A Is stenen konden spreken, dan hadden
de oude kerkmuren heel wat te vertellen
Romeinse legionair werd
bij Dodewaard begraven
Kunstwerk
Afgietsel
door
A driaan
P. de Kleuver
Altaarsteen
I
|jH DENK ER EENS OVER Nft
SCHAKEN door H.KRAMER
GUNSTIG
NOODZAKELIJK
8
XI l
E*I i
m s
A A
8
m
111 1
ai
BI
8
B S3
Bal
S las
m
51 is
OPLOSSING
DAMMEN
FRAAIE COMBINATIE
EFFECTIEF
OPLOSSING
BRIDGE
m
GEDWONGEN
NEGEN SLAGEN
ZAAN SE OPGAVE
KRUISWOORDRAADSEL
Rond 1850 had ons land een puike
kern van historie-onderzoekers. Er
heeft echter altijd kaf onder het koren
gescholen. Zo ook toen. Al in de zes
tiende eeuw was er een abt, die luis
terde naar de naam But kens* die, om
het zonder meer al illustere geslacht
Van Lynden uit de Neder-Betuwe nóg
groter luister bij te zetten, een aantal
document en" produceerde. Later
werd dit bedrog ontdekt en het hoog
adellijke geslacht Van Lynden heeft er
geen enkele schade van ondervonden.
In de negentiende eeuw was er ook
zo n vreemde schutter onder de histo
rie-beoefenaren. Zijn naam was Derk
Buddingh. Vooral met de „h" op het
eind! Dat maakte zo'n naam indruk
wekkender. Maar goed, die man was
niet zozeer een falsaris, hij was een
meester in het rijk van de fantasie.
Wat die man fantaseren kon. Of 't ge
drukt stondEen meesterfantast.
Ons Derkje was van Betuwsen huize
en naast de schitterende staat va» fan
tasie-historicus was hij zo chauvinis
tisch als hij groot was. En zo creëerde
hij dan de mythe van de Betuwe en nog
een paar mindere goden uit de wereld
van de fantasie volgden hem om 't
hoogst merkwaardige van de uitleg ge
trouwelijk op de voet.
Derk Buddingh dan had de toren
van Dodewaard een oude Romeinse
steen ontdekt. Direct begon zijn fantasie
te werken en 't resultaat van dit koorts
achtig werken van de geest kreeg ge
stalte in een publikatie over die steen.
Wist Derk wel dat het in feite slechts
een fraaie Romeinse grafzerk wasf
Maar toch danken wij aan die man een
pracht verhaal dat zijn weerga niet
heeft in het rijk van de fantasie.
Meneer Buddingh zag in de liggende
figuur de Betuwse maagd en in de rest
de instelling van de Dijkschappen en
Hoogheemraden in de Betuwe. Symbo
lisch dan altijd, 'k Maak er verder geen
woord aan vuil. Wij hebben in meer dan
honderd jaar totaal vernieuwde inzich
ten gekregen. De wetenschap werkte
door. Dat is vooral het geval geweest
met de publikaties van dr. Modderman
die als archeoloog toegevoegd werd aan
het Instituut voor de Bodemkartering
van ons land. Wat deze man tussen de
grote rivieren ontdekte is voor dit arti
kel van groot, ja van doorslaggevend
belang. Wat dit nu met die torensteen
van Dodewaard te maken heeftf Let
terlijk alles!
Voor wij evenwel de bijzonder interes
sante toren van Dodewaard onder de
loep gaan nemen, eerst iets over een
andere kerkmuur uit de buurt daar. De
mooiste en zeldzaamste van ons land en
wel de zuidmuur van de Hervormde
kerk van Andélst. Trouwens, bouwhis
torisch is dit een zeer mooi voorbeeld
van kerkbouw omdat er romaans, vroeg-
gotisch en laat-gotisch aan op te mer
ken valt. Die zuidmuur is evenwel enig
in zijn soort, 't Is een bonte mengeling
van gesteenten. Het toch wetenschappe
lijk zo verantwoorde Kunstreisboek weet
er geen raad mee en spreekt nog van
„veldkeien".
Tot ik die stenen eens ging determine
ren. En toen zag ik het ineens. Dat spul
werd eens naar ons land getranspor
teerd uit het Zevengebergte, uit Duits
land dus. Maar hoe.'f Studeren en er
achter proberen te komen zo luidde het
paroolHet geluk was mij gunstig ge
stemd. TJit een publikatie werd ik ge
waar dat de bouwstoffen voor de kerken
langs onze grote rivieren op houtvlotten
de Rijn en Waal kwamen afzakken. Bij
bagger werkzaamheden haalde men gro
te brokken bewerkte tufsteen op en daar
tussen veel vergaan rondhout. Een hout
vlot zou ter plaatse rond het jaar 1100
„vergaan" kunnen zijn en zo moeten de
stenen verloren gegaan zijn. Dat was
het! Eens moest alle hout zo de Rijn
afzakken. Wij hadden immers nog geen
houtcultures. De Utrechtse heuvelrug
en de Veluwe bestonden nog geheel uit
heidevelden met berkenbos. Het cul-
tuurbos werd eerst in de late middel
eeuwen aangelegd!
In de muur van Andélst ontdekte ik
bijvoorbeeld wel 25 grote blokken thra-
ciet van de Drachenfels uit het Zeven
gebergte. De Dom van Keulen is er ge
heel van opgetrokken!
kruimeld en met water vermengd. Dat
werd de specie. Cement en zo had men
nog niet. Maar na ca. 800 jaar ging
hij gevaarlijk hellen. Wie evenwel kon
deze muur restaureren t
Nu was juist een oude metselaar, die
veertig jaar aan de restauratiewerk
zaamheden van de Eusebiuskerk te
Arnhem zijn beste krachten had gege
ven, met pensioen gegaan. Hij werd er
voor aangezocht.
De muur werd steen voor steen ge
nummerd en na te zijn afgebroken op
het kerkhof uitgelegd. Toen begon het
karwei. Steen na steen werd gelegd
zoals dat eeuwen geleden ook gebeurd
moet zijn.
Vooraf werden de verweerde opper
vlakten met een beitel bewerkt. En zo
komt het dat deze muur er ondanks de
zeer hoge ouderdom nog zo fris en gaaf
uitziet. Dat maakt die muur zo fascine
rend, dit boeiend kleurenspel van diep
zwart naar wit, van donkerbruin naar
geel en van steenrood naar rossig grijs.
Mijn onderzoek naar de herkomst
van deze muur werd vanuit een jaren-
Een stap verder leverde op dat er bij
voorbeeld andesiet tussen zit dat van de
Wolkenburg, eveneens bij Kbningswin-
ter, afkomstig moest zijn.
En toen volgden de bazalten van de
Oelberg en de gesteenten uit het enorme
tufdek rond de oude vulkaankegels van
het Zevengebergte. Men zou met een
stukje thraciet van Andélst naar de ver
maarde Drachenfels aan de Duitse Rijn
kunnen gaan en men zou zien dat die
hele vulkaantop er uit bestaat.
Deze zeldzame muur is een com
pleet geologisch openluchtmuseum.
Maar het is ook een kunstwerk.
De oorspronkelijke metselaar was mis
schien wel iemand uit het dorp Andélst.
Hij had dan een berg stenen van veler
lei pluimage tot zijn beschikking en
toog aan het werk. Eerst werd tuf ver
men in Andélst ook zo voortreffelijk
recht gezet door op de juiste plaats de
kleine romaanse rondboogvensters te
herplaatsen.
lange praktijk als gesteentenverzame-
laar gedaan. Als het veldkeien waren
die in deze muur gemetseld zaten dan
zou het al heel gek moeten zijn als er
geen zogenaamde Ardennengesteenten
uit het Maasgebied tussen zouden zitten,
omdat deze veelvuldig op de Veluwse en
Utrechtse hoogterrassen te vinden zijn.
Eens hadden bij ons Maas en Rijn één
verloop! En dan toch zeker Scandina
vische granieten en porfieren die met
het noordelijke landijs mee gekomen
moeten zijn en geloof mij op mijn
woord: geen van beide! Voeg daarbij
de bewerkte vorm van dit opmerkelijke
gesteentemateriaal en men moet als
kenner al direct aan echte import den
ken.
Er is evenwel nog een totaal ander
aspect. Die muur is in al zijn eenvoud
een kunstwerk van het zuiverste water.
Lang voordat de heren moderne monu-
mentalisten hun soms volkomen vorm
loze mozaïekstukjes in elkaar gingen
flansen is daar in, laten wij maar zeg
gen 1100, een dóódsimpele dorpsmetse
laar van het dorpje Andélst in de Over-
Betuwe doende geweest met materiaal
waar de heren mozaiekprutsers van nu
de vingers voor zouden aflikken.
Dat wij trouwens deze gewéldig inte
ressante muur hebben en kunnen be
wonderen zal nergens anders aan gele
gen hebben dan het simpele feit dat die
van Andélst. maar arm waren en genoe
gen moesten nemen met afval van di
verse steenhouwerijen in Duitsland.
En dan komen wij direct terecht bij
de kerk van Dodewaard. Die is even
oud als die van Andélst, maar ze is van
een „duurdere" en gelijkmatiger steen
soort opgetrokken, van alleen maar tuf.
De toren van Dodewaard is zelfs ouder
dan die van Andélst.
Wat evenwél de zuidmuur te Andélst
zo interessant maakt mist de kerk van
Dodewaard. Nergens zal men een zo
verfomfaaid geheel aantreffen. Daar is
ontzettend mee geknoeid. Er zit zo maar
nuchtertjesweg baksteen gemetseld
op plekken waar de tufsteen aan het
verweren was. En dan die hopeloze met
baksteen omlijste grote rondboogven
sters. De dichtgezette oude vensters zijn
nog duidelijk aanwezig. Daaraan valt
heel wat te restaureren. Ja, dat heeft
De kolossale toren van Dodewaard is
belangrijker dan het kerkgebouw. Hoog
in de toren zit aan de zuidzijde dan die
bewuste Romeinse grafsteen gemetseld.
Laat ik duidelijker zijn. Wat men daar
ziet is een afgietsel van het origineel
dat thans bewaard wordt in het Rijks
museum voor Oudheden te Leiden. Het
is dan naar deze epitaaf dat onze be
langstelling het meest uitgaat. Vertaald
lezen wij het volgende onderschrift:
„M. Trajanus Gummatius Incumati-
uszoon van Gaisio veteraan der Afri
kaanse ruiterbende". Dat is dan alles.
Ja, letterlijk alles. Men „dacht" al eens
dat er vertaald bij hoorde „heeft deze
toren gesticht". Het staat er niet.
Deze toren van 100 procent tufsteen
de baksteen opbouw onder de daklijst
is later ongelukkig uitgevallen bij re
stauratie dateert uit rond 't jaar 1100.
De grote gekoppelde rondvensters die
eens als galmgaten dienst hebben ge
daan zijn dichtgezet en vervangen door
één klein rondboogvenster. Van belang
is ook nog een 17e eeuwse zonnewijzer.
De epitaaf van Dodewaard vertoont
in feite het beeld van de oude, op een
rustbed gelegen vader Gaisio en links
staat de zoon Trajanus. De M. vertaal
de men als Markus, maar dat kan ook
zijn militarus of iets in deze geest, een
aanduiding dus dat Trajanus legionair
was. Hij is ongetwijfeld een nog jong
officier geweest. De vader zal rijk ge
weest zijn, want de steen is rijk ge
beeldhouwd en „van alle gemakken"
voorzien, rustbed, tafel met drinkgerei,
etc.
Deze doodgewone grafzerk staat aller
minst apart, 't Is er een van het ge
bruikelijke type. Bij Vechten aan de
Kromme Rijn vond men een pendant.
Die lijkt als twee druppels water op de
Dodewaardse. Ook een vader op een
rustbed en links en rechts een zoon. De
links staande zal de gevallen Valens
Bititralis geweest zijn. Ik meen zélfs
dat op de achtergrond een deel van de
Peutinger kaart voorkomt. In een vol
gend artikel kom ik uitgebreid terug op
deze oudste kaart van onze omgeving.
Ze heeft te veel met ons aangesneden
onderwerp te maken dan dat wij er stil
zwijgend aan voorbij kunnen gaan.
Ik zou wel eens willen weten wat ons
Derkje Buddingh voor fraais van de epi
taaf van Vechten zou weten te vertellen.
Deze memoriesteen zal in een vólgend
artikel één van de vele bewijsstukken
vormen voor de juistheid van de stelling
dat ons land op die kaart voorkomt.
De grafsteen van Dodewaard heeft
altijd al de fantasie van de zogenaamde
onderzoekers geprikkeld. Zo werd mij
uit de tweede hand verzekerd dat die
jongeman van Dodewaard bij Nijmegen
gevallen of verongelukt is en in de
Waal bij Dodewaard aangespoeld zou
zijn. Kijk, dat zijn dan van die veron
derstellingen die al gauw als juist ge
ïnterpreteerd worden. De steen vermeldt
er niets over. Op de epitaaf van Vech
ten staat wel deze naam en wel als Fec-
tione en zo komt Vechten ook voor op
de Peutinger kaart.
Buiten deze prachtige memoriesteen
en de oude zonnewijzer heeft de toren
van Dodewaard nog iets opmerkelijks.
Daarvoor moet men om de toren heen
gaan. Dan ziet men tevens hoe in de
15e eeuw in deze puur en puur romaan
se toren uit de twaalfde eeuw een go
tische ingang aan de westzijde inge
hakt werd. Oorspronkelijk was hij een
verdedigingswerk en baak voor de schip
pers.
A De merkwaardige Romaanse zuid
muur van het Kerkschip te Andélst.
Aan de noordzijde bevindt zich een
groot dichtgezet torenvenster. Voor dat
dichtmaken werd de stukgeslagen al
taarsteen van rode bontzandsteen ge
bruikt en men metselde er meteen de
wijwaterbak uit de kerk maar in. Dat
gebeurde dus direct na de reformatie.
Hierop kom ik nog terug als ik ga
schrijven over de ophanden zijnde re
stauratie van de Hervormde kerk te
Ommeren. Daarbij zal men dan kennis
kunnen maken met de problemen rond
zo'n restauratie, die meer op een ge
vecht tegen windmolens lijkt dan op een
ernstig streven naar cultuurbehoud.
Daar vieren dirigisme en ambtenarij
hoogtij.
Wel wil ik in verband met die
verg(r)uisde altaarsteen van Dode
waard nog een kijkje gaan nemen bij de
ook al hoogst interessante zuidmuur van
de Hervormde kerk te Echteld. In 1835
is deze aan de torenzijde een vijf a zes
meter ingekort. De oude tufstenen toren
stortte toen gedurende een orkaan in en
werd vervangen door een onbetekenend
torentje van baksteen. Het was de tijd
van ernstig verval en aan werkelijk re
staureren kwam men niet toe.
De zuidmuur heeft wél iets van die
van Andélst, maar is toch lang niet zo
spectaculair. Wel interessant zijn de ge
weldige rechthoekige tufblokken. Zo'n
metselaar was maar gauw klaar hoor!
Andélst en Dodewaard missen wat Ech
teld nog heeft: een fraaie romaanse zui
delijke hoofdingang met een juweel van
een ijzerbeslagen eiken deur met zeer
oud gesmeed hang- en sluitwerk. Fan
tastisch! Boven de deur zit evenwel de
„schande" van Echteld. Als kalf heeft
men eens de gewéldige altaarsteen daar
ingehakt. Hij moet het wel zijn, want hij
heeft er de afmeting voor en hij is e
veel later bij een herstelling aange
bracht. Hij ligt er Secundair.
Overal is discriminerend met de al
taarstenen uit de roomse tijd omgespron
gen. Echt, met wat voor de mensen van
voor de reformatie het heiligste in de
kerk was hebben de calvinisten wel wat
al te nonchalant omgesprongen.
Een uitermate piëteitsvol gebaar in
de goede richting tot beter begrip van
eikaars liturgische eigenaardigheden
maakte dominee A. Pijnakker Hordijk
van de gecombineerde Hervormde Ge
meenten van Wamel en Dreumel. In de
prachtig gerestaureerde koorkerk
restant van de door de troepen van Lo-
dewijk XIV in 167S verwoeste kerk van
Dreumel liet hij van de oude altaar
steen, waar eertijds de preekstoel op
rustte, de avondmaalstafel maken.
A De in het artikel genoemde memorie
steen met de naam Fectione is niet de
enige Romeinse vondts van Vechten.
De afgebeelde grafsteen laat duidelijk
zien, dat ter plaatse een belangrijke
Romeinse vorst gevestigd was.
DE kort geleden opgerichte Nederlandse
Bond van Correspondentieschakers
telt nu al meer dan 200 leden.
Onder de deelnemers aan het inmiddels
al begonnen kampioenschap van Neder
land vinden we spelers als Bouw
meester. Pannekoek, Mulder, Van Leens,
Dijkstra en Smit, spelers die hun sporen
verdiend hebben met de beoefening van
het normale wedstrijdspel. De vraag wat
deze spelers heeft bewogen geheel of
gedeeltelijk over te stappen op het cor-
respondentiespel is niet zo moeilijk te
beantwoorden. Bij correspondentieschaaK
heeft men om te beginnen de tijd. Men
hoeft nu weer niet zover te gaan als
een speler in Engeland en zijn tegenstan
der in Australië die elkaar alleen met
Kerstmis een zet sturen (deze partij kan
dus wel een halve eeuw duren), maar
één zet per week is toch ook al heel wat.
Het grote voordeel ls. dat men daardoor
de beste zet in alle rust kan uitzoeken.
Ook het raadplegen van boeken is moge
lijk. Het spreekt dan ook vanzelf, dat de
theoretische opvattingen bij briefschaak
nogal eens verbeterd worden. Dat is b.v.
het geval in de hieronder besproken par
tij, die in 1965—1966 in de Sowjet-Unle
werd gespeeld.
Wit: WOROBIEV. Zwart: MASUREN-
KO.
Slciliaanse verdediging.
1. e2e4, c7c5 2. Pgl—f3, d7—<1S 3.
d2—d4. c5xd4 4. Pf3xd4, Pg8—f6 5.
Pblc3, a7—b6 6. Lel—gS, e7—e6 7.
Ddld2, Pb8c6 8. 0—O—0
(Met verwisseling van zetten is een
stelling ontstaan die bekend is uit de
z.g. Richter-Rauser variant.)
8Lc8d7 9. f2—f4, b7-b5
(Veel gespeeld ls ook 9h6 10. Lh4,
Pxe4 11. Del, Pf6 12. Pf5 met voor wit
gunstige verwikkelingen.)
10. Lflxb5!?
(De theorie gaat hier en terecht
uit van de opvatting, dat eerst 10. Lxf6
en pas na 10Dxf6 11. Lxb5 beter
ls.)
10a6xb5 11. Pd4xb5, Pc6—b4! 12.
a2a3
(De witspeler houdt zijn koningsstel
ling liever intact. Na 12. Pxd6t, Lxd6 13.
Dxd6, Pxa2t 14. Pxa2, Txa2 staat zwart
daar voor een scherpe tegenaanval.)
12Ld7xb5 13. Pc3xb5, d«—d5! 14.
Pb5c3, Dd8b61
(De pointe van zwarts tegenspel
bestaat in de mogelijkheid 15. axb4.
Lxb4, dreigend 16. Talt. De vol
gende zet is derhalve noodzakelijk.)
15. Lg5xf6, g7xf6 16. e4xd5?
(Deze partij leert dat wit hier 16.
axb4, Lxb4 17. Dd3 moest spelen. Voor
al niet 17. Dd4 wegens 17Dxd4 18.
Txd4, Lxc3 19. bxc3, Talt met toren
winst. Na 17. Dd3, Lxc3 18. bxc3, Talt
1». Kd2, Df2t 20. De2, Dxf4t 21. De3.
Lh6! heeft zwarts voordeel evenwel ook
beslissende omvang aangenomen. Uit een
en ander valt de conclusie te trekken
dat het paardoffer op de 10e zet weer
legd is.)
Aan de lezers wordt gevraagd op wel
ke wijze zwart nu voortzette: zij hebben
er evenveel tijd voor als de zwartspeler.
7
4
2
1
abcdefgb
namelijk een week. In de volgende ru
briek wordt de oplossing opgenomen.
Nu de oplossing van het vorige
vraagstuk. In de partij Boleslavsky
Jlnjinkhasvill was na 21 zetten de vol
gende stelling ontstaan.
Wit: Kgl. De2, Td7, Lc5. Pe5, pionnen
a2, b2, e4, f2, g2, h2.
Zwart: Ke8, Db7. Tc7 en h8. Pe7, pion
nen a6. b5. f7, g7, h6.
Er volgde: 22. Td7—d8t', Ke8xd8 23.
Pe5xf7t, Kd8d7 24. De2—g4t, Kd7-c6
25. Dg4e6t-, Kc6xc5 26. De6—d6t,
Kc5c4 27. Pf7—d6 mat.
SINDS de oprichting van de „Vereni
ging van Damredacteuren" wordt ook
veel wetenswaardigs van de min
der „grote" wedstrijden aan de ver
getelheid ontrukt.
Zo vonden we in de uitgave nr. 57
van de tweede Jaargang van de door
deze vereniging uitgegeven nieuwsbulle
tins onderstaande interessante partij uit
het stedelijk kampioenschap van Amster
dam.
Hoewel zeker niet kan gesproken wor
den van een vlekkeloze partij, bevat ze
vele Interessante aspecten en is ze bestu
dering ten volle waard, al was het al
leen al maar om de fraaie combinatie
waarmede de zwartspeler na een moei
lijke periode het getij deed keren:
Wit: J. Esselman; zwart: H. van
Westerloo, uit de tweede ronde 1. 31—27
17—21; 2. 37—31 11—17; weinig gebruike
lijk en ook minder sterk, maar beiden
zoeken niet het strategisch sterke doch
slechts een aantrekkelijke strijd op het
tactische vlak. 3. 41—37 7—11; 4. 33—28
21—26; 5. 39-33 17—21; 6. 44—39 19-24;
Weer een beetje vreemd! 7. 34—30 1—7;
8. 30x19 13x24; 9. 40—34 24—29; weer
eens een andere inleiding naar de alou
de „Molimardaanval", om te profiteren
van de complete insluiting van wits lin
kervleugel. 10. 34x23 18x29; 11. 33x24
20x29: 12. 45—40 8—13; 13. 39—34.
Vanaf dit moment opent wit een slijta-
f:eslag tegen de zwarte voorpost. Reeds
n zijn beroemde „Technique moderne"
heeft Herman de Jongh aangetoond, dat
dit in het merendeel van de gevallen
het zwarte systeem ten goede komt.
Hier echter is de methode toch wel ef
fectief. 13. 13—18; 14. 34x23 18x29: 15.
43—39 9—13; 16. 39—34 13—18; 17. 34x23
18X29; 18. 50—44 3-8; 18. 44—39 R—13: 20
49—43 4—9 21. 39—34 13—18; 28 34x23
18x29; 23. 43—39 9—13; 24. 48—43 (zie
diagram).
ook hier blijkt dit weer. steeds kan
zwart geen dam nemen 30. 31 27 3—8; 31.
38—33 6—11; 32. 33—29 11—17; 33. 42—38.
Wit moet toch oppassen, want er dreigt
o.a. (26—31) (17—22) en (45—50). Dat belet
te min of meer 43—39. 3310—15 34.
47—42. Waarschijnlijk is 36—31 sterker.
348-13; 35. 43—39 14—20: 36. 39—34
5—10; 37. 34—30 10-14; Op (20—25) leidt
29—23 25x34 24—19 (13x24 en 23—13
(12x23) 28x39 tot zeer moeilijk spel voor
zwart. 38. 30—25 13—18: Na (12—18) is er
geen redding meer voor zwart. 39.
35—3077
Wit meende eenvoudig de winststelling
te hebben bereikt, doch wordt nu slacht
offer van een uitermate geraffineerde
finesse.
Aan de lezers de dubbele opgave: Hoe
won zwart na wits laatste zet en hoe
had wit in plaats daarvan de winst kun
nen bereiken?
Het is de vraag, of zwart op dit mo
ment de juiste voortzetting kiest. Hei
gevaa.- is zeker niet denkbeeldig, dat de
uitputting aan wits rechtervleugel funest
gaat worden. Wit kan nog tweemaal de
voorpost aanvallen en zwart nog twee-
ma verdedigen. Daarna is 38—33 ver
plicht en draait alles om de vraag, oi
zwart tegen de terreinwinst zijn mate
riële overmacht rechts tot uitdrukking
kan brengen. Hij prefereert echter een
nogal kostbare doorbraak: 2413—19:
25. 39—33 19—24; 26. 27—22! Aanvaardt
de uitdaging 2611—17: 27. 22x2
15—20; 28. 2x30 20—25; 29. 33x24 25x45;
In het algemeen ls de verdediging tegen
deze doorbraak op de „tric-trac" met
materiaalverlies nogal gemakkelijk en
Tenslotte de oplossing van de vorige
maal. De stand was:
Zwart: (G. E. van Dijk) 6. 8. 9. 11, 13.
15, 16. 17, 18, 20, 25 (11 sch).
Wit: (B. v. Aalten) 22. 27, 28. 32, 33.
34, 37 38. 40, 42, 50 (11 sch).
Wit forceerde de winst door; 33—29!
Dreigt 29—24 en belet (8—12) door 29—23
(18x29) 34x23 met schrijfwinst door
23—18. Dus gedwongen (20—24) 29x20
(25x1^). Weer gedw. want op 15x241
volgt 34—29 (23x34) 28x39 enz! Zeer fraai
volgde nu: 34—29!! en zwart staat verlo
ren: Op (8—12) komt 29—24! (14—19 of?)
28—23! (18x20) 40—34 dam! Op (14—19)
volgt 28—23 (18x20) 40—34 (17x28) 32x12
winst. Op (17—21) volgt 28—23 (8—12)
22—17!
In de partij volgde (15—20) 2323!
(18x29 27—21 (16x18 28—22 eveneens
met winnende dam. Een keurige presta
tie van Van Aalten!
door H. W. FILARSKI
KWETSBAAR geredoubleerd down
gaan is geen prettige zaak, maar het
maakt toch wel enig verschil of men
één dan wel viif slagen aan het contract
tekort komt. De Europese experts die in
Polen aanwezig waren bij de wedstrijd
FrankrijkSpanje hebben zich onmiddel
lijk afgevraagd of de katastrofe die de
Spanjaarden tegen Frankrijk opliepen
niet binnen redelijker perken gehouden
had kunnen worden.
$H V 7
V 9 7
V 10 3 2
A A H 2
A B 109432
-
O H 5 4
A 10 6 5 4
A A 8 6 5
v> H B 10 3 2
O 9 8 7
7
A 8 6 5 4
A B 6
A V B 9 8 S
Zuid speelt dus vier harten geredou
bleerd. uitkomst schoppenboer. Reeds na
volgend begin zijn negen slagen te ma
ken: slag 1 schoppenboer, vrouw, aas,
afgetroefd - slag 2 kleine ruiten die
west neemt met de heer. Het naspel
doet weinig ter zake, maar is bijv. kla
ver. in noord genomen met klaveraas.
Slag 4 voor schoppenvrouw, slag 5 schop
pen afgetroefd met harten vijf. volgende
twee slagen voor twee hoge ruitens en
eindigend in noord.
NZ hebben nu reeds zes slagen en
noord speelt de dertiende ruiten. Troeit
oost niet, dan troeft zuid laag en krijg;
door steeds klaver te spelen nog altijd
twee troefslagen. Troeft oost de dertien
de ruiten met harten tien, dan doet zuid
een klaver weg. Oost kan troef naspelen
(schoppen is niet beter) maar zuid
krijgt deze troef slag en daarna nogmaals
twee hartenslagen daar oost later weer
gedwongen wordt harten te spelen.
Nu ls het niet snijden op ruitenheer
een speelwijze die men in de praktijk
ongaarne toepast, maar zelfs mét de rui
tensnit kan het contract met één down
(negen slagen) eindigen. Bijvoorbeeld:
slag 1 schoppen aftroeven, slag 2 klaver
aas, slag 3 ruiten tien verloren aan de
heer. Slag 4 klaver die oost troeft, slag
5 ruiten voor zulds aas, slag 6 ruiten-
boer overnemen met de heer. Hierna
schoppenvrouw maken en een schoppen
aftroeven.
NZ hebben nu wederom zes slagen en
zuid vervolgt met klaver die oost troefl
met harten drie. Oost kan nog schoppen
spelen die noord troeft en nu volgt de
dertiende ruiten, oost troeft met harten
tien. zuid troeft niet over en NZ ma
ken negen slagenI Een aardige derde
variant is. in slag 1 niet af te troeven
maar ruiten zes op te ruimen. Bij goed
tegenspel zullen OW echter toch nog tol
vier slagen komen.
Een paar weken geleden is er in Zaan
dam een verschrikkelijk (bridge-)onge-
luk gebeurd: het team Kaiser-Kokkes
met Kreyns-Slavenburg werd aldaar
door een plaatselijke combinatie met 4
matchpunten verschil na 28 spellen
verslagen! De tegenstanders der
meesters, de heren Dil-Breeuwer met
Baartse-Hassebroek speelden een fris
partijtje, waarvan acte:
A B 8 4
c 10 6 5
O A H 6 5
A H V 2
A A 9 7
9 A H V B 9 3
V 8 2
5
Noord gever, NZ kwetsbaar.
Na een één ruiten-opening door noord
en een twee klavervolgboa door oost,
bereikten de Zaankanters zes harten.
Wests uitkomst was klaver tien en daar
de ruitens rond zaten kwamen er twaalf
slagen: 1430 punten voor Zaandam.
Aan tafel II bereikten Kaiser-Kokkes
slechts vijf harten: noord een SA - zuid
twee SA (forcing) - noord drie ruiten -
zuid vijf harten - noord pas. Zulds vijf
hartenbod is zo'n mysterie dat nooit
door een partner goed opgelost kan wor
den. Stel. dat u zes harten speelt en dat
west de schonpenstart ..vindt": west
schoppen drie, noord de vier, oost de
tien en zuid het aas. Wint u dat con
tract nog bij een 3:1 verdeling in troef?
Hoe moet de kaartverdeling zijn waarbij
dit slaagt?? Een leuk probleempje: vol
gende week de uitslag.
Horizontaal:
1. Chinese lekkernij
5. soort hei
9. soort verlichting
10. gast
14. reeds
15. stad in Frankrijk
16. gebogen
18. godin
20. individu
23. Bijbelse figuur
25. soort fles
27. soort afgodsbeeld
28. effen
29. deel van Azië
31. voor
32. deel van Europa
33. andere naam van Noach
35. groente
36. koningsnaam
37. plaats in Drente
38. vaartuig
40. klap
41. tot een Europees land behorend
43. soort net
45. plooi
47. wond
48. fijn maken
50 ontkenning
52. metaal
53. nadeel
55. windrichting
56. voorzetsel
58. kleur
60. voltooid
62. leermiddel
63. noot
64. vetloos
65. deel van een huis
Vertikaal:
1. stijf
2. reeds
3. pers. vrnwrd.
4. uitroep
5. koningin van Thebe
6. dierenverblijfplaats
7. ongeveer
8. meisjesnaam
11. luizeëi
12. plant
13. snauw
15. deel van Sumatra
17. deel van Indonesië
19. bekend Italiaans musicus
21. strafwerktuig
22. grondsoort
24. zwerven
26. trompetsignaal
28. aardigheidjes
30 eigen aan een volk ln Afrika
32. van bepaalde stof vervaardigd
34. bouwland
35. Bijbelse figuur
39. plagen
42. vogel
43. voertuig
44. koor
46. vogel
47. stijf
48. teken
49. tiran
51. begrip
53. karrevracht
54. lekkernij
57. vreemde munt
59. in orde
61. noot
63. de oudere.