Arbeiderspers Vers van de jbooc/ en diamanten oJïCuze n Verdronken verleden Vuurdoop itte Reiger Op vakantie Ponyclub Folo-albuni Griezelromans Bestuurswisseling bij „Het Rembrandthuis" In de natuur Tweede keer Hernieuwd Nieuw begin Openhartig issen HET BERICHT was wel byzonder schrijnend, en velen van ons zullen hun ogen niet hebben geloofd. Een buit van anderhalve ton aan Juwelen is op zichzelf al opzienbarend genoeg, al zQn wij ln dat opzicht de laatste tijd wel wat gewend. Maar wanneer wij lezen, dat die kostbaarheden niet achter een gebroken etalageruit zijn weggegrist, maar uit een opengebroken graf gestolen dan loopt hot ons wel even koud over de rug. Zo'n diefstal uit een Juweliersetalage ia, neem ons niet kwaiyk, ln zekere zin een puur technische en zakelijke onderneming, waaraan niets griezeligs of lugubers te pas komt zolang er geen schoten by vallen, wel te verstaan. De daders weten van snel en efficiënt werken, en zij maken hun zorgvuldig gehandschoende handen niet vuil. Dat de brutaalste juwelendieven zelfs op klaarlichte dag tijdens het spitsuur hun slag durven slaan, getuigt tenminste nog van een zekere sportiviteit. jy| aar wat te denken van dieven die in het nachtelijk donker een lijkkist open breken om daaruit een fortuin aan sieraden te graaien. Dat heeft iets onmenselijks van niets en niemand ontziende koelbloedigheid. De rust van een dode is hun niet heilig, afgrijzen voor een lijk houdt hen niet terug. Zij zien alleen, bij zorgvuldig afgeschermd licht, de glans van kostbare stenen, en al wat voor hen telt is het fortuin dat zij zo gemakkelijk ln handen krijgen. Een familiegraf bezit nu eenmaal geen alarminstallatie. De doden zijn weerloos, men geeft hun hoogstens een hek en een ongewapende bewaker ter bescherming. En laat het verder, terecht, aan de schroom der levenden over om hun rust te waarborgen. Op alle natuurlijke regels schijnen echter altijd weer griezelige uitzonderingen te zijn, zoals dit verbijsterend bericht bevestigt. Maar wat bij verder nadenken nog dieper treft, is de aanwezigheid zelf van zo'n fortuin aan sieraden op zo'n lugubere plaats. Weliswaar heeft men al van de oudste tijden af aanzienlijke en rijke vrouwen ln vol ornaat met verblindende pracht begraven. Maar dat hield toch altijd een element van voornaamheid in. De koninginnen van Ur, de gemalinnen der Farao's kregen haar sieraden, haar spiegels en reukwerk en toiletgerei mee in het grafgewelf, en in de geest van haar tijd gezien, kan men dat begrijpen. Zij waren Immers haar reis naar het dodenrijk begonnen, en de treurende levenden gaven haar zorgvuldig alles mee waaraan zij in haar aards bestaan krachtens haar verheven rang, gewend waren geweest. Tot soms, met barbaarse zorgzaamheid het gezelschap van haar trouwste slavinnen, die al of niet uit vrije wil haar ln de dood moesten volgen. Maar dit gehele indrukwekkende ritueel, dat een grafkamer in een slaapvertrek veranderde, was een daad van piëteit der nabestaanden, een laatste dienst aan de ziel die op reis ging. J~^ie overweging kan men bij deze moderne versie van een luxe tot in het graf moeilijk volhouden Deze schat aan sieraden als zy echt zijn moet wel op uitdrukkelijke wens van de overledene zelf met haar zijn begraven. En bij die gedachte krijgt men nog eens te meer medelijden met de ongelukkige vrouw, die Martine Carol is geweest. Nog aan de goede kant van de veertig is zij aan een hartaanval gestorven en wat voor een leven hebben de laatste twintig jaar daarvan betekend. De stof voor een bijzonder trieste roman, en dan nog uiterst ongeloofwaardig. Sommigen van ons zullen zich haar rank figuurtje en knap, levendig gezichtje nog herinnneren uit die geestige film waarmee zij, met Gérard Philipe, furore maakte: „Les belles de nult." Als handige, kordate dochter van een garage houder was zij het aankijken alleszins waard zelfs in een smoezelige overall. jy|artine Carol, een aardige naam, een naam om te onthouden. Een jong talent aan het begin van een veelbelovende carrière. Maar het werd weer het oude liedje met het trieste refrein: de mooie benen die niet sterk genoeg bleken om de weelde van roem en fortuin te dragen. Zij werd een gevierde ster, met alle prlvé-narigheid vandien. Een eenzaam wezen, dat haar bontmantels en avondjurken en parelsnoeren en diamanten van de ene dure hotelkamer naar de andere sleepte. Een verzenuwde, labiele vrouw, die om de zoveel tijd maar weer eens een ontwenningskuur onderging en zich aan een tweede, een derde, een vierde echtgenoot vastklemde. Die naar het bedrieglijk paradijs van een Caraïbisch eiland vluchtte en het ook daar niet vinden kon, om tenslotte eenzaam ln een hotelkamer van hoe kon het anders Monte Carlo aan een hartaanval te overlijden. En van al die bewogen en vaak ellendige Jaren bleven haar enkel de overleefde roem «n de blinkende luxe over. Een kapitaal aan sieraden, waarvoor zij blijkbaar nooit enig wezenlijk geluk had kunnen kopen. Maar dat tenminste het tastbare bewijs leverde dat zy iemand was geweest: een dure populaire ster. En deze blinkende opschik heeft zy gretig en gierig vastgehouden, naar uit dit naar geestige postmortem biykt. Zelfs als al die fraaie stenen maar weinig kostbare imitaties waren, dan nog biyven zy het trieste getuigenis van een volstrekt leeg en eenzaam leven. En mocht de buit werkeiyk byna anderhalve ton waard zyn, dan is die wel yzig zuur verdiend en haar zelfs in de dood niet gegund. „Herboren" Coen Flink weer op de planken /^oen Flink staat weer op het toneel. Onder regie van Jan Retèl repeteert hij op het ogenblik in Amsterdam de rol van rid der Hans in „Ondine" van Jean Giraudoux, waarvan de toneelgroep Ensemble op 9 maart in Eindhoven de première speelt. Met ingang van het volgende seizoen zal hij met Jan Retèl naast Karl Guttmann de artistieke leiding van dat gezelschap vormen. Toch heeft het niet veel gescheeld, of Coen Flink was voorgoed voor het Nederlandse To neel verloren geweest. Dat beseffen we pas tijdens een gesprek na de repetitie,als we tegenover een jonge vastberaden man zitten die niets meer heeft van de sombere Coen Flink van een jaar geleden. Vol kritiek, somber en mismoedig keerde hij ongeveer een jaar geleden het Nederlands toneel de rug toe. Hij had er genoeg van na een bliksemcarrière, waarin hij in twaalf jaar tijd van toneelschoolleerling naar de top was geschoten. Hij had toen kritiek op het toneelbestel, op het subsidiebeleid, maar voor al op zichzelf. „Ik voel, dat ik ben vastgelopen. Ik kom zo niet verder meer", bekende Coen Flink ont toen na succesrollen, onder meer als Hamlet, als Luther en als Markies de Posa. „Ik moet er uit om in het buitenland nieuwe ideeën op te doen". Met zijn vrouw, de actrice Ellen van He- mert, en met zijn drie kinderen zou Coen Flink een jaar lang per caravan door Euro pa reizen, er de belangrijkste theatersteden aandoen en er zoveel mogelijk aan vernieu wingen opdoen. Het is anders gelopen. De teleurgestelde en mismoedig geworden acteur heeft in het afgelopen jaar geen stukje toneel gezien. Door een vriend raakte hij met zijn gezin in Ier land verzeild. Hij kocht er een huis ln de ber gen, schilderde, timmerde, werkte op het land en maakte zijn huis bewoonbaar. Ver van de mensen, in een prachtig brok natuur, was hij maandenlang gelukkig in dat hand werk en in de nauwe aanraking met de na tuur van bergen, bossen en zee. „Nooit meer toneel", zeiden mijn vrouw en ik tegen elkaar. „Ik had het gevoel, of ik mijn leven lang in Ierland zou blijven en er mijn kost zou verdienen met het werk op het land". Maar voor de tweede keer in zijn leven kroop het toneelbloed waar het niet gaan kon. De zoon van het toneelspelersechtpaar Ri chard Flink-Mieke Verstraete zou na de mid delbare school aanvankelijk musicus worden, maar het toneel lokte hem van de pianokruk af. En nu weer werd de roep van het toneel te sterk. „Na vijf maanden begon ik voor mezelf te schrijven. Ja, ik heb twee toneelstukken ge schreven. O, niks bijzonders hoor, zomaar wat probeersels. Maar ik moest. In diezelfde tijd begon ik weer terug te verlangen naar Nederland en naar de sfeer van de schouw burg. Toen ik dat tegen mijn vrouw zei, rea geerde ze onmiddellijk met: „O, heb jij dat ook? Gelukkig". Een telegram van Jan Retèl werd enkele maanden later aanleiding tot de terugkeer. Coen Flink accepteerde maar wat graag de uitnodiging mee te spelen in Tsjechofs „De beer" voor de televisie. En daarmee was ook het contact gelegd met Ensemble, waar Karl Coen Flink als hoofdrolspeler in Luthervan Johan Osborne, voor zijn „adempauze' Guttmann de rol van Ridder Hans voor hem had. Het jonge gezin Flinjc kwam terug en woont nu zo lang bij Mieke Verstraete in La ren. Van daar uit gaat de als acteur herbo ren Coen dagelijks naar de repetities in Am sterdam. „Ja, ik voel dat ik het nu weer aankan. Ik ben blij, dat mijn theaterreis niet is door gegaan. Ik had dan misschien wel door ande re toneelvormen wat nieuwe ideeën opgedaan, maar ik was toch dezelfde gebleven. In de rust van Ierland heb ik mezelf leren kennen. Geweldig, wat die eenzaamheid je goed doet," zegt hij, terwijl zijn ogen oplichten. „Natuurlijk niet. Ik besef veel te goed, dat er iets mis is met ons toneelbestel", waarop onmiddellijk met een vastberaden trek om zijn mond: „Maar ik distantieer me van alle doordouwerij. Ik geloof dat door discussie binnen de toneelwereld zelf en door initiatie ven van de acteurs binnen hun gezelschappen de nodige veranderingen wel zullen komen". Wat zijn plannen zijn, nu hij in de artistie ke leiding van Ensemble is opgenomen? „Ik weet het eerlijk nog niet. Op het ogen blik ben ik te druk met mijn fijne rol naast Sigrid Koetse in Ondine. Bovendien kom ik pas in september in de artistieke leiding", zegt hij rustig, waarbij hij openhartig ver volgt zich nu nog niet te kunnen en willen vastleggen. „Gesprekken met Jan Retèl en Karl Gutt mann hebben me ln elk geval hoop en geloof gegeven. Ik hoop, dat ik iets kan bijdragen tot de artistieke ontwikkeling van Ensemble, maar hoe kan ik nu nog niet zeggen." Of nu alle kritiek van vroeger is verdwe nen? Het is duidelijk, dat achter deze weinige uitspraken toch zeer duidelijke plannen huizen in de acteur, die aan een nieuw begin in zijn carrière is begonnen. Hoewel hij zich niet laat verleiden tot het vastleggen van concrete plannen, geeft hij toch aarzelend toe in de toekomst ook wel weer te willen regisseren. „Misschien kan ik dat nu. Ik weet het, in vroegere regies heb ik gefaald. Maar wat wil je: ik kende mezelf nauwelijks, laat staan dat ik kon doordringen in de bedoelingen van de auteurs". Het meest opvallende in de teruggekeerde Coen Flink is zijn bescheidenheid, die hem weerhoudt van boude beweringen. Maar ook zijn zekerheid, die hem er op doet vertrou wen als acteur en nu ook als artistiek leider iets te kunnen gaan betekenen. Met overgave gooit hy zich dan na het gesprek weer vol op in de rol van ridder Hans die met Ondine mensen- en sprookjeswereld met elkaar in aanraking brengt. i De tentoonstelling van werken van de uit A'dam afkomstige Joodse kunstschilder Bob Hanf, die tijdens de- tweede wereld oorlog door de Duitsers naar Westerbork werd weggevoerd en in 1944 in Auschwitz overleed, is voortijdig door zijn broer Frits Hanf gesloten. De verkoop van de werken, die in prijs variëren van 900 tot 2500 gulden, is gestopt om de internationale kunstmarkt geen gelegenheid te geven de kunstwerken naar het buitenland weg te kopen. Het ligt in de bedoeling van de heer F. Hanf, het werk van zijn kunstzinnige broer, die be halve schilder tevens musicus en schrijver was, voor de Nederlandse kunstwereld te behouden. Hij heeft de verzameling ten ver koop aangeboden aan de Nederlandse rege ring, respectievelijk de Nederlandse musea. De collectie bestaat uit een dertigtal teke ningen. 0 Minister dr. M. A. M. Klompé van Cul tuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk zal op 4 maart 's morgens de exposi tie „Zwevende Kunstin de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag openen. De bewindsvrouwe zal daar toe op het Malieveld, tegenover de acade mie, arriveren als mede-inzittende van een tweezi tszweefv I iegtuig. De tentoonstelling wordt georganiseerd door de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart, die zestig jaar bestaat. Enige malen werden beeldende kunstenaars op haar zweefvliegcentrum Teriet ontvangen. De zweefvliegsport inspireerde hen tot kunst werken. Op de expositie zullen schilderijen, aquarellen, gouaches, litho's, etsen, tekenin gen, collages en plastieken te zien zijn van vierentwintig kunstenaars. De tentoonstel ling in de Koninklijke Academie toont ook een inzending van Britse kunstenaars, leden van de Kronfeld Art Society, die zich spe cialiseert op luchtvaartonderwerpen. Tevens zal een beeld worden gegeven van de zweef vliegsport in Nederland d.m.v. foto's en vliegtuigmodellen. De expositie duurt tot en met 18 maart. 0 In Haarlem zal van 1 tot 7 april een internationaal festival voor jeugdto- neelgroepen worden gehouden onder de naam ,Jnterdrama '67'. Aan dit festival nemen groepen uit Denemarken, Engeland, Duitsland, België, Frankrijk en Nederland deel. ,Jnterdrama '67' wordt georganiseerd in navolging van een in 1965 in Berlijn ge houden manifestatie waarop Nederland ook vertegenwoordigd was. De deelnemende jongeren worden onder gebracht in de Haarlemse Jeugdherberg. De voorstellingen worden in de Lingezaal gegeven. Naast de voorstellingen en dis cussies staan enkele excursies op het pro gramma. Het festival wordt georganiseerd door het Werkverband Katholiek Amateurto neel en de Nederlandse Amateur Toneel Unie en is mogelijk gemaakt door finan ciële steun van de gemeente Haarlem, het Prins Bernhardfonds, de Fondation Européenne de la Culture, het Anjerfonds, de provincie Noord-Holland en het minis terie voor Cultuur, Recreatie en Maat schappelijk Werk. 0 De Beatles hebben dezer dagen een contact gesloten, o grond waarvan ze nog negen jaar als groep platen zullen blijven maken. Het contract werd gete kend door manager Brian Epstein en Sir Joseph Lockwood, de directeur van de E.M.I. grammofoonplatenmaatschappij. E.M.I. bracht de eerste Beatleplaat „Lo ve me do", uit in oktober van het jaar 1962. Er werden 100.000 exemplaren van verkocht. Sindsdien hebben de Beatles het equivalent van 180 miljoen singles ver kocht. De eerste Beatleplaat van 1967, fenny Lane" met op de andere kant strawber ry Fields Forever", wordt op 17 februari uitgebracht. De titel is ontleend aan plaat sen in Liverpool, waar de Beatles van daan komen. De voorverkoop zou het halve miljoen al hebben overschreden. T^erdinand van Leeuwen, de voorzitter van de Stichting Onder Water Onder zoek heeft een door uitgeverij Broekman en De Meris NV te Amsterdam uitgegeven boek geschreven over „Duiken naar schat ten uit de geschiedenis", waarin hij vooral de nadruk legt op de mogelijkheden die op dit terrein ons eigen land te bieden heeft. Hij beschrijft in dit geval de onderzoe kingen naar het verdwenen Oud-Naarden dat in het IJsselmeer moet liggen. Dat de schrijver een grote voorliefde en bewondering heeft voor de oudheid is be grijpelijk en hij wijst ons dan ook telkens op de kleine details die een ontdekking uit de oudheid zo interessant maken en ons een beeld geven van het technisch kunnen van de mens van toen, die met primitieve middelen toch ook iets groots tot stand bracht. Het boek is verlucht en verduidelijkt met een aantal foto's van schepen, duikers en hun vondsten. De heer Van Leeuwen heeft voor zich- ■elf een nieuw leefgebied ontdekt in een voor hem te klein wordende wereld, waar in hy anderen graag van zyn kennis en zyn hobby op boeiende wijze laat meegenieten. „Verdronken land", door Ferdinand van Leeuwen, uitgegeven by Broekman en De Meris te Amsterdam. Met 23 foto's geïllustreerd, prijs gebonden f 9,75. "JVegentien hele jaren oud geeft de En- gelse student Paul Grimmer zijn stu die op om voor zijn vaderland de tweede wereldoorlog in te gaan. Ook Paul Grimmer is er van overtuigd geraakt dat er ook voor hem een persoon lijke vijand is te bevechten en dat er een ideaal is dat je vaderland heet, waar je je bloed veil voor moet hebben. Hy komt in een opleidingskamp en on dergaat een bijzonder zware opleiding als toekomstig commandant van een tank macht, die speciaal voor de invasie van juni 1944 in Normandië wordt opgeleid. Door deze zware training wordt hij een vechtmachine die het menselijke alleen nog voelt, maar het volledig onderdrukt, omdat dit in een oorlog niet past. Na deze jarenlange kostbare opleiding komt de grote dag waarop hij met zijn groep en vele anderen zal worden ingezet. Zij maken de overtocht, komen aan land en rukken op. Zij raken midden tussen het front en toch worden ze in werkelijk heid nooit direct in een gevecht met die vijand geconfronteerd. Een actie wordt BOEREN, BOERE N EN NOG EENS BOEREN voor hen onmogelijk, maar slachtoffers kost het hun wel. Er vallen doden, mannen, die evenals Paul Grimmer jarenlang voor dit doel zijn opgeleid, maar die nu zonder een vijand te hebben gezien de dood ingaan. Paul Grimmer raakt ernstig gewond, zonder zelf iets gepresteerd te hebben en na zyn terugkomst bij de groep is het ge vecht gebeurd. Na de capitulatie komt de terugkeer in de burgermaatschappij, het heroveren van een positie maar vooral het zich weer le ren inpassen in een leefpatroon dat eerst verleerd diende te worden. Tussen dit hele verhaal door loopt de houding die de hoofdfiguur telkens wisse lend inneemt tegenover het ander geslacht, hetgeen niet met enige luchtige sex, maar wel met harde erotiek wordt omschreven. Al met al leverde David Hollrook met dit boek een scherpe aanklacht tegen de oorlog, waarvan wy een ieder het lezen kunnen aanbevelen. „Vuurdoop", een roman van David Holl rook, uitgegeven bij Hollandia in Baarn. Prijs gebonden f 14,50, vertaald door R. A. D. Anemeat. ^Foals elk vakgebibed heeft ook goud zyn eigen vaktaal. Niet voor iedere geïn teresseerde is deze taal verstaanbaar, om dat niet iedere geïnteresseerde een vak man op dit gebied is. De kleine amateur- muntenverzamelaar, de draagster van een gouden munt als sieraad, het zijn ondanks hun belangstelling geen vakmensen. Toch willen zij wel eens iets meer weten over de herkomst van hun sieraad en vooral over de waarde, die zo'n munt of sieraad in werkelijkheid heeft. Voor dit doel heeft de heer P. A. Gou weleeuw een Nederlandse bewerking ge schreven van het boek „Goud", dat by de uitgeverij Broekman en De Meris te Amster dam het levenslicht zag. Naast een vertaling heeft de heer Gou weleeuw een Nederlandse bewer king tot stand gebracht, waarin de vak man een goed naslagwerk zal vinden en de leek een interessant boek om al bladerend en lezend een massa wetenswaardigheden over munten, penningen, baren, certifica ten en sieraden op te doen. Het boek bevat een deels geïllus treerd prijsopgave die op 15 Juni 1966 werden opgesteld, doch uiteraard alleen als richtlijn voor de handelswaarde is be doeld. De heer Gouweleeuw zal voor dit boek beslist een dankbare lezerskring vinden. l\r. L. van Egeraat heeft zyn serie boe- ken over vakanties uitgebreid met een tweetal door de NV Klaroen te Den Bosch uitgegeven boeken over vakanties en ge zinsuitstapjes met kinderen. Hij overweegt hierin de voor- en nadelen van het op vakantie gaan met het hele ge zin en geeft daarover een groot aantal nut tige tips. Daarna beschrijft hij in het ene boekje een aantal mogelijke trips en dagtochten in Nederland en België en in het andere boek routes, bezienswaardigheden, hotels en campings voor gezinnen in het buiten land. Als belangrijkste argument blijft voor de schrijver een goede voorbereiding van iede re vakanties en het is daarom voor be langstellenden raadzaam dit boekje nu en niet een paar weken voor de vakantie te kopen. Dr. L. van Egeraat: „Met kinderen naar het buitenland" en „Gezinsuitstap jes in Nederland", uitgeverij Klaroen, Den Bosch. Prijs per deel f 4,90. 0 „De Arbeiderspers" NV liet ons via een uitgave in zijn Arbo-reeks kennis ma ken met Isaac Bashevis Singer, een Ame rikaanse auteur van Poolse afkomst. Na lezing van zijn roman „De duivelskunste naar van Lublin", kunnen wij zeggen, dat het een genoegen is met zyn boeiende en kleurrijke verhaaltrant geconfronteerd te worden. Het is een aan het einde van de 19e eeuw spelende jiddische schelmen roman, waarin de rondreizende variété-ar tiest Jasja Mazur de hoofdrol speelt. Aan- vankeiyk is hy 'n niet erg orthodox-joodse le vensgenieter en vrouwenjager. Zijn grote liefde een katholieke weduwe in het toen al grootssteedse Warschau wordt hem echter tot struikelblok. Hij wil deze vrouw trouwen en voorgoed met haar naar Ita lië vertrekken, maar als hij een in braak wil plegen om een en ander te kun nen financieren, wordt dat de eerste mis lukking in een reeks teleurstellende erva ringen, die hem terugdrijven naar zijn wet tige echtgenote in Lublin. Daar eindigt hij een ascetisch kluizenaarsbestaan als een soort heilige, die door de mensen uit de omgeving als een wijze godsman wordt be schouwd. Moderner van situatietekening, maar niet minder snaaks, is „De ladder op om laag" een in de reeks „Grote ABC-poc- kets verschenen herdruk van John Wain's uit 1953 daterende Hurry on down" Deze ook van de Arbeiderspers gerolde uitgave vertelt over de „carrière" van Charles Lumley de eerste „angry young man" uit de Britse literatuur die zich na voltooiing van zijn universitaire studie schrap zet tegen het leven, dat hij geacht wordt te gaan leiden, om zo achtereenvol gens glazenwasser, smokkelaar, verpleeg hulp, particulier chauffeur, uitsmijter en radiograpjas te worden. Een agressieve satire, die rijk is aan verwikkelingen, niet het minst van amoureuze aard. 0 Als grote ABC-pocket kreeg eveneens opnieuw gestalte een meer dan dertig jaar geleden verschenen roman van Simon Vest dijk, namelijk „Else Böhler, Duits dienst meisje". Het was een goede gedachte om deze voor de oorlog als „schandalig" be schouwde roman in deze vorm onder de aandacht van een wat breder publiek te brengen dan wat gevormd wordt door de habituele Vestdijklezers. Na al die jaren laat de onmogelijke liefdesgeschiedenis van de Haagse jurist Johan Roodenhuis en het Duitse dienstmeisje van de buren met zijn fatale afloop zich (met het oog op de vele Duitse passages) „noch immer" ademloos lezen. Minder geboeid waren we door „Ultra kort of langer", een in een grote ABC-poc ket gebundelde selectie verhalen en ver zen van een door de VARA bij haar 40- jarig bestaan gehouden prijsvraag. Vele inzendingen deden ons nogal bizar en on werkelijk aan. Alleen voor liefhebbers van jong werk van later misschien nog eens beroemde auteurs. 0 Lectuur voor miljoenen vormt tenslotte de door de Uitgeverij Heynis NV goedkoop op de boekenmarkt gebrachte herdruk van Vicki Baum'e „Leven zonder geheimen" een spannende en hier en daar drama tische roman over het Hollywood uit de dertiger jaren. In de beschrijving van het schitterende l^ven en de tragische dood van een filmidool komen het klatergoud van het succes en de keiharde mentaliteit van dit milieu goed en vlot leesbaar uit de verf. TAe Engelse schryver C. Northcote Par- kinson heeft zich ingeleefd in het le ven van een pony om vanuit het gezichts veld van dit dier een boek voor kinderen te schrijven. De schrijver heeft gezocht naar een verhaal waarin hij dieren van al les laat beleven in de contacten met mensen en hij geeft daarbij een groot aan tal behartigenswaardige tips over hoe paarden en speciaal de ponys reageren op een verkeerde behandeling. De schrijver blijkt dan ook over een gro te liefde voor dit dier te beschikken, maar zijn verhaal vinden wij een minder geluk kige vondst. De vertaler, Dolf Koning, heeft de Engel se verteltrant intact gelaten en hy laat de acht ponys waarover dit boek gaat, hun voor kinderen moeilijke Engelse na men behouden. Wel omschrijft hij in een „noot van de vertaler" de reden hiervan, maar wij zouden het prettiger en voor kin deren makkelijker hebben gevonden, wan neer hij er in was geslaagd voor deze paar den Nederlandse namen met een gelijksoor tige betekenis te noemen. De uitgeverij Hollandia N.V. te Baarn brengt dit boek in Nederland op de markt voor f 6,90. TAe N.V. Gebr. Zomer en Keunings te Wageningen heeft in de reeks foto-al bums over ons koninklijk huis onlangs een album laten verschijnen over de levensloop van Prinses Margriet en Pieter van Vol lenhoven. De 8 foto's in dit album illustreren het daaraan voorafgaande levensverhaal, waar van de tekst geschreven is door Phé Wijn beek. De foto's volgen Margriet van jaar tot jaar: het vrolijke kind, de vriendin van dieren, by de eerst officiële gelegenheden, de studente, de verpleegster, en tenslotte de verloofde van mr. Pieter van Vollenhoven. Aan het verhaal ontbreken de nodige anek dotes niet. "Oij de Uitgeversmaatschappy West- Friesland in Hoorn is het onvoorstel baar mooi geïllustreerde kinderboek „De Witte Reiger" van de persen gerold. Het is een vrij kort Deens verhaal met een zwaarmoedige en sterk geromantiseerde in slag, dat het voor de liefhebbers van Scan dinavische romans altyd uitstekend doet. De prachtige in veel kleuren gedrukte illustra ties zijn van Barbara Cooney en zij geven de schoonheid van het landschap en de sfeer in de gezinnen op het platteland treffend weer. Het doek dat slechts 40 pagina's telt kist f 5.90 en is beslist uitsluitend geschikt voor wat oudere kinderen. VX/ie houdt van griezelen kan zyn hart ophalen aan de romans „De schim van Joyce Herfst" van Rico Bulthuis en „De moord in Vogelvlucht" van Fons te Marvelde. Het eerste boek is een poc- ketuitgave van de Uitgeverij Heynis NV te Amsterdam en de tweede eveneens een pocket van de Amsterdamse uitgeverij Broekman en De Meris. Rico Bulthuis schreef met zijn „Schim van Joyce Herfst" een merkwaardig, maar tevens heel oorspronkelijke roman over een jongeman die verliefd wordt op een gees- tesverschijning in het huis van zijn zonder linge werkgever en hij is er in geslaagd om aan dit spookverhaal een geraffineerd en verrassend slot te verbinden. Fons te Marvelde behandelt in zijn boek 't verhaal van een detective die in de doden cel zit opgesloten voor een moord die hij niet gedaan heeft en waarvan hij de echta moordenaar aan het zoeken was. Na 172 spannende pagina's komt er tocll nog een gunstig slot. L De voorzitter van de Stichting tot Steun van het museum het Rembrandtshuis, mr. Chr. F. van Eeghen, heeft zijn functie neer gelegd. Hy is benoemd tot erelid van ha( bestuur. In zyn plaats is tot voorzitter g» kozen mr. P. W. van Doorne, reeds vele ja ren lid van het bestuur. De heer Van Eeghen is 56 jaar lang onafgebroken voor zitter van de stichting geweest. Onder zijn leiding groeide de instelling gestadig, voor al na de tweede wereldoorlog.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 12