WAT WIJ GELOVEN Kajafas(góede!) raad Ter overdenking Veenendaal rond de eeuwwisseling Pastorale discussie interviews met vooraanstaande kerkelijke figuren in Nederland Veenendaal Ds. F. E. Huizinga, bekend Baptisten-predikant in Twente maar ook daarbuiten bekend als jarenlang voorzitter van de Unie van Bap tisten-gemeenten en van de Europese Baptisten-federatie, tevens vice-president van de wereld-federatie, kwam onlangs in Nederland op de voorpagina's omdat hij de Hengelose belasting-inspecteur liet weten, dat hij een deel van zijn belastingen bestemd voor oor logsdoeleinden) niet langer zou betalen. Ds. Huizinga stond ons een exclusief discussie-interview toe voor ons blad, over dit hoogst actuele probleem. Ds. Huizinga werd in 1907 te Borger Drentegeboren en werd in 1930 predikant in Leeuwarden. In 1942 vertrok hij naar Rotterdam. In 1943 werd hij predikant in algemene dienst bij de Unie, standplaats Arnhem. Hij evacueerde in 1944 naar Veendam, waarnemend in Nieuwe-Pekela. Van 1946 tot 1950 werkte hij in Leeuwarden en verhuisde toen naar Enschede. In 1953 werd het Hengelo, waar hij in 1961 een nieuwe wijkgemeente stichtte. Want deze Baptistendominee verricht graag pioniers-ar beid. Door zijn diverse functies heeft hij in zijn leven heel wat Europese landen, tot zelfs achter het ijzeren gordijn, bezocht. Dat ds. Huizinga een dynamische figuur is zal blijken uit onderstaand interview. Drukken wij eerst de complete, originele tekst af, van zijn brief aan de inspecteur van directe belastin gen, te Hengelo (Ov.): „Na langdurig beraad ben ik, ziende op de onmen selijkheid van het oorlogsbedrijf en bemerkende hoe wij als Christenen daarop niet een duidelijk gespro ken en hoorbaar woord zeggen, dat naar mijn gevoe len gezegd moet worden, tot het besluit gekomen om u mee te delen, dat ik met ingang van het jaar 1967 an u over mijn inkomen te betalen belastinggelden, ervan uitgaande dat tenminste 15 pet. van de geïnde belastinggelden besteed wordt op een het geweten verontrustende en kwetsende wijze, nl. voor het on derhouden van een leger en van wat een krijgsmacht tot krijgsmacht maakt, 15 pet. niet zal voldoen, maar dat bedrag zal reserveren tot mij door u of anderen bericht wordt gedaan waar het door mij ingehouden bedrag kan worden gestort voor een doel, waartegen ik als christen geen bezwaar kan maken Tot zover de brief. Ds. Huizinga wil daar graag nog even het volgende bij aantekenen: „17 zult wel geloven dat ik niet in een ogenblik van verstandsverbijstering gehandeld heb, noch ook uit een plotselinge opwelling. Mij heeft deze zaak ja ren bezig gehouden en ik zag geen kans meer om nog voor de vrede te bidden. Ik dacht aan de oorlo gen, die gevoerd werden tijdens mijn leven; aan die, die nu gaande zijn en aan die, die misschien zullen komen. Ik dacht aan de niet te beschrijven verwoes tingen op alle tereinen en aan de miljoenen, die daadwerkelijke hulp nodig hebben om het leven te kunnen genieten. Ik dacht aan het getuigenis dat ik van Christus moet geven en herinnerde mij zijn woor den over het licht en het zout. Er waren Schriftwoor den, die mij verontrustten en ik vertrouw dat ook de Geest van God mij langzaam maar zeker naar dit be- luit geleid heeft. Vanzelfsprekend verheugde het mij van her en der betuigingen van instemming te ontvangen, maar ik nodig niemand uit blindelings dezelfde weg te gaan. Zelfs met de ogen open is de weg al lastig genoeg. Niet gevaarlijk. Gevaarlijk is wat de vrede van God rooft. Ik ben op dit moment een gespleten mens, want enerzijds verheug ik mij erop u het bovenstaande te hebben kunnen vertellen, anderzijds vrees ik voor mijn arglistig hart, dat uit mijn meest oprechte wil het werk van de Heer te dienen nog munt zou willen slaan voor zichzelf. En wie zou niet begrijpen wat ik bedoel? Als het aan mij ligt, zult u van mij hierover ver der niet meer horen; tenzij de nood mij wordt opge legd!" U HEBT DUS IN DECEMBER 1966 DE INSPEC TEUR VAN BELASTING BERICHT DAT U 15 PCT. VAN HET BELASTINGBEDRAG ZOU AFTREK KEN OMDAT U NIET WILDE MEEBETALEN AAN MILITAIRE UITGAVEN. HOE VERDEDIGT U DAT? Ik vind het als Christen niet verantwoord het do den van medemensen geldelijk te steunen. MAAR DE BIJBEL ZEGT TOCH DAT WIJ DE OVERHEDEN MOETEN GEHOORZAAM ZIJN? DE OVERHEID LEGT ONS DIT TOCH OP Dezelfde bijbel zegt ook dat wij God meer gehoor zaam moeten zijn dan de mensen DAT BEHOEFT NOG GEEN ANTI-MILITARISME IN TE HOUDEN. TOEN DE SOLDATEN, DIE ALS BEROEP DE KRIJGSDIENST HADDEN, VOLGENS LUKAS 3 14, TOT JOHANNES DE DOPER KWA MEN MET DE VRAAG: MEESTER, WAT MOE TEN WIJ DOEN ANTWOORDDE DE DOPER (DE BAPTIST) HEUS NIET DAT ZIJ MILITAIR- AF MOESTEN WORDEN, MAAR HIJ ZEI ALLEEN DAT ZE NIET MOESTEN PLUNDEREN EN NIE MAND AFPERSEN EN TEVREDEN ZIJN MET HUN SOLDIJ! U GAAT DUS VERDER We hebben in de oorlog kunnen constateren dat sol daten tóch blijven plunderen en afpersen. Ik heb er zelf genoeg van beleefd bij Arnhem. En Johannes de Doper was Jezus niet! DIE SOLDATEN ZULLEN DAN GEEN CHRISTEN SOLDATEN GEWEEST ZIJN. OVERIGENS IS HIER MIJN VRAAG NOG NIET MEE BEANTWOORD MEEN IK... „Christen-soldaten" kunnen eigenlijk niet bestaan. U gebruikte straks Lukas 3 14. Ik zou Mattheus 26 52 kunnen citeren, waar Jezus Zelf nadrukkelijk zegt: Breng uw zwaard weder op zijn plaats, want allen, die naar het zwaard grijpen, zullen door het zwaard omkomen. Dit zegt Hij nog wel tot Petrus, die uit een defensief oogpunt naar het, zwaard greep. Ik geloof dus niet dat wij een tekst zoals u citeerde moeten laten spreken, zonder er bij te bedenken wat de Geest van Christus ons wil zeggen. Dan beschouw ik de tekst als voertuig van de boodschap. Terwijl de Geest van Christus de boventoon moet voeren. MAAR JEZUS ONTPOPT ZICH TOCH NERGENS ALS ANTI-MILITARIST, TERWIJL HIJ IN ZIJN GELIJKENIS VAN HET KONINKLIJK BRUILOFTS MAAL IN MATTHEUS 22 ZELFS SPREEKT IN HET ZEVENDE VERS: EN DE KONING WERD TOORNIG EN HIJ ZOND ZIJN LEGERS UIT EN VERDELGDE DIE MOORDENAARS, EN STAK HUN STAD IN BRAND Als probleem was het anti-militarisme in die tijd uiteraard nog niet aan de orde gesteld. Daarom zeg ik ook dat wij moeten handelen in de Geest van Chris tus. Ik zal een concreet voorbeeld noemen: Ik ont moette in Kassei een Duitser, ovei wiens uitlatingen ik mij ergerde. Hij liet uitkomen dat hij behoorlijk had deelgenomen aan oorlogshandelingen. Ik vroeg hem of hij een Christen was. Wieso denn? Ich bin ja Baptist! Het was dus een broeder van mij. Ik vroeg hem hoe hij zich zou voelen wanneer hij als vliegofficier over een aantal jaren een paar atoom bommen op Moskou zou moeten werpen. Ik stelde voor dat hij eerst wel zou gaan bidden om een be houden vlucht. Dan zou hij boven Moskou wel weer gaan bidden om zelfbehoud, te midden van de om hem heen exploderende granaten van de luchtafweer, en dan bij het neerlaten van de bommen nog maar weer eens bidden of ze goed terecht mogen komen en tenslotte, thuisgekomen, God danken voor het welsla gen van de opdracht, terwijl de miljoenen in Moskou van de aarde zijn weggevaagd. Toen ik uitgesproken was zat mijn „broeder" er toch echt wel even mee. En persoonlijk zit ik er eerlijk gezegd al jaren mee... Het is voor mij geen stunt maar een gewetenskwes tie! DAT ZAL BEST ZO ZIJN. MAAR ALS IN DIE ZELFDE OORLOGSTIJD DE GEALLIEERDEN ONS IN DE PUREE HADDEN GELATEN, ZATEN WE WAARSCHIJNLIJK NU NOG ONDER HET DUITSE JUK. VOOR ONS WAS HET DUS MOOI DAT ZIJ AAN MILITARISME DEDEN. OF BE ZIET U DAT ANDERS Volgens mij mag de zaak zo niet gesteld worden. Het gaat in het Koninkrijk Gods niet in de eerste plaats over bevrijdingen van landen of hoe dan ook. Als gelovigen zijn wij kolonisten van de hemel en be horen de geaardheid van de hemel hier te introduce ren. Daarom ben ik ook in de allereerste plaats Chris ten en dan pas Nederlander. Wij moeten in dezen uni verseel denken. Van God-uit, denken dus. En wat be tekenen landsgrenzen voor het Koninkrijk Gods? Ik wil best weten dat ik mij vlak na de oorlog vaak ge- ergerd heb aan de toespraken welke gehouden wer den bij de graven van gesneuvelden en bij dodenher denkingen. Natuurlijk is hun de hemel gegund. Maar op grond van sneuvelen voor het vaderland zal nie mand het hemelse leven in bezit kunnen nemen. Ik vond het vaak een Walhalla-achtig gedoe. Vaderlands liefde kan een deugd zijn. maar wat heeft het met Christendom te maken DE VRAAG BLIJFT KNELLEN HOE HET DAN MET ONS GEGAAN ZOU ZIJN. U BENT VOOR AFSCHAFFING VAN HET LEGER. MOETEN WIJ DAN EVENTUELE VIJANDEN ZOMAAR ONS LAND LATEN BINNENVALLEN?... Buiten mijn principiële bezwaar om, zou ik reeds kunnen opmerken dat een klein land zich net zo goed niet dan wel verdedigen kan. De Denen zijn er in de oorlog eerder beter dan slechter afgekomen dan wij. Zij hadden zich niet verdedigd. Wat het principe be treft: wij moeten het met God durven wagen! MAAR DAT IS TOCH ONVERSTANDIGE TAAL WE MOETEN ONZE REDE TOCH OOK TERDEGE LATEN SPREKEN Gehoorzaamheid aan God is primair! Beter mèt God in de moeilijkheden dan tégen God, zo maar eigenmachtig optreden. Trouwens wie weet wat God zou doen; hoe Hij ons zou zegenen als wij het met Hem durfden wagen!... VERWACHT U VEEL SUCCES VAN UW PROVO CATIE Toen ik de inspecteur van belastingen schreef dat ik van plan was 15 pet. van mijn belasting niet te be talen, bedoelde ik dat niet als een protest of als een provocatie, maar meer als een persoonlijke gewetens daad. Het gaat mij dus niet om succes. Maar ik hoop wel dat ik hiermee iets wakker geschud heb, wat reeds sluimerde. Ik vraag me soms af of wij als Christenen in deze tijd werkelijk nog „vreemdelingen en bijwoners" zijn, zoals ik in mijn Bijbel lees. Erva ren we als Christenen en als kerken het Evangelie nog wel als een verontrustende boodschap? Weet u, ik heb zo langzamerhand het gevoel, dat we als kerken het rode achterlichtje zijn geworden, in plaats van het witte, wegwijzende licht. We nemen als Christenen deze wereld en wat daarin gebeurt, maar al te ge makkelijk, zoals het reilt en zeilt. En denken dat God het zo gewild heeft of wil. MAAR VAN DE KANSELS WORDT TOCH VOORT DUREND GEBEDEN OM VREDE. DAT IS TOCH OOK EEN BEPAALDE ACTIVITEIT?... We moeten met onze neus gedrukt worden op het hele probleem van oorlog, vrede en ontwapening. We kunnen heel stichtelijk preken en we kunnen heel op recht bidden voor de vrede. Maar wat doen we voor bijzonders als we alleen maar preken en bidden? Ik ben bij mezelf nagegaan: stel jij zelf wel eens een concrete daad? Deze vraag bleef in mij gisten, totdat ik op Oudejaarsdag mijn daad stelde WAREN ER PERSONEN DIE U ALS VOORBEELD TOT DEZE DAAD INSPIREERDEN? Inderdaad. In de eerste plaats de grote Dadenstel- ler Christus. Maar ik dacht ook aan Gandhi en aan Martin Luther King. De Bergrede inspireerde mij eveneens!. HOE NAM DE HENGELOSE INSPECTEUR VAN BELASTINGEN HET OP? Deze keek heel vreemd, toen hij in het begin van dit jaar, mijn brief ontving. Hij belde mij en zei dat ik hem in een lastig parket had gebracht. Ik ant woordde dat ik dat werkelijk vervelend vond! Ik be greep dat die inspecteur (een heel beminnelijk mens) er echt mee in zijn maag zat, als hij eventuele maat- i-egelen tegen mij zou moeten nemen HAD HET VERDER NOG PERSOONLIJKE GE VOLGEN VOOR U? Wat ik deed was geheel voor eigen verantwoording. Daarom meende ik te moeten bedanken als voorzitter van de Baptisten Unie. Omdat dit alles door mijn ge weten was opgelegd, wilde ik de Unie er niet mee be lasten. Mijn collega, J. v. Dam uit Sneek, eindredac teur van ons weekblad, bracht mijn daad in de open baarheid. Sindsdien heb ik enorm veel journalisten op bezoek gehad, terwijl tal van kranten erover gingen schrijven. Ook kreeg ik bijzonder veel instemmende reacties VERWACHT U NOG VERDERE GEVOLGEN?... Ik heb de consequenties van mijn daad pogen te overzien en ik weet, dat mij dwangbevelen en even tueel de deurwaarder te wachten staan. Waarschijn lijk zal men beslag leggen op mijn salaris. Hoe dan ook, ik moet de stem van mijn geweten volgen! BENT U OOK EEN TEGENSTANDER VAN DE POLITIE Beslist niet. Zelfs niet tegen een internationale po litiemacht. Er moet een zekere orde heersen. Een or de, die soms zal moeten worden afgedwongen. Daar keert het Evangelie zich nergens tegen. Dan is de overheid „dienaresse Gods". Maar wel zijn wij als Christenen verplicht een duidelijk en hoorbaar woord tegen het onmenselijke oorlogsbedrijf te laten horen. Wij moeten tonen, dat de krachten van de geest ster ker zijn, dan die van de wapenen!... ZONDER LEGER IS EEN LAND WEERLOOS. DAT VERWEKT VREES EN ANGST. HOE ZOU U DIT PSYCHOLOGISCH WILLEN OPLOSSEN Er moet niet het geloof zijn in de „balance of ter ror" van het zekerheid zoeken dus in een machtseven wicht van de vrees. We moeten onze zekerheid op iets geheel anders stellen. Op „Iemand!'... Ik weet dat je dan niet meer past in het gebruikelijke schema van deze wereld, deze kerk en deze maatschappij. Dat lijkt dan misschien „burgerlijke ongehoorzaamheid" maar het is in wezen „Christelijke géhoorzaamheid". MAAR ALS CHRISTUS ZELF TOT DE FARIZEE ËN ZEGT NAAR AANLEIDING VAN HET BETA LEN VAN BELASTING AAN DE BEZETTENDE, ROMEINSE OVERHEID: GEEFT DE KEIZER WAT DES KEIZERS IS EN GOD WAT GODES IS. HOE VERKLAART U DAT DAN Zou er iemand in staat zijn deze tekst op de juiste manier te interpreteren? Deze uitspraak geeft immers geen enkele richting aan? Best mogelijk dat de Heer zijn geraffineerde tegenstanders alleen maar schaak mat wilde zetten! Immers, ze dropen beschaamd af en waren waarschijnlijk niets wijzer geworden. Jezus was altijd de situatie meester. En een Meester in si tuaties!. Duidelijk wil ik stellen dat ik geen revo lutie wil maken, maar positie wil kiezen! WAS ER IN DE PERS NOG EEN REACTIE DIE UW BIJZONDERE AANDACHT HAD Ik kon het erg waarderen dat Bruins Slot in Trouw zich er niet van wilde afmaken„Want dat is heel goedkoop. Waar het om gaat is dat hier een gewe tensbezwaar aan de orde is tegen oorlogstoerusting. En de oorlog is een gruwel. Daar zijn pacifist en niet- pacifist het zo langzamerhand wel over eens" al dus Trouw. HEBT U NOG EEN SLOTOPMERKING?... Ik hoop dat de gelovigen zich zullen gaan bezinnen op hun positie in de wereld. Men moest vaker Rom. 12 1, 2 lezen, met name: 2: En wordt niet gelijk vormig aan deze wereld, maar wordt hervormd door de vernieuwing van uw denken. DOMINEE HUIZINGA ONZE OPRECHTE ERKEN TELIJKHEID VOOR UW MEDEWERKING AAN DEZE DISCUSSIE, ONDANKS DAT U VELE JOURNALISTEN REEDS TE WOORD GESTAAN HEBT. VRIENDELIJK DANK! ,yWYXXXXXXXXX\XX\XXXX\XX\XX\VXXXVXX\Y\\YVX\\\\\\\\\V\XXXXXXXXX\XXXXVWYV\XYVXXYYX\\\YVX\\X\\VV\\XXY\\\\XXYWV\\VX\\\YVX\YVXXVY\X\\\\XXXXXXXXXXY\XXVXXXXXXXX\XXXWVXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX\ j J nrw<.v«-lat Ar Kajafas nu was degene, die de Joden geraden had dat het NUT was, dat één Mens voor het volk stierf". (Johannes 18, vs. 14) Valt er nog iets goeds te zeggen van Kajafas? Schijnbaar niet, maar blijkbaar wel! Schijnbaar niet. Het heeft alle schijn tegen zich, ook maar iets ten gunste van een man als Kajafas naar voren te brengen. Onwaarachtig tot en-met verrijst hij na zovele eeuwen voor onze blik. In zijn ge huichelde smart als zou Jezus, de ware Zoon van God, godslasterlijke woorden gesproken hebben door on der ede toe te stemmen dat Hij echt de Zoon van de hemelse Vader he ten mochti Twee hogepriesters staan op dit historische moment in het Sanhé- drin, de Joodse raad van zeventig, tegenover elkaar. Een hypocriet man, als de door satan aangedreven hoogste vertegenwoordiger van de Joodse vroomheid en godsdienst van die dagen: Kajafas, schoonzoon van een Annas. En... Jezus Christus, Die op het punt staat, het binnenste heiligdom, via Gethsémané en Gabbatha, bin nen te treden op de kruisheuvel Gol gotha. Ja, en toch blijkt er, volgens de H. Schrift zelf, nog iets góeds van Kajafas gezegd te kunnen worden. Als hogepriester van het jaar waar in Jezus gekruisigd werd, sprak hij, naast veel leugenachtigs en onhei ligs, ook een bepaalde profetie uit: een oordeelvelling, ja toekomstvoor zegging, waarvan Kajafas zélf de in houd en draagwijdte allerminst door zag en voorzag. In Johannes 11 vs 49-52 wordt ons hierover meer licht ontstoken. i Bij voorbaat is immers door over- priesters en farizeeën, samen de Joodse Raad vormend, tot Jezus' dood besloten. En één uit hen, wel de voornaamste, de voorzitter van het Sanhédrin: Kajafas, komt dan met die eigenaardige, raadselachtig- klinkende woorden voor de dag, dat men namelijk dient te bedenken dat „het ons nut is, dat één mens sterve voor het volk, en het gehele volk niet verloren ga" En dit vervolgt de evangelist Johannes „zeide hij niet uit zichzelve, maar zijnde hoge priester van dat jaar, profeteerde hij, dat Jezus sterven zou voor het volk; en niet alleen voor dat volk, maar opdat Hij ook de kinderen Gods, die verstrooid waren, tot één zou vergaderen". x-x-x De Kanttekenaars van oiize Staten bijbel merken hierbij op: „Kajafas verstond dit wel van de wereldlijke stand van het Joodse volk, maar God heeft zijn tong alzo bestuurd, dat hij onwetende geprofeteerd heeft van de VRUCHT van Christus' dood, tot verzoening en behoud der uitver koren kinderen Gods." Kajafas is, zouden we kunnen zeg gen, een soort nieuw-testamentische Bileam. Immers onwetend en onge wild, voorzegt hij, ja formuleert hij het diepste, wat van het Kruis-Evan- gelie gezegd kan en moet worden: Jezus' borgtocht, Jezus sterft, Hij rechtvaardigt voor, ten behoeve en in plaats van... onrechtvaardigen. Tong en hart van Kajafas hebben al leen het wei-zijn van het vleselijke volk der Joden op het oog. Daarom vindt hij het nog zo gek niet dat er Eén zij het ook gans ONSCHUL DIG gaat sterven, dan dat vanwe ge Zijn toenemende populariteit een volksoproer dreigt, en dan... het ge hele volk der Joden van de kaart ge veegd zou worden. Slimme, diplomatiek-redenerende, intens-geméne, satanisch-gedrevene Kajafas. En hij heeft klaarblijkelijk het g e 1 ij k aan zijn kant. God is het ééns met hem. Naar de eeuwige Raad des HEEREN kan Christus beter sterven, dan dat het gehele, in Hém van de Vader voor- gekende volk zou verloren gaan. Zo grote liefde betoont de Vader in de zending, en in het vrijwillig sterven van Christus, jegens de Zijnen, die echter van huis-uit vijanden en kin- deren-des-toorns moeten heten. Chxistus-Zelf is het er óók mee eens: „Alzo Hij de Zijnen, die in de wereld waren, liefgehad had, zo heeft Hij ze liefgehad tot het einde" (Johs. 13 1). Tot in de dood des kruises, tot in de diepten der hel, der eeuwige God-verlatenheid... Tot zover strekt zich Christus'heilige Middelaarsliefde uit, tot een in zich zelf gans verloren, diep ellendig volk, erger verkocht onder satans macht en vloek der Wet, dan het Joodse volk het was onder Romes heerschappij. Liefde tot het einde, dat betekent: radicale, alles-overtreffende liefde! Het „nut" van Kajafas' raad ziet Jezus in. Hij rijdt straks, op Palm pasen, wel als Koning de stad bin nen, maar... „Mijn koninkrijk is niet van deze aarde", is Zijn kalme, be sliste belijdenis voor de landvoogd Pilatus. Van het „nut" van Zijn heengaan, heeft Christus, schier dubbel-zinnig, gesproken. Heengaan buiten de poort als Kruisdrager, als Gevloekte, in de plaats van al de Zijnen, om zo heen te kunnen gaan, als de Triomferende Hogepriester onzer belijdenis, in het binnenste heiligdom des hemels. „Doch Ik zeg u de waarheid, het is u nut dat Ik wegga; want indien Ik niet wegga, zo zal de Trooster tot u niet komen; maar indien Ik henenga, zo zal Ik Hem tot u zen den" (Johs. 16, vs 7). Heilbegerige lezers, alleen God de H. Geest kan en wil ons het nut, de heilrijke betekenis van Christus' dub bele heengaan verklaren en toepas sen aan het hart. In die weg wordt Christus al de Zijnen, een nieuw, een geheiligd volk: een Oorzaak van eeuwige vrede. Lof zij dat Lam! Achterberg (U) J. van der Haar Benedenhui De vaart vormde vroeger een be langrijke verbinding voor Vee nendaal. Volbeladen aken ma noeuvreerden onder lage brug getjes door en het water toen nog niet vervuild door allerlei chemische afvalstoffen bevat te vis genoeg om met succes de XVYVVXXX\XXYYXXXXYXXXXXXXYXXXWXXXXXXXXXXXXXXX\XXXX\V\\\VVVVVY\YYXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX\XXXXXXX\\XVVVYVYVYYXXXXYYXXXYXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXYYXYXY\V\VVYXXXYXXXXXXXYtt\XXXXXXXXXXXXXYXXYVXXXXXXXXYV hengel ul tte gooien. Bovenstaan de foto brengt het Benedeneind van vroeger in beeld. '-:Vvv

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 11