WAT WIJ GELOVEN
Kajafas(góede!) raad Ter overdenking
Veenendaal rond de eeuwwisseling
Pastorale discussie
interviews met
vooraanstaande
kerkelijke figuren
in Nederland
Veenendaal
Ds. F. E. Huizinga, bekend Baptisten-predikant in Twente maar ook daarbuiten bekend als jarenlang voorzitter van de Unie van Bap
tisten-gemeenten en van de Europese Baptisten-federatie, tevens vice-president van de wereld-federatie, kwam onlangs in Nederland
op de voorpagina's omdat hij de Hengelose belasting-inspecteur liet weten, dat hij een deel van zijn belastingen bestemd voor oor
logsdoeleinden) niet langer zou betalen. Ds. Huizinga stond ons een exclusief discussie-interview toe voor ons blad, over dit hoogst
actuele probleem.
Ds. Huizinga werd in 1907 te Borger Drentegeboren en werd in 1930 predikant in Leeuwarden. In 1942 vertrok hij naar Rotterdam.
In 1943 werd hij predikant in algemene dienst bij de Unie, standplaats Arnhem. Hij evacueerde in 1944 naar Veendam, waarnemend
in Nieuwe-Pekela. Van 1946 tot 1950 werkte hij in Leeuwarden en verhuisde toen naar Enschede. In 1953 werd het Hengelo, waar hij
in 1961 een nieuwe wijkgemeente stichtte. Want deze Baptistendominee verricht graag pioniers-ar beid. Door zijn diverse functies
heeft hij in zijn leven heel wat Europese landen, tot zelfs achter het ijzeren gordijn, bezocht. Dat ds. Huizinga een dynamische figuur
is zal blijken uit onderstaand interview.
Drukken wij eerst de complete, originele tekst af,
van zijn brief aan de inspecteur van directe belastin
gen, te Hengelo (Ov.):
„Na langdurig beraad ben ik, ziende op de onmen
selijkheid van het oorlogsbedrijf en bemerkende hoe
wij als Christenen daarop niet een duidelijk gespro
ken en hoorbaar woord zeggen, dat naar mijn gevoe
len gezegd moet worden, tot het besluit gekomen om
u mee te delen, dat ik met ingang van het jaar 1967
an u over mijn inkomen te betalen belastinggelden,
ervan uitgaande dat tenminste 15 pet. van de geïnde
belastinggelden besteed wordt op een het geweten
verontrustende en kwetsende wijze, nl. voor het on
derhouden van een leger en van wat een krijgsmacht
tot krijgsmacht maakt, 15 pet. niet zal voldoen, maar
dat bedrag zal reserveren tot mij door u of anderen
bericht wordt gedaan waar het door mij ingehouden
bedrag kan worden gestort voor een doel, waartegen
ik als christen geen bezwaar kan maken
Tot zover de brief. Ds. Huizinga wil daar graag nog
even het volgende bij aantekenen:
„17 zult wel geloven dat ik niet in een ogenblik
van verstandsverbijstering gehandeld heb, noch ook
uit een plotselinge opwelling. Mij heeft deze zaak ja
ren bezig gehouden en ik zag geen kans meer om
nog voor de vrede te bidden. Ik dacht aan de oorlo
gen, die gevoerd werden tijdens mijn leven; aan die,
die nu gaande zijn en aan die, die misschien zullen
komen. Ik dacht aan de niet te beschrijven verwoes
tingen op alle tereinen en aan de miljoenen, die
daadwerkelijke hulp nodig hebben om het leven te
kunnen genieten. Ik dacht aan het getuigenis dat ik
van Christus moet geven en herinnerde mij zijn woor
den over het licht en het zout. Er waren Schriftwoor
den, die mij verontrustten en ik vertrouw dat ook de
Geest van God mij langzaam maar zeker naar dit be-
luit geleid heeft.
Vanzelfsprekend verheugde het mij van her en der
betuigingen van instemming te ontvangen, maar ik
nodig niemand uit blindelings dezelfde weg te gaan.
Zelfs met de ogen open is de weg al lastig genoeg.
Niet gevaarlijk. Gevaarlijk is wat de vrede van God
rooft.
Ik ben op dit moment een gespleten mens, want
enerzijds verheug ik mij erop u het bovenstaande te
hebben kunnen vertellen, anderzijds vrees ik voor
mijn arglistig hart, dat uit mijn meest oprechte wil
het werk van de Heer te dienen nog munt zou
willen slaan voor zichzelf. En wie zou niet begrijpen
wat ik bedoel?
Als het aan mij ligt, zult u van mij hierover ver
der niet meer horen; tenzij de nood mij wordt opge
legd!"
U HEBT DUS IN DECEMBER 1966 DE INSPEC
TEUR VAN BELASTING BERICHT DAT U 15 PCT.
VAN HET BELASTINGBEDRAG ZOU AFTREK
KEN OMDAT U NIET WILDE MEEBETALEN AAN
MILITAIRE UITGAVEN. HOE VERDEDIGT U
DAT?
Ik vind het als Christen niet verantwoord het do
den van medemensen geldelijk te steunen.
MAAR DE BIJBEL ZEGT TOCH DAT WIJ DE
OVERHEDEN MOETEN GEHOORZAAM ZIJN? DE
OVERHEID LEGT ONS DIT TOCH OP
Dezelfde bijbel zegt ook dat wij God meer gehoor
zaam moeten zijn dan de mensen
DAT BEHOEFT NOG GEEN ANTI-MILITARISME
IN TE HOUDEN. TOEN DE SOLDATEN, DIE ALS
BEROEP DE KRIJGSDIENST HADDEN, VOLGENS
LUKAS 3 14, TOT JOHANNES DE DOPER KWA
MEN MET DE VRAAG: MEESTER, WAT MOE
TEN WIJ DOEN ANTWOORDDE DE DOPER
(DE BAPTIST) HEUS NIET DAT ZIJ MILITAIR-
AF MOESTEN WORDEN, MAAR HIJ ZEI ALLEEN
DAT ZE NIET MOESTEN PLUNDEREN EN NIE
MAND AFPERSEN EN TEVREDEN ZIJN MET
HUN SOLDIJ! U GAAT DUS VERDER
We hebben in de oorlog kunnen constateren dat sol
daten tóch blijven plunderen en afpersen. Ik heb er
zelf genoeg van beleefd bij Arnhem. En Johannes de
Doper was Jezus niet!
DIE SOLDATEN ZULLEN DAN GEEN CHRISTEN
SOLDATEN GEWEEST ZIJN. OVERIGENS IS HIER
MIJN VRAAG NOG NIET MEE BEANTWOORD
MEEN IK...
„Christen-soldaten" kunnen eigenlijk niet bestaan.
U gebruikte straks Lukas 3 14. Ik zou Mattheus
26 52 kunnen citeren, waar Jezus Zelf nadrukkelijk
zegt: Breng uw zwaard weder op zijn plaats, want
allen, die naar het zwaard grijpen, zullen door het
zwaard omkomen. Dit zegt Hij nog wel tot Petrus, die
uit een defensief oogpunt naar het, zwaard greep. Ik
geloof dus niet dat wij een tekst zoals u citeerde
moeten laten spreken, zonder er bij te bedenken wat
de Geest van Christus ons wil zeggen. Dan beschouw
ik de tekst als voertuig van de boodschap. Terwijl de
Geest van Christus de boventoon moet voeren.
MAAR JEZUS ONTPOPT ZICH TOCH NERGENS
ALS ANTI-MILITARIST, TERWIJL HIJ IN ZIJN
GELIJKENIS VAN HET KONINKLIJK BRUILOFTS
MAAL IN MATTHEUS 22 ZELFS SPREEKT IN
HET ZEVENDE VERS: EN DE KONING WERD
TOORNIG EN HIJ ZOND ZIJN LEGERS UIT EN
VERDELGDE DIE MOORDENAARS, EN STAK
HUN STAD IN BRAND
Als probleem was het anti-militarisme in die tijd
uiteraard nog niet aan de orde gesteld. Daarom zeg
ik ook dat wij moeten handelen in de Geest van Chris
tus. Ik zal een concreet voorbeeld noemen: Ik ont
moette in Kassei een Duitser, ovei wiens uitlatingen
ik mij ergerde. Hij liet uitkomen dat hij behoorlijk
had deelgenomen aan oorlogshandelingen. Ik vroeg
hem of hij een Christen was. Wieso denn? Ich bin
ja Baptist! Het was dus een broeder van mij. Ik
vroeg hem hoe hij zich zou voelen wanneer hij als
vliegofficier over een aantal jaren een paar atoom
bommen op Moskou zou moeten werpen. Ik stelde
voor dat hij eerst wel zou gaan bidden om een be
houden vlucht. Dan zou hij boven Moskou wel weer
gaan bidden om zelfbehoud, te midden van de om
hem heen exploderende granaten van de luchtafweer,
en dan bij het neerlaten van de bommen nog maar
weer eens bidden of ze goed terecht mogen komen en
tenslotte, thuisgekomen, God danken voor het welsla
gen van de opdracht, terwijl de miljoenen in Moskou
van de aarde zijn weggevaagd. Toen ik uitgesproken
was zat mijn „broeder" er toch echt wel even mee.
En persoonlijk zit ik er eerlijk gezegd al jaren mee...
Het is voor mij geen stunt maar een gewetenskwes
tie!
DAT ZAL BEST ZO ZIJN. MAAR ALS IN DIE
ZELFDE OORLOGSTIJD DE GEALLIEERDEN
ONS IN DE PUREE HADDEN GELATEN, ZATEN
WE WAARSCHIJNLIJK NU NOG ONDER HET
DUITSE JUK. VOOR ONS WAS HET DUS MOOI
DAT ZIJ AAN MILITARISME DEDEN. OF BE
ZIET U DAT ANDERS
Volgens mij mag de zaak zo niet gesteld worden.
Het gaat in het Koninkrijk Gods niet in de eerste
plaats over bevrijdingen van landen of hoe dan ook.
Als gelovigen zijn wij kolonisten van de hemel en be
horen de geaardheid van de hemel hier te introduce
ren. Daarom ben ik ook in de allereerste plaats Chris
ten en dan pas Nederlander. Wij moeten in dezen uni
verseel denken. Van God-uit, denken dus. En wat be
tekenen landsgrenzen voor het Koninkrijk Gods? Ik
wil best weten dat ik mij vlak na de oorlog vaak ge-
ergerd heb aan de toespraken welke gehouden wer
den bij de graven van gesneuvelden en bij dodenher
denkingen. Natuurlijk is hun de hemel gegund. Maar
op grond van sneuvelen voor het vaderland zal nie
mand het hemelse leven in bezit kunnen nemen. Ik
vond het vaak een Walhalla-achtig gedoe. Vaderlands
liefde kan een deugd zijn. maar wat heeft het met
Christendom te maken
DE VRAAG BLIJFT KNELLEN HOE HET DAN
MET ONS GEGAAN ZOU ZIJN. U BENT VOOR
AFSCHAFFING VAN HET LEGER. MOETEN WIJ
DAN EVENTUELE VIJANDEN ZOMAAR ONS
LAND LATEN BINNENVALLEN?...
Buiten mijn principiële bezwaar om, zou ik reeds
kunnen opmerken dat een klein land zich net zo goed
niet dan wel verdedigen kan. De Denen zijn er in de
oorlog eerder beter dan slechter afgekomen dan wij.
Zij hadden zich niet verdedigd. Wat het principe be
treft: wij moeten het met God durven wagen!
MAAR DAT IS TOCH ONVERSTANDIGE TAAL
WE MOETEN ONZE REDE TOCH OOK TERDEGE
LATEN SPREKEN
Gehoorzaamheid aan God is primair! Beter mèt
God in de moeilijkheden dan tégen God, zo maar
eigenmachtig optreden. Trouwens wie weet wat God
zou doen; hoe Hij ons zou zegenen als wij het met
Hem durfden wagen!...
VERWACHT U VEEL SUCCES VAN UW PROVO
CATIE
Toen ik de inspecteur van belastingen schreef dat
ik van plan was 15 pet. van mijn belasting niet te be
talen, bedoelde ik dat niet als een protest of als een
provocatie, maar meer als een persoonlijke gewetens
daad. Het gaat mij dus niet om succes. Maar ik hoop
wel dat ik hiermee iets wakker geschud heb, wat
reeds sluimerde. Ik vraag me soms af of wij als
Christenen in deze tijd werkelijk nog „vreemdelingen
en bijwoners" zijn, zoals ik in mijn Bijbel lees. Erva
ren we als Christenen en als kerken het Evangelie
nog wel als een verontrustende boodschap? Weet u, ik
heb zo langzamerhand het gevoel, dat we als kerken
het rode achterlichtje zijn geworden, in plaats van het
witte, wegwijzende licht. We nemen als Christenen
deze wereld en wat daarin gebeurt, maar al te ge
makkelijk, zoals het reilt en zeilt. En denken dat God
het zo gewild heeft of wil.
MAAR VAN DE KANSELS WORDT TOCH VOORT
DUREND GEBEDEN OM VREDE. DAT IS TOCH
OOK EEN BEPAALDE ACTIVITEIT?...
We moeten met onze neus gedrukt worden op het
hele probleem van oorlog, vrede en ontwapening. We
kunnen heel stichtelijk preken en we kunnen heel op
recht bidden voor de vrede. Maar wat doen we voor
bijzonders als we alleen maar preken en bidden? Ik
ben bij mezelf nagegaan: stel jij zelf wel eens een
concrete daad? Deze vraag bleef in mij gisten, totdat
ik op Oudejaarsdag mijn daad stelde
WAREN ER PERSONEN DIE U ALS VOORBEELD
TOT DEZE DAAD INSPIREERDEN?
Inderdaad. In de eerste plaats de grote Dadenstel-
ler Christus. Maar ik dacht ook aan Gandhi en aan
Martin Luther King. De Bergrede inspireerde mij
eveneens!.
HOE NAM DE HENGELOSE INSPECTEUR VAN
BELASTINGEN HET OP?
Deze keek heel vreemd, toen hij in het begin van
dit jaar, mijn brief ontving. Hij belde mij en zei dat
ik hem in een lastig parket had gebracht. Ik ant
woordde dat ik dat werkelijk vervelend vond! Ik be
greep dat die inspecteur (een heel beminnelijk mens)
er echt mee in zijn maag zat, als hij eventuele maat-
i-egelen tegen mij zou moeten nemen
HAD HET VERDER NOG PERSOONLIJKE GE
VOLGEN VOOR U?
Wat ik deed was geheel voor eigen verantwoording.
Daarom meende ik te moeten bedanken als voorzitter
van de Baptisten Unie. Omdat dit alles door mijn ge
weten was opgelegd, wilde ik de Unie er niet mee be
lasten. Mijn collega, J. v. Dam uit Sneek, eindredac
teur van ons weekblad, bracht mijn daad in de open
baarheid. Sindsdien heb ik enorm veel journalisten op
bezoek gehad, terwijl tal van kranten erover gingen
schrijven. Ook kreeg ik bijzonder veel instemmende
reacties
VERWACHT U NOG VERDERE GEVOLGEN?...
Ik heb de consequenties van mijn daad pogen te
overzien en ik weet, dat mij dwangbevelen en even
tueel de deurwaarder te wachten staan. Waarschijn
lijk zal men beslag leggen op mijn salaris. Hoe dan
ook, ik moet de stem van mijn geweten volgen!
BENT U OOK EEN TEGENSTANDER VAN DE
POLITIE
Beslist niet. Zelfs niet tegen een internationale po
litiemacht. Er moet een zekere orde heersen. Een or
de, die soms zal moeten worden afgedwongen. Daar
keert het Evangelie zich nergens tegen. Dan is de
overheid „dienaresse Gods". Maar wel zijn wij als
Christenen verplicht een duidelijk en hoorbaar woord
tegen het onmenselijke oorlogsbedrijf te laten horen.
Wij moeten tonen, dat de krachten van de geest ster
ker zijn, dan die van de wapenen!...
ZONDER LEGER IS EEN LAND WEERLOOS.
DAT VERWEKT VREES EN ANGST. HOE ZOU U
DIT PSYCHOLOGISCH WILLEN OPLOSSEN
Er moet niet het geloof zijn in de „balance of ter
ror" van het zekerheid zoeken dus in een machtseven
wicht van de vrees. We moeten onze zekerheid op
iets geheel anders stellen. Op „Iemand!'... Ik weet
dat je dan niet meer past in het gebruikelijke schema
van deze wereld, deze kerk en deze maatschappij. Dat
lijkt dan misschien „burgerlijke ongehoorzaamheid"
maar het is in wezen „Christelijke géhoorzaamheid".
MAAR ALS CHRISTUS ZELF TOT DE FARIZEE
ËN ZEGT NAAR AANLEIDING VAN HET BETA
LEN VAN BELASTING AAN DE BEZETTENDE,
ROMEINSE OVERHEID: GEEFT DE KEIZER
WAT DES KEIZERS IS EN GOD WAT GODES IS.
HOE VERKLAART U DAT DAN
Zou er iemand in staat zijn deze tekst op de juiste
manier te interpreteren? Deze uitspraak geeft immers
geen enkele richting aan? Best mogelijk dat de Heer
zijn geraffineerde tegenstanders alleen maar schaak
mat wilde zetten! Immers, ze dropen beschaamd af
en waren waarschijnlijk niets wijzer geworden. Jezus
was altijd de situatie meester. En een Meester in si
tuaties!. Duidelijk wil ik stellen dat ik geen revo
lutie wil maken, maar positie wil kiezen!
WAS ER IN DE PERS NOG EEN REACTIE DIE
UW BIJZONDERE AANDACHT HAD
Ik kon het erg waarderen dat Bruins Slot in Trouw
zich er niet van wilde afmaken„Want dat is heel
goedkoop. Waar het om gaat is dat hier een gewe
tensbezwaar aan de orde is tegen oorlogstoerusting.
En de oorlog is een gruwel. Daar zijn pacifist en niet-
pacifist het zo langzamerhand wel over eens" al
dus Trouw.
HEBT U NOG EEN SLOTOPMERKING?...
Ik hoop dat de gelovigen zich zullen gaan bezinnen
op hun positie in de wereld. Men moest vaker Rom.
12 1, 2 lezen, met name: 2: En wordt niet gelijk
vormig aan deze wereld, maar wordt hervormd door
de vernieuwing van uw denken.
DOMINEE HUIZINGA ONZE OPRECHTE ERKEN
TELIJKHEID VOOR UW MEDEWERKING AAN
DEZE DISCUSSIE, ONDANKS DAT U VELE
JOURNALISTEN REEDS TE WOORD GESTAAN
HEBT. VRIENDELIJK DANK!
,yWYXXXXXXXXX\XX\XXXX\XX\XX\VXXXVXX\Y\\YVX\\\\\\\\\V\XXXXXXXXX\XXXXVWYV\XYVXXYYX\\\YVX\\X\\VV\\XXY\\\\XXYWV\\VX\\\YVX\YVXXVY\X\\\\XXXXXXXXXXY\XXVXXXXXXXX\XXXWVXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX\
j J nrw<.v«-lat Ar
Kajafas nu was degene, die de
Joden geraden had dat het NUT
was, dat één Mens voor het volk
stierf".
(Johannes 18, vs. 14)
Valt er nog iets goeds te zeggen
van Kajafas? Schijnbaar niet, maar
blijkbaar wel!
Schijnbaar niet. Het heeft alle
schijn tegen zich, ook maar iets ten
gunste van een man als Kajafas naar
voren te brengen. Onwaarachtig tot
en-met verrijst hij na zovele
eeuwen voor onze blik. In zijn ge
huichelde smart als zou Jezus, de
ware Zoon van God, godslasterlijke
woorden gesproken hebben door on
der ede toe te stemmen dat Hij echt
de Zoon van de hemelse Vader he
ten mochti
Twee hogepriesters staan op dit
historische moment in het Sanhé-
drin, de Joodse raad van zeventig,
tegenover elkaar. Een hypocriet
man, als de door satan aangedreven
hoogste vertegenwoordiger van de
Joodse vroomheid en godsdienst van
die dagen: Kajafas, schoonzoon van
een Annas.
En... Jezus Christus, Die op het
punt staat, het binnenste heiligdom,
via Gethsémané en Gabbatha, bin
nen te treden op de kruisheuvel Gol
gotha.
Ja, en toch blijkt er, volgens de
H. Schrift zelf, nog iets góeds van
Kajafas gezegd te kunnen worden.
Als hogepriester van het jaar waar
in Jezus gekruisigd werd, sprak hij,
naast veel leugenachtigs en onhei
ligs, ook een bepaalde profetie uit:
een oordeelvelling, ja toekomstvoor
zegging, waarvan Kajafas zélf de in
houd en draagwijdte allerminst door
zag en voorzag. In Johannes 11 vs
49-52 wordt ons hierover meer licht
ontstoken. i
Bij voorbaat is immers door over-
priesters en farizeeën, samen de
Joodse Raad vormend, tot Jezus'
dood besloten. En één uit hen, wel
de voornaamste, de voorzitter van
het Sanhédrin: Kajafas, komt dan
met die eigenaardige, raadselachtig-
klinkende woorden voor de dag, dat
men namelijk dient te bedenken dat
„het ons nut is, dat één mens sterve
voor het volk, en het gehele volk
niet verloren ga" En dit vervolgt
de evangelist Johannes „zeide hij
niet uit zichzelve, maar zijnde hoge
priester van dat jaar, profeteerde
hij, dat Jezus sterven zou voor het
volk; en niet alleen voor dat volk,
maar opdat Hij ook de kinderen
Gods, die verstrooid waren, tot één
zou vergaderen".
x-x-x
De Kanttekenaars van oiize Staten
bijbel merken hierbij op: „Kajafas
verstond dit wel van de wereldlijke
stand van het Joodse volk, maar God
heeft zijn tong alzo bestuurd, dat hij
onwetende geprofeteerd heeft
van de VRUCHT van Christus' dood,
tot verzoening en behoud der uitver
koren kinderen Gods."
Kajafas is, zouden we kunnen zeg
gen, een soort nieuw-testamentische
Bileam. Immers onwetend en onge
wild, voorzegt hij, ja formuleert hij
het diepste, wat van het Kruis-Evan-
gelie gezegd kan en moet worden:
Jezus' borgtocht, Jezus sterft, Hij
rechtvaardigt voor, ten behoeve en
in plaats van... onrechtvaardigen.
Tong en hart van Kajafas hebben al
leen het wei-zijn van het vleselijke
volk der Joden op het oog. Daarom
vindt hij het nog zo gek niet dat er
Eén zij het ook gans ONSCHUL
DIG gaat sterven, dan dat vanwe
ge Zijn toenemende populariteit een
volksoproer dreigt, en dan... het ge
hele volk der Joden van de kaart ge
veegd zou worden.
Slimme, diplomatiek-redenerende,
intens-geméne, satanisch-gedrevene
Kajafas. En hij heeft klaarblijkelijk
het g e 1 ij k aan zijn kant.
God is het ééns met hem. Naar de
eeuwige Raad des HEEREN kan
Christus beter sterven, dan dat het
gehele, in Hém van de Vader voor-
gekende volk zou verloren gaan. Zo
grote liefde betoont de Vader in de
zending, en in het vrijwillig sterven
van Christus, jegens de Zijnen, die
echter van huis-uit vijanden en kin-
deren-des-toorns moeten heten.
Chxistus-Zelf is het er óók mee
eens: „Alzo Hij de Zijnen, die in de
wereld waren, liefgehad had, zo heeft
Hij ze liefgehad tot het einde"
(Johs. 13 1). Tot in de dood des
kruises, tot in de diepten der hel,
der eeuwige God-verlatenheid... Tot
zover strekt zich Christus'heilige
Middelaarsliefde uit, tot een in zich
zelf gans verloren, diep ellendig volk,
erger verkocht onder satans macht
en vloek der Wet, dan het Joodse volk
het was onder Romes heerschappij.
Liefde tot het einde, dat betekent:
radicale, alles-overtreffende liefde!
Het „nut" van Kajafas' raad ziet
Jezus in. Hij rijdt straks, op Palm
pasen, wel als Koning de stad bin
nen, maar... „Mijn koninkrijk is niet
van deze aarde", is Zijn kalme, be
sliste belijdenis voor de landvoogd
Pilatus.
Van het „nut" van Zijn heengaan,
heeft Christus, schier dubbel-zinnig,
gesproken. Heengaan buiten de poort
als Kruisdrager, als Gevloekte, in de
plaats van al de Zijnen, om zo heen
te kunnen gaan, als de Triomferende
Hogepriester onzer belijdenis, in het
binnenste heiligdom des hemels.
„Doch Ik zeg u de waarheid, het
is u nut dat Ik wegga; want indien
Ik niet wegga, zo zal de Trooster
tot u niet komen; maar indien Ik
henenga, zo zal Ik Hem tot u zen
den" (Johs. 16, vs 7).
Heilbegerige lezers, alleen God de
H. Geest kan en wil ons het nut, de
heilrijke betekenis van Christus' dub
bele heengaan verklaren en toepas
sen aan het hart. In die weg wordt
Christus al de Zijnen, een nieuw,
een geheiligd volk: een Oorzaak van
eeuwige vrede. Lof zij dat Lam!
Achterberg (U)
J. van der Haar
Benedenhui
De vaart vormde vroeger een be
langrijke verbinding voor Vee
nendaal. Volbeladen aken ma
noeuvreerden onder lage brug
getjes door en het water toen
nog niet vervuild door allerlei
chemische afvalstoffen bevat
te vis genoeg om met succes de
XVYVVXXX\XXYYXXXXYXXXXXXXYXXXWXXXXXXXXXXXXXXX\XXXX\V\\\VVVVVY\YYXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX\XXXXXXX\\XVVVYVYVYYXXXXYYXXXYXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXYYXYXY\V\VVYXXXYXXXXXXXYtt\XXXXXXXXXXXXXYXXYVXXXXXXXXYV
hengel ul tte gooien. Bovenstaan
de foto brengt het Benedeneind
van vroeger in beeld.
'-:Vvv