M. Schepen op 't droge j /-jLTJL.en blijft zich verwonderen in Israël - van de ene dag in de andere biedt dit land een on- Mozes was mijngias (JJ eindige reeks van boeiende beelden en tegenstellingen. Als Moshe Jaakobi mij verder de woes tijn instuurt, veranderen de landschappen. De boomgaarden met sinaasappels zo groot als grape-fruits en grape-fruits zo groot als cocosnoten houden op te bestaan. De Cyprische ceders, de populieren en het olifantengras die de jonge aanplant moeten beschermen zijn er niet meer als wij de woestijn - de echte, zoals we ons die altijd hebben voorgesteld - binnenrijden. Moshe wil zich even verontschuldigen. „Zover zijn we nog niet gekomen", zegt hij, „maar dat kómt nog. Ook hier zal niets onmogelijk zijn....!" In Israël wordt veel gelift en ook een liftende Bedoeïen in de woestijn is geen uit zondering. We nemen de man mee een donkere, naar rook riekende jongeman met een smal gezicht en donkere ogen. Tot Moshes verwondering (en een beetje trots) spreekt de Bedoeïen Hebreews en een paar woorden Engels. Hij wil graag mee naar Beersheba, de hoofdstad van de Negeb. Op de achterbank van onze grote auto mon stert hij onze bagage met de blik van een valk. Mijn regenjas fascineert hem en hij laat Moshe vragen wat 't ding kosten moet. Hij geeft mij tenslotte toestemming een fo to van hem te maken op de achterbank in de auto, maar onmiddellijk schiet zijn hand uit voor een fooi. Die krijgt hij en als hij dan ook nog even door de zoeker van de ca mera mag kijken voor het eerst van zijn leven komt er een glimlach. Dan bega ik de grootste fout die men in gezelschap van een Bedoeïen maken kan. Ik informeer namelijk naar 's mans vrouw. Hij begrijpt me en op hetzelfde mo ment wordt Moshe mijn gids die toch waarlijk niet bang is wit van schrik. Hij stopt onmiddellijk en begint een heel druk gesprek met de Bedoeïen wiens ogen vuur schieten in mijn richting. Na een ogenblik start Moshe de wagen weer en vertelt mij dat het ongeoorloofd is in de ogen van een Bedoeïen zelfs straf baar een man van het Bedoeïenenvolk te vragen naar zijn vrouw. Het zou op een duel op leven en dood zijn uitgelopen.... De eerste minuten verlopen zonder een woord. Moshe gooit het over een andere %oeg en vraagt de Bedoeïen wie zijn baas is. Dat is sheik Souleiman Lil Ho- zayl. Merkwaardig, maar over die shelk wil de Bedoeïen wel iets vertellen, on der meer dat de sheik dertig tot veertig vrouwen heeft en honderd zonen (de doch te ren tellen niet mee). Onze lifter wijst het huis van de sheik aan als we er passeren. Enkele honderden meters van de weg, tot aan de horizon om ringd door de vieze rokerige tenten der Bedoeïenen, staat het huis van de sheik, een vierkant lemen gebouwtje met kleine venstergaten. Ja, daar woont hij. Heel wat gerieflijker dan zijn onderdanen, met een eigen auto (Cadillac), een hele kudde ka melen en zowaar op het dak van zijn hut een televisie-antenne. „Daar ontvangt hij de uitzendingen mee uit de Arabische lan den; Israël krijgt pas over een jaar televi sie," zegt Moshe. pen paar kans zo'n avonden later krijgen we de televisie-uitzending uit een van de omliggende landen te zien. Van zeven uur 's avonds tot elf uur: Batman, een heel slecht knokfilmpje met als toegift voor het slapen gaan anderhalf uur een catch-as-catch-can-komedie met er tussen door een hele serie reclamespots... Merkwaardige wereld. Israël, hoog ont wikkeld land in de Oriënt zonder televisie, de feodale Arabische landen met nog een groot deel van de bevolking in diepe armoe de mét televisie. Moshe moet zelf even lachen. „Kijk d&&r eens!" Aan de kant van de weg terwijl de avond heel snel daalt over de woestijn en het zand tot de einder rood kleurt zet een Bedoeïenen-familie de tenten op. We stoppen even en Moshe zegt iets tegen onze lifter. Zoiets van: dat wil die Hollan der graag even zien. Welaan, het is een heel merkwaardig tafereel. De enige Be doeïenen-man in het gezelschap zet zich rustig neer in het zand, terwijl een aantal vrouwen zich beijvert wat tenten op te zet ten. De kinderen kleine, donkere krulle- bolletjes in smoezelige lappen om het li chaam dartelen er wat omheen. En wa rempel, als de tenten overeind staan en het vuur in een van de appartementen brandt, haalt de Bedoeïen uit een oude doos een televisie-apparaat en nog wat spul, kennelijk een paar accu's. Een koude wind snijdt over de woestijn, maar geloof maar: pa zit er warmpjes bij en vermaakt zich wel. Uit een oude put met groeven in de stenen wand, die vol gens Moshe nog dateert uit de tijd van Christus, putten de vrouwen water voor de geiten en de kamelen. Morgen zal het ver der gaan Misschien niet zóver, want de Israëlische regering heeft zich 't lot van de Bedoeïe nen die tenslotte ook burgers van dit land zijn, aangetrokken. Op voorwaarde dat zij zich niet verplaatsen buiten een bepaald territorium, krijgen zij alles wat zij nodig hebben om hun gebied leefbaar te maken: water, ploegen, zelfs tractoren, en stenen om huisjes te bouwen, en medische hulp. Enkele Bedoeïenen-stammen hebben 't ze kere van een agrarisch bestaan gekozen boven het onzekere van een zwervend le ven. Tussen de verspreid liggende tenten- oomplexen kan men dan ook hier en daar wat vaste nederzettingen zien liggen. In de Arabische landen, waar miljoenen Bedoeïenen nog zwervers zijn, is men nog lang niet zover. Daar vreten de schapen, geiten en kamelen van de rondtrekkende stammen het laatste groen weg en worden gebieden die met water tot bloei zouden kunnen worden gebracht, verstoven onder het woestijnzand. Aan de grenzen met de Arabische landen kan men op vele plaat sen in Israël aan de kleur van de grond zien waar Israël ophoudt.... In Beersheba zetten we onze lifter af. Met zijn fooi voor de foto zal hij wel raad weten. In de kleine cafétjes van deze duizenden jaren oude stad, die Abraham de bron van het Verbond noemde, een stad die nu is uitgegroeid van een Bedoeïenen marktplaats tot een oord met 60.000 Inwo ners, moderne hotels, wetenschappelijke instituten, nachtclubs en een concerthal, waar het Israëlisch Filharmonisch Orkest concerteert, in de kleine achteraf-café tjes zit weer de halve wereld bij elkaar. Van Abrahams tijd tot nu vier duizend jaar schijnt hier maar een stap te zijn. Het is er rokerig binnen, maar toch wel gezellig en wie er een Bedoeïen niet vraagt hoe het met zijn vrouw Is, kan er op een overweldigende gastvrijheid reke nen. Als we Beersheba verlaten, klinkt ons het deuntje nog wat na in de oren. Het oude liedje uit een gammele tingeltangel van een piano, gespeeld door een Bedoeïe nenjongen met de witte „kaffia"-doek om het hoofd: Happy days are here again..... V^ia de moderne buitenwijken van Beers heba, waar het leven ineens van de ene in de andere straat zomaar midden-Euro pees is, zijn we weer in het land van de bijbel. Langs de wegen eeuwenoude olijf bomen, de tenten van de Bedoeïenen, de woestijn. Een maanlichte nacht ligt over de wijd en zijd verspreide kibboetsiem van waaruit de strijd elke dag weer doorgaat, meter voor meter. Vanaf de hoogten van het glooiende landschap twinkelen ons dui zenden lichtjes tegemoet. Het zijn de plaat sen waar Israëlische pioniers zich hebben toegelegd op de pluimveeteelt en tiendui zenden kippen in door kunstlicht langgerek te dagen tot top-prestaties moeten komen. Vfan het gebied met de kamelen de bultige woestijnschepen in het zuidelijk deel van Israël is het beeld de volgende dag ineens weer van een heel andere, fas cinerende kracht. Langs de weg van Tel We mochten een foto van hem maken op de achterbank van de auto Aviv naar het noorden langs de kustlijn doemt plotseling een boot op voor de auto. Het is een oude, houten barkas, zomaar langs de kant van de weg neergezet op een heuvel. Er is een gedenksteen bij, een ereteken ter nagedachtenis aan hen die in een verbitterde strijd om de bevrij ding van Palestina, de kust niet haalden en verdronken. Ja, zo kwamen zij aan land met schuiten en scheepjes goed genoeg voor een flinke rivier misschien, maar vaak te klein voor de lange tochten van Europa over de Middellandse Zee naar Palestina. Duizenden kwamen met deze dingen naar het beloofde land. Israël eert pioniers, de „Exodus"-man nen, - vrouwen en - kindereni die het land stormrijp maakten van buitenaf. Men kan zich al rijdend langs de kustlijn naar het noorden bijna niet in denken wat hier allemaal gebeurd is. Zelfs niet, als men in de noordelijke havenstad Akko een bezoek brengt aan de gevangenis waar eertijds Ari, Dov Akiva en de leden van de Joodse ondergrondse Palmach en Haganah gevangen hebben gezeten. Aan de muren van de gevangenis, die nu als museum is ingericht, hangen de portretten van jonge Joodse meisjes en jongens die gefusilleerd werden of opgehangen in de kelders. De museumgids vroeger zelf een verzetsman spreekt met gedempte toon, met eerbied en bewondering, als hij ons de plaats laat zien waar de besten van zijn volk door het luik vielen. vydér men in Israël ook gaat, of dat nu de kibboetsiem zijn, de uit de grond ge stampte woestijnstadjes, de herinnerings plaatsen uit de oudheid, eeuwen voor en eeuwen na Christus, of de monumenten uit de jongste geschiedenis, waar men gaat, steeds weer dringt de gedachte naar vo ren: wèt een land, wit een volk. 1-1 et ls een originele gedachte om een „Exodus"-reis naar Israël te organise ren, want Israël ziet men als toerist niet zó-maar. Wie iets wil proeven van deze merkwaardige staat, moet een spoor vol gen. Zo'n schip op het droge, langs de kant van de weg, is één van die sporen. Nu nog, uit de mond van déze generatie, kan men horen hoe het allemaal gegaan is en dat is werkelijk een belevenis. Zij, die straks in de groepsreis van „Exodus" naar Israël gaan, zullen een ontmoeting hebben met de gezagvoerder van de „Exodus", Ahionowitz, de blokkadebreker. Hij was er niet, toen wij in Israël waren, maar wel vonden wij in het perscentrum van Tel Aviv een collega, een journalist van de Yodioth AchronotHet Laatste Nieuws, die eertijds toegevoegd was aan de bemanning van de Exodus. Noah Klieger heet hij, in de Elzas ge boren, van kindsbeen af verjaagd, vervolgd Achter de geweldige cactusbossen langs sommige wegen in Israël steekt hier en daar een witte sneeuwmuts omhoog van de bergtoppen uit het omringende woestijngebied. In de omgeving van Beersheba trachten de Bedoeïenen zich zo lang mogelijk te handhaven in levensomstandigheden die schril afsteken tegen de enorme ontwikkeling van 't jonge Israël. en tenslotte gedeporteerd naar 'n vernieti gingskamp. „Maar 't mislukte," zegt hij met wat ironie. En omdat het de Duitsers niet lukte deze man te vergassen zit hij nu in Israël. Hij voelt zich er happy. Met zijn Frans, Duits, Engels, Spaans, He breeuws, Arabisch en Vlaams zou hij in Parijs een dubbel salaris kunnen verdie nen, maar hij vindt dat Israël hem méér biedt dan alleen geld. Ja, in Duitsland kan hij ook gaan werken. Er is hem een prach tig aanbod gedaan (hoe is 't mogelijk) en ze vonden het nog gek ook, toen hij het aan bod afsloeg.... Noah Klieger is altijd 'n actieve Zionist geweest. Onmiddellijk na het einde van de oorlog zette hij zich in voor de terugkler van de overlevende Joden in Europa naar Palestina. Kon het niet legaal, dan moest het maar illegaal gebeuren. En zo kwam het, dat Noah Klieger in Marseille terecht kwam. In de grote kampen, waar de Joden ondergebracht waren, hield hij de moed er in en toen zich dan ook de mogelijkheid voordeed scheep te gaan, nam hij de lei ding over een grote groep mensen die zou den trachten de Britse blokkade te door breken. In de Zuidfranse haven Sète was, met Joodse hulp uit Amerika, de Mississippi- stoomboot President Warfield voor anker gegaan. Het schip voer onder Hondurese vlag. „Het was helemaal geen zeeboot," vertelt Noah Klieger, ,,'t ding had ver schillende dekken en lag hoog op het wa ter, maar goed, we waren in die dagen dromers, alles was goed voor ons, want we hadden immers niets?" Onder leiding van de jonge Klieger gingen 4500 Joden in Sète aan boord van Eén van de schepen op het droge, langs de vierbaans-autoweg van Tel Aviv naar het noordeneen symbool, een monument de President Warfield. ,,'t Ding was zó gammel," vertelt Noah, „dat we drom mels moesten oppassen dat onze 4500 „passagiers" niet aan de wandel gingen, want anders sloeg 't schip om „Ahionowitz was de gezagvoerder, 'n jon gen van toen 22 of 23 jaar, maar hij leek een broekje van 15. Misschien zag Noah er wat ouder uit; hem werd gevraagd deel uit te maken van de bemanning. In de nacht voer de President Warfield, zonder gids, die de bemanning trachtte te chanteren, uit de haven van Sète naar open water. Het was een waagstuk, maar „we vonden het toen allemaal heel ge woon," vertelt Noah Klieger en hij vraagt steeds weer begrip voor de situatie van toen: „Wat doe je als je een vervolgde bent, als je helemaal niets te verliezen hebt dan een droom....?" De President Warfield werd toen in volle zee door de bemanning omgedoopt tot „Exodus". Niemand kon toen vermoeden welk een wreed lot de passagiers man nen, vrouwen en veel kinderen zou tref fen. Want nog maar nauwelijks was het schip met illegale immigranten uit het zicht van de Franse kust, of een Brits smaldeel begon de „Exodus" te schaduwen. Ahionowitz trachtte de Britse achtervol gers met listen van zich af te schudden, maar het lukte niet. Toen de kust van Pa lestina in zicht kwam, bleef er maar 1 één mogelijkheid over, namelijk de „Exo dus" met volle kracht op het strand van het beloofde land te jagen. De Engelsen voorzagen zo'n illegale landing en zagen kans de „Exodus" met hun kruiser „Ajax" buiten de territoriale wateren te houden. Daar hebben ze ons dan tenslotte tussen oorlogsschepen gesandwiched en geënterd. Er werd gevochten, maar de ongewapende „Exodus"-Joden kregen geen kans tegen de bemanningen van de oorlogsschepen. Met vier doden aan boord werd de „Exo dus" opgebracht in de haven van Haifa en daar overgezet op drie Britse Victory- schepen, de „Empire Rival", de „Ocean Vigour" en de „Runny Park". De beman ning van de „Exodus" werd op een van deze schepen afgezonderd, opdat er geen contact meer kon zijn tussen hen en de vertwijfelde passagiers. Vervolgens werd de terugreis, onder escorte van Britse kruisers en jagers, begonnen." Niemand zou misschien ooit meer iets van de „Exodus" gehoord hebben als niet onmiddellijk plannen werden beraamd voor een verzetsactie tegen de Britten. Noah Klieger sprong in volle zee overboord in de hoop door een van de beide andere schepen te worden opgepikt, maar de Brit ten doorzagen de list en lieten Noah Klie ger door een mijnenveger aan boord ha len. Inmiddels was de onrust aan boord van de drie Victory-schepen hoog gestegen. De passagiers die zonder leiding zaten, begre pen dat de leiding plannen beraamde. Op de Franse kust had de Joodse verzetsbe weging niet stil gezeten en toen de Engel sen met hun Joodse „bult" de Franse kust naderden met de bedoeling alle „Exodus"- mensen weer aan wal te zetten, voer de Joodse verzetsbeweging op kleine scheepjes en sloepjes de Victory-schepen tegemoet om de bannelingen met luidsprekers toe te roepen nooit en te nimmer het schip te verlaten. Marseille zou het einde zijn van de „Exodus"-tocht, maar de Joden bleven aan boord, weken lang, de hitte van de zomer van 1947, in de propvolle hutten en op de afgeladen dekken, trotserend. Ten einde raad hebben de Britten toen weer de haven van Marseille verlaten. Zij dachten de illegale immigratie-pogingen te kunnen stoppen door de Joden om Spanje te varen en hun „last" af te zetten in..„ Noach Klieger„Exodus"-pionier Arie Broderillegale training. O Hamburg. Maar de wil om terug te keren was onbreekbaar. Van Hamburg uit begon de zwerftocht opnieuw, naar Frankrijk, Italië, dwars door de Balkan soms naar Griekenland, in ieder geval naar een Mid dellandse Zeekust, waar een of ander scheepje naar Palestina kon varen A an de kust bij Haifa ontmoeten we de Poolse Jood Arie Broder - ook zo'n zwerver. Zijn leven is eveneens één grote strijd geweest. Vanuit zijn café aan het strand, waar hij rust heeft gevonden, wijst hij ons de plaatsen waar hij al in 1936 met Joodse verzetsmensen jongens opleid de voor het opvangen van illegale schepen. Onder het oog van de Britten, die meen den dat de jongens aan sportbeoefening de den, maakte Arie Broder de kust storm rijp. Na deze missie kwam hij illegaal in het leger van Montgomery, hielp in een Pool se brigade „en passant" Nederland bevrij ding en trok daarna onmiddellijk weer naar Palestina voor de grote Exodus. Israëls schepen op het droge vertellen hun eigen verhaal - in de geschiedenis van Israël een onlosmakelijke story! <4

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 8