Onstuimig groeiende interesse voor watersport MET 230.000 MAN HET WATER OP Als de wind gaat liggen breekt de „storm" los Jongelui met uiteenlopende hobby's voor T. V. Begin niet een boot „zo maar" te bouwen Wel actie, geen paniek Voorbeeld uit Amerika Waar zijn de erf genamen Vijfduizend maal de dampkring in STROOM BRIEVEN VOOR KNMI Brain drain" naar V.S. Op 9 mei finale van VARA-wedstrijd m geen haar beter m gemeengoed Aardbevingen niet doen m aparte wereld waarom? Maatregelen Seinen Hart op gang Wie mist staven tien goud -¥• Verrassing Klasseverband Discussie Bewaking Elk seizoen Knalgassen Tentoonstelling „Combinatie van techniek en romantiek" Vaak staan er nog loeders van ijskoude golven op de Nederlandse meren, piassen en rivieren, maar in 210.000 mensen trilt nu al de onrust. Ze kunnen u soms wat verdwaasd aankijken. „Zei je wat", zeggen ze en hun gedachten zijn mijlen ver weg. Hun handen strelen de fris gelakte romp van het bootje waarmee ze straks bij wat hebbelijker weer hopen te gaan varen. Volgend jaar zullen ze waarschijnlijk 230.000 man sterk zijn met een geza menlijk bezit van ongeveer tachtigduizend boten en weer een jaar later zal hun aantal 250.000 of 260.000 bedragen. Zij vormen een snel goeiend leger van watersportmensen dat één afgod kent: de boot, het schip. Dit leger trekt weer naar Amster dam, waar van 10 tot 20 maart in de RAI de watersport- en kampeer ten toonstelling, de Hiswa wordt gehou den. Tussen de duizenden zal dan ook de man lopen, die nu al weet dat hij géén schip gaat kopen. Zijn naam: Willem T. B. de Ruyter, vijf tig jaar oud, lid van het ontwerpbu reau van Shell op Pernis, lid van de watersportcommissie van Rijnmond en aimateurbouwer van kleine en gro te schepen. Willem T. B. de Ruyter: „Ik ben nog nooit naar een Hiswa gegaan om er uit te kijken naar een boot. Mis schien ben ik er te kritisch voor. Ik kijk door het plamuur van sommige van de uitgestalde boten heen en zie de rimpels op de romp. Niet een ten toonstelling, maar de praktijk leert, mij welk schip ik nodig heb. Wat ik op de Hiswa doe? Gewoon wat rond neuzen, en nieuwtjes bekijken". De heer De Ruyter is expert, hij is een begrip in de wereld van de water sport waarin hij tal van functies be kleedt of heeft bekleed. Duizenden van zijn vrije uren heeft hij geduldig ge vuld met het bouwen van boten; eerst een klein houten scheepje, dan een groter, een nog groter, een stalen jacht een groter stalen jacht en nog een jacht. In de meeste gevallen ging hij uit van een klaar casco (de romp) dat hij zelf verder betimmerde, aankleedde en inrichtte. Hij is geen haar beter dan de duizenden anderen die straks de Hiswa gaan bevolken. Hij gaat zich op deze tentoonstelling: ergeren aan sommige onmogelijke bootjes „waar een mens ongeluk kig mee wordt." 0 ergeren aan die uitgestalde buiten boordmotor van 185 pk „Een onding, veel te snel. Je kunt er niet mee uit de voeten in ons land". 0 ergeren aan al die speedboten die toch weer van eigenaar zullen wisselen. „Wie zo'n ding koopt, stapt er binnen een paar jaar weer van af. Je kunt er geen watersport mee doen." Maar hij g&At kijken.™ Watersport de Hiswa onder streept het is gemeengoed aan het Meer dan vijfduizend kleine ra ketten zijn de afgelopen twintig ja ren met wetenschappelijke instru menten de dampkring ingestuurd. Daarbij waren meer dan vierdui zend die de weerkundigen belang rijke gegevens over omstandighe den in de hogere luchtlagen ver schaften. Dr. Homer E. Newell, NASA'8 onderdirecteur voor ruim tewetenschappen en toegepast ruim te onderzoek, maakte deze cijfers onlangs bekend in een conferentie in de Verenigde Staten over het ge bruik van raketsondes. Dr. Newell maakte zijn gehoor duidelijk dat men, nu dit jaar de „ruimtevaart" tien jaar oud zal worden, wel mag bedenken dat men al tien jaar er varing had met raketsondes toen de eerste kunstmaan, Spoetnik-1, in 1957 om de aarde ging draaien. Mevrouw Frieda Townshend-Wij benga, afkomstig uit Rotterdam, mag met recht trots zijn op haar echtgenoot. Hij ontving dezer da gen een speciale onderscheiding voor zijn aandeel in de verbetering van 'n stelsel voor waarschuwing voor aardbevingsgevaar. Towns- hend, die directeur is van het seis- mografisch instituut in College, in Alaska, heeft zich door zijn activi teiten de bijnaam „Earthquake Man" (de aardbevingman) verwor ven. Dank zij die activiteiten weet bijna iedereen in Alaska dat Jack Townshend de man is die altijd be reid is inlichtingen te verschaffen over alles wat verband houdt met aardbevingen en de wijze waarop de bevolking zich tegen aardbe vingsrampen kan beschermen. Na de zware aardbevingsramp die Alas ka enige tijd geleden trof is die ken nis geen overbodige luxe. Er doen zich in Alaska jaarlijks meer dan vierduizend kleine aardschokken voor. worden. De secretaris van een kleine VW ergens in Friesland zal dat wel spijtig vinden. Hij zei enkele jaren ge leden: „Er blijft geen stukje water voor ons (Friezen) over". Hoe zot! Watersportliefhebbers zijn over het algemeen vriendelijke, ver draagzame mensen die soms wel, vaak ook niet op een kluitje gaan zitten. Ze laten ruimte genoeg aan de secretaris van de VW en zijn vrien den over. Ze zjjn een vreemde kruising van lieden die uren met beitel, hamer en schaaf aan hun bootje zitten knut selen, maar die ook eeuwen lang weten rond te dobberen zomaar ergens op het water, fijn lekker alleen. Willem T. B. de Ruyter: „Ja gek hè, die combinatie van techniek en romantiek. Alleen: heel veel mensen denken dat ze een bootje zelf kunnen maken, maar ze vergissen zich. Ze zijn jaren aan het timmeren en als ze dan eindelijk klaar zijn moeten ze vaststellen dat ze geen boot maar een kreng hebben gemaakt." „Jammer van al dat geld en al die tijd. Het was beter geweest eerst een ontwerp te kopen alvorens aan de slag te gaan." Mr. J. van Vollenhoven, erkend ex pert in de watersport, schrijver van „Wat zeilt daar?": „Je moet, om een bootje te kunnen bouwen, echt wel iets van het vak afweten. Anders gaat het mis." De journalist Jan Versnel doorkneed in het moeilijke vak van (kleine) scheepjes bouwen, trots bezitter van een kajuitbootje: „Wie geen vakman is, kan zich beter niet aan de afbouw van een casco wagen; koop in zo'n geval een tweedehandse boot en knap die op." Willem T. B. de Ruyter: „De ellen de is dat niet alleen amateurs krengen maken. Er is ook een aantal kleine werfjes waar als het ware de spant- jes in elkaar worden gefietst. Geluk kig zijn die dingen tenminste goed koop." In de wereld van de watersport fs weinig onmogelijk. In Sneek maakt Tjeerd van der Meulen van fris rui kend eikehout schouwtje na schouwtje „omdat de mensen er zo'n zin in hebben"; in Wormerveer ls een gigan tisch jacht gemaakt van een metaal dat ook als grondstof dient voor onze kwartjes en uit het buitenland duiken supersnelle boten op. Al deze produkten staan eerst op de Hiswa te pronk en zullen later op nieuw worden aangestaard op het wa ter. „Bootjes kijken" vanaf de wal is een van onze nieuwe nationale sporten aan het worden, zo zeer dat het Bu reau voor watertoerisme in Amster dam er zich zorgen over gaat maken. Men vraagt zich af hoeveel van de beschikbare oevers mogen worden opengesteld voor kijkende bermtoeris ten en hoeveel er ongerept dienen te blijven. Het Bureau voor Watertoeris me heeft nog wel meer zorgen: „Waar laten we op den duur alle bo ten?" Het probleem van te weinig jachthavens en te weinig ligplaatsen is uiterst actueel. Jan Versnel: „Een meevaller is dat er voor het varen wèl ruimte genoeg blijft. Meer dan zelfs. Als de Delta- dammen straks klaar zijn, komt er nog vaarwater bij." Willem T. B. de Ruyter: „En ver geet niet dat de watersportmensen te gen een stootje kunnen. Iedereen ver draagt iedereen en als er eens een onbehouwen knaap tussen zit, worden hem wel manieren bijgebracht. In de haven van Willemstad liggen we soms boord aan boord je moet over acht boten lopen om aan de wal te kunnen komen maar dacht je dat er herrie of zo van kwam? Welnee." De heren De Ruyter, Van Vollenho ven en Versnel zijn verlekkerd op het water en met hen meer dan tweehon derdduizend anderen. Waarom? Jan Versnel: „Het is het avontuur, dacht ik, en ook de behoefte om zelf standig te kunnen zijn. Wie in zijn bootje stapt wordt op dat moment een beetje schipper naast God. Hij trekt er op uit en moet het klaren met al lerlei zaken waarvan een automobilist geen weet heeft: de stroom, het getij, de wind." Hij weet dat hiermee niet een volle dig antwoord is gegeven want: „Het blijft ergens een onbegrijpelijke zaak. Je werkt je in de winter een ongeluk om je boot op tijd klaar te krijgen en als je dan op stap gaat, kan er nog van alles gebeuren. Met wat voor el lende krijgen sommige mensen wel te maken als ze met hun scheepje „even" een grote oversteek gaan maken. Maar geen zorg: ze doen het een jaar later wéér." „Watersport is een ziekte." Jan Versnel trekt ten leste deze conclusie om duidelyk te maken waarom 210.000 mensen niet van dat water kunnen afblijven. „Ze zijn behekst. Ze hebben er ook steeds meer geld voor over om een ligplaats voor hun boot te kunnen bekostigen. Ze betalen zich blauw aan de uitrusting van de boot, die niet bij de prijs was inbegrepen en ze sparen en sparen om toch voor al nog eens dat grotere schip te kun nen kopen." Willem T. B. de Ruyter: „Wij wa tersportmensen leven vaak boven on ze stand. We kopen een boot die we eigenlijk niet kunnen betalen, maar waar zonder we niet kunnen leven. Als we zouden moeten kiezen tussen een boot en een auto, zou het schip het altijd winnen. Met lengtes." Pas als de wind is gaan liggen, breekt voor het KNMI in De Bilt de storm los: Een hoos brieven van Nederlanders uit alle windstreken die willen weten uit welke hoek de wind heeft gewaaid en hoe hard. Graag harder dan veertien meter per seconde, want dan vergoeden de Ne derlandse verzekeraars de briefschrijvers de geleden stormschade. Liefst niet harder dan 28 meter per seconde, want dat beschouwen sommige verzeke ringsmaatschappijen weer als overmacht, waartegen zij met hun verzekerings penningen niet garant kunnen staan. HET KNMI antwoordt, raison van (minimaal) een rijksdaalder. Vorig jaar gingen vierduizend brieven de deur uit. Na de stormen van de afge lopen weken ziet De Bilt de bul al weer hangen. De storm zelf wordt lang niet altijd gezien voor hy losbarst. Al wordt Iede re depressie als potentiële stormver- wekker angstvallig in het oog gehou den, het gebeurt geregeld dat zo'n kern van lage drnk onverhoeds „ont ploft". Dat gebeurde 2 weken geleden toen een tot orkaan neigende zware storm de landen aan de Noordzee over viel. Geen paniek overigens in de weer kamer van het KNMI, waar alle roer selen ln de atmosfeer koel worden ge registreerd. Slechts in geval van stormvloed wordt de bezetting van Ne derlands meteorologische hart iets op gevoerd. Wel actie: 0 onmiddellijk vliegt 'n telegram de deur uit naar de Rijkstelegraaf, die op zijn beurt alle posten langs de kust en de lichtschepen alarmeert. 0 onmiddellijk grijpt als een stormvloed dreigt een hand naar de slinger van het telefoontoestel dat sinds de watersnood in 1953 aansluit op de directe lijn naar Rijkswater staats hoofdkwartier in Den Haag. bliksemsnel wordt Scheveningen Radio gewaarschuwd. Het scheeps- weerbericht word direct aangepast, f een directe telexlijn naar de Ne derlandse Radio Unie brengt ijlings aanvullingen en wijzigingen van het radio-weerbericht over. een rechtstreekse lijn licht Schip hol en de andere luchthavens in. het telefonische weerbericht wordt opnieuw ingesproken. Nog vele stille plekjes in ons land voor de watersportliefhebber. Elke handeling zet een reeks men sen aan het werk. Het eerste telegram De „brain drain", het afvloeien van academici naar de Verenigde Staten, blijft de gemoederen aan weerszijden van de Atlantische Oce aan bezighouden. In de debatten daarover kraakte de Britse minis ter van onderwijs, Crosland, on langs en heel harde noot. Hij zei, dat uit die afvloeiing wel in de eer ste plaats blijkt dat het Europese onderwijs op een hoger peil staat dan het Amerikaanse. A dm. Rickover had diezélfde ge volgtrekking jaren geleden al ge maakt in zijn boek Education and Freedom, maar zij was toen volko men overschreeuwd door de vélen die beweerden, dat na de lancering van Spoetnik-1 alle onderwijsstel sels in het Westen op de helling moesten. Minister Croslands vinnige opmer king was een reactie op de bewe ring van de Amerikaanse minister van defensie, McNamara, dat de technologische achterstand van Europa op de Verenigde Staten te wijten zou zijn aan het slechte on derwijs in Europa. De Navo heeft inmiddels besloten deze kwestie terdege te onderzoe ken. In opdracht van de permanen te raad van de Navo gaat een spe ciale werkgroep onderzoeken op welke wijze de technologische ach terstand van Europa op de Verenig de Staten kan worden verkleind. De werkgroep moet in juni rapport uitbrengen. Een hartgangmaker waarvan de batterijen zich in het menselijke li chaam zelf opladen is in uitzicht ge steld door een groep Amerikaanse specialisten. Dr. J. Armour, lid van het genootschap van Amerikaanse chirurgen, heeft er onlangs in San Francisco mededelingen over ge daan. Deze batterijen produceren door middel van elektrolyse stroom uit het lichaamsvocht van de hart patiënt die een hartgangmaker no dig heeft. Met microtransformato ren wordt de stroomspanning in de batterij op 4 volt gebracht. Reek sen proeven met honden hebben langetoond dat zo'n hartgangmaker per minuut 120 impulsen van elk twee duizendsten van een seconde kan geven. HILVERSUM Een jongen ergens in Nederland, geno teerd als deelnemer aan de competitie „De jonge onderzoe kers" van de Vara, heeft zich teruggetrokken. Op zyn vinding houtconstructie heeft hij een octrooi-aanvrage lopen. Zolang deze in behandeling is durft hij zijn vinding niet in het openbaar te tonen. In zekere zin is dit voorval typerend voor het experiment, dat de Vara in ons land introduceert. Er zijn jonge mensen die niet voetballen en/of grammo foonplaten verzamelen (om maar iets te noemen), maar die iedere vrye minuut besteden aan het graven naar antiqui teiten, het bespieden van hemellichamen, het berekenen van stralingen. Deze maand wordt in ons land door veertig jon geren, of groepjes jongeren, met bijzondere yver gewerkt aan de voltooiing van verschillende experimenten, theorieën en constructies, waarvan een deel in „De jonge onderzoekers" aan bod komt. Vrijdag 18 november 1966 zond de Vara een tv-program- ma uit, dat jongens en meisjes van 16 tot 21 jaar uitnodigde om mee te doen aan de eerste landelijke competitie in weten schappelijke zelfwerkzaamheid. IB. I PARIJS. In het bureau gevonden voorwerpen van het Parijse vliegveld Orly liggen sinds dinsdag tien staven goud, die een vergeetachtige pas sagier van een Boeing-straaltoestel heeft achtergelaten. Bij een inspectie vonden employees van het vliegveld de staven, die elk een kilo wegen, in een der aan de vliegtuigstoelen beves tigde zakken. Het toestel had enkele dagen geen dienst gedaan. Men schat de waarde van het goud op ongeveer 45.000 gulden. Het grote voorbeeld was en is Ame rika, waar al jaren door middel van een dergelijke competitie (de jaarlijk se Science Fairs) potentiële weten schapsmensen worden ontdekt onder de jeugd. Bij de Vara werden vorig jaar de 450 wedstrijd-brochures aangevraagd. Toen vorige maand de termijn van inzending werd gesloten was er een collectie van ruim veertig inzendingen „op papier" in huis: de oogst van een onberekenbaar experiment, dat waar devolle gevolgen kan hebben. Een kleine jury beoordeelt de inzendingen, zo nodig met hulp van specialisten. In april en mei komen er drie tv-pro- gramma's vol jonge wetenschap: jeug dige onderzoekers contra deskundigen. De eerste ontmoeting gaat op 3 april de lucht in. Ir. J. Schutten (FOM Instituut Amsterdam), de heer S. A. Leef lang, redacteur wetenschappen van het Al gemeen Handelsblad en broeder Erich, leraar in Oudenbosch, hebben vorige week de eerste van drie zittin gen met de inzenders gehouden. Zij staan voor de niet eenvoudige taak uit de veertig inzendingen de finalisten te kiezen. Regisseurs Rens Groot en Peter van Halm (afdeling documentaires Vara) bereiden zich intussen voor op de eerste opnamen. Zij hebben voort durend contact met de kernjury en andere by het experiment betrokken specialisten. Allen zijn verrast door het aantal inzendingen. Veertig lykt niet zo veel, maar aangezien dit de eerste keer is dat zoiets in ons land wordt opgezet, is men dik tevreden met dat aantal. Temeer daar de verscheidenheid van werkstukken op vallend is. Rens Groot zegt: „We hadden ge dacht dat we zo'n negentig procent elektronica zouden krijgen; dat is een veelbeoefende „sport", er wordt enorm veel mee gedaan. Maar dat is niet uitgekomen. De onderwerpen lo-. pen uiteen van luchtverontreiniging tot planologie met daar tussenin socio logie, wis- en natuurkundige objec ten, biologie en archeologie". Gebleken is dat vrijwel alle deelne mers al met „iets" bezig waren. De meeste individueel; er zijn maar een paar groepjes bij. De tijd van voor bereiding was voor beginnelingen blijkbaar wat aan de korte kant. Verwacht wordt echter, dat de uit zendingen een sterk activerende wer king zullen hebben. De vraag is dan alleen nog: wordt deze ontwikkeling later voortgezet? Want de Vara heeft (doelbewust) alléén de aanloop voor haar rekening genomen. Rens Groot: „Of die verdere ont wikkeling zo'n vaart zal lopen? Moei lijk te zeggen. Dan zal tenminste het onderwijs mee moeten doen. Wij heb ben sterk de indruk, dat er in de hogere klassen van het middelbaar onderwijs geen tijd is voor dit soort dingen. In Amerika wordt er op de scholen rekening mee gehouden; er wordt zelfs veel in klasseverband voor de Science Fairs gewerkt. Voor het hier zover is zal er heel wat moeten gebeuren". Peter van Halm, over de program ma's: „Die jongens en meisjes moeten de show maken. Het lijkt me het leukst om te laten zien hoe ze thuis werken aan hun experimenten dat gaan we filmen en dan aansluitend daarop hun inzendingen te „showen". Zyzelf vindt via de Rijkstelegraaf zijn weg naar een keten van kustwachtstations in de districten waar de storm woedt of dreigt: Noord, Midden, Zuid of IJs- selmeer. De lichtschepen Noordhinder, Terschellingerbank, Texel en Goeree hijsen net als de kuststations de stormseinen, variërend van een zwar te bal tot twee zwarte kegels en twee zwarte vlaggen. Sneller dan deze visuele waarschu- wingsseinen werkt Scheveningen Radio. Binnen luttele ogenblikken vliegt het eerste scheepsweerbericht de lucht in. Het wordt voortdurend herhaald. Meldt zich een schip in nood, dan gaat het apparaat pas goed op volle toeren draaien. Ogenblikkelijk wordt de melding doorgegeven aan de meest nabijgelegen kustwachtstations, die de plaatselijke commissies van het altijd parate reddingwezen in staat van alarm brengt. De opsporings- en reddingsdienst van de Koninklijke Marine, gestatio neerd op het vliegkamp Valkenburg wordt ingelicht. De zeesleepdiensten Doek sen, Wijsmuller en Smit krijgen de melding door. Bovendien worden de directeur van het Loodswezen en de directeuren van de Koninklijke Noord- en Zuid-Hollandsche Red ding- Maatschappij en de Koninklijke Zuidhollandse Maatschappij tot Red ding van schipbreukelingen op de hoogte gebracht. De reddingsboten kwamen allemaal zonder tijdverlies uitvaren. Zit er wind in de lucht, dan wordt de waakzaam heid automatisch verhoogd. Ook al be tekent storm lang niet altijd een ver hoogde activiteit. De Nederlandse red ders komen by stormweer minder vaak in actie dan wanneer er geen vuiltje aan de lucht is en pleziervaarders nog al eens hulp behoeven. Benauwder wordt de situatie wan neer de wind- en stormwaarschuwings- dienst van het KNMI een stormvloed voorziet. By een zuidwesterstorm is daar praktisch geen kans op. Een westerstorm if een noordwester kun nen levensgevaarlijk zijn voor onze dijken. Verhogingen van de waterstan den met enkele meters zijn geen uit zondering. Rijkswaterstaat kan in zo'n geval in één district of desnoods in het gehele land een beperkte of een uitgebreide dijkbewaking instellen. Kantonniers be kijken dan dag en nacht nauwgezet of ergens moet worden ingegrepen. In noodgevallen kunnen legeronderdelen te hulp worden geroepen. Peter van Halm (links) en Rens Groot .jonge wetenschap in beeld brengen moeten voor een jury van specialisten hun werk verdedigen. Het belangrijk ste is dat er een discussie ontstaat tus sen de jury en de kandidaten". Rens Groot: „Praktische problemen zijn er eigenlijk niet, als we maar we ten welke bijzondere voorzieningen er nodig zijn (één jongen experimenteert met enorme elektrische spanningen). Het vertalen van technische dingen in een begrijpelijk iets voor de kijkers dat is het moeilijkst". Als de noordwester woedt wordt con tact gemaakt met een reeks Britse kuststations, die him waterstanden ge trouw doorgeven aan het KNMI. Aan de hand daarvan kan worden vastge steld welke verhogingen van de water stand Nederland te wachten staat zo dra het opstuwende water van de Noordzee in reuzengolven langs onze kusten komt klotsen. De alarmtoestand blijft gehand haafd zolang de windkracht blijft boven de 7 (harde wind) uit de internationa le schaal van Beaufort. Bij 8 (storm- schuwingen de deur uit. Windkracht schueingen de deur uit. Windkracht 12 (orkaan) komt slechts bij uitzonde ring voor, maar de overige cijfers 9 voor storm, 10 voor zware storm en 11 voor zeer zware storm worden elk seizoen, van september tot april, geregeld geregistreerd. Er staan nog de nodige vraagstuk ken op de agenda van de samenstel lers. Voorbeelden: de beoordeling van de inzending van een meisje over „een vereenvoudigde diagnose van suiker ziekte"; een experiment met knalgas sen, waarbij kwalijke gassen vrijko men; het opstellen van een waarde ringsschaal voor de jury: hoe origineel is origineel? De komende maanden krijgen jonge onderzoekers in elk geval de gelegen heid hun werk te tonen en te laten be oordelen door deskundigen. Dit kan het begin zijn van een be langrijke en zeker hoogst interessante ontwikkeling. De heeer Leef lang zegt: „In feite hebben de deelnemers geen enkele steun. De scholen hebben er geen tijd voor. Daarom is deze wed strijd zo leuk. Het is een poging om iets wakker te maken. Het moet van onderaf worden opgebouwd". De finale van „De jonge onderzoe kers" op 9 mei in studio Bellevue wordt gevolgd door een tentoonstelling van de ingezonden werkstukken door het Instituut van Nyverheid en Tech niek in Amsterdam. Nederlands eerste, bescheiden, Science Fair. MIDDELHARNIS Toen onge veer twintig jaar geleden bloemen- koopman Van Putten in zyn huisje aan de Ring in Middelharnis over leed, liet hy zijn erfgenamen het stulpje na. Er waren ongeveer der tig erfgenamen. Een notaris ver huurde het namens die erfgenamen aan de fotoclub Kiekend Flakkee. Kiekend Flakkee is verhuisd en het huisje wordt nu gevaarlijk voor het verkeer. De gemeente zou niets liever doen dan het obstakel met de meeste spoed opruimen, maar waar zyn de erfgenamen? Zy zyn over de gehele aardbol verspreid en nie mand weet hoeveel mensen aan spraak kunnen maken op de erfenis. De gemeente en de notaris zoeken naarstig naar een oplossing, maar het ziet er niet naar uit dat men op korte termyn tot een oplossing zal kunnen komen. Wanneer de notaris alle erfgenamen moet aanschrijven als ze te vinden zyn en met hen moet corresponderen, zal dit misschien meer aan postzegels kos ten dan het huisje waard is. Naast het stulpje staat een ander huisje waarin de eigenaar nog woont. Als dat huis zou worden af gebroken zal het huisje van de fa milie Van Putten vanzelf in elkaar zakken.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 13