Onstuimig groeiende interesse voor watersport
MET 230.000 MAN
HET WATER OP
Als de wind gaat
liggen breekt de
„storm" los
Jongelui met uiteenlopende
hobby's voor T. V.
Begin niet
een boot
„zo maar"
te bouwen
Wel actie, geen paniek
Voorbeeld uit Amerika
Waar zijn
de erf
genamen
Vijfduizend
maal de
dampkring in
STROOM BRIEVEN VOOR KNMI
Brain drain"
naar V.S.
Op 9 mei finale van VARA-wedstrijd
m geen haar beter
m gemeengoed
Aardbevingen
niet doen
m aparte wereld
waarom?
Maatregelen
Seinen
Hart op gang
Wie mist
staven
tien
goud
-¥• Verrassing
Klasseverband
Discussie
Bewaking
Elk seizoen
Knalgassen
Tentoonstelling
„Combinatie van techniek en romantiek"
Vaak staan er nog loeders van ijskoude golven op de Nederlandse meren,
piassen en rivieren, maar in 210.000 mensen trilt nu al de onrust. Ze kunnen
u soms wat verdwaasd aankijken. „Zei je wat", zeggen ze en hun gedachten
zijn mijlen ver weg. Hun handen strelen de fris gelakte romp van het bootje
waarmee ze straks bij wat hebbelijker weer hopen te gaan varen.
Volgend jaar zullen ze waarschijnlijk 230.000 man sterk zijn met een geza
menlijk bezit van ongeveer tachtigduizend boten en weer een jaar later zal
hun aantal 250.000 of 260.000 bedragen. Zij vormen een snel goeiend leger
van watersportmensen dat één afgod kent: de boot, het schip.
Dit leger trekt weer naar Amster
dam, waar van 10 tot 20 maart in de
RAI de watersport- en kampeer ten
toonstelling, de Hiswa wordt gehou
den. Tussen de duizenden zal dan
ook de man lopen, die nu al weet
dat hij géén schip gaat kopen. Zijn
naam: Willem T. B. de Ruyter, vijf
tig jaar oud, lid van het ontwerpbu
reau van Shell op Pernis, lid van de
watersportcommissie van Rijnmond
en aimateurbouwer van kleine en gro
te schepen.
Willem T. B. de Ruyter: „Ik ben
nog nooit naar een Hiswa gegaan om
er uit te kijken naar een boot. Mis
schien ben ik er te kritisch voor. Ik
kijk door het plamuur van sommige
van de uitgestalde boten heen en zie
de rimpels op de romp. Niet een ten
toonstelling, maar de praktijk leert,
mij welk schip ik nodig heb. Wat ik
op de Hiswa doe? Gewoon wat rond
neuzen, en nieuwtjes bekijken".
De heer De Ruyter is expert, hij is
een begrip in de wereld van de water
sport waarin hij tal van functies be
kleedt of heeft bekleed. Duizenden van
zijn vrije uren heeft hij geduldig ge
vuld met het bouwen van boten; eerst
een klein houten scheepje, dan een
groter, een nog groter, een stalen jacht
een groter stalen jacht en nog een
jacht.
In de meeste gevallen ging hij uit
van een klaar casco (de romp) dat hij
zelf verder betimmerde, aankleedde
en inrichtte. Hij is geen haar beter
dan de duizenden anderen die straks
de Hiswa gaan bevolken. Hij gaat zich
op deze tentoonstelling:
ergeren aan sommige onmogelijke
bootjes „waar een mens ongeluk
kig mee wordt."
0 ergeren aan die uitgestalde buiten
boordmotor van 185 pk „Een
onding, veel te snel. Je kunt er niet
mee uit de voeten in ons land".
0 ergeren aan al die speedboten die
toch weer van eigenaar zullen
wisselen. „Wie zo'n ding koopt, stapt
er binnen een paar jaar weer van af.
Je kunt er geen watersport mee
doen."
Maar hij g&At kijken.™
Watersport de Hiswa onder
streept het is gemeengoed aan het
Meer dan vijfduizend kleine ra
ketten zijn de afgelopen twintig ja
ren met wetenschappelijke instru
menten de dampkring ingestuurd.
Daarbij waren meer dan vierdui
zend die de weerkundigen belang
rijke gegevens over omstandighe
den in de hogere luchtlagen ver
schaften. Dr. Homer E. Newell,
NASA'8 onderdirecteur voor ruim
tewetenschappen en toegepast ruim
te onderzoek, maakte deze cijfers
onlangs bekend in een conferentie
in de Verenigde Staten over het ge
bruik van raketsondes. Dr. Newell
maakte zijn gehoor duidelijk dat
men, nu dit jaar de „ruimtevaart"
tien jaar oud zal worden, wel mag
bedenken dat men al tien jaar er
varing had met raketsondes toen de
eerste kunstmaan, Spoetnik-1, in
1957 om de aarde ging draaien.
Mevrouw Frieda Townshend-Wij
benga, afkomstig uit Rotterdam,
mag met recht trots zijn op haar
echtgenoot. Hij ontving dezer da
gen een speciale onderscheiding
voor zijn aandeel in de verbetering
van 'n stelsel voor waarschuwing
voor aardbevingsgevaar. Towns-
hend, die directeur is van het seis-
mografisch instituut in College, in
Alaska, heeft zich door zijn activi
teiten de bijnaam „Earthquake
Man" (de aardbevingman) verwor
ven. Dank zij die activiteiten weet
bijna iedereen in Alaska dat Jack
Townshend de man is die altijd be
reid is inlichtingen te verschaffen
over alles wat verband houdt met
aardbevingen en de wijze waarop
de bevolking zich tegen aardbe
vingsrampen kan beschermen. Na
de zware aardbevingsramp die Alas
ka enige tijd geleden trof is die ken
nis geen overbodige luxe. Er doen
zich in Alaska jaarlijks meer dan
vierduizend kleine aardschokken
voor.
worden. De secretaris van een kleine
VW ergens in Friesland zal dat wel
spijtig vinden. Hij zei enkele jaren ge
leden: „Er blijft geen stukje water
voor ons (Friezen) over".
Hoe zot! Watersportliefhebbers zijn
over het algemeen vriendelijke, ver
draagzame mensen die soms wel,
vaak ook niet op een kluitje gaan
zitten. Ze laten ruimte genoeg aan de
secretaris van de VW en zijn vrien
den over. Ze zjjn een vreemde kruising
van lieden die uren met beitel, hamer
en schaaf aan hun bootje zitten knut
selen, maar die ook eeuwen lang weten
rond te dobberen zomaar ergens op
het water, fijn lekker alleen.
Willem T. B. de Ruyter: „Ja gek
hè, die combinatie van techniek en
romantiek. Alleen: heel veel mensen
denken dat ze een bootje zelf kunnen
maken, maar ze vergissen zich. Ze
zijn jaren aan het timmeren en als
ze dan eindelijk klaar zijn moeten ze
vaststellen dat ze geen boot maar een
kreng hebben gemaakt."
„Jammer van al dat geld en al die
tijd. Het was beter geweest eerst een
ontwerp te kopen alvorens aan de
slag te gaan."
Mr. J. van Vollenhoven, erkend ex
pert in de watersport, schrijver van
„Wat zeilt daar?": „Je moet, om een
bootje te kunnen bouwen, echt wel
iets van het vak afweten. Anders gaat
het mis."
De journalist Jan Versnel doorkneed
in het moeilijke vak van (kleine)
scheepjes bouwen, trots bezitter van
een kajuitbootje: „Wie geen vakman
is, kan zich beter niet aan de afbouw
van een casco wagen; koop in zo'n
geval een tweedehandse boot en knap
die op."
Willem T. B. de Ruyter: „De ellen
de is dat niet alleen amateurs krengen
maken. Er is ook een aantal kleine
werfjes waar als het ware de spant-
jes in elkaar worden gefietst. Geluk
kig zijn die dingen tenminste goed
koop."
In de wereld van de watersport fs
weinig onmogelijk. In Sneek maakt
Tjeerd van der Meulen van fris rui
kend eikehout schouwtje na schouwtje
„omdat de mensen er zo'n zin in
hebben"; in Wormerveer ls een gigan
tisch jacht gemaakt van een metaal
dat ook als grondstof dient voor onze
kwartjes en uit het buitenland duiken
supersnelle boten op.
Al deze produkten staan eerst op de
Hiswa te pronk en zullen later op
nieuw worden aangestaard op het wa
ter. „Bootjes kijken" vanaf de wal is
een van onze nieuwe nationale sporten
aan het worden, zo zeer dat het Bu
reau voor watertoerisme in Amster
dam er zich zorgen over gaat maken.
Men vraagt zich af hoeveel van de
beschikbare oevers mogen worden
opengesteld voor kijkende bermtoeris
ten en hoeveel er ongerept dienen te
blijven. Het Bureau voor Watertoeris
me heeft nog wel meer zorgen:
„Waar laten we op den duur alle bo
ten?" Het probleem van te weinig
jachthavens en te weinig ligplaatsen
is uiterst actueel.
Jan Versnel: „Een meevaller is dat
er voor het varen wèl ruimte genoeg
blijft. Meer dan zelfs. Als de Delta-
dammen straks klaar zijn, komt er
nog vaarwater bij."
Willem T. B. de Ruyter: „En ver
geet niet dat de watersportmensen te
gen een stootje kunnen. Iedereen ver
draagt iedereen en als er eens een
onbehouwen knaap tussen zit, worden
hem wel manieren bijgebracht. In de
haven van Willemstad liggen we soms
boord aan boord je moet over acht
boten lopen om aan de wal te kunnen
komen maar dacht je dat er herrie
of zo van kwam? Welnee."
De heren De Ruyter, Van Vollenho
ven en Versnel zijn verlekkerd op het
water en met hen meer dan tweehon
derdduizend anderen. Waarom?
Jan Versnel: „Het is het avontuur,
dacht ik, en ook de behoefte om zelf
standig te kunnen zijn. Wie in zijn
bootje stapt wordt op dat moment een
beetje schipper naast God. Hij trekt
er op uit en moet het klaren met al
lerlei zaken waarvan een automobilist
geen weet heeft: de stroom, het getij,
de wind."
Hij weet dat hiermee niet een volle
dig antwoord is gegeven want: „Het
blijft ergens een onbegrijpelijke zaak.
Je werkt je in de winter een ongeluk
om je boot op tijd klaar te krijgen en
als je dan op stap gaat, kan er nog
van alles gebeuren. Met wat voor el
lende krijgen sommige mensen wel te
maken als ze met hun scheepje „even"
een grote oversteek gaan maken.
Maar geen zorg: ze doen het een
jaar later wéér."
„Watersport is een ziekte." Jan
Versnel trekt ten leste deze conclusie
om duidelyk te maken waarom 210.000
mensen niet van dat water kunnen
afblijven. „Ze zijn behekst. Ze hebben
er ook steeds meer geld voor over
om een ligplaats voor hun boot te
kunnen bekostigen. Ze betalen zich
blauw aan de uitrusting van de boot,
die niet bij de prijs was inbegrepen
en ze sparen en sparen om toch voor
al nog eens dat grotere schip te kun
nen kopen."
Willem T. B. de Ruyter: „Wij wa
tersportmensen leven vaak boven on
ze stand. We kopen een boot die we
eigenlijk niet kunnen betalen, maar
waar zonder we niet kunnen leven.
Als we zouden moeten kiezen tussen
een boot en een auto, zou het schip
het altijd winnen. Met lengtes."
Pas als de wind is gaan liggen, breekt voor het KNMI in De Bilt de storm
los: Een hoos brieven van Nederlanders uit alle windstreken die willen weten
uit welke hoek de wind heeft gewaaid en hoe hard.
Graag harder dan veertien meter per seconde, want dan vergoeden de Ne
derlandse verzekeraars de briefschrijvers de geleden stormschade. Liefst niet
harder dan 28 meter per seconde, want dat beschouwen sommige verzeke
ringsmaatschappijen weer als overmacht, waartegen zij met hun verzekerings
penningen niet garant kunnen staan.
HET KNMI antwoordt, raison van
(minimaal) een rijksdaalder. Vorig
jaar gingen vierduizend brieven de
deur uit. Na de stormen van de afge
lopen weken ziet De Bilt de bul al
weer hangen.
De storm zelf wordt lang niet altijd
gezien voor hy losbarst. Al wordt Iede
re depressie als potentiële stormver-
wekker angstvallig in het oog gehou
den, het gebeurt geregeld dat zo'n
kern van lage drnk onverhoeds „ont
ploft". Dat gebeurde 2 weken geleden
toen een tot orkaan neigende zware
storm de landen aan de Noordzee over
viel.
Geen paniek overigens in de weer
kamer van het KNMI, waar alle roer
selen ln de atmosfeer koel worden ge
registreerd. Slechts in geval van
stormvloed wordt de bezetting van Ne
derlands meteorologische hart iets op
gevoerd. Wel actie:
0 onmiddellijk vliegt 'n telegram de
deur uit naar de Rijkstelegraaf, die
op zijn beurt alle posten langs de
kust en de lichtschepen alarmeert.
0 onmiddellijk grijpt als een
stormvloed dreigt een hand naar
de slinger van het telefoontoestel dat
sinds de watersnood in 1953 aansluit
op de directe lijn naar Rijkswater
staats hoofdkwartier in Den Haag.
bliksemsnel wordt Scheveningen
Radio gewaarschuwd. Het scheeps-
weerbericht word direct aangepast,
f een directe telexlijn naar de Ne
derlandse Radio Unie brengt ijlings
aanvullingen en wijzigingen van het
radio-weerbericht over.
een rechtstreekse lijn licht Schip
hol en de andere luchthavens in.
het telefonische weerbericht wordt
opnieuw ingesproken.
Nog vele stille plekjes in ons land voor de watersportliefhebber.
Elke handeling zet een reeks men
sen aan het werk. Het eerste telegram
De „brain drain", het afvloeien
van academici naar de Verenigde
Staten, blijft de gemoederen aan
weerszijden van de Atlantische Oce
aan bezighouden. In de debatten
daarover kraakte de Britse minis
ter van onderwijs, Crosland, on
langs en heel harde noot. Hij zei,
dat uit die afvloeiing wel in de eer
ste plaats blijkt dat het Europese
onderwijs op een hoger peil staat
dan het Amerikaanse.
A dm. Rickover had diezélfde ge
volgtrekking jaren geleden al ge
maakt in zijn boek Education and
Freedom, maar zij was toen volko
men overschreeuwd door de vélen
die beweerden, dat na de lancering
van Spoetnik-1 alle onderwijsstel
sels in het Westen op de helling
moesten.
Minister Croslands vinnige opmer
king was een reactie op de bewe
ring van de Amerikaanse minister
van defensie, McNamara, dat de
technologische achterstand van
Europa op de Verenigde Staten te
wijten zou zijn aan het slechte on
derwijs in Europa.
De Navo heeft inmiddels besloten
deze kwestie terdege te onderzoe
ken. In opdracht van de permanen
te raad van de Navo gaat een spe
ciale werkgroep onderzoeken op
welke wijze de technologische ach
terstand van Europa op de Verenig
de Staten kan worden verkleind.
De werkgroep moet in juni rapport
uitbrengen.
Een hartgangmaker waarvan de
batterijen zich in het menselijke li
chaam zelf opladen is in uitzicht ge
steld door een groep Amerikaanse
specialisten. Dr. J. Armour, lid van
het genootschap van Amerikaanse
chirurgen, heeft er onlangs in San
Francisco mededelingen over ge
daan. Deze batterijen produceren
door middel van elektrolyse stroom
uit het lichaamsvocht van de hart
patiënt die een hartgangmaker no
dig heeft. Met microtransformato
ren wordt de stroomspanning in de
batterij op 4 volt gebracht. Reek
sen proeven met honden hebben
langetoond dat zo'n hartgangmaker
per minuut 120 impulsen van elk
twee duizendsten van een seconde
kan geven.
HILVERSUM Een jongen ergens in Nederland, geno
teerd als deelnemer aan de competitie „De jonge onderzoe
kers" van de Vara, heeft zich teruggetrokken. Op zyn
vinding houtconstructie heeft hij een octrooi-aanvrage
lopen. Zolang deze in behandeling is durft hij zijn vinding
niet in het openbaar te tonen. In zekere zin is dit voorval
typerend voor het experiment, dat de Vara in ons land
introduceert.
Er zijn jonge mensen die niet voetballen en/of grammo
foonplaten verzamelen (om maar iets te noemen), maar die
iedere vrye minuut besteden aan het graven naar antiqui
teiten, het bespieden van hemellichamen, het berekenen van
stralingen. Deze maand wordt in ons land door veertig jon
geren, of groepjes jongeren, met bijzondere yver gewerkt
aan de voltooiing van verschillende experimenten, theorieën
en constructies, waarvan een deel in „De jonge onderzoekers"
aan bod komt.
Vrijdag 18 november 1966 zond de Vara een tv-program-
ma uit, dat jongens en meisjes van 16 tot 21 jaar uitnodigde
om mee te doen aan de eerste landelijke competitie in weten
schappelijke zelfwerkzaamheid.
IB. I
PARIJS. In het bureau gevonden
voorwerpen van het Parijse vliegveld
Orly liggen sinds dinsdag tien staven
goud, die een vergeetachtige pas
sagier van een Boeing-straaltoestel
heeft achtergelaten. Bij een inspectie
vonden employees van het vliegveld
de staven, die elk een kilo wegen, in
een der aan de vliegtuigstoelen beves
tigde zakken. Het toestel had enkele
dagen geen dienst gedaan. Men schat
de waarde van het goud op ongeveer
45.000 gulden.
Het grote voorbeeld was en is Ame
rika, waar al jaren door middel van
een dergelijke competitie (de jaarlijk
se Science Fairs) potentiële weten
schapsmensen worden ontdekt onder
de jeugd.
Bij de Vara werden vorig jaar de
450 wedstrijd-brochures aangevraagd.
Toen vorige maand de termijn van
inzending werd gesloten was er een
collectie van ruim veertig inzendingen
„op papier" in huis: de oogst van een
onberekenbaar experiment, dat waar
devolle gevolgen kan hebben. Een
kleine jury beoordeelt de inzendingen,
zo nodig met hulp van specialisten. In
april en mei komen er drie tv-pro-
gramma's vol jonge wetenschap: jeug
dige onderzoekers contra deskundigen.
De eerste ontmoeting gaat op 3
april de lucht in.
Ir. J. Schutten (FOM Instituut
Amsterdam), de heer S. A. Leef lang,
redacteur wetenschappen van het Al
gemeen Handelsblad en broeder
Erich, leraar in Oudenbosch, hebben
vorige week de eerste van drie zittin
gen met de inzenders gehouden. Zij
staan voor de niet eenvoudige taak
uit de veertig inzendingen de finalisten
te kiezen.
Regisseurs Rens Groot en Peter
van Halm (afdeling documentaires
Vara) bereiden zich intussen voor op
de eerste opnamen. Zij hebben voort
durend contact met de kernjury en
andere by het experiment betrokken
specialisten. Allen zijn verrast door
het aantal inzendingen. Veertig lykt
niet zo veel, maar aangezien dit de
eerste keer is dat zoiets in ons land
wordt opgezet, is men dik tevreden
met dat aantal. Temeer daar de
verscheidenheid van werkstukken op
vallend is.
Rens Groot zegt: „We hadden ge
dacht dat we zo'n negentig procent
elektronica zouden krijgen; dat is
een veelbeoefende „sport", er wordt
enorm veel mee gedaan. Maar dat is
niet uitgekomen. De onderwerpen lo-.
pen uiteen van luchtverontreiniging
tot planologie met daar tussenin socio
logie, wis- en natuurkundige objec
ten, biologie en archeologie".
Gebleken is dat vrijwel alle deelne
mers al met „iets" bezig waren. De
meeste individueel; er zijn maar een
paar groepjes bij. De tijd van voor
bereiding was voor beginnelingen
blijkbaar wat aan de korte kant.
Verwacht wordt echter, dat de uit
zendingen een sterk activerende wer
king zullen hebben. De vraag is dan
alleen nog: wordt deze ontwikkeling
later voortgezet? Want de Vara
heeft (doelbewust) alléén de aanloop
voor haar rekening genomen.
Rens Groot: „Of die verdere ont
wikkeling zo'n vaart zal lopen? Moei
lijk te zeggen. Dan zal tenminste het
onderwijs mee moeten doen. Wij heb
ben sterk de indruk, dat er in de
hogere klassen van het middelbaar
onderwijs geen tijd is voor dit soort
dingen. In Amerika wordt er op de
scholen rekening mee gehouden; er
wordt zelfs veel in klasseverband
voor de Science Fairs gewerkt. Voor
het hier zover is zal er heel wat
moeten gebeuren".
Peter van Halm, over de program
ma's: „Die jongens en meisjes moeten
de show maken. Het lijkt me het leukst
om te laten zien hoe ze thuis werken
aan hun experimenten dat gaan we
filmen en dan aansluitend daarop
hun inzendingen te „showen". Zyzelf
vindt via de Rijkstelegraaf zijn weg
naar een keten van kustwachtstations
in de districten waar de storm woedt
of dreigt: Noord, Midden, Zuid of IJs-
selmeer. De lichtschepen Noordhinder,
Terschellingerbank, Texel en Goeree
hijsen net als de kuststations de
stormseinen, variërend van een zwar
te bal tot twee zwarte kegels en twee
zwarte vlaggen.
Sneller dan deze visuele waarschu-
wingsseinen werkt Scheveningen Radio.
Binnen luttele ogenblikken vliegt het
eerste scheepsweerbericht de lucht in.
Het wordt voortdurend herhaald.
Meldt zich een schip in nood, dan
gaat het apparaat pas goed op volle
toeren draaien. Ogenblikkelijk wordt
de melding doorgegeven aan de meest
nabijgelegen kustwachtstations, die de
plaatselijke commissies van het altijd
parate reddingwezen in staat van
alarm brengt.
De opsporings- en reddingsdienst
van de Koninklijke Marine, gestatio
neerd op het vliegkamp Valkenburg
wordt ingelicht. De zeesleepdiensten
Doek sen, Wijsmuller en Smit krijgen
de melding door. Bovendien worden
de directeur van het Loodswezen en
de directeuren van de Koninklijke
Noord- en Zuid-Hollandsche Red
ding- Maatschappij en de Koninklijke
Zuidhollandse Maatschappij tot Red
ding van schipbreukelingen op de
hoogte gebracht.
De reddingsboten kwamen allemaal
zonder tijdverlies uitvaren. Zit er wind
in de lucht, dan wordt de waakzaam
heid automatisch verhoogd. Ook al be
tekent storm lang niet altijd een ver
hoogde activiteit. De Nederlandse red
ders komen by stormweer minder vaak
in actie dan wanneer er geen vuiltje
aan de lucht is en pleziervaarders nog
al eens hulp behoeven.
Benauwder wordt de situatie wan
neer de wind- en stormwaarschuwings-
dienst van het KNMI een stormvloed
voorziet. By een zuidwesterstorm is
daar praktisch geen kans op. Een
westerstorm if een noordwester kun
nen levensgevaarlijk zijn voor onze
dijken. Verhogingen van de waterstan
den met enkele meters zijn geen uit
zondering.
Rijkswaterstaat kan in zo'n geval in
één district of desnoods in het gehele
land een beperkte of een uitgebreide
dijkbewaking instellen. Kantonniers be
kijken dan dag en nacht nauwgezet
of ergens moet worden ingegrepen. In
noodgevallen kunnen legeronderdelen
te hulp worden geroepen.
Peter van Halm (links) en Rens
Groot
.jonge wetenschap in beeld
brengen
moeten voor een jury van specialisten
hun werk verdedigen. Het belangrijk
ste is dat er een discussie ontstaat tus
sen de jury en de kandidaten".
Rens Groot: „Praktische problemen
zijn er eigenlijk niet, als we maar we
ten welke bijzondere voorzieningen er
nodig zijn (één jongen experimenteert
met enorme elektrische spanningen).
Het vertalen van technische dingen in
een begrijpelijk iets voor de kijkers
dat is het moeilijkst".
Als de noordwester woedt wordt con
tact gemaakt met een reeks Britse
kuststations, die him waterstanden ge
trouw doorgeven aan het KNMI. Aan
de hand daarvan kan worden vastge
steld welke verhogingen van de water
stand Nederland te wachten staat zo
dra het opstuwende water van de
Noordzee in reuzengolven langs onze
kusten komt klotsen.
De alarmtoestand blijft gehand
haafd zolang de windkracht blijft boven
de 7 (harde wind) uit de internationa
le schaal van Beaufort. Bij 8 (storm-
schuwingen de deur uit. Windkracht
schueingen de deur uit. Windkracht
12 (orkaan) komt slechts bij uitzonde
ring voor, maar de overige cijfers
9 voor storm, 10 voor zware storm en
11 voor zeer zware storm worden
elk seizoen, van september tot april,
geregeld geregistreerd.
Er staan nog de nodige vraagstuk
ken op de agenda van de samenstel
lers. Voorbeelden: de beoordeling van
de inzending van een meisje over „een
vereenvoudigde diagnose van suiker
ziekte"; een experiment met knalgas
sen, waarbij kwalijke gassen vrijko
men; het opstellen van een waarde
ringsschaal voor de jury: hoe origineel
is origineel?
De komende maanden krijgen jonge
onderzoekers in elk geval de gelegen
heid hun werk te tonen en te laten be
oordelen door deskundigen.
Dit kan het begin zijn van een be
langrijke en zeker hoogst interessante
ontwikkeling. De heeer Leef lang zegt:
„In feite hebben de deelnemers geen
enkele steun. De scholen hebben er
geen tijd voor. Daarom is deze wed
strijd zo leuk. Het is een poging om
iets wakker te maken. Het moet van
onderaf worden opgebouwd".
De finale van „De jonge onderzoe
kers" op 9 mei in studio Bellevue
wordt gevolgd door een tentoonstelling
van de ingezonden werkstukken door
het Instituut van Nyverheid en Tech
niek in Amsterdam. Nederlands eerste,
bescheiden, Science Fair.
MIDDELHARNIS Toen onge
veer twintig jaar geleden bloemen-
koopman Van Putten in zyn huisje
aan de Ring in Middelharnis over
leed, liet hy zijn erfgenamen het
stulpje na. Er waren ongeveer der
tig erfgenamen. Een notaris ver
huurde het namens die erfgenamen
aan de fotoclub Kiekend Flakkee.
Kiekend Flakkee is verhuisd en
het huisje wordt nu gevaarlijk voor
het verkeer. De gemeente zou niets
liever doen dan het obstakel met de
meeste spoed opruimen, maar waar
zyn de erfgenamen? Zy zyn over
de gehele aardbol verspreid en nie
mand weet hoeveel mensen aan
spraak kunnen maken op de erfenis.
De gemeente en de notaris zoeken
naarstig naar een oplossing, maar
het ziet er niet naar uit dat men op
korte termyn tot een oplossing zal
kunnen komen. Wanneer de notaris
alle erfgenamen moet aanschrijven
als ze te vinden zyn en met
hen moet corresponderen, zal dit
misschien meer aan postzegels kos
ten dan het huisje waard is.
Naast het stulpje staat een ander
huisje waarin de eigenaar nog
woont. Als dat huis zou worden af
gebroken zal het huisje van de fa
milie Van Putten vanzelf in elkaar
zakken.