Maart '42: Als een waaier breidde
Japanse aanvalsgolf zich uit
Neder la nds-Lndië na
korte tijd bezet
Na aanleg van dammen ontstaat uniek
recreatiegebied bij Ameland
Paramaribo
versteent
Terugblik op vijfentwintig jaar geleden
Mac Arthur,
troef voor
toekomst
Concrete plannen zijn al ontwikkeld
Landingen
Laatste verzet
Verdere opmars
Birmaweg
houten stad
Niet
nieuw
Besparing
Tolheffing
Ue „rijzende zon", het zinnebeeld op
de Japanse vlag, was in februari 1942 op
fantastische wijze omhoog gegaan.
De gigantische waaier had zich nu bijna ge
heel geopend en bestreek vrijwel alle lan
den en zeeën in Zuidoost-Azië. In nog geen
drie maanden tijds had de Japanse strijd
macht het gepresteerd de Amerikaanse
Pacificvloot een welhaast vernietigende
klap toe te dienen, Siam te bezetten, de
Filippijnen, Hongkong, Malakka, Singapore
en de Nederlands-Indische buitengewesten
te veroveren en een opmars te beginnen in
de Stille Zuidzee ten noordoosten van
Australië, alsmede in Achter-lndië in de
richting van Birma. In Zuidoost-Azië hielden
alleen nog de Amerikanen stand op het
schiereiland Bataan, op het eiland Luzon in
de Filippijnen en was alleen nog Java in
handen der geallieerden.
(door B. KONING generaal-majoor b.d.)
De „Slag op de lavazee"waarbij op 27 februari 1942 de geallieerde
vloot in de Zuidoostaziatische wateren vernietigend werd verslagen,
was voor de dappere weerstand tegen de Japanse aanvalsgolf het begin van
het einde. De weg naar Java, een van de laatste bolwerken van het verzet,
kwam daardoor voor de agressor open te liggen. Onze foto is een archief
opname van deze heldhaftige strijd: zij toont Hr. Ms. kruiser „De Ruyter"
vurend over stuurboord. Toen de zeven 15cm-kanonnen geducht van zich
afbeten, schudde de kruiser tot in zijn kielplaten: overlevenden vertelden
later hoe patrijspoorten uit de sponningen vlogen en dies wat aan de
wanden was opgehangen naar beneden kwam. De kruiser vuurde tot hdf
twaalf in de avond van deze historische 27 ste februari: toen werd hij door
torpedo's getroffen en buiten gevecht gesteld.
Het eiland Java was in vier verdedigingssectoren gesplitst met Bandoeng, Ba
tavia, Semarang en Soerabaja als kernpunten. Ook bevonden zich nog vrij
sterke stellingen rondom de haven van Tjilatjap aan de zuidkust. Op het
eiland bevonden zich 70 vliegvelden, waarvan de grootste bij Batavia, Soera
baja en Bandoeng lagen. Het KNIL was ruim 50.000 man sterk en stond onder
bevel van generaal Ter Poorten. Dit leger groeide door versterkingen uit Aus
tralië, Engeland en Amerika nog aan tot ruim 100.000 man. Maar dat aantal
was veel te gering in verhouding tot de uitgestrektheid van de kustlijn en de
vele punten, waar een vijand kon landen.
op krachten komen. Bovendien wer
den door de Australiërs en Amerika
nen zware luchtaanvallen op Japanse
schepen in dit zeegebied uitgevoerd,
waardoor de Japanners ernstige ver
liezen leden.
Bovendien was de positie van het
leger uitermate gevaarlijk. De vloot
was verslagen, zodat de Japanners
ongestoord konden landen waar ze
wilden. De luchtmacht had zich in
het bijzonder bij de strijd op Malak
ka bijna geheel opgeofferd, de
luchtverdediging was volkomen on
voldoende en de tankeenheden waren
zeer zwak. Een b'jzonder ongunstige
omstandigheid was daarbij, dat deze
macht ook nog in twee strategisch
gescheiden delen was gesplitst en
zich in West-Ja va, met Batavia en
Bandoeng, en in Oost-Java, met Soe
rabaja, moest opstellen.
De Japanners landden in de nacht
van 28 februari op 1 maart op drie
punten aan de noordkust van Java en
wel bij
a) Bantam, ten westen van Batavia,
met een divisie en de legerstaf.
Tijdens deze landing stootten
de Amerikaanse kruiser „Hous
ton" en de Australische kruiser
„Perth" bij verrassing op de Ja
panse transportvloot. Zij brachten
een transportschip tot zinken en
beschadigden drie andere. Op het
tot zinken gebrachte transport
schip bevond zich de Japanse le
gercommandant, die echter zwem
mend de kust wist te bereiken. De
beide geallieerde oorlogsschepen
werden daarna door de overmach
tige Japanse dekkingsvloot tot zin
ken gebracht;
b) Ereton, ten oosten van Batavia,
met een versterkt regiment;
c) Rembang, ten westen van Soera
baja, met een versterkte divisie.
De Japanners rukten na de lan
dingen met zeer grote snelheid op
met hun gemechaniseerde en gemo
toriseerde eenheden. Reeds in de
voormiddag hadden de Japanners
die bij Ereton waren ontscheept het
grote vliegveld van Kalidjati, op
niet minder dan 60 kilometer van
Ereton, bezet. Van dit vliegveld kon
de gehele Bandoengse hoogvlakte
worden beheerst. De Japanse aan
val was zó verrassend, dat de op
het vliegveld aanwezige Britse
bommenwerpers onbeschadigd in
's vijands handen vielen. Twee po
gingen van de Nederlanders om het
vliegveld te heroveren mislukten
bloedig.
Op 5 maart trokken de Japanners
Batavia binnen. Nog op die zelfde
dag viel Buitenzorg in hun hunden.
De regering te Bandoeng zag het
hopeloze van de situatie in, toen de
sterke Tjiaterstelling ten noorden van
Bandoeng door een omvatting ten val
werd gebracht, terwijl de daarachter
gelegen Lembangstelling voortdurend
zwaar uit de lucht werd gebombar
deerd. Ook de haven van Tjilatjap
stond aan zware luchtaanvallen bloot,
om te beletten dat er troepen zouden
worden aangevoerd, dan wel zouden
ontsnappen. De Japanse troepen die
bij Rembang waren geland rukten in
snel tempo op naar Soerabaja, dat zij
in de loop van 8 maart wisten te be
zetten.
Op die zelfde dag stonden de Ja
panners voor de poorten van Ban
doeng. De stad was vol met vrouwen
en kinderen. De Nederlandse troepen
waren uitgeput. Om verder bloedver
gieten te voorkomen besloot de gou
verneur-generaal, jhr. Tjarda van
Starkenborch Stachouwer, te capitu
leren, welke capitulatie op 9 maart
een feit werd. De gouverneur-gene
raal en generaal Ter Poorten werden
als krijgsgevangenen naar Formosa
gebracht. Van Mook, de luitenant-
gouverneur-generaal, wist per vlieg
tuig naar Australië te ontkomen,
waar hij zijn krachten kon blijven ge
ven aan de voortzetting van de oorlog
tegen Japan. De Australische stad
Melbourne werd de zetel van de Ne
derlands-Indische regering.
Australië lag nu zelf in de frontlijn.
Hoewel de hoofdmacht van het
KNIL op Java had gecapituleerd,
bleven in de buitengewesten nog
een aantal moedige mannen weer
stand bieden aan de Japanse over
weldigers. Veel hebben zij echter
niet kunnen bereiken. Het effect
van hun guerrilla is beneden de
verwachtingen gebleven, enerzijds
omdat vele inheemse militairen
naar huls gingen, zodat de sterkte
van de doorvechtende troepen aan
zienlijk daalde, anderzijds omdat
men de onontbeerlijke medewer
king van de Indonesische bevolking
niet verkreeg. Voor een niet gering
gedeelte was dat te wijten aan het
optreden der Japanners, die elke
medewerking aan de Nederlanders
meedogenloos straften.
In Midden- en Noord-Sumatra bo
den generaal Overakker en kolonel
Gosenson nog tot 29 maart weerstand.
De Japanse commandant was vol
verbazing toen hij bij die capitulatie
ontdekte dat de Nederlandse troepen
nog geen 3.000 man sterk waren. Met
deze geringe macht hadden zij drie
weken een Japanse macht van 20.000
man het hoofd geboden. De generaal
en de kolonel werden door de Japan
ners onthoofd.
Op Celebes gaven de laatste troe
pen zich op 27 maart in het zu:den
van het eiland over. In het noorden,
in de Minahassa, wist een groepje
van twintig man zich nog tot 22 fe
bruari 1942 te handhaven. Een andere
groep onder twee luitenants slaagde
erin het nog tot augustus 1942 uit te
houden, toen zij zich door uitputting
moest overgeven. Zij werden allen
door de Japanners ter dood gebracht.
Dat zelfde lot onderging een groepje
militairen van 60 man dat op Borneo
tot oktober 1942 standhield.
Op Timor werd nog lange tijd ver
beten weerstand geboden door Ne
derlandse en Australische troepen.
Herhaaldelijk werden Japanse afde
lingen overvallen. Toen de Japanners
er echter toe overgingen de dessa's
systematisch te verwoesten, werd de
toestand onhoudbaar, daar nu de
voedselvoorz'ening der guerrillastrij
ders in gevaar kwam. In december
1942 werden de Nederlandse en Aus
tralische troepen, alsmede Portugese
burgers, door de Nederlandse torpe-
dobootjager „Tjerk Hiddes" van het
eiland gevoerd. Tot driemaal toe
voerde de „Tjerk Hiddes" zijn ge
vaarvolle tocht uit, alle keren met
succes. Op 17 december gingen de
laatste Nederlandse troepen scheep.
Na de ontruiming van Timor was
er in Nederlands-Indië nog slechts
één kleine groep, die zich niet gewon
nen wilde geven. Het was een deta
chement van 60 man onder bevel van
een kapitein op Nieuw-Guinea. Op 18
april 1944 viel hij in Japanse handen.
Ook hij werd onthoofd. Maar de kapi
tein had een waardig opvolger in ser
geant Kockeling, die de strijd voort
zette. Op 3 september 1944 wist hij de
Amerikanen, die in april 1944 bij Hol-
landia waren geland, te bereiken.
Zeer terecht werd sergeant Kockeling
met de Militaire Willemsorde be
loond.
Tegelijk met de verovering van
Zu'doost-Azië, traden de Japanners
ook op in de Stille Zuidzee, waarbij
in het bijzonder de eilandengroepen
ten noorden van Australië hun doel
wit waren.
In januari en februari 1942 hadden
zij zich reeds meester gemaakt van
Nieuw-Britannië en van Buna in de
Sa lomons-archipel. In maart landden
zij bij Lae en Salamaua op de noord
kust van het oostelijk deel van
Nieuw-Guinea. Daardoor kregen zij
bases om naar Port Moresby aan de
zuidkust van dat eiland op te rukken.
De bezetting van deze haven zou een
ernstige bedreiging naar het vaste
land van Austral'ë vormen. De af
stand van Lae naar Port Moresby be
draagt hemelsbreed slechts 250 kilo
meter.
De zwakke Australische troepen
konden de Japanners niet tegenhou
den en trokken zich terug in het bin
nenland. Maar de natuur kwam nu
roet in het Japanse eten gooien. He
vige regens veroorzaakten zware
overstromingen in de dalen, waar
de weg naar Port Moresby doorheen
liep. Zodoende werd de Japanners be
let over land naar Port Moresby te
gaan en konden de Australiërs weer
Ook op het vasteland van Azië, in
Achter-lndië, boekten de Japanners
successen. Daar richtte de Japanse
activiteit zich op Birma met als
hoofddoel het afsnijden van de zo
genaamde Birmaweg. Deze Birma
weg was de enige nog bruikbare
verbindingsweg uit het westen met
het China van Tsjiang Kai-tsjek.
Als de Japanners deze weg konden
afsnijden, dan was China geheel ge
ïsoleerd. De Japanners lieten er
geen gras over groeien. Met grote
kracht en snelheid rukten zij op
naar de grote haven Rangoon, het
begin van de Birmaweg, waar de
goederen, bestemd voor Tsjiang
Kai-tsjek werden gelost.
Na heftige strijd, waarbij de Engel
sen zware verliezen leden, verover
den de Japanners op 8 maart Ran
goon. De Engelsen trokken terug in
noordelijke richting, om in het Bir-
maanse binnenland, samen met Chi
nese troepen, te pogen de Japanse op
mars tot staan te brengen.
In de Filippijnen hielden de Ameri
kanen nog stand op het schiereiland
Bataan en op het zwaar versterkte
rotseiland Corregidor voor de baai
van Manilla. Daardoor was deze gro
te haven voor de Japanners onbruik
baar.
De verdediging van Bataan en Cor
regidor was goed voorbereid door de
commandant der Amerikaanse troe
pen op de Filippijnen, de legendari
sche generaal MacArthur. Het doel
van deze verdediging was, daar zó
lang stand te houden, tot versterkin
gen uit Amerika zouden zijn aangeko
men. Als gevolg van de geslaagde Ja
panse overval op Pearl Harbor, waar
door de Amerikaanse Pacificvloot
werd uitgeschakeld, bleef die hulp
uit. Het Amerikaanse leger op de Fi
lippijnen moest dus als verloren wor
den beschouwd, doch MacArthur, de
onverzettelijke, had begrepen, dat el
ke Japanse divis'e die hij bij Bataan
kon vasthouden, de kans zou vergro
ten, dat de Amerikanen Australië
zouden weten te behouden. Hij slaag
de erin, zijn troepen op onnavolgbare
wijze te inspireren. Alle Japanse aan
vallen, zowel te land als van zee uit,
werden bloedig afgeslagen.
Het was voor de strijders op Ba
taan dan ook wel een zeer zware
slag, dat president Roosevelt Mac
Arthur bevel gaf, Bataan te verla
ten, om hem het opperbevel over
de Amerikaanse troepen in de Pa
cific te geven. Roosevelt was zich
van de zwaarte van deze beslissing
heel goed bewust. Het vertrek van
MacArthur uit Bataan stond zo'n
beetje gelijk met dat van een kapi
tein, die als eerste het zinkende
schip verlaat, in plaats van als
laatste. Maar Roosevelt had dit
plaatselijke nadeel af te wegen
tegen het veel en veel grotere voor
deel, dat men het strategisch genie
van deze generaal niet kon missen
in de grote worsteling, die in de
gehele Stille Zuidzee woedde.
En de feiten hebben Roosevelt ge
lijk gegeven. Wat door MacArthur en
zijn mannen in dat enorme operatie
toneel tot stand is gebracht met
als slot de capitulatie van Japan op
14 augustus 1945 kon inderdaad al
leen maar een MacArthur tot stand
brengen. Roosevelt nam zijn beslis
sing op 22 februari, maar de ingrij
pende maatregel werd niet bekendge
maakt. Het resultaat bleek op 17
maart toen MacArthur plotseling 'n
Australië aankwam. De Amerikanen
werden daarmee tevens voor het
schokkende feit geplaatst, dat men de
dappere mannen op de Filippijnen als
„afgeschreven" kon beschouwen. Bij
zijn vertrek sprak de grote Ameri
kaan de historische woorden: „Ik
kom terug." En hij heeft woord ge
houden. Op 24 februari 1945 trok hij
als overwinnaar Manilla, de hoofd
stad der Filippijnen binnen. Na het
vertrek van MacArthur zetten de
Amerikanen de strijd voort onder be
vel van de generaal Wainwright.
(Van een onzer redacteuren)
Paramaribo is een houten stad,
die sinds 1950 snel aan het verste
nen is. Het karakteristieke straat
beeld in de oude stad wordt nog ge
vormd door wit geschilderde houten
huizen met steile leien daken, vele
met balkons vol bloemen en plan
ten. In snel tempo zijn echter de
laatste vijftien jaar banken, bio
scooptheaters, postkantoren, zaken-
panden en ziekenhuizen in gewa
pend beton verrezen. De stad kreeg
meer kleur, vooral in de buitenwij
ken. door gevels in roze, blauw,
geel, groen.
Zo veranderde en verandert het
uiterlijk van Paramaribo. De archi
tect ir. J. L. Volders, die dit beeld
schetst in zijn boek „Bouwkunst in
Suriname, driehonderd jaar nationale
architectuur", heeft nog zoveel moge
lijk van de traditionele bouw willen
vastleggen.
Zijn liefde voor de oude Surinaamse
architectuur heeft hij vorm gegeven
in 300 pentekeningen, zowel vlugge
schetsen als accurate opmetingen van
plattegronden, gevels en doorsneden.
Omdat de schrijver-illustrator ook
het verband tussen de levenswijze en
de bouwwijze tijdens de laatste drie
eeuwen probeert te achterhalen en
nauwkeurig schrijft zonder zwaar
wichtigheid, is het boek meteen een
plezierige tocht door de geschiedenis
van Suriname.
„Ma Retraite", de woning van de vroegere plantagedirecteur, voorbeeld van
oude bouwkunst in Suriname.
(Van een onzer verslaggevers)
Concrete plannen zijn ontwikkeld om binnen drie jaar een dam met een ver
keersweg te bouwen tussen de kust van het Friese vasteland en het eiland
Ameland, een project dat een investering vergt van 30 miljoen gulden. Deze
verkeersdam zou dan nog slechts het begin zijn van een fascinerende ontwikke
ling, waardoor de Waddenzee op déze plaats geheel van karakter zou verande
ren. Na de eerste dam, over het wantij van Ternaard naar een punt op drie ki
lometer ten oosten van Buren op Ameland, moet namelijk een tweede verkeers-
dam worden aangelegd en wel van Zwarte Haan naar het westeliik deel van
het eiland. Het tussen beide dammen liggende gebied, dat een oDDervlakte van
14.000 hectare beslaat, zou dan als een grandioos recreatieoord kunnen worden
ingericht.
De plannen zijn niet overal met
enthousiasme ontvangen. De tegen
standers „op de wal" zijn voorname
lijk natuurbeschermers, die door gro
te waterbouwkundige werken in de
Waddenzee verstoring van het natuur
lijk evenwicht verwachten met alle
gevolgen van dien voor flora en fau
na. Op Ameland zelf waren de tegen
standers aanvankelijk te zoeken in
de sector van het toerisme.
De kritiek van de natuurbescher
mers is onverminderd van kracht ge
bleven. Op Ameland is de stemming
echter aanmerkelijk ten gunste van
de dammen gekeerd. Vooral de jeugd
ziet er een mogelijkheid in om uit het
isolement te komen en in het toeris
tische vlak heeft men waardering
voor de aantrekkelijke perspectieven.
De damplannen zijn niet nieuw,
want al vele jaren zijn de moge
lijkheden besproken. Zelfs werd in
1872 al eens een dam aangelegd.
Die eerste poging in de jaren 70
van de vorige eeuw werd onderno
men door jhr. Teding van Berk
hout. De Maatschappij tot Land
aanwinning op de Friese Wadden
had echter onvoldoende geldmid
delen om de dam zo lang in stand
te houden tot voldoende resultaten
zichtbaar zouden worden.
Deze dam, waarvan restanten
soms nog bij laag water te zien zijn,
was niet bestemd voor het verkeer.
De enige bedoeling was, aanslib
bing te bevorderen. Door geldgebrek
moest men in 1882 het onderhoud
staken, doch het tracé van de dam
is nog tientallen jaren met een stip
pellijn in de schoolatlassen aange
duid. Winterstormen en ijsgang heb
ben een eind gemaakt aan de 8,7 km
lange en een halve meter hoge, van
zware stenen gemaakte, dijk.
Na de mislukking is de aanleg van
een dam naar Ameland nog talloze
malen ter sprake gekomen. In 1937,
in de tijd van de grote werkloosheid,
werd er serieus aan gedacht als ob
ject van werkverschaffing, dat liefst
nog op de een of andere manier ren
dabel zou moeten worden gemaakt.
Het plan werd niet gerealiseerd.
Een warm voorstander van het
tweedammenplan is altijd burge
meester mr. J. Siderius van Ame
land geweest. Hij zegt: „Ik prefe
reer twee dammen boven één om
dat wij dan kunnen zeggen: de
cultuurgrond en de duinen zijn ons
te kostbaar om vol te bouwen. Wij
krijgen dan de kans om tussen de
dammen een stuk te claimen en
aan de recreatie dienstbaar te ma
ken. Wij bevorderen daarmee een
evenwichtiger ontwikkeling en het
eiland wordt nauwelijks aange
tast."
Moeilijkheden ziet mr. Siderius
echter wel, ongeacht of er één of
twee dammen komen. „Het is duide
lijk, dat meer verkeer wordt aange
trokken, onder meer door de moge
lijkheid tot dagrecreatie," zegt hij.
„Het is belangrijk, dat je die mensen
de ruimte kunt geven en zo mogelijk
goede wegen naar de plaats waar zij
willen zijn. Wij zullen op Ameland
toeleidingswegen buiten de dorpen
om, naar de mooie gebieden moeten
maken."
„Wij moeten er ook voor zorgen,
dat op Ameland voldoende ruime
parkeerterreinen ten zuiden van de
vier dorpen worden aangelegd. Er
zal op moeten worden aangestuurd,
dat de toeristen daar hun auto's neer
zetten en lopend verder gaan. Op die
manier kunnen onze dorpen hun pitto
reske aantrekkelijkheid behouden.
Het gemotoriseerde verkeer moeten
wij zoveel mogelijk uit het duingebied
weren. Het belangrijkste vind ik wel,
dat het op Ameland rustig blijft," al
dus de burgemeester.
De Friese Staten hebben besloten
om de dam op het wantij los te zien
van het tweedammenplan en de
aanleg ervan in principe te bevor
deren. Na de uitvoering zou kun
nen worden begonnen met de bouw
van de westelijke dam, die meteen
op „Deltahoogte" is geprojecteerd.
Als ook dat werk is voltooid, kan
worden begonnen met het ophogen
van de wantijdam tot „Deltahoog
te".
Het tweedammenplan heeft als
voordeel, dat tussen de dammen op
Ameland veertien kilometer en tus
sen Zwarte Haan en Ternaard 26 km
dijk niet hoeft worden opgehoogd,
hetgeen het rijk 65 miljoen gulden be
spaart.
In een door de provinciale Water
staat van Friesland samengesteld
rapport wordt geadviseerd de wantij-
dam aanvankelijk een hoogte van
2,50 meter boven NAP te geven. In
het voorlopige plan is een zeven me
ter brede verkeersweg geprojecteerd
met daarnaast een vijf meter brede
parallelweg voor langzaam verkeer.
De eenvoudigste vorm van de dam
is het normale dijkprofiel met een
zeer brede kruin, waarop de wegen
worden aangelegd. Een bezwaar is,
dat bij verhoging van de waterstand
met één meter al golven zullen over
lopen, waardoor verkeer dan nauwe
lijks meer mogelijk is. In perioden
van ijsgang zal de geringe hoogte ook
moeilijkheden opleveren. Om deze be
zwaren op te vangen wordt echter ge
dacht aan een golfgoot, die dienst kan
doen als vergaarbak voor water en
ijs.
Voor de bouw van de eerste dam
behoeft niet te worden gerekend op
financiële steun van het rijk, ter
wijl ook de provincie niet instaat
is het project uit de gewone midde
len te financieren. Voor de aanleg,
het beheer en het onderhoud van
de dam wordt gedacht aan twee
exploitatievormen: naamloze ven
nootschap of stichting, die wat de
doelstelling betreft niet behoeven te
verschillen. De mogelijkheid be
staat dan om een lening te sluiten.
Om de investeringen rendabel te
maken wordt gedacht aan tolheffing.
De tarieven zouden dan zodanig moe
ten worden vastgesteld, dat de totale
kosten zijn terugontvangen op het
moment, dat het verkeer via de twee
de dam Ameland kan bereiken. Dat
is mogelijk als binnen niet al te lan
ge tijd met het werk wordt begonnen,
zodat de voltooiing in 1970 een feit zal
zijn. Bij tarieven gelijk aan een der
de van de huidige veertarieven kun
nen de investeringen binnen tien jaar
zijn teruggevloeid.
Belangrijk is ook het verkeerson-
derzoek, teneinde op basis van vroe
gere prognoses vast te stellen of de
voorzieningen voor de eerste tien
jaar voldoende zijn. Weliswaar wordt
gedacht aan een tweede rijstrook,
maar daarbij wordt ook overwogen
dat het innen van tolgeld in sa
menhang met maximum- en mini
mumsnelheden en het twee keer per
dag instellen van éénrichtingsver
keer een spreidende invloed zal
hebben.
Verstrekkender gevolgen heeft
intussen het tweedammenplan. Om
tot een tijdige uitvoering daarvan
in 1974 te komen zou een be
gin van de studies nu al een drin
gende els zyn. Juist dat tweedam
menplan zal schitterende mogelijk
heden openen. In het 14.000 hectare
grote gebied tussen de dammen
zal naar schatting 3.000 hectare wa
ter de vroegere geulen en prië-
len blijven bestaan. De water
sport zal worden bevorderd door
het creëren van jacht- en vluchtha-
ventjes en visplaatsen. De zandpla
ten zullen worden bebost en ge
schikt gemaakt voor recreatieve
voorzieningen.
Het gebied zal kunnen worden ont
sloten door secundaire wegen, terwijl
een groot deel, grenzend aan de oos
telijke wantijdam, bestemd is als on
gerept natuurgebied. Op het eiland
zelf kan het volbouwen van de dui
nen wordt gestaakt. Hoewel in het
Friese streekplan voor de Wadden
eilanden één of twee dammen niet
zijn besproken, is blijkens de inde
ling van het eiland daarmee wel re
kening gehouden.
En dan het voorlopige ééndamplan:
Ameland lijkt ook daarmee een rijke
toekomst tegemoet te gaan. Als het
gelukt om vóór de aanleg van de wes
telijke dam het verkeer in goede ba
nen te houden en de oude dorpsker
nen onaangetast te laten, zal de ty
pische sfeer op het eiland beho id n
blijven. In dat opzicht spreken ovc -
gens de pogingen om het dorp
tot „beschermd dorpsgezicht" te v>.
klaren, boekdelen.