FEBRUARI 19Ê7
VOLGENDE WEEK
Kieviten in
de Negeb
Mozes was mijn gids
Israël bijna zo groot als Nederland
wordt omsloten door de Middellandse
Zee en de Arabische landen Libanon,
Syrië, Jordanië, Egypte en een heel
klein tipje van de Rode Zee. In het
grensgebied liggen de grootste meren:
de Dode Zee en het Meer van Galilea en
da voornaamste rivier de Jordaan.
liet land wordt gedeeltelijk omringd
door hoge bergketens en kent zelf
hoogteverschillen van ongeveer 1200 meter
tot bijna 400 meter onder de zeespiegel
(Dode Zee).
Israël op 14 mei 1948 als onafhankelijke
staat uitgeroepen is een republiek met
een door het 120 leden tellende parlement
gekozen president.
De bevolking van Israël bestaat uit
ongeveer twee en een half miljoen Joden
uit vrijwel alle delen van de wereld,
200.000 Moslems, 60.000 Christenen en
ongeveer 30.000 Druzen.
De taal is het Hebreeuws, maar de
meeste Israëli's zijn meertalig.
Een groot deel van Israël wordt gevormd
door de Negeb- (of Negev-) woestijn,
bet zuidelijke gedeelte van de staat dat
In een punt toeloopt naar de Rode Zee
met het tropische stadje Eilat waar de
temperatuur vrijwel nooit onder de
20 graden komt.
Israël heeft over het algemeen genomen
een klimaat dat vergeleken kan worden
met dat van de Franse en Italiaanse
Rivièra, echter met langere, warmere en
drogere zomers met uitzondering van de
hoger gelegen gebieden, b.v. Jeruzalem,
waar het veel koeler is. De winter loopt
ongeveer van november tot maart en
wordt gekarakteriseerd door lokale
regenbuien, afgewisseld met lange
perioden van zonneschijn.
i>e rustdag in Israël valt op zaterdag,
de sabbath, die met zonsondergang op
vrijdagavond begint en eindigt bij het
verschijnen van de eerste sterren na zons
ondergang op zaterdae.
W&t een land, wat een volk!
Moshe (Mozes) Jakoobi is er één uit
het nu bijna twintig jaar jonge Israël.
Eén van het oude volk van Israël.
Deze Mozes van de twintigste eeuw
was mijn gids op een tocht door
Israël van het uiterste puntje in de
zuidelijke woestijn tot aan het noorde
lijke vlekje van Galilea tegen de grens
van Libanon.
Op de grote auto van Moshe staan
twee gestileerde mannetjes met een
druiventros. Het zijn de verspieders
Josua en Kaleb, die eens door Moshe's
grote voorvader Mozes, de woestijn
werden ingestuurd om het beloofde
land te verkennen. Het is het teken dat
alleen de officiële gidsen in Israël
mogen voeren.
Moshe Jakoobi was eens zélf een ver
spieder. In de tijd, dat de Joden de
zwaarste tijd uit hun eeuwenlange
historie moesten meemaken, diende hij
bij het Joodse ondergrondse verzetsleger
als een spion van de Sjeeroet Jedioth.
de inlichtingendienst. Hij vocht tegen de
Arabieren en de Engelsen vóór
de Tweede Wereldoorlog, tijdens die
oorlog en daarna. Tot in het voorjaar
van 1948 vijf Arabische kogels deze
verspieder velden. Dat was uitgerekend
enkele maanden vóór het mooiste
moment uit zijn leven en de Joodse
geschiedenis: de eeuwenlang verwachte
dag van de bevrijding, toen de staat
Israël officieel werd uitgeroepen
14 mei 1948.
Maar Moshe kwam weer overeind
een kogel nog in de linkerbil, maar
veerkrachtig als nooit tevoren. Deze
spion had mede een weg gebaand voor
legio-men verstrooiden, bannelingen,
ongewensten en overlevenden uit de
Duitse concentratiekampen, die er ten
slotte toch in slaagden binnen te komen
in het land „aan gene zijde van de
Jordaan". „Het land", zegt Moshe,
„dat ons beloofd was."
Moshe Jakoobi loot uit een streng-
orthodoxe familie van Russische ori
gin leidt mij door zijn land. Hij
wil geen plekje overslaan; geen kilome
ter van de immense grenslijn met
Egypte, Jordanië, Syrië en de Libanon,
waar nieuwe vijanden gereed staan;
geen stukje van de azuren stranden,
waar duizenden Joden op wrakke
schepen illegaal aan land gingen. Nee.
geen stukje van zijn erfdeel.
„Zeg maar Moos tegen me", zegt hij.
„Zo kennen jullie me het best in Holland,
is 't niet?"
Onder zijn peper-en-zout-snorretje
speelt telkens een brede lach. Jaja, hij
kent ons wel die Hollanders. „Er zijn
er hier heel wat. Er waren er eigenlijk
maar weinig over, niet? Fijn dat ze nu
een eigen thuis kunnen krijgen.
Misschien is het in Holland wat beter
dan hier, maar Israël is toch hun thuis,
ja...?"
Moshe is geboren en getogen in het land.
Men noemt ze wel eens sabra's die
oldtimers naar de vruchten van de
cactus: scherp van buiten, stekelig,
bijna, ongenaakbaar, maar goed en
zoet van binnen. Pas nadat zijn grote
levenswerk voltooid was op de dag
van de Onafhankelijkheid had hij voor
een korte vakantie zijn land verlaten.
In Europa reisde hij rond. Misschien
is het hem wat tegengevallen. Misschien
heeft hij iets geproefd van wat over
bleef van de onverdraagzaamheid
jegens de Joden, van onverstand en mis
verstand. Hij kent die verhalen wel van
onze „Moos", die ten onzent samen met
„Sam" de personificatie moet zijn van
dat kleine, handige, uitgerekende
zakenmannetje. Ja, natuurlijk kent hij
ze die mopjes en grapjes met die
speciale soort humor en die specifieke
functie.
„Weet u", zegt hij, „waarom alleen die
Joden op dat schip dat zonk, het er
levend afbrachten? Ze konden net
zomin als de anderen zwemmen, maar
toen het schip verging, begonnen ze
tegen elkaar te praten en (met al die
gebaren) kwamen ze tenslotte behouden
aan land..."
„En toch", zegt Moshe, „ik zal u laten
zien dat 't maar een mop is; dat het niet
waar is, of in ieder geval maar gedeel
telijk waar. Men zegt dat wij alleen
maar kunnen praten en zakendoen, han
deltje drijven; dat wij een volk zijn
van kopers en verkopers met een
aantal kopstukken ertussen; dat wij
eigenlijk bang en laf zijn. Maar kom
en zie: wie bouwden in de nieuwe staat
Israël de wolkenkrabbers, de auto
banen, de vliegvelden? Wie legden
onze irrigatiewerken aan, de lange buis
van het Meer van Galilea naar de
woestijnen in het zuiden? Wie zijn onze
fruitkwekers, landbouwers en wie ten
slotte onze soldaten en jachtvliegers?"
Moshe heeft de auto gestart voor de
reis de wagen met de verspieders
Josua en Kaleb met de druiventros op
beide portieren. Hij zal mij Israël laten
zien een land van melk en honing
vloeiende.
Israël is in de verhoudingen van het
Midden-Oosten een klein land. Niet
meer dan een Davidje tegenover de
Goliaths van de Arabische staten er
omheen. Maar voor de toerist is Israël
onuitputtelijk en daarom zal Moshe
Jakoobi mij Israël laten zien als het
ware in het kielzog van de beroemde
„Exodus". Dat is een originele gedachte.
Wie méér wil dan alleen aan de stranden
liggen van de Middellandse Zee
wie het land ontdekken wil en iets wil
begrijpen van zijn bijna ongeloofwaardige
geschiedenis, moet er niet gaan zien
alléén, maar ook gaan hóren. „Holland",
zegt Moshe, „gaat men zien om zijn
dijken en polders, zijn prachtige steden
en stadjes, zijn tulpen en klederdrachten.
Naar Frankrijk. Spanje en Italië gaat
men weer om iets anders misschien,
maar naar Israël gaat men ook om de
mensen. Die mensen van nu, die heb
ben Israël gemaakt; hier zijn ze alle
maal uit de hele wereld". En Moshe's
geloof, zijn overtuiging, zegt hem, dat ze
er eens allemaal zullen zijn.
Dus geen tocht, zoals er duizenden
door dit land gemaakt worden, maar een
reis met de „Exodus", het schip dat
in juli van het jaar 1947 als een wrakke
schuit met 4500 Joodse bannelingen uit
Zuid-Frankrijk vertrok op weg naar
de geblokkeerde kusten van Palestina.
Dit schip en zijn moedige lading, de
duizenden op elkaar gepropte vluchte
lingen, schokte de wereld, toen het in
handen viel van de Engelse vloot en
tussen Britse oorlogsbodems die in
de Tweede Wereldoorlog de Duitse
„Graf Spee" bevochten letterlijk
werd gesandwiched. Nog blijft het, naar
menselijke maatstaven, een raadsel
hoe het mogelijk was dat uitgehongerde
en zieke Joden, mannen, vrouwen en
kinderen overlevenden van een
massale slachting konden worden
teruggestuurd om via Frankrijk opnieuw
te worden gedeporteerd naar Duitsland...
En toch merkwaardig, geen oorlogsvloot
vermocht het tenslotte de stroom van
Joodse ballingen op allerlei schuitjes
af te houden van de kusten van Pales
tina. Er gebeurde een wonder: terwijl
Joodse verzetsstrijders in het toenmalige
Palestina onder Brits mandaat, de
paden effenden en grensposten bezetten,
spoelden illegale immigranten golf na
golf aan op de stranden.
Wat is er allemaal van deze mensen
geworden nu twintig jaar later?
Men komt ze overal nog tegen in Israël.
Na twintig jaar zijn ze er nog bijna
allemaal die Joden van het eerste
uur van wie mijn gids Moshe er eentje
is.
Overal komen ze vandaan. Ja. dat is
voor iemand die Israël bezoekt, een
wonderlijke belevenis. De kruier op het
vliegveld van Tel Aviv was een Poolse
Jood; de portier in mijn hotel een
Bulgaar en de ober in het restaurant
serveert mij een specialiteit uit het land
waar hij geboren is: Rusland. Een
fragiel Joods meisje in de telefooncen
trale vertelt mij dat ze als baby uit
Turkije over de bergen van de Libanon
was binnengesmokkeld....
Aan de wat oudere vrouw, die mij koffie
brengt op het café-terras op sabbat
avond. heb ik het niet gevraagd. Zij
droeg het teken op de rechter beneden
arm: de „A" van Auschwitz en het
nummer met drie cijfertjes. Zij moet
een van de eersten geweest zijn. Wie
weet waar ze vandaan kwam. Vrolijk
lacht ze tegen de gasten hier een
praatje, daar een babbeltje. Shalom,
shalom!
Zij spreken allen één groet, één taal. Zij
zijn één volk, dat der Israëli's.
Op uitnodiging van het, in reizen
naar Israël gespecialiseerde passage-
bureau Anthony Veder en Co. te Rot
terdam en de K.L.M. heeft een onzer
redacteuren een reis gemaakt door
Israël volgens een bepaald schema:
een „Exodus-trip" zo genoemd
naar een van de schepen met illegal»'
emigranten, die een bres trachtten te
slaan in de blokkade van de Britse
marine voor de kust van het toen
malige Palestina.
„Exodus" is een begrip geworden
in de bevrijdingsgeschiedenis van Is
raël. Het boek „Exodus" waarin Leon
Uris de geschiedenis beschrijft, is een
aangrijpende roman geworden.
Als het ware „in het voetspoor"
van de „Exodus" heeft een onzer re
dacteuren de reis naar en in Israël
gemaakt. Op 31 mei en in de eerste
twee weken van november zullen,
volgens hetzelfde schema. twee
groepsreizen volgen, waarover wy
onze lezers nog nader zullen inlich
ten en waarvoor nu reeds de inschrij
ving open staat.
geroosterd voedsel, én de ietwat
kruidige parfums van passerende dames.
Wie Israël binnenkomt, zoekt zo graag
het geheim van het wonder.
Daar ontkomt men niet aan. Het is
beslist niet voldoende alleen maar te
weten dat Tel Aviv van de fundamenten
in het zand tot de top van de wolken
krabbers door Joden is gebouwd. En dat
in twintig jaar. Daar moet eerst toch
iets anders geweest zijn.
Moshe is mijn gids en hij zal mij de
Exodus laten zien de uittocht en het
begin.
Van Tel Aviv rijden we zuidwaarts
langs de kustlijn naar de Negeb-woestijn.
het merkwaardige puntzakvormige
deel van het jonge land met zijn even
merkwaardige als boeiende grenslijnen
„Daér vooral", zegt Moshe Jakoobi,
„is onze geschiedenis begonnen. Daar.
in de buitenposten, moet het verhaal
beginnen. Aan deze zijde van (nog
steeds) prikkeldraad, zandzakken en
bunkers."
In het hart van Tel Aviv, „de lente
op de ruïnes", spuiten de fonteinen op
het Dizengoffplein hoog op. De wereld
stad baadt in licht. In de straatjes van
de city en over de avenues van de
prachtige buitenwijken, omzoomd door
wolkenkrabbers, bruist het leven van
de Oriënt.
Maar Tel Aviv is een Europese stad.
waarin men alleen met eventjes de
ogen dicht iets opsnuift van het
Oosten: de aroma's van ander, vaak
Langs de route naar het zuiden van Israël herinneren beton en draad nog aan de strijd van voorheen. Het is helaas niet alleen een
herinnering. Op verschillende plaatsen langs de grenzen met de Arabische landen zijn de Israëli's uiterst waakzaam. Als de zon
over de woestijn ondergaat, krijgen de infiltranten moed.
AlïELET9,Lv
HASHAHAR
AKKO
mttrv.
Galilea
TIBERIAS
CAESAREA
NETANYA
TEL AVIV
JAFFA
BETHLEHEM
DODEZK
YAD MORDEKHA!
MASSAOA
BEERSHEBA
NE&EV
MITSPE RAMON
EGYPTE