H M, Als Artis waar de vreemde dieren worden bekeken D D D Mi door R OLF BO IJ staat in de Rai, op dat ene plekje waar hij net ruimte genoeg heeft om de handen in de zij te zetten.-.: De benen wat uit elkaar, de regenjas los over de linkeronderarm, het gezicht door zorgelijkheid over mand. Hij is één van de 45.000 die dagelijks naar de Rai komen om er:„personen"-auto's te zien, te voelen, teistrelen, te kritiseren, te ruiken, tëwergelijken. Buiten staan hun eigen auto's, tot diep in Buitenveldert. Het openbaar vervoer maakt reclame voor zichzelf door de bezoekers gratis, snel en veilig van de parkeerterreinen naar de Rai te brengen. En daar staan ze dan, uitgerust met een kaartje van drie gulden, een catalogus van een rijksdaalder en sómmigen nog eens met een sleutel hanger van een gulden. Twee hallen glimmende sierlijkheid en stalen robuustheid ligt voor hen. Voedsel voor een vreemde, continue eetlust. Echte honger kan het niet zijn, immers hun eigen autootje staat al buiten. De heer S. de Jong, perschef van de Rai, maakt heCautootje kijken al wat jaren mee. Hij^egt: „Duidelijk ver klaarbaar lijkt bet me niet. Je hebt wel twee categorieën; de mensen die eeii auto willerEkopen en die weten al ongeveer watren de mensen die komen kijken zpals je in Artis naar vreemde dierenckijkt. Dat kost alleen minder dan eeEauto. Vergeet niet dat zo'n voertuig vaak de belangrijkste uitgave van een huisgezin is. Daarom lijkt me die belangstelling toch wel een beetje logisch". /EKER is dat die belang stelling geen opgewektheid veroorzaakt. Er wordt gesjokt, gezeten, hier en daar schichtig een foldertje gepakt alsof het niet zou mogen. Zuchtend buigt een vader zich voorover en loert naar een dashboard vol machtige klokken. Dan richt hij zich traag weer op, kijkt moeder aan en zegt met een grafstem: „Het is machtig mooi werk". Moeder knikt, alsof ze het voorzien had, haalt haar schouders op en zegt: „Waarom kijk je daar nou naar; we kunnen het toch niet betalen". De auto op de weg is een vervoer middel, de auto in de Rai een afgods beeld. En de Amphicar achterin de ziihal is daaronder weer de belang rijkste. Iedereen gaat ervoor op de knieën en staart naar de twee schroeven, waarmee de auto in het water snelheid krijgt. Maar ook hier zijn ongelovigen: „Kijk dat ding is voorzien van een dubbele bodem; daar heb je het al" en „Met die snelheid kan je niet eens waterskiën". Even verder in de zijhal praat een officier van het Rode Kruis tegen een ongelovig ouderpaar; hun oogappel is de Wartburg. De officier: „Ach, het gaat er maar om hoe de dealer er tegenover staat. Hoe is de Fiat niet afgekraakt en nou komen ze met de auto van het jaar". Duidelijker zal zijn betoog niet worden, want uit de luidsprekers klinkt de oproep: „Iemand van de bloedtransfusiedienst bij de telefooncentrale". De officier moet; het ouderpaar bekommerd achterlaten. De jeugd die in de gelukzalige zekerheid leeft toch geen auto te mogen en te kunnen kopen, kan van: de Rai volop genieten. Vrijwel alles mag; :achter het stuur zitten van eeiv kostbare sportauto, met portieren en kofferdeksels klappen en met bewonderend onbegrip staren in de machtige motorblikken, vol cilin ders, carburateurs en bovenliggende nokkenassen. Eén jongetje uit een_ groep ;van zes toont zeer onverwacht enig verantwoordelijkheidsgevoel. Als een kameraadje voor de tiende keer een portier dichtdreunt, zegt hij bestraffend: „Hé joh, schei nou uit, je kan hier niet alles mollen". Deze moraliserende toespraak blijkt echter een andere oorzaak te hebben als hij zegt: „Nou, laat mij effe". Als de anderen voor zijn opdringerig heid geweken zijn, begint hij zelf aan een serie open-en-dicht-klapwerk. E jongens zijn een gruwel voor de officiële schoonhouders. Het zijn voornamelijk vergrijsde figuren die door de diverse auto importeurs voor tien dagen zijn uitgerust met een plumeau en een stofdoek. Ze moeten de auto's zóveel mogelijk schoonhouden. De man die in z'n eentje wel vijftig Fiats onbeduimeld moet houden, is na een week al behoorlijk murw. Hij zegt: „Je doet je best, hè. Meer kan niet; dat is een mooie regel". „Fien, hier he'dem", klinkt een forse mannenstem die herkenbaar uit het oosten komt. Fien verschijnt, met wat duidelijk een zuster is. Gedrieën staren ze naar de Daf 44. Een verkoper ziet dat er in zijn aas gebeten wordt. Hij verschijnt glimmend, maar niet met dat irriterende handenwrijven. Hij had overigens beter niet kunnen komen, blijkt achteraf. Met een stem die voor deze zin al duizenden malen gebruikt lijkt, zegtfhij: „Een paleis op wielen, mevrouw". De dame die Fien genoemd wordt, kijkt de man woedend aan. „Wat paleis", zegt ze agressief. „Ik heb vorig jaar zo'n paleis gekocht en die kreeg in één seconde 1750 gulden schade. Nou, dat noem ik geen auto,- Ik had gelijk balen". De verkoper heeft niet terug. De drie wijzen uit het:oosten laten zich weer meevoeren door de stroom, op weg naar de Japannertjes. Daar is de belangstelling het grootst. Het zijn nog de vreemde eenden in het Artis van de auto. Een kijker zegt het zo: „Kijk, een Japannees. Tjonge, het is een echt autootje; het ziet er nog stevig uit ook". Nog altijd een discriminerend denken over een land waar de zon steeds sneller rijst. Amerika is daarbij onveranderlijk het stimulerende voorbeeld, getuige onder meer de grote:ronde, paars- gekleurde reclamespeldjes met „I like Honda" en „Hey, hey Honda", die kwistig worden-rondgestrooid. .OEGESTREDEN, met een Honda-speldje op een revers, een Daf-tas vol folders in de ene hand en een choco-ijsje in de andere, komt de auto-kijker bij de uitgang. Hij ziet al de verlossende ruimte van het Europaplein, maar hij is er nog niet. Er wacht hem nog een stemhokje en een invulformulier van de Stichting Weg* een gezamenlijke domper van allerlei nationale organi saties op de kijk- en koopdrift. De opiniepeiling van de Stichting Weg bestaat uit drie vragen. Wordt er door de overheid voldoende geld besteed aan de verkeersnood? Besteden de politieke partijen voldoende aandacht aan de oplossing van de verkeersnood? Wat moet er gebeuren om de verkeersnood op te lossen? Bij de laatste vraag staan vier oplos singen die naar behoeven aangekruist kunnen worden. Een computer houdt de stand bij. Een machtige meerderheid vindt dat er te weinig gedaan wordt om van het moeizaam verworven autootje te kunnen genieten. Met die sombere gedachte stapt de bezoeker tenslotte naar buiten. Het glimmende chroomwerk, de ruime zitplaatsen, de gegarandeerde hoge snelheden, ze zijn in één klap onbe langrijk geworden. Buiten is het één file auto's, vastgeroest in ons verkeers probleem. Wat heb je zo aan vier carburateurs of een onafhankelijke vering? De bus naar de parkeerplaatsen staat er ook, maar die kost tenminste niks. Mensen op de Rai E Rai-tentoonstelling kost een groot importeursbedrijf tussen de honderd en tweehonderdduizend gulden. Dat geld gaat op aan: stand huur, opbouw stand, re clamemateriaal, reis- en verblijfkosten per soneel, ontvangsten voor dealers en relaties, opknappen van de tentoongestelde auto's (die vaak overgespoten en soms uit gedeukt moeten worden). Het wonderlijke is dat er eigenlijk geen grote importeur oprecht van overtuigd is dat hij door de Rai-tentoonstel ling veel en veel meer auto's verkoopt. Het is meer een zaak van niet durven ontbreken dan zo nodig moeten. Het lijkt erg onwaarschijnlijk dat een Rai- tentoonstelling mensen die:_ helemaal geen plannen in die richting hebben, ertoe brengt een auto te bestellen. Vandaar dat de grote importeurs zich geen illusies maken over plotselinge verkoopstijgingen. Wel gaan vele mensen die een auto willen kopen, naar de Rai om daar de auto's die in aanmerking komen met elkaar te vergelijken. Daarom durft geen importeur te ontbreken; uit het oog uit het hart?.... ezelfde oude wijsheid maakt de Rai wel interessant voorde importeurs van minder bekende merken, waar het publiek zonder Rai misschien niet eens aan zou den ken. Juist deze kleine importeurs doen wel een boel zaken op de Rai. Groot of klein, alle importeurs proberen het publiek te lokken met nieuwe prijzen en mooie stands. Amusant was dit keer hét touwtrekken tussen de importeurs van Toyota en Datsun. Het ging er om wie het eerst de prijs be kend zou maken van het nieuwe kleine mo del yyafi zijn merk. De importeur van Toyota legde het eerst zijn kaarten op tafel: de Corolla zou-6666 gulden gaan kosten.: Even latér kwam-de importeur van Datsun met de prijs van d& Sunny: 385(j gulden. Een groot prijsverschil voor het verschil in auto. 'jdens de Rai kwam de importeur van Peugeot nog met een prijsverlaging voor de 204, die nu onder de acht-mille-grens zit. Met schuifdak en rembekrachtiging kost hij nu 7990 gulden, wat op een prijsverlaging van. enkele honderden guldens neerkomt. De 204 Break -ging ook naar beneden: hij kost nu met rembekrachtiging 8490 gulden. Hino zorgde voor een heel andere verras sing. Het Nederlandse importeursbedrijf, op gezet door een heel erg ambitieuze jongeman, ging failliet. Het scheelde geen haar of de schuldeisers hadden zelfs beslag gelegd op de stand in Hino, wat een voor de Rai unieke situatie zou hebben opgeleverd: auto's aan de ketting. Volkswagen ontving een hoge gast op de Rat. Dr. Carl Hahn, de man die wordt be schouwd als de toekomstige opvolger van Nordhoff, kwam zelf kijken. Zijn komst on derstreepte nog weer eens dat Nederland het tweede exportland van Volkswagen is. Ame rika is nummer één. .eindert Pon, de jongste directeur van Volkswagenimporteur Pon's Automo bielhandel, leidde zijn hoge gast trots rond in 't maanlandschap waarin de Volkswagen- stand is herschapen. Hij keek daarbij wat spijtig naar de vloerbedekking die 's nachts, na twee dagen Rai werd gelegd. Eerst had Pon de stand laten stofferen met rubber van dochteronderneming Continental. De rub ber vloer lag ondersteboven, want men speel de met de gedachte de vloerbedekking later nog eens te gebruiken. Wat niemand had voorzien was dat de onderkant van de rubber vloer zo smerig zou worden dat al na twee dagen Rai werd besloten om 's nachts toch maar een andere vloerbedekking aan te laten brengen, over het ondersteboven liggende rubber. We hopen dat'ie nog tijdens de Rai uitkomt

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 9