Kamer van Koophandel Ondanks teruggang was 1966 toch nog redelijk goed jaar Vox Jubilans uit zingt 25 maart in Pniëlkerk Grotere rationalisatie is een middel voor doelmatiger bedrijfsvoering Kinderen van 12 jaar hebben nog geen vastomlijnde keuze AAN U HET WOORD S. G. P. besprak zondagsheiliging Beroepskeuze adviseur de heer H. C. Kohier: Metaal Textiel Tabak Bouwnijverheid Groothandel Veiling Kredieten Vervoer Testen Aanleg WOENSDAG 8 MAART 1967 Het overzicht van de gang van zaken in het bedrijfsleven in het ressort van de Kamer van Koophandel en Fabrie ken voor Utrecht en Omstreken in 1966 omvat niet min der dan 32 dicht-betypte foliovellen. Traditiegetrouw bevat het weer een groot aantal kenschetsen per bedrijfstak die achtereenvolgens zij het beknopt de revue passeren. De van een groot aantal bedrijven, behorende tot zeer verschillende bedrijfstakken, ontvangen berichten, die in het overzicht zijn samengevat, geven de indruk, dat 1966 voor het bedrijfsleven in het algemeen nog een redelijk goed jaar is geweest. Met name waren de produktie- en afzetmogelijkheden voor een aantal bedrijven zeer be vredigend, doch een ander deel ondervond reeds in de loop van 1966 de invloed van een minder gunstig wor den van de economische situatie. De voortdurende kosten stijgingen gepaard gaande aan het steeds gecompliceer der worden van het mechanisme van onze samenleving stellen het bedrijfsleven voor zeer grote problemen. Het tekort aan arbeidskrachten, dat in de loop van 1966 soms overging in een surplus aan personeel, stelde alle be trokken partijen voor de moeilijke opgave de problemen op doelmatige en menselijke wijze op te lossen, aldus de inleiding van het overzicht. In verschillende branches deden zich reeds verschijnselen voor van verzadi- ging van de markt. Gepoogd werd door grotere rationalisatie aan de zwaarder wordende eisen, die een ver anderde marktsituatie aan de bedrijfs leiding stelt, het hoofd te bieden. Als een uitvloeisel van dit streven naar een zo doelmatig mogelijke bedrijfsvoering kan ook worden gerekend het samen gaan van bedrijven met hiervoor ge schikte produktie, alswel verkoopappa raten. De nijpende kapitaalschaarste. die een hoge rentevoet tot gevolg had, was er mede de oorzaak van dat ver scheidene bedrijven voor de moeilijke beslissing werden gesteld hun activitei ten in te krimpen of soms geheel te be ëindigen. Vele bedrijven dringen der halve aan op maatregelen, die de zo nodige interne financieringsmogelijkhe den vergroten, waardoor de modernise ring en uitbreidingen van hun bedrijfs- uitrusting voortgang zullen kunnen vin den. Deze vernieuwingen zullen des te noodzakelijker blijken nu de eeg ver der voortschrijdt en de concurrentie op de binnen- zowel als op de buitenlandse markten, ook buiten deE uropese ge meenschap, steeds groter wordt. In de sector staalfabrieken, smelterij- en, wals-, giet- en perserijen, ook voor non-ferro, alsmede de aluminium-, ver zink- en plaatbewerkingsbedrijven is de orderpositie per fabriek verschillend, doch, enkele gunstige uitzonderingen ten spijt, in het algemeen minder bevredi gend tot zelf zeer zorgwekkend. Voor 1967 zijn de verwachtingen voor de ont wikkeling van de orderportefeuille niet hooggespannen en wel om verschillende redenen. Enkele daarvan zijn de bestedings beperking en andere regeringsmaatrege len en de algemeen minder sterk ge worden concurrentiepositie. Ook het toe nemend gebruik van kunstoffen is van betekenis. Uit het buitenland wordt veel concurrentie ondervonden met name van Duitsland en de andere EEG-partners, waarbij nog komt dat de Engelse rege ring met exportpremies de nationale be drijven steunt. Zwitserland laat zich in de strijd om de Nederlandse markt ook gelden. Ook de co neurrentie in Nederland zelf van bedrijven die hun moeilijk bestaan proberen te rekken door een zekere vorm van prijs- en marktbederf, dient niet te worden onderschat. Al deze in vloeden hebben tot gevolg gehad dat de binnenlandse geldomzetten, enkele uit zonderingen niet meegerekent, een niet onaanzienlijk daling hebben ondergaan. Het is een gelukkig teken, dat de ex port in geld, gemeten, een enkele uit zondering daargelaten, gelijk gebleven is of een stijging heeft ondergaan. Ook in de sector spoorwegenmateri- eel, bruggen-, kraan- en scheepsbouw, staalconstructies, kogellagers en trans- portwielen is de orderpositie per fabriek verschillend, doch de algemene tendens is niet zorgwekkend en voor sommige bedrijven zelfs bemoedigend. In het algemeen wordt een redelijke ontwikke ling van de orderportefeuille verwacht, maar hierop zijn ook uitzonderingen o.a. als gevolg van toegenomen concurrentie en de stijgende prijs van het eindpro- dukt, als gevolg van loon- en materiaalkosten. De prijsontwikkeling van het eindprodukt is echter in het al gemeen vrij constant te noemen. Het tekort aan goede vaklieden is in vele bedrijven nog merkbaar. Voor de huisvesting van Nederlandse en buitenlandse werknemers wordt aan dacht gevraagd, met name ook in Veenendaal. Zeer wenselijk vindt men een rechtstreekse bsuverbinding van Veenendaal met Kesteren en Tiel, alsmede de Betuwe in het algemeen. De PTT-tarieven worden te hoog ge vonden; men ondervindt dit ook als een extra belasting. Ook aan betere tele foonverbindingen met het buitenland blijkt behoefte te bestaan, zodat het ge hele land automatisch met de ons om ringende landen kan telefoneren. Ver der wordt aangedrongen op doelgerich te samenwerking van overheid-werkge- ver-werknemer ter behartiging van het algemeen belang met betrekking tot de sociaal-economische situatie in het al gemeen. In de sector van de textielver- edelingsbedrijven ging de teruggang die in 1965 plaats vond, zowel van de bin nenlandse als van de buitenlandse om - zet, voort in 1966. De export daalde of liep terug tot bijna nul, naar Enge land, als gevolg van de extra invoer heffingen van dat land. Ook de toene mende concurrentie uit het buitenland op de buitenlandse markten misten hun uitwerking niet. De prijsstijgingen van het produkt konden meestentijds niet door stijgende verkoopprijzen worden gecompenseerd als gevolg van de concurrentie, hetgeen weer tot gevolg had dat de winstmar ge soms zodanig afnam dat geen of nau welijks winst kon worden gemaakt. De toekomstverwachtingen zijn ongun stig mede door de reeds genoemde fac toren, die de exploitatiekosten verhogen en die de positie ten opzichte van de buitenlandse concurrentie steeds moei lijker maken. De nieuwe omzetbelasting op textiel zal de situatie op de binnenlandse markt er niet rooskleuriger op doen worden. Het behalen van winst zeil in de komen de jaren steeds moeilijker worden. De ontvangen berichten van fabrikan ten van tricotage en gebreide goederen maken melding van een in het alge meen bevredigende situatie van de or derportefeuille. De verkoopresultaten op de Nederlandse markt liepen zeer uit een. Van gelijk niveau als in 1965 tot stijgingen die in de tientallen procen ten liepen. In de sector van de spinnerijen en weverijen weerspigelt de orderporte feuille het vrij algemeen beeld in deze branche, namlijk matig en onzeker. De geldomzetten in het binnenland waren verschillend doch dalingen werden niet gemeld. De concurrentie op de binnen landse markt was aanwezig, zowel van Nederlandse bedrijven, als uit België, Frankrijk en Duitsland. De exportresul taten vertoonden onderlinge verschil len. De confectie-industrie meldt een zeer uiteenlopende ontwikkeling van de bin nenlandse geldomzet. Sommige bedrij ven ondervinden concurrentie uit het buitenland, met name Duitsland, Oost bloklanden en Hong Kong. De stand van de orderportefeuille is in het alge meen niet onbevredigend; de toekom stige ontwikkeling ls echter weinig doorzichtig. In de sigarenindustrie zijn de omzet ten gelijk gebleven of iets toegeno men. De concurrentie in het binnenland is merkbaar, speciaal van binnenland se producenten. De export ontwikkelde zich meestal langzaam in de goede rich ting en had naar een veelheid van EEG- nopolies in Frankrijk en Italië en ook buiten de EEG werpen allerlei export en EFTA-landen plaats. De Staatsmo- stremmende moeilijkheden op. De tabaksprijzen zijn in 1966 in door snee gedaald. Daar de sigarenprijzen collectief op 1 april 1966 met 5-10 pet. stegen, konden de gestegen loonkosten voor een groot deel worden opgevan gen. De verschillende winstcijfers lie pen echter sterk uiteen, evenals de ren tabiliteit. Sommige bedrijven meldden naast diepte-investeringen ook uitbreiding van fabrieksgebouwen, waarbij opge merkt dient te worden, dat verdere uit breidingen in 1967 verwacht kunnen worden. De verwachtingen voor 1967 lopen uiteen, alhoewel men aangaande de winstmogelijkheden wel algemeen van opinie is dat het daarvoor nodig zal zijn dat de grondstoffenprijzen constant en op 'n laag niveau blijven om de stijgen de kosten, vooral in de loonsector, te kunnen compenseren. Enkele desiderata zijn: betere NS- aansluitingen dan de bestaande via sta tion De Klomp, stimulering van de wo ningbouw te Veenendaal en een sub kantoor der Invoerrechten en accijnzen te Veenendaal. Verscheidenen steenfabrieken en fa brieken van bouwmaterialen meldden ontwikkelingen van de binnenlandse geldomzet, die onderling verschillen vertonen van vrij aanzienlijke dalingen, voor een bepaald deel van de produk tie, tot een bevredigende stijging van de omzet. Algemeen werd de toegeno men Nederlandse concurrentie op de binnenlandse markt gevoeld. Een be drijf ondervond concurrentie uit het buitenland voor een van haar produk- ten. De export van de meeste bedrijven is weinig van betekenis; één bedrijf kon een bevredigende stijging melden, een ander echter een daling. De voorraden namen meestal toe; de prijsontwikkeling van de grond- en hulpstoffen vertoonde een wisselend beeld, waarbij de prijsstijging van zand van circa 19 pet. naar voren sprong. Voor deze opvallende prijsstij ging van een basisgrondstof wordt de aandacht van de autoriteiten gevraagd. De prijs van het verkochte produkt bleef gelijk, met^ één uitzondering waarbij een lichte daling werd gemeld. Hoewel bij een paar bedrijven de ver houding tussen de winst en de omzet bevredigend was of zelfs een verbete ring toonde zijn alle winsten, zij het soms in geringe mate, gedaald. De oor zaken hiervan waren: de verslechterde economische situatie in de bouw en de gestegen kosten, waaronder de lonen en de prijs van zand kunnen worden gerekend. Het personeelsbestand liep over het geheel genomen iets terug. De buitenlanders maakten gemiddeld 8 pet. uit van het totaal aantal werkne mers. Enkele bedrijven maakten melding van verdere mechanisering en rationa lisering van hun produktieapparaat, alsmede van het toevoegen van een nieuw produkt aan het produktiepro- gramma. Hoewel de stand van de or derportefeuille in het algemeen be vredigend is, wordt de ontwikkeling toch onzeker geacht. De bouwactivi teiten dienen zo veel mogelijk te wor den bevorderd. De verdere loonstijging en de toeneming van de sociale lasten, zonder mogelijkheid van doorberekening in de verkoopprijzen, zullen een verde re teruggang van de winstmogelijkhe den tot gevolg hebben, met afvloeiing van personeel als uiteindelijk resultaat. Van de zijde van de wegenbouw kwa men berichten binnen, die eveneens verschillende ontwikkelingen van de omzet meldden. De concurrentie op de binnenlandse markt was merkbaar. De ze kwam van de Nederlandse bedrij ven. De activiteiten in het buitenland, in zoverre daarvan melding werd ge maakt, bleven gelijk. Uit de dagbladsector wordt in het al gemeen een zeer bevredigende omzet ontwikkeling gemeld, die gedeeltelijk het gevolg is van de noodzakelijke abonnementsprijsverhogingen. De or derpositie toonde in de meeste gevallen een gunstige ontwikkeling. De prijzen van rotatiepapier bleven gelijk, hetgeen op de bedrijfsuitkomsten een gunstige invloed heeft uitgeoefend. Hiertoe heeft ook bijgedragen de rationalisatie van de bedrijfsvoering, waarbij soms ook samensmeltingen van bedrijven hun gunstige werking niet misten. Bij de plastic speelgoedindustrie ble ven de omzetten onveranderd. De con currentie op de Nederlandse markt nam toe, voornamelijk uit het buiten land. De export daalde iets. Door de gestegen grondstofkosten, steeg ook de prijs van het eindprodukt. De winst marges daalden en bereikten soms een onbevredigend laag peil. Ook hier de gestegen lonen etc., die niet door ge stegen produktiviteit konden worden ge volgd. De Nederlandse werknemers bleven gelijk in aantal; het aantal bui tenlandse arbeiders was te verwaarlo zen. Er vonden geen uitbreidingen van enig belang plaats. Voor 1967, met een redelijke orderportefeille, zijn de ver wachtingen in het algemeen niet al te hoog gespannen. De groothandel in kolen en aardolie- produkten ondervindt de concurrentie van het Slochteren-gas, hoofdzakelijk in de huisbrandkolensector. Het ver bruik van energieprodukten neemt toe. In de geldomzet kwam echter weinig verandering. De concurrentie op de Nederlandse markt nam namelijk toe van zowel binnen- als buitenlandse zij de. De prijzen en tarieven staan hier door in het algemeen onder druk. De veelgehoorde klacht, aangaande kostenstijging, wordt ook in deze sec tor gevoeld; dit heeft weer in het alge meen verkrapping van de winstmarge tot gevolg. De personeelsbezetting, al leen bestaande uit Nederlanders, on derging weinig verandering. De alge mene verwachtingen is dat een verdere verschuiving in de brandstoffensector van kolen naar olie en aardgas zal plaast vinden. De personeelsbezetting zal verder aangepast worden aan de voortschrijdende mechanisatie en de automatisering in de bedrijfsvoering. Hierdoor ontstaat behoefte aan meer gespecialiseerd kader. Voor 1967 wordt een verdere ontwikkeling voorzien van bestaande activiteiten en uitbreidingen, die hierop aansluiten. De groothandel in textiel kan op een vrij gunstig jaar terugzien. De omzet ten stegen met verschillende percenta ges en op de binnenlandse markt was de concurrentie zowel van Nederlandse als van buitenlandse zijde merkbaar. De voorraden namen enigszins toe, doch deze ontwikkeling was niet on rustbarend. De prijzen van het gerede produkt stegen, maar deze stijging kon als ge volg van regeringsmaatregelen slechts gedeeltelijk in die van het verkochte produkt worden doorberekend. De ont wikkeling van de winsten was ver schillend. Deze namen derhalve niet altijd toe. Verschillende factoren wa ren hierop van invloed: de gestegen loonkosten, vracht- en portikosten en niet in het minst de bevriezing van de winstmarge. De groothandel in woningtextiel zag zjjn omzetten stijgen. Daar de winstmar ges niet sterk verschilden van 1965 kon de winst gelijk blijven of zelfs toene men. Dit resultaat werd bereikt op de Nederlandse markt waar zowel van bin nen- als van buitenlandse zijde concur rentie werd ondervonden, wat dit laatste betreft speciaal uit de West-Europese landen. Een veilingbedrijf op het gebied van groenten en fruit zag zijn omzet in het afgelopen jaar enigszins dalen, mede onder invloed van de invoer van bui tenlandse produkten. De export verliep gunstig en liet een bevredigende stij ging zien. Naar Duitsland echter ging de export echter stroef door concurren tievervalsende maatregelen in andere landen waardoor o.a. Italië en Frankrijk en ook derde landen de Nederlandse ex port bemoeilijkten. De weersomstandigheden hebben de gemaakte veilingprijzen gedrukt. Voor de veiling als zodanig is winstmaken echter geen hoofddoel. Een zeker per soneelsgebrek bestond aan geschoolde fruitsorteerders. Gewerkt wordt met circa 8 pet. buitenlanders. Over enkele jaren hoopt men een nieuw veilingge bouw te betrekken. Het Stichtse Borgstellingsfonds deelt het volgende mede: Tn 1966 werden 36 kredieten verleend en uitbetaald tot een totaal bedrag van f 265.000,-, het geen een gemiddelde betekent van cir ca f 7.361,- per krediet. Het zal dan ook duidelijk zijn, dat de thans be staande kredietgrens van f 10.000,- bin nen niet al te lange tijd onvoldoende zal zijn om de kredietbehoeften van het midden- en kleinbedrijf, dat een be roep op het Fonds moet doen, te dek ken. Veel aandacht werd in 1966 ge wijd aan de voorlichting aan midden standsondernemers. Het fondsbestuur is van mening, dat bij de ondernemer veel meer interesse moet worden ge kweekt voor bedrijfseconomische scho ling, opdat de strijd om het bestaan in de steeds complexer wordende sa menleving met vrucht gestreden kan worden. In de sector van het personenvervoer langs de weg onderging het lijnvervoer soms een geringe toeneming van pas sagiers. Samen met enige tariefsverho gingen konden ook de omzetten eniger mate stijgen. Bij sommige bedrijven, waarin een teruggang van het aantal reizigers plaatsvond, mede als gevolg van het steeds toenemende vervoer per eigen auto kon de tariefsverhoging nog een gunstige invloed uitoefenen op de ontwikkeling van de omzet, die hier door iets toenam in vergelijking met 1965. De omzetten van het toervervoer hebben zich bevredigend ontwikkeld, hoewel een sterke concurrentie, voor namelijk op het gebied van de prijzen, merkbaar was. In de meeste gevallen sloot het jaar 1966 met verlies als ge volg van gestegen personeelskosten en toeneming van de overige kosten, als mede als gevolg van de uitbreiding van personeel ten behoeve van de fre quentieverbeteringen op de lijnen en en de uitbreiding van het lijnenstelsel. Samengevat kan gezegd worden, dat in verhouding tot de kostenstijgingen de toeneming van de opbrengsten te gering is. Het uit Nederlanders be staande personeel steeg in geringe ma te. Het aantrekken van vakkundig auto- technisch personeel blijft dikwijls moei lijk. In 1966 vonden nieuwe investerin gen in rollend materieel plaats. Verwacht wordt dat de bovenge noemde factoren in 1967 zullen door werken: hogere lonen en voor enkele bedrijven een teruggang van het aantal reizigers zal resulteren in een zorgelij ke ontwikkeling van de personenver- voerbedrijven langs de weg. De over heid kan in deze situatie enige verbe teringen brengen, zo wordt gesteld, door verlichting van de opgelegde las ten, terwijl ook op fiscaal terrein maat regelen genomen dienen te worden. Wenselijk wordt geacht verkeersvoor- zieningen voor autobussen in spitsuren te treffen, bijvoorbeeld de inrichting van aparte rijbanen en het verlenen van voorrang bij wegrijden van de hal tes. Van de bedrijven die het goederen vervoer over de weg verzorgen meldt het merendeel een gestegen omzet. Het valt echter te betreuren, dat dit resul taat niet leidde tot redelijke winsten. Deze bleven meestal uit doordat de toestemming tot officiële tariefsverho gingen te lang na de aanhoudende kos tenstijgingen kwamen, en de concurren tie sterker merkbaar was, ook uit het buitenland, en de bedrijfslasten door een veelheid van overheidsmaatregelen zodanig verzwaard worden dat hieraan tenauwemood het hoofd geboden kan worden. Plaatsing geschiedt ;ten verantwoordelijkheid van de redactie Geachte redactie, Gaarne had ik dit verweer voor deze keer geplaatst gezien in uw blad. Over het ingezonden stuk van Jan Ver hoef op 3 maart j.l. heb ik me enigszins verwonderd en toch ook weer niet. Over de laatste zin, „Ds. Mallan ver kondigt u maar luid in uw Kerkblad, dat Jezus Christus in de wereld gekomen is om zondaren zalig te maken." Dat doet Ds. Mallan ook en luid ge noeg en zo luid, ondanks de leer der ver kiezing en de verwerping, dat 't ons al les ontneemt om achter die zo gehate leer te gaan schuilen. Hartelijk dank voor de plaatsruimte, J.Bos. t Gortstraat 88 Veenendaal VEENENDAAL Zaterdagavond 25 maart zal het bekende koor „Vox Jubi lans" uit Waddinxveen concerteren in de Chr. Geref. Pniëlkerk. Deze Her vormde Gemengde Zangvereniging, die ook in Veenendaal al een zekere faam geniet, zal by die gelegenheid worden begeleid door de organist Wim van de Panne. Het concert, dat geldt als een evenement voor de hele omgeving, zal om acht uur beginnen. De Herv. gemengde zangver. '„Vox Jubilans" te Waddinxveen werd 10 juli 1945 opgericht. Zoals alles wat men in die naoorlogse tijd ondernam, bestond er grote animo, en meldden zich de eer ste avond al een 100-tal leden aan. Op 22 november 1948 werd Mar. Eg berts benoemd als dirigent, en hij bleek de juiste man op de juiste plaats te zijn. Enkele jaren had hij nodig om het stemmenmateriaal te vormen naar VEENENDAAL Op een achttal christelijke scholen in deze gemeente, twee ulo's en 6 lagere scholen en 1 lagere school in Eist kan men regelmatig een inwoner van de hoofdstad van onze provincie, Utrecht, tegenkomen. Het is de heer H. C. Kohier, beroepskeuzeadviseur. De heer Kohier is een van de ca. 150 Nederlanders, die dit werk doen. Veel te weinig mensen zijn overigens in het beroepskeuzewerk werkzaam, als men bedenkt dat het uit drie man be staande team waarvan de heer Kohier deel uitmaakt in het vorige jaar zo'n 1.500 rapporten heeft uitgebracht en de belangstelling zal dit jaar eerder gro ter dan kleiner zijn. Het werk van de heer Kohier heeft twee „hoofdafdelingen", ten eerste het testen en op de tweede plaats het voor lichten over de beroepsmogelijkheden. Het beroep van beroepskeuzeadviseur moet tegenwoordig geleerd worden, tij dens een drie jaar durende part-time opleiding op zaterdag. Met ingang van het nieuwe seizoen zal het echter ook mogelijk zijn een gewone dagopleiding te volgen en wel aan een te stichten academie in Tilburg. Vroeger werd het vak vaak uitgeoefend door mensen met een grote praktijkervaring in dit werk. Het testen gebeurt veel in de zesde klassen van de lagere school. Op deze manier kan een inzicht verkregen wor den in de mogelijkheden die een kind heeft voor het vervolgonderwijs. Hier door wordt mede bepaald of een kind naar de LTS of Huishoudschool, dan wel naar MULO of Lyceum zal gaan. Met opzet wordt bij deze kinderen nog geen oordeel uitgesproken over de aan leg voor een bepaald beroep. „Het is meestal onmogelijk om van een kind van 12 jaar te zeggen welk beroep voor hem het best geschikt is. De meesten hebben zelf nog geen vastomlijnde keuze en bovendien is ie dereen voor meer dan één beroep ge schikt. Eerst op iets latere leeftijd is een beroepsadvies mogelijk, zo om streeks de vierde klas van het voortge zet onderwijs. Dan springen ook de ty pisch voor een bepaald beroep geschik- ten naar voren. Er bestaan namelijk bijvoorbeeld „geboren" boekhouders, die heel preciese mensen, die men in dat vak tegenkomt. Overigens behoren laboranten en dergelijken tot dezelfde groep. Wij noemen het „Solotypen", omdat ze geheel alleen alles kunnen uitpeuteren. Het contact met de mede mensen is bovendien meestal moeilijk". Er wordt in Nederland vrij veel aan testen gedaan, weet de heer Kohier. Ongeveer 30 tot 40 pet. van de lagere schoolleerlingen ondergaat een derge lijk onderzoek voordat een keuze ge maakt wordt tussen de verschillende vervolgscholen. Een groot deel van de leerlingen van de voortgezette oplei dingen ontvangt ook advies van de heer Kohier en zijn collega's. Bezien wordt of na MULO of middelbare school nog een vervolgopleiding gevolgd moet worden, of dat men direct de praktijk in moet. Steeds meer late* ouders hun kinde ren testen, die niet op hun school kun nen meekomen. Vaak kan dan geadvi seerd worden een ander schooltype te kiezen. Een enkele maal liggen de moeilijkheden van de kinderen op me disch terrein. Indien men een advies in deze richting ontvangt doet men er goed aan dit ook werkelijk op te vol gen. Bepaalde oogstoornissen zijn vaak een oorzaak van verminderde presta ties. Ook is de heer Kohier een ver traagde werking van de schildklier van een kind bekend. Deze jongen reageer de sloom en kon moeilijk bevatten. Na medische behandeling werden de pres taties veel beter. Beroepskeuze-voorlichting is een vak, waaraan in Nederland naar de mening van de heer Kohier te weinig aandacht besteed wordt. Eigenlijk zou men hier mee reeds op de lagere school moeten beginnen, maar men zit met de moei lijkheid, dat de onderwijzers behalve van hun eigen vak veel te weinig van de andere beroepen en mogelijkheden afweten. Hij ziet als ideaal, dat er op de kweekscholen een aantal lesuren aan besteed zou worden. Overigens is het geen eenvoudige materie: er zijn in Nederland ongeveer 5.000 ,,hoofd"-beroepen. Met de afsplit singen hiervan komt men zelfs op een totaal van 20.000. De heer Kohier vleit zich echt niet met de hoop, dat hij ze allen kent en bovendien komen er dage- gelijks nog bij ook... Voor het werk van Beroepskeuzeadvi seur is een bepaalde aanleg noodzake lijk. De heer Köhler vertelde wel eens deze richting geadviseerd te hebben. Vooral de onbekendheid met dit beroep veroorzaakt het grote tekort. Boven dien is de opleiding nogal „pittig", slechts ongeveer 30 pet. van de kandi daten haalt het diploma. Een deel der gediplomeerden komt echter niet in hun vak terecht, maar gaat werken op de personeelsafdeling van grotere bedrij ven. Vaak ook wordt net diploma uit „liefhebberij' behaald door personeels chefs. Nu er echter een dagopleiding gaat komen (vooropleiding middelbaar onderwijs of volledig bevoegd onderwij zer) zal het aantal studenten wel toene men en dan is het grote tekort mis schien spoedig van de baan. zijn opvattingen. Toen kwam het eerste concert buiten de plaats, in de Wilhel- minakerk te Rotterdam, waar voor de actie „Goed zo" van de NCRV een zang- en orgelavond was belegd. Toen was „Vox Jubilans" ontdekt, en nadien bleven de uitnodigingen komen, het werd een traditie dat Vox Jubilans jaarlijks zong in de Buurkerk te Utrecht, St. Joriskerk te Amersfoort, St. Jans- kerk te Gouda, Nieuwe Kerk te Kat wijk a. Zee, Bartholomeuskerk te Schoonhoven, en daarnaast in vele klei nere plaatsen in Nederland. In 1958 kwam de eerste grammofoonplaat uit, een kerstplaat, en dit werd meteen zo'n succes dat nadien nog negen platen verschenen. „Vox Jubilans" brengt hoofdzakelijk een programma van geestelijke liede ren. Heel eenvoudig, maar subliem ge zongen, dank zij de voordracht wordt vooral de tekst tot spreken gebracht. Opvallend is dat het juist die eenvou dige nummers zijn die de brede massa boeien en aanspreken. Het is veelal voor het publiek een herkennen van d« liederen die ze zelf in hun jeugd hebben geleard, welke liederen ook nu nog voortleven in de harten van Prot Chr. Nederland. In 1966 nam Andries Noordegraaf de taak van Mar. Egberts over als diri gent van Vox Jubilans. Andries Noorde graaf is tevens dirigent van het man nenkoor „Apollo" te Vlaardingen. Hij bleek een waardig opvolger, en in 1966 werd onder zijn leiding reeds een reeks van acht zeer geslaagde concerten gegeven, die altijd weer door meer dan 1000 mensen werden bijgewoond. Opval lend is na zo'n condert altijd weer 't aan tal brieven van belangstellenden, waar in ze vertellen hoezeer ze door de koor zang werden geboeid en vaak getroost; zo heeft het werk van „Vox Jubilans" ook een evangelische strekking. VEENENDAAL. De SGP studie vereniging petrus Datheen" hield gis teravond een vergadering in het ge bouw van de Gereformeerde Gemeente aan de Fluiterstraat, die goed werd be zocht. Spreker was de heer Van der Zwaag uit Barneveld, leraar M.O. geschiede nis. De heer v.d. Zwaag is tevens ver bonden aan de Nederlandse Vereniging tot Bevordering v.d. Zondagsrust en de Zondagsheiliging. Het onderwerp dat hij behandelde luidde: „De zondag in deze tijd". Een zekere schrijver heeft eens gezegd: daar is niets wat zo'n band geeft onder een volk als de reli gie. Neemt de Sabbat weg en gij neemt de religie weg. Neemt de religie weg en gij neemt het gezag weg. Neemt gezag weg en gij hebt alle land verloren. Er is een sterke band tussen de rust dag, de godsdienst en het gezag, ook een sterke wisselwerking, aldus spre ker. Hij noemde drie opvattingen ten aanzien van de zondag. De Rooms-Katholieken zien de zin van de zondag primair godsdienstig. De Humanisten zien vanuit hun le vensovertuiging geen directe binding, wel sociale waarde. En de reformatorische opvatting: de rustdag is alleen te benaderen krach tens Goddelijke Openbaring. Voor de oorsprong v.d. rustdag moe ten we terug naar het paradijs. Eens heeft een heerlijke rustdag zich over de aarde verspreid. Er heerste volmaak te harmonie tussen hemel en aarde. Deze harmonie werd afgebeeld door de dag van heilige rust. De naar Gods beeld geschapen mens is geroepen tot een leven in navolging Gods. God zelf heeft de 'tijd ingedeeld in zes dagen ar beid en een dag rust. Dit noemen wij wel het theoretisch- of scheppingsritme. We hebben de rustdag dus te zien als een scheppingsordinantie Gods, welke behoort bij ons menselijk geslacht (evenals het huwelijk) en een over Is raël heen voor alle volken en tflden geldend karakter heeft gekregen. De reformatorische opvatting van de rustdag is duidelijk neergelegd in Zon dag 38 van de Heidelbergse Cathechis- mus. De zondagsviering raakt steeds meer in verval, aldus spreker. De moderne dialectische theologie, de theologen die de Schrift gebonden willen zien aan de tijd. relativeren de zondag. Gelijkschakeling met de wereld is het wachtwoord geworden. Quo Vadis: „Christelijk Nederland waarheen?", zo vroeg spreker zich af. De vraag in hoe verre beroepsarbeid op zondag geoor loofd is wordt steeds meer getrokken in het vlak van hetgeen wenselijk is en economisch noodzakelijk en voordelig. Typerend hiervoor is ook de kentering in de kringen van het CNV. In 1952 keerde de heer Plomp in het blad „Evangelie en Maatschappij" zich te gen verdere doorvoering van de zon- dagsarbeid. In een studierapport van 1960 „Zon dag en zondagsarbeid", wordt gezwe gen over het arbeidsverbod. De zondag is wel eens het laatste ba ken genoemd voor wij in de wateren van de Antichrist geraken. Het is meer dan ooit noodzakelijk ons te bezinnen op het ons in de zondag toevertrouwde pand, aldus de heer Van de Zwaag.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 3