A Is stenen konden spreken, dan hadden de oude kerkmuren heel wat te vertellen Romeinse legionair werd bij Dodewaard begraven Kunstwerk Afgietsel door A driaan P. de Kleuver Altaarsteen I |jH DENK ER EENS OVER Nft SCHAKEN door H.KRAMER GUNSTIG NOODZAKELIJK 8 XI l E*I i m s A A 8 m 111 1 ai BI 8 B S3 Bal S las m 51 is OPLOSSING DAMMEN FRAAIE COMBINATIE EFFECTIEF OPLOSSING BRIDGE m GEDWONGEN NEGEN SLAGEN ZAAN SE OPGAVE KRUISWOORDRAADSEL Rond 1850 had ons land een puike kern van historie-onderzoekers. Er heeft echter altijd kaf onder het koren gescholen. Zo ook toen. Al in de zes tiende eeuw was er een abt, die luis terde naar de naam But kens* die, om het zonder meer al illustere geslacht Van Lynden uit de Neder-Betuwe nóg groter luister bij te zetten, een aantal document en" produceerde. Later werd dit bedrog ontdekt en het hoog adellijke geslacht Van Lynden heeft er geen enkele schade van ondervonden. In de negentiende eeuw was er ook zo n vreemde schutter onder de histo rie-beoefenaren. Zijn naam was Derk Buddingh. Vooral met de „h" op het eind! Dat maakte zo'n naam indruk wekkender. Maar goed, die man was niet zozeer een falsaris, hij was een meester in het rijk van de fantasie. Wat die man fantaseren kon. Of 't ge drukt stondEen meesterfantast. Ons Derkje was van Betuwsen huize en naast de schitterende staat va» fan tasie-historicus was hij zo chauvinis tisch als hij groot was. En zo creëerde hij dan de mythe van de Betuwe en nog een paar mindere goden uit de wereld van de fantasie volgden hem om 't hoogst merkwaardige van de uitleg ge trouwelijk op de voet. Derk Buddingh dan had de toren van Dodewaard een oude Romeinse steen ontdekt. Direct begon zijn fantasie te werken en 't resultaat van dit koorts achtig werken van de geest kreeg ge stalte in een publikatie over die steen. Wist Derk wel dat het in feite slechts een fraaie Romeinse grafzerk wasf Maar toch danken wij aan die man een pracht verhaal dat zijn weerga niet heeft in het rijk van de fantasie. Meneer Buddingh zag in de liggende figuur de Betuwse maagd en in de rest de instelling van de Dijkschappen en Hoogheemraden in de Betuwe. Symbo lisch dan altijd, 'k Maak er verder geen woord aan vuil. Wij hebben in meer dan honderd jaar totaal vernieuwde inzich ten gekregen. De wetenschap werkte door. Dat is vooral het geval geweest met de publikaties van dr. Modderman die als archeoloog toegevoegd werd aan het Instituut voor de Bodemkartering van ons land. Wat deze man tussen de grote rivieren ontdekte is voor dit arti kel van groot, ja van doorslaggevend belang. Wat dit nu met die torensteen van Dodewaard te maken heeftf Let terlijk alles! Voor wij evenwel de bijzonder interes sante toren van Dodewaard onder de loep gaan nemen, eerst iets over een andere kerkmuur uit de buurt daar. De mooiste en zeldzaamste van ons land en wel de zuidmuur van de Hervormde kerk van Andélst. Trouwens, bouwhis torisch is dit een zeer mooi voorbeeld van kerkbouw omdat er romaans, vroeg- gotisch en laat-gotisch aan op te mer ken valt. Die zuidmuur is evenwel enig in zijn soort, 't Is een bonte mengeling van gesteenten. Het toch wetenschappe lijk zo verantwoorde Kunstreisboek weet er geen raad mee en spreekt nog van „veldkeien". Tot ik die stenen eens ging determine ren. En toen zag ik het ineens. Dat spul werd eens naar ons land getranspor teerd uit het Zevengebergte, uit Duits land dus. Maar hoe.'f Studeren en er achter proberen te komen zo luidde het paroolHet geluk was mij gunstig ge stemd. TJit een publikatie werd ik ge waar dat de bouwstoffen voor de kerken langs onze grote rivieren op houtvlotten de Rijn en Waal kwamen afzakken. Bij bagger werkzaamheden haalde men gro te brokken bewerkte tufsteen op en daar tussen veel vergaan rondhout. Een hout vlot zou ter plaatse rond het jaar 1100 „vergaan" kunnen zijn en zo moeten de stenen verloren gegaan zijn. Dat was het! Eens moest alle hout zo de Rijn afzakken. Wij hadden immers nog geen houtcultures. De Utrechtse heuvelrug en de Veluwe bestonden nog geheel uit heidevelden met berkenbos. Het cul- tuurbos werd eerst in de late middel eeuwen aangelegd! In de muur van Andélst ontdekte ik bijvoorbeeld wel 25 grote blokken thra- ciet van de Drachenfels uit het Zeven gebergte. De Dom van Keulen is er ge heel van opgetrokken! kruimeld en met water vermengd. Dat werd de specie. Cement en zo had men nog niet. Maar na ca. 800 jaar ging hij gevaarlijk hellen. Wie evenwel kon deze muur restaureren t Nu was juist een oude metselaar, die veertig jaar aan de restauratiewerk zaamheden van de Eusebiuskerk te Arnhem zijn beste krachten had gege ven, met pensioen gegaan. Hij werd er voor aangezocht. De muur werd steen voor steen ge nummerd en na te zijn afgebroken op het kerkhof uitgelegd. Toen begon het karwei. Steen na steen werd gelegd zoals dat eeuwen geleden ook gebeurd moet zijn. Vooraf werden de verweerde opper vlakten met een beitel bewerkt. En zo komt het dat deze muur er ondanks de zeer hoge ouderdom nog zo fris en gaaf uitziet. Dat maakt die muur zo fascine rend, dit boeiend kleurenspel van diep zwart naar wit, van donkerbruin naar geel en van steenrood naar rossig grijs. Mijn onderzoek naar de herkomst van deze muur werd vanuit een jaren- Een stap verder leverde op dat er bij voorbeeld andesiet tussen zit dat van de Wolkenburg, eveneens bij Kbningswin- ter, afkomstig moest zijn. En toen volgden de bazalten van de Oelberg en de gesteenten uit het enorme tufdek rond de oude vulkaankegels van het Zevengebergte. Men zou met een stukje thraciet van Andélst naar de ver maarde Drachenfels aan de Duitse Rijn kunnen gaan en men zou zien dat die hele vulkaantop er uit bestaat. Deze zeldzame muur is een com pleet geologisch openluchtmuseum. Maar het is ook een kunstwerk. De oorspronkelijke metselaar was mis schien wel iemand uit het dorp Andélst. Hij had dan een berg stenen van veler lei pluimage tot zijn beschikking en toog aan het werk. Eerst werd tuf ver men in Andélst ook zo voortreffelijk recht gezet door op de juiste plaats de kleine romaanse rondboogvensters te herplaatsen. lange praktijk als gesteentenverzame- laar gedaan. Als het veldkeien waren die in deze muur gemetseld zaten dan zou het al heel gek moeten zijn als er geen zogenaamde Ardennengesteenten uit het Maasgebied tussen zouden zitten, omdat deze veelvuldig op de Veluwse en Utrechtse hoogterrassen te vinden zijn. Eens hadden bij ons Maas en Rijn één verloop! En dan toch zeker Scandina vische granieten en porfieren die met het noordelijke landijs mee gekomen moeten zijn en geloof mij op mijn woord: geen van beide! Voeg daarbij de bewerkte vorm van dit opmerkelijke gesteentemateriaal en men moet als kenner al direct aan echte import den ken. Er is evenwel nog een totaal ander aspect. Die muur is in al zijn eenvoud een kunstwerk van het zuiverste water. Lang voordat de heren moderne monu- mentalisten hun soms volkomen vorm loze mozaïekstukjes in elkaar gingen flansen is daar in, laten wij maar zeg gen 1100, een dóódsimpele dorpsmetse laar van het dorpje Andélst in de Over- Betuwe doende geweest met materiaal waar de heren mozaiekprutsers van nu de vingers voor zouden aflikken. Dat wij trouwens deze gewéldig inte ressante muur hebben en kunnen be wonderen zal nergens anders aan gele gen hebben dan het simpele feit dat die van Andélst. maar arm waren en genoe gen moesten nemen met afval van di verse steenhouwerijen in Duitsland. En dan komen wij direct terecht bij de kerk van Dodewaard. Die is even oud als die van Andélst, maar ze is van een „duurdere" en gelijkmatiger steen soort opgetrokken, van alleen maar tuf. De toren van Dodewaard is zelfs ouder dan die van Andélst. Wat evenwél de zuidmuur te Andélst zo interessant maakt mist de kerk van Dodewaard. Nergens zal men een zo verfomfaaid geheel aantreffen. Daar is ontzettend mee geknoeid. Er zit zo maar nuchtertjesweg baksteen gemetseld op plekken waar de tufsteen aan het verweren was. En dan die hopeloze met baksteen omlijste grote rondboogven sters. De dichtgezette oude vensters zijn nog duidelijk aanwezig. Daaraan valt heel wat te restaureren. Ja, dat heeft De kolossale toren van Dodewaard is belangrijker dan het kerkgebouw. Hoog in de toren zit aan de zuidzijde dan die bewuste Romeinse grafsteen gemetseld. Laat ik duidelijker zijn. Wat men daar ziet is een afgietsel van het origineel dat thans bewaard wordt in het Rijks museum voor Oudheden te Leiden. Het is dan naar deze epitaaf dat onze be langstelling het meest uitgaat. Vertaald lezen wij het volgende onderschrift: „M. Trajanus Gummatius Incumati- uszoon van Gaisio veteraan der Afri kaanse ruiterbende". Dat is dan alles. Ja, letterlijk alles. Men „dacht" al eens dat er vertaald bij hoorde „heeft deze toren gesticht". Het staat er niet. Deze toren van 100 procent tufsteen de baksteen opbouw onder de daklijst is later ongelukkig uitgevallen bij re stauratie dateert uit rond 't jaar 1100. De grote gekoppelde rondvensters die eens als galmgaten dienst hebben ge daan zijn dichtgezet en vervangen door één klein rondboogvenster. Van belang is ook nog een 17e eeuwse zonnewijzer. De epitaaf van Dodewaard vertoont in feite het beeld van de oude, op een rustbed gelegen vader Gaisio en links staat de zoon Trajanus. De M. vertaal de men als Markus, maar dat kan ook zijn militarus of iets in deze geest, een aanduiding dus dat Trajanus legionair was. Hij is ongetwijfeld een nog jong officier geweest. De vader zal rijk ge weest zijn, want de steen is rijk ge beeldhouwd en „van alle gemakken" voorzien, rustbed, tafel met drinkgerei, etc. Deze doodgewone grafzerk staat aller minst apart, 't Is er een van het ge bruikelijke type. Bij Vechten aan de Kromme Rijn vond men een pendant. Die lijkt als twee druppels water op de Dodewaardse. Ook een vader op een rustbed en links en rechts een zoon. De links staande zal de gevallen Valens Bititralis geweest zijn. Ik meen zélfs dat op de achtergrond een deel van de Peutinger kaart voorkomt. In een vol gend artikel kom ik uitgebreid terug op deze oudste kaart van onze omgeving. Ze heeft te veel met ons aangesneden onderwerp te maken dan dat wij er stil zwijgend aan voorbij kunnen gaan. Ik zou wel eens willen weten wat ons Derkje Buddingh voor fraais van de epi taaf van Vechten zou weten te vertellen. Deze memoriesteen zal in een vólgend artikel één van de vele bewijsstukken vormen voor de juistheid van de stelling dat ons land op die kaart voorkomt. De grafsteen van Dodewaard heeft altijd al de fantasie van de zogenaamde onderzoekers geprikkeld. Zo werd mij uit de tweede hand verzekerd dat die jongeman van Dodewaard bij Nijmegen gevallen of verongelukt is en in de Waal bij Dodewaard aangespoeld zou zijn. Kijk, dat zijn dan van die veron derstellingen die al gauw als juist ge ïnterpreteerd worden. De steen vermeldt er niets over. Op de epitaaf van Vech ten staat wel deze naam en wel als Fec- tione en zo komt Vechten ook voor op de Peutinger kaart. Buiten deze prachtige memoriesteen en de oude zonnewijzer heeft de toren van Dodewaard nog iets opmerkelijks. Daarvoor moet men om de toren heen gaan. Dan ziet men tevens hoe in de 15e eeuw in deze puur en puur romaan se toren uit de twaalfde eeuw een go tische ingang aan de westzijde inge hakt werd. Oorspronkelijk was hij een verdedigingswerk en baak voor de schip pers. A De merkwaardige Romaanse zuid muur van het Kerkschip te Andélst. Aan de noordzijde bevindt zich een groot dichtgezet torenvenster. Voor dat dichtmaken werd de stukgeslagen al taarsteen van rode bontzandsteen ge bruikt en men metselde er meteen de wijwaterbak uit de kerk maar in. Dat gebeurde dus direct na de reformatie. Hierop kom ik nog terug als ik ga schrijven over de ophanden zijnde re stauratie van de Hervormde kerk te Ommeren. Daarbij zal men dan kennis kunnen maken met de problemen rond zo'n restauratie, die meer op een ge vecht tegen windmolens lijkt dan op een ernstig streven naar cultuurbehoud. Daar vieren dirigisme en ambtenarij hoogtij. Wel wil ik in verband met die verg(r)uisde altaarsteen van Dode waard nog een kijkje gaan nemen bij de ook al hoogst interessante zuidmuur van de Hervormde kerk te Echteld. In 1835 is deze aan de torenzijde een vijf a zes meter ingekort. De oude tufstenen toren stortte toen gedurende een orkaan in en werd vervangen door een onbetekenend torentje van baksteen. Het was de tijd van ernstig verval en aan werkelijk re staureren kwam men niet toe. De zuidmuur heeft wél iets van die van Andélst, maar is toch lang niet zo spectaculair. Wel interessant zijn de ge weldige rechthoekige tufblokken. Zo'n metselaar was maar gauw klaar hoor! Andélst en Dodewaard missen wat Ech teld nog heeft: een fraaie romaanse zui delijke hoofdingang met een juweel van een ijzerbeslagen eiken deur met zeer oud gesmeed hang- en sluitwerk. Fan tastisch! Boven de deur zit evenwel de „schande" van Echteld. Als kalf heeft men eens de gewéldige altaarsteen daar ingehakt. Hij moet het wel zijn, want hij heeft er de afmeting voor en hij is e veel later bij een herstelling aange bracht. Hij ligt er Secundair. Overal is discriminerend met de al taarstenen uit de roomse tijd omgespron gen. Echt, met wat voor de mensen van voor de reformatie het heiligste in de kerk was hebben de calvinisten wel wat al te nonchalant omgesprongen. Een uitermate piëteitsvol gebaar in de goede richting tot beter begrip van eikaars liturgische eigenaardigheden maakte dominee A. Pijnakker Hordijk van de gecombineerde Hervormde Ge meenten van Wamel en Dreumel. In de prachtig gerestaureerde koorkerk restant van de door de troepen van Lo- dewijk XIV in 167S verwoeste kerk van Dreumel liet hij van de oude altaar steen, waar eertijds de preekstoel op rustte, de avondmaalstafel maken. A De in het artikel genoemde memorie steen met de naam Fectione is niet de enige Romeinse vondts van Vechten. De afgebeelde grafsteen laat duidelijk zien, dat ter plaatse een belangrijke Romeinse vorst gevestigd was. DE kort geleden opgerichte Nederlandse Bond van Correspondentieschakers telt nu al meer dan 200 leden. Onder de deelnemers aan het inmiddels al begonnen kampioenschap van Neder land vinden we spelers als Bouw meester. Pannekoek, Mulder, Van Leens, Dijkstra en Smit, spelers die hun sporen verdiend hebben met de beoefening van het normale wedstrijdspel. De vraag wat deze spelers heeft bewogen geheel of gedeeltelijk over te stappen op het cor- respondentiespel is niet zo moeilijk te beantwoorden. Bij correspondentieschaaK heeft men om te beginnen de tijd. Men hoeft nu weer niet zover te gaan als een speler in Engeland en zijn tegenstan der in Australië die elkaar alleen met Kerstmis een zet sturen (deze partij kan dus wel een halve eeuw duren), maar één zet per week is toch ook al heel wat. Het grote voordeel ls. dat men daardoor de beste zet in alle rust kan uitzoeken. Ook het raadplegen van boeken is moge lijk. Het spreekt dan ook vanzelf, dat de theoretische opvattingen bij briefschaak nogal eens verbeterd worden. Dat is b.v. het geval in de hieronder besproken par tij, die in 1965—1966 in de Sowjet-Unle werd gespeeld. Wit: WOROBIEV. Zwart: MASUREN- KO. Slciliaanse verdediging. 1. e2e4, c7c5 2. Pgl—f3, d7—<1S 3. d2—d4. c5xd4 4. Pf3xd4, Pg8—f6 5. Pblc3, a7—b6 6. Lel—gS, e7—e6 7. Ddld2, Pb8c6 8. 0—O—0 (Met verwisseling van zetten is een stelling ontstaan die bekend is uit de z.g. Richter-Rauser variant.) 8Lc8d7 9. f2—f4, b7-b5 (Veel gespeeld ls ook 9h6 10. Lh4, Pxe4 11. Del, Pf6 12. Pf5 met voor wit gunstige verwikkelingen.) 10. Lflxb5!? (De theorie gaat hier en terecht uit van de opvatting, dat eerst 10. Lxf6 en pas na 10Dxf6 11. Lxb5 beter ls.) 10a6xb5 11. Pd4xb5, Pc6—b4! 12. a2a3 (De witspeler houdt zijn koningsstel ling liever intact. Na 12. Pxd6t, Lxd6 13. Dxd6, Pxa2t 14. Pxa2, Txa2 staat zwart daar voor een scherpe tegenaanval.) 12Ld7xb5 13. Pc3xb5, d«—d5! 14. Pb5c3, Dd8b61 (De pointe van zwarts tegenspel bestaat in de mogelijkheid 15. axb4. Lxb4, dreigend 16. Talt. De vol gende zet is derhalve noodzakelijk.) 15. Lg5xf6, g7xf6 16. e4xd5? (Deze partij leert dat wit hier 16. axb4, Lxb4 17. Dd3 moest spelen. Voor al niet 17. Dd4 wegens 17Dxd4 18. Txd4, Lxc3 19. bxc3, Talt met toren winst. Na 17. Dd3, Lxc3 18. bxc3, Talt 1». Kd2, Df2t 20. De2, Dxf4t 21. De3. Lh6! heeft zwarts voordeel evenwel ook beslissende omvang aangenomen. Uit een en ander valt de conclusie te trekken dat het paardoffer op de 10e zet weer legd is.) Aan de lezers wordt gevraagd op wel ke wijze zwart nu voortzette: zij hebben er evenveel tijd voor als de zwartspeler. 7 4 2 1 abcdefgb namelijk een week. In de volgende ru briek wordt de oplossing opgenomen. Nu de oplossing van het vorige vraagstuk. In de partij Boleslavsky Jlnjinkhasvill was na 21 zetten de vol gende stelling ontstaan. Wit: Kgl. De2, Td7, Lc5. Pe5, pionnen a2, b2, e4, f2, g2, h2. Zwart: Ke8, Db7. Tc7 en h8. Pe7, pion nen a6. b5. f7, g7, h6. Er volgde: 22. Td7—d8t', Ke8xd8 23. Pe5xf7t, Kd8d7 24. De2—g4t, Kd7-c6 25. Dg4e6t-, Kc6xc5 26. De6—d6t, Kc5c4 27. Pf7—d6 mat. SINDS de oprichting van de „Vereni ging van Damredacteuren" wordt ook veel wetenswaardigs van de min der „grote" wedstrijden aan de ver getelheid ontrukt. Zo vonden we in de uitgave nr. 57 van de tweede Jaargang van de door deze vereniging uitgegeven nieuwsbulle tins onderstaande interessante partij uit het stedelijk kampioenschap van Amster dam. Hoewel zeker niet kan gesproken wor den van een vlekkeloze partij, bevat ze vele Interessante aspecten en is ze bestu dering ten volle waard, al was het al leen al maar om de fraaie combinatie waarmede de zwartspeler na een moei lijke periode het getij deed keren: Wit: J. Esselman; zwart: H. van Westerloo, uit de tweede ronde 1. 31—27 17—21; 2. 37—31 11—17; weinig gebruike lijk en ook minder sterk, maar beiden zoeken niet het strategisch sterke doch slechts een aantrekkelijke strijd op het tactische vlak. 3. 41—37 7—11; 4. 33—28 21—26; 5. 39-33 17—21; 6. 44—39 19-24; Weer een beetje vreemd! 7. 34—30 1—7; 8. 30x19 13x24; 9. 40—34 24—29; weer eens een andere inleiding naar de alou de „Molimardaanval", om te profiteren van de complete insluiting van wits lin kervleugel. 10. 34x23 18x29; 11. 33x24 20x29: 12. 45—40 8—13; 13. 39—34. Vanaf dit moment opent wit een slijta- f:eslag tegen de zwarte voorpost. Reeds n zijn beroemde „Technique moderne" heeft Herman de Jongh aangetoond, dat dit in het merendeel van de gevallen het zwarte systeem ten goede komt. Hier echter is de methode toch wel ef fectief. 13. 13—18; 14. 34x23 18x29: 15. 43—39 9—13; 16. 39—34 13—18; 17. 34x23 18X29; 18. 50—44 3-8; 18. 44—39 R—13: 20 49—43 4—9 21. 39—34 13—18; 28 34x23 18x29; 23. 43—39 9—13; 24. 48—43 (zie diagram). ook hier blijkt dit weer. steeds kan zwart geen dam nemen 30. 31 27 3—8; 31. 38—33 6—11; 32. 33—29 11—17; 33. 42—38. Wit moet toch oppassen, want er dreigt o.a. (26—31) (17—22) en (45—50). Dat belet te min of meer 43—39. 3310—15 34. 47—42. Waarschijnlijk is 36—31 sterker. 348-13; 35. 43—39 14—20: 36. 39—34 5—10; 37. 34—30 10-14; Op (20—25) leidt 29—23 25x34 24—19 (13x24 en 23—13 (12x23) 28x39 tot zeer moeilijk spel voor zwart. 38. 30—25 13—18: Na (12—18) is er geen redding meer voor zwart. 39. 35—3077 Wit meende eenvoudig de winststelling te hebben bereikt, doch wordt nu slacht offer van een uitermate geraffineerde finesse. Aan de lezers de dubbele opgave: Hoe won zwart na wits laatste zet en hoe had wit in plaats daarvan de winst kun nen bereiken? Het is de vraag, of zwart op dit mo ment de juiste voortzetting kiest. Hei gevaa.- is zeker niet denkbeeldig, dat de uitputting aan wits rechtervleugel funest gaat worden. Wit kan nog tweemaal de voorpost aanvallen en zwart nog twee- ma verdedigen. Daarna is 38—33 ver plicht en draait alles om de vraag, oi zwart tegen de terreinwinst zijn mate riële overmacht rechts tot uitdrukking kan brengen. Hij prefereert echter een nogal kostbare doorbraak: 2413—19: 25. 39—33 19—24; 26. 27—22! Aanvaardt de uitdaging 2611—17: 27. 22x2 15—20; 28. 2x30 20—25; 29. 33x24 25x45; In het algemeen ls de verdediging tegen deze doorbraak op de „tric-trac" met materiaalverlies nogal gemakkelijk en Tenslotte de oplossing van de vorige maal. De stand was: Zwart: (G. E. van Dijk) 6. 8. 9. 11, 13. 15, 16. 17, 18, 20, 25 (11 sch). Wit: (B. v. Aalten) 22. 27, 28. 32, 33. 34, 37 38. 40, 42, 50 (11 sch). Wit forceerde de winst door; 33—29! Dreigt 29—24 en belet (8—12) door 29—23 (18x29) 34x23 met schrijfwinst door 23—18. Dus gedwongen (20—24) 29x20 (25x1^). Weer gedw. want op 15x241 volgt 34—29 (23x34) 28x39 enz! Zeer fraai volgde nu: 34—29!! en zwart staat verlo ren: Op (8—12) komt 29—24! (14—19 of?) 28—23! (18x20) 40—34 dam! Op (14—19) volgt 28—23 (18x20) 40—34 (17x28) 32x12 winst. Op (17—21) volgt 28—23 (8—12) 22—17! In de partij volgde (15—20) 2323! (18x29 27—21 (16x18 28—22 eveneens met winnende dam. Een keurige presta tie van Van Aalten! door H. W. FILARSKI KWETSBAAR geredoubleerd down gaan is geen prettige zaak, maar het maakt toch wel enig verschil of men één dan wel viif slagen aan het contract tekort komt. De Europese experts die in Polen aanwezig waren bij de wedstrijd FrankrijkSpanje hebben zich onmiddel lijk afgevraagd of de katastrofe die de Spanjaarden tegen Frankrijk opliepen niet binnen redelijker perken gehouden had kunnen worden. $H V 7 V 9 7 V 10 3 2 A A H 2 A B 109432 - O H 5 4 A 10 6 5 4 A A 8 6 5 v> H B 10 3 2 O 9 8 7 7 A 8 6 5 4 A B 6 A V B 9 8 S Zuid speelt dus vier harten geredou bleerd. uitkomst schoppenboer. Reeds na volgend begin zijn negen slagen te ma ken: slag 1 schoppenboer, vrouw, aas, afgetroefd - slag 2 kleine ruiten die west neemt met de heer. Het naspel doet weinig ter zake, maar is bijv. kla ver. in noord genomen met klaveraas. Slag 4 voor schoppenvrouw, slag 5 schop pen afgetroefd met harten vijf. volgende twee slagen voor twee hoge ruitens en eindigend in noord. NZ hebben nu reeds zes slagen en noord speelt de dertiende ruiten. Troeit oost niet, dan troeft zuid laag en krijg; door steeds klaver te spelen nog altijd twee troefslagen. Troeft oost de dertien de ruiten met harten tien, dan doet zuid een klaver weg. Oost kan troef naspelen (schoppen is niet beter) maar zuid krijgt deze troef slag en daarna nogmaals twee hartenslagen daar oost later weer gedwongen wordt harten te spelen. Nu ls het niet snijden op ruitenheer een speelwijze die men in de praktijk ongaarne toepast, maar zelfs mét de rui tensnit kan het contract met één down (negen slagen) eindigen. Bijvoorbeeld: slag 1 schoppen aftroeven, slag 2 klaver aas, slag 3 ruiten tien verloren aan de heer. Slag 4 klaver die oost troeft, slag 5 ruiten voor zulds aas, slag 6 ruiten- boer overnemen met de heer. Hierna schoppenvrouw maken en een schoppen aftroeven. NZ hebben nu wederom zes slagen en zuid vervolgt met klaver die oost troefl met harten drie. Oost kan nog schoppen spelen die noord troeft en nu volgt de dertiende ruiten, oost troeft met harten tien. zuid troeft niet over en NZ ma ken negen slagenI Een aardige derde variant is. in slag 1 niet af te troeven maar ruiten zes op te ruimen. Bij goed tegenspel zullen OW echter toch nog tol vier slagen komen. Een paar weken geleden is er in Zaan dam een verschrikkelijk (bridge-)onge- luk gebeurd: het team Kaiser-Kokkes met Kreyns-Slavenburg werd aldaar door een plaatselijke combinatie met 4 matchpunten verschil na 28 spellen verslagen! De tegenstanders der meesters, de heren Dil-Breeuwer met Baartse-Hassebroek speelden een fris partijtje, waarvan acte: A B 8 4 c 10 6 5 O A H 6 5 A H V 2 A A 9 7 9 A H V B 9 3 V 8 2 5 Noord gever, NZ kwetsbaar. Na een één ruiten-opening door noord en een twee klavervolgboa door oost, bereikten de Zaankanters zes harten. Wests uitkomst was klaver tien en daar de ruitens rond zaten kwamen er twaalf slagen: 1430 punten voor Zaandam. Aan tafel II bereikten Kaiser-Kokkes slechts vijf harten: noord een SA - zuid twee SA (forcing) - noord drie ruiten - zuid vijf harten - noord pas. Zulds vijf hartenbod is zo'n mysterie dat nooit door een partner goed opgelost kan wor den. Stel. dat u zes harten speelt en dat west de schonpenstart ..vindt": west schoppen drie, noord de vier, oost de tien en zuid het aas. Wint u dat con tract nog bij een 3:1 verdeling in troef? Hoe moet de kaartverdeling zijn waarbij dit slaagt?? Een leuk probleempje: vol gende week de uitslag. Horizontaal: 1. Chinese lekkernij 5. soort hei 9. soort verlichting 10. gast 14. reeds 15. stad in Frankrijk 16. gebogen 18. godin 20. individu 23. Bijbelse figuur 25. soort fles 27. soort afgodsbeeld 28. effen 29. deel van Azië 31. voor 32. deel van Europa 33. andere naam van Noach 35. groente 36. koningsnaam 37. plaats in Drente 38. vaartuig 40. klap 41. tot een Europees land behorend 43. soort net 45. plooi 47. wond 48. fijn maken 50 ontkenning 52. metaal 53. nadeel 55. windrichting 56. voorzetsel 58. kleur 60. voltooid 62. leermiddel 63. noot 64. vetloos 65. deel van een huis Vertikaal: 1. stijf 2. reeds 3. pers. vrnwrd. 4. uitroep 5. koningin van Thebe 6. dierenverblijfplaats 7. ongeveer 8. meisjesnaam 11. luizeëi 12. plant 13. snauw 15. deel van Sumatra 17. deel van Indonesië 19. bekend Italiaans musicus 21. strafwerktuig 22. grondsoort 24. zwerven 26. trompetsignaal 28. aardigheidjes 30 eigen aan een volk ln Afrika 32. van bepaalde stof vervaardigd 34. bouwland 35. Bijbelse figuur 39. plagen 42. vogel 43. voertuig 44. koor 46. vogel 47. stijf 48. teken 49. tiran 51. begrip 53. karrevracht 54. lekkernij 57. vreemde munt 59. in orde 61. noot 63. de oudere.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 13