Hoeveel belangstelling is
er voor spelen en films?
Poppenontwerper vecht tegen
minderwaardige souvenirs
spaar veilig
Postspaarbank
Statistici nemen tv-kijker onder het mes
Modekleuren
voorde man
Strubbelingen bij bouw
Concorde-vliegtuig
Nut en gevaar
Lichtgrijs
Middengrijs
Beige
Groen
Visite-publiek
„Zware" kijkers
B. F. Wunnink - de man van „Peter Fingerindike"
Woelige tijden
Petertje
Kostuums op
realiteit
gebaseerd
„Eeuwig jammer"
Stokpaarden
i
TOPFIGUUR IN ENGELAND
TWIJFELT AAN PROJECT
NOG VEEL WERK
Spaar bij de Postspaarbank-
de veiligè manier van sparen.
Uw spaarbankboekje staat op naam: zonder uw handteke
ning kan niemand aan uw geld komen. Uw spaargeld is
veilig, zelfs bij diefstal of verlies van het boekje. Meer dan
2200 vestigingen in Nederland staan voor u klaar: het post
kantoor is altijd in de buurt. Bij de Postspaarbank kunt u de
voor u meest geschikte spaarvorm kiezen met een rente
variërend van 3,48% tot 5%. En heeft u een girorekening?
u zelfs thuis sparen. Kies de veilige ma-
sparen 1
Dan kunt
nier van
(Van onze radio- en tv-redactie)
TVaar de in 1965 vertoonde tv-spelen keken gemiddeld 3,5 miljoen mensèn.
Dat is twee keer zoveel liefhebbers als per jaar naar de schouwburg
gaan. Van de kijkers naar een tv-spel is 70 procent nog nooit in een schouw
burg geweest. Populairder dan de tv-spelen zijn echter de speelfilms, die de
de televisie vertoont. Daar is de gemiddelde kijkdichtheid 4.4 miljoen. De Ne
derlandse bioscopen zouden samen zes weken moeten draaien om zoveel pu
bliek binnen te krijgen. Dat speelfilms op de televisie populair zijn, bewijst
ook de waardering. Het gemiddelde cijfer ligt op 7,4. Alle tv-programma's
samen worden gemiddeld gewaardeerd op 7,1. De tv-spelen blijven onder dat
gemiddelde met 7,0.
De cijfers komen uit een dik rap
port. samengesteld door de afdeling
Studie en Onderzoek van de NRU en
NTS. Het rapport is gebaseerd op de
gegevens van het sinds 1 januari 1965
voortdurende programmaonderzoek.
,,TV-toneel en speelfilm" is de twee
de studie van een apart facet. Als
eerste werd destijds het rapport „De
kijkerskring van het NTS-journaal"
gepubliceerd.
Zulke studies van kijk- en waar
deringscijfers zijn nuttig voor de
dames en de heren die te Hilver
sum de uitzendingen samenstellen.
„Voor wie werken wij eigenlijk?"
vragen zij zich immers vaatf af. De
studies houden evenwel ook een ge
vaar in. Cijfers kunnen het pro
grammabeleid dictatoriaal gaan be
heersen. De cijfer» niet alleen ove
rigens. Ook de positie van de om
roepen net boven of net onder een
gevarenzone in de wettelijk ver
plichte minimale ledentallen, be
heerst vaak het programmabeleid.
Toen de AVRO onder de 400.000-
grens zakte en degradatie tot b-om-
roep dreigde, werd een beduidende
schep gelegd op de produktie en aan
koop van amusementsprogramma's.
De donderdagse tv-spelen verhuisden
naar de zondagavond. Het zojuist ge
publiceerde rapport leert, dat de tv-
spelprodukties van de AVRO op zon
dagavond gemiddeld het laagst zijn
gewaardeerd: 6,8. Het is tekenend.
Aan de andere kant kunnen cijfers
de eigenwijsheid, respectieve^jk de
eigenwaan, van de Hilversumse be
leidsfunctionarissen ten goede corri
geren. Het is niet voor niets dat de
VARA niet meer uitsluitend progres
sief of moeilijk toneel op het scherm
brengt en in de laatste maanden van
dit seizoen nog drie volksstukken ver
toont.
In 1965 hadden „De Jantjes" de
grootste kijkdichtheid: 79 procent.
Tweede stond „De Meid", eveneens
een VARA-produktie, met 68 procent.
(Eén procent is 70.000 kijkers). „De
Meid" was ook het meest gewaar
deerde tv-spel: 8,4. „De Jantjes"
stond derde met 8,2. Dat bij een ge
middelde waardering voor tv-spelen
van 7,0 en een gemiddelde kijkdicht
heid van 43 procent.
Het rapport rekent af met de ver
onderstelling, dat moeilijk toneel
uiteraard minder kijkers trekt, maar
(Van onze medewerkster)
parU» heeft gesprokenDe
vrouw weet waar zij op mo
degebied komend voorjaar aan toe
is. Misschien wil zij nu ook wel
eens weten in welke kleding haar
echtgenoot zich moet vertonen wan
neer hij althans niet tot de behou
dende geesten behoort die jaar na
jaar maar het liefst hetzelfde soort
pak dragen. Dat is trouwens nau
welijks meer mogelijk. Ook de he
renmode is behoorlijk in beweging
en komt ieder seizoen met nieuwe
kleuren, modellen en detailwijzigin
gen.
De zogenaamde Stijlgroep Gronin
gen heeft dezer dagen in een mode
show laten zien wat er op het gebied
van herenmode aan nieuws onder de
zon is. Wat de kleuren betreft wordt,
naast het licht- en middengrijs, een
groeiende belangstelling voor beige
in allerlei nuances gesignaleerd. Ook
groene tinten komen naar voren. Van
groen verwacht men niet alleen ko
mend seizoen, maar ook in de eerst
volgende winter beslist modieuze in
vloeden.
VIER KNOPEN
Op de voorgrond staan nog steeds
de éénrij-kostuums, voorzien van
een twee- of een drieknoopssluiting.
Daarnaast verwacht men toene
mende belangstelling voor sluitin
gen met vier knopen. De knopen
worden hoger in het colbert aange
bracht waarmee een langere en
meer getailleerde lijn samengaat.
Pantalons worden zo gesneden dat
ze een slankmakend effect sorte
ren; ze hebben geen omslagen. Het
klassieke vest krijgt weer grote
concui.entie van allerlei fantasie
modellen, want vooral de jeugd is
tegenwoordig dol op vestjes.
Naast gladde zuiver wollen kamga-
rens brengt de nieuwe herenmode de
zogenaamde gefouleerde kamgarens
die een enigszins „geruwd" effect
hebben. Zwaar hoeft het wollen kos
tuum tegenwoordig niet meer te zijn.
Er zijn wollen lichtgewicht pakken
van vierhonderd gram en middenge
wicht kostuums van nog geen vijf
honderd gram. Visgraten, ruiten, uni-
stoffen met een overruit in andere
kleur, streepdessins, kalkstreepjes,
madrasruiten en allerlei moderne ef
fen tinten bepalen het levendige beeld
dat de voorjaarmode 1967 de man
biedt.
dat het moeilijke toneel door die klei
nere, gerichte kring van kijkers der
halve hoger zou worden gewaardeerd.
„De Aap", een KRO-uitzending,
was in 1965 het minst bekeken tv-stuk
dat in het Nederlands werd gespeeld
(21 procent) en ook de waardering
was niet hoog (6,4). Het minst ge
waardeerd werd het absurdistische
stuk „De Schmuerz" of „De Bouwers
van het Rijk": 5,0. Het was h~t re
pertoirestuk van de toneelgroep Stu
dio. De uitzendende omroepvereni
ging: de VARA.
Bij de tien het laagst gewaardeerde
stukken zitten er niet minder dan
drie van Harold Pinter: „De Dienst
lift" (5,7), „De Kamer" (5,9) en „De
Minnaar" (6,3). Het waren uitzendin
gen van respectievelijk VPRO, KRO
en VARA. Niet alleen de hoge kijk
dichtheid, doch ook de hoge waarde
ring gaat naar het naturalistische
drama, de klucht en het blijspel. On
deraan bungelen het modern-absur
distische repertoire en het klassieke
toneel.
Er staan meer interessante gege
vens in het rapport. Het tv-spelpu-
bliek is bijvoorbeeld minder eens
gezind in zijn oordeel dan het pu
bliek van de speelfilm. Weliswaar
trekt het moeilijke toneel minder
kijkers en is de waardering van die
kleinere groep minder dan werd
verondersteld, maar die waarde
ring ligt in verhouding hoger dan
de minst bekeken en ook minst ge
waardeerde speelfilms.
Conclusie: „Ten aanzien van de
dramatische produkties is een selec
tiever kijkgedrag aanwijsbaar." Als
facet daarvan: de waardering van
gastkijkers voor het tv-spel is aan
zienlijk hoger dan die van de televi-
siebezitters (7,2 tegen 6,8). Ook gast
kijkers naar films waarderen hoger,
maar daar is het verschil minder
groot (7,2 tegen 6,8). Wekelijks gaan
420.000 Nederlanders (zes procent
van het tv-publiek) bij anderen naar
het tv-spel of de speelfilm kijken.
Bij het tv-spelpubliek zijn vrouwen
sterker vertegenwoordigd (55 procent
tegen 51 procent normaal) en mannen
minder goed vertegenwoordigd (45 te
gen 49 procent). Bij het publiek van
de speelfilm zijn beide geslachten
daarentegen naar rato aanwezig. Dat
geldt overigens ook ten aanzien van
het eerste NTS-journaal. Bij het twee
de NTS-journaal zijn de mannen weer
relatief sterker vertegenwoordigd.
Dat de mannen bij het tv-spelpu
bliek qua aantal beneden de maat
blijven, ligt niet aan de heren des
huizes. Het zijn de thuiswonende
zoons, die het laten afweten. De
jeugd zit echter wel naar rato van
haar aandeel in het totale tv-pu-
blick veel „oververtegenwoordigd" zoals
dat heet, naar speelfilms te kijken.
Alleen bij speelfilms. Bij de jour
naals en bij de meeste andere tv-
programma's is de jeugd minder dan
normaal vertegenwoordigd. Bij de
tv-spelen is dat het duidelijkst. Dat
de speelfilms aan zo'n hoog gemid
deld waarderingscijfer komen, is een
uitvloeisel van het kijken door zoveel
jongeren. En opvallend daarbij is,
dat ook jongeren uit de hogere oplei
dingsniveaus meer dan normaal ver
tegenwoordigd naar speelfilms kij
ken. Normaal is: hoe hoger het op
leidingsniveau, hoe lager de kijk
dichtheid.
Van het tv-publiek behoort 23 pro
cent tot de zogenaamde zware tv-
spelkijkers. Die zien alles. De groep
„zware" speelfilmkijkers maakt 41
procent van het tv-publiek uit. Hoe
wel jongeren in verhouding tot de to-
'ale bevolking meer naar films kij
ken, is het toch niet zo dat zij tot het
„zware" filmpubliek behoren. De
vijftien- a negentienjarigen blijven er
drie procent onder. Kijkers boven de
50 zijn met vier procent „oververte
genwoordigd". Bij tv-spelen nog
meer, namelijk zes procent.
Bij het „zware" tv-spelpubliek zijn
rooms-katholieken en gereformeer
den minder dan normaal vertegen
woordigd, hervormden en buitenker
kelijken daarentegen boven het ge
middelde. Ten aanzien van de rooms-
katholieken constateert het rapport,
dat dit verschijnsel te maken zal heb
ben met de mogelijkheden om ook
naar Duitsland en België te kijken.
Het is op te maken uit het feit dat
lezers van r.-k. bladen in het zuiden
beneden het gemiddelde vertegen
woordigd zijn. Bij tv-spelen meer dan
bij films, althans wat betreft de
Duitsland-kijkers. Bij België-kijkers
is het precies omgekeerd. Zij zijn
sterker in het tv-spelpubliek verte
genwoordigd dan in het filmpubliek.
Overigens: de lezers van liberale bla
den hebben in het „zware" tv-spelpu
bliek een relatief groot aandeel, in
het „zware" filmpubliek een relatief
gering aandeel.
Bij het „zware" tv-spelpubliek zijn
de lezers van de AVRO-bode,
de VARA-gids en Vrije Geluiden
(VPRO) boven het gemiddelde verte
genwoordigd, lezers van Televizier
daarentegen beneden de norm.
Bij het „zware" filmpubliek zijn de
lezers van de VARA-gids en de kij
kers zonder programmablad meer
dan normaal vertegenwoordigd, doch
minder dan normaal de lezers van de
KRO-gids, de NCRV-gids en Vrije
Geluiden. Deze categorie is boven het
gemiddelde vertegenwoordigd in de
grote steden. Het publiek van het tv-
spel is in dorpen en steden procen
tueel gelijk.
En tot slot: het lezen van serieuze
romans hangt positief samen met het
frequent kijken naar tv-spelen.
Bij een bezoek van de Engelse koningin Elizabeth
aan een doof stommeninsti tuut in Stoke Poges rukte
dit kleine jongetje zich los van de hand van z'n
moeder en rende met een vlaggetje achter z'n rug
naar de Koningin toe. Op de linker foto is hij in
een vrolijk gesprek met de Koningin en op de
rechter foto loopt hij voldaan terug naar zijn
moeder.
(Van onze medewerkster)
k zou me diep schamen als ik terwille van een paar stuivers voordeel een slech
te kwaliteit pop met rafelige kleertjes zou afleveren". De man. die dit zegt is
de Haagse ontwerper B. F. Wunnink, die niet alleen poppen In klederdracht ver
koopt, maar daarbij de koper bovendien een lesje geeft in de historie van de Ne
derlandse waterbouwkundige werken. Aan de armpjes van sommige van zyn pop
pen bungelt een klein, keurig verzorgd boekje, dat „The story of Peter Fingerin
dike" heet. In dat werkje vertelt B. F. Wunnink de aloude Nederlandse legende
van Hans Blinker, het jongetje, dat een overstromingsramp voorkwam door een
hele nacht een gat in de dyk met één vingertje dicht te houden. Aan het eind van
het boekje legt de auteurs in enkele bladzijden en met behulp van een paar eenvou
dige tekeningetjes uit, wat een polder precies is en hoe wy hier in Holland met al
dat polderwater reilen en zeilen.
Uit het citaat aan het begin van dit
artikel blijkt dat de heer Wunnink be
halve zakenman ook idealist is, al
lijkt zo'n combinatie moeilijk, zo niet
onmogelijk. Wunnink voert namelijk
„een eeuwige strijd" tegen het min
derwaardige produkt in de souvenir-
handel.
Over kitsch in de souvenirbranche
wordt veel gepraat, maar met weinig
resultaat. De slechte produkten wor
den nog altijd gemaakt, de toeristen
kopen ze ieder seizoen weer. Tegen
die mentaliteit blijft poppenontwer
per Wunnink zich met woord en daad
verzetten, al voelt hij zich misschien
af en toe een soort Don Quichot tus
sen de souvenirmolens.
Om te vertellen hoe deze vreedza
me nering op gang kwam moet de
heer Wunnink in zijn herinneringen
teruggaan naar woelige tijden. In de
donkere jaren tussen 1940 en 1945
strandde hij „als mislukt Engeland
vaarder" in het neutrale Zwitser
land waar hij onder meer clandes
tien skilessen gaf en de kneepjes
van het vak ontwerper-decorateur
leerde aan een bekende Zwitserse
academie voor kunstnijverheid. Tij
dens een verblijf in een sanatorium
maakte hij zijn eerste produkten: zij
den bladwijzers en ansichtkaarten
waarop hij Hollandse poppetjes en
molentjes schilderde. Ik had daar
voor een bepaald procédé," zegt Wun
nink. „Anders wordt waterverf op zijde
één grote verfklodder."
Hij bleef, na terugkeer in het na- j
oorlogse Nederland, dit werk nog
een tijdje voor zijn plezier doen.
Een kennis die het zag werd en
thousiast en gaf hele bestellingen
op. „Ik was opeens fabrikant,"
zegt Wunnink. „Maar als je dan
wat later je eigen bladwijzers als
„produkt van onbekende Hollandse
artiest" in souvenirwinkels ziet lig
gen, voor de prijs van één dollar
vijfennegentig, sla je wel even
achterover. Dat was mijn eerste
kennismaking met het begrip han
del."
Het antwoord op deze kennisma
king had hij overigens gauw klaar.
Het was een onderneming die tegen
woordig de naam „B. en W. Dutch
Dolls" draagt en, zoals de naam al
zegt, zich intensief met poppen be
zighoudt. „Ik heb die bladwijzers ze
ker nog wel een jaar of tien ge
maakt," vertelt Wunnink. „Maar
gaandeweg ben ik bij de poppen in
klederdracht terechtgekomen. Daar
bij ga ik zoveel mogelijk van de
authentieke klederdrachten uit."
Poppen in klederdracht steken is
bij Wunnink geen kwestie van een
jak, een schort en een paar klomp
jes. Hij heeft historie en gegevens
van de authentieke Nederlandse kle
derdrachten nauwgezet bestudeerd.
Hij koopt zelf alle benodigde stofjes
in. „Iedere stof heeft zijn eigen bete
kenis in de klederdracht," vertelt
hij. „Voor het kopen van bepaalde
Spakenburgse stofjes moet je bij
voorbeeld naar Spakenburg."
Zijn liefde voor de oude kleder
drachten en zijn grote bewondering
voor de Nederlandse waterbouwkun
dige werken hebben elkaar gevonden
in „Petertje", Wunninks versie van
het legendarische jongetje Hans
Brinker dat hier de wettig gedepo
neerde naam Peter Fingerindike
heeft gekregen. Peter heeft nog een
zusje dat Mary Fingerindike heet,
en voorts een hele stoet van poppe-
broers en poppezusjes, gehuld in de
oude Nederlandse drachten, niet zel
den voorzien van een klein Delfts
blauw emmertje waarin kleine na-
maaktulpjes prijken.
De geestelijke vader van Peter
Fingerindike behoort tot de categorie
gelukkige mensen die hun werk niet
alleen om het dagelijks brood maar
ook als hobby doen. Een boeiende
hobby? Dat blijkt wel wanneer Wun
nink vertelt over de vele betekenis
sen die kleine details in de kleder
drachten hebben. „Bij een bepaalde
klederdracht geeft de grootte van de
ruit in de zogenaamde rouwsjaal de
familieconnectie met de overledene
aan. Nou ga ik met mijn popjes niet
zó ver hoor," zegt hij. „Er zijn be
paalde vrijheden die het uiteindelijke
resultaat alleen maar leuker maken."
Zo vindt hij het bijvoorbeeld „eeu
wig jammer" om een veelkleurig ge
streepte rok in een bepaalde kleder
dracht helemaal met een somber
zwarte schort te bedekken, zoals het
origineel voorschrijft. In dat geval
maakt Wunnink rustig dat schortje
iets korter zodat de kleurige strepen
er onderuit komen. „Mijn Volendam-
mers zijn ook mooier dan de werke
lijkheid," zegt hij. „En neem die pop
pen in Delfts blauwe stoffen: ze zijn
vrolijk om te zien, en ze vliégen
weg."
Duizenden poppen gaan bij hem
per jaar de deur uit. Ze worden in
„thuiswerk" gemaakt.
„Eigenlijk ben ik altijd op zoek
naar goede thuiswerksters," zegt
de ontwerper. „Daarbij krijg je te
maken met twee categorieën: men
sen die iets te doen willen hebben
en lieden die alleen maar geld wil
len verdienen. Ik ga het liefst in zee
met de mensen die het niet in de
eerste plaats uit winstbejag doen.
Mensen die weer een doel in dit le
ven zoeken en voor wie geld op de
tweede plaats staat. Die werken
met veel meer toewijding dan de
tweede categorie."
Wunnink slaat de zoom van een
kleurige miniatuurrok om: „Kijk,
hier maken we een dubbele zoom
aan. Het hoeft toch niet zo slordig,
met allemaal rafels?" De miniatuur-
onderrok, het kleine gepijpte broekje
van dezelfde stof: het is allemaal
keurig gezoomd, zonder rafeltjes.
„Zo'n befje," zegt Wunnink, met de
wijsvinger over het galon langs de
poppehals strijkend, „kun je er na
tuurlijk meteen aanknippen. Dan ben
je gauwer klaar, maar je krijgt wel
die mentaliteit van: plak de boel er
maar op jongens, als 't maar zit."
Bij Wunnink nemen ze daar liever
wat meer tijd voor. Zo'n befje wordt
afzonderlijk geknipt en onberispelijk
glad, zonder rimpeltjes, onder het
vierkante bloemetjesgalon gezet.
Want de toerist, vindt Wunnink, heeft
recht op een kwaliteitsprodukt met
onberispelijke afwerking. Zo'n pop
in klederdracht is tenslotte een visi
tekaartje van Nederland.
De „kale" poppen importeert de
heer Wunnink uit diverse landen. Als
ze aangekleed zijn gaan ze naar goe-
(Van een „Sunday Times "-
correspondent)
LONDEN Ofschoon reeds
fraaie modellen worden getoond
van de Concorde, het indrukwek
kende supersonische passagiers
vliegtuig dat als een gezamenlijk
Frans-Brits project wordt ontwik
keld, wordt het eigenlijke werk ver
traagd door onzekerheid op het
technische vlak en strubbelingen
met een politieke achtergrond. De
Fransen beweren nu weer, dat de
Engelsen de werkzaamheden be
lemmeren doordat zij, geheel onno
dig, bepaalde veranderingen in het
ontwerp willen aanbrengen. In dit
verband wordt melding gemaakt
van ernstige moeilijkheden rond het
„zenuwgestel" van het toestel, na
melijk het hydraulische en elektri
sche systeem.
De moeilijkheden zijn aan het licht
gekomen doordat John Stonehouse,
die op het Britse ministerie voor
Technologie verantwoordelijk is voor
de vliegtuigbouw, er het een en ander
over heeft verteld aan een groep par
lementsleden van Labour. Hij gaf te
kennen, dat hij zelfs twijfelt aan de
verwezenlijking van het project vol
gens de oorspronkelijke opzet.
Van Franse kant zijn de nodige
klachten naar voren gebracht door
de souvenirwinkels, naar exposities
in de vitrines van grote hotels in de
randstad en naar exportklanten over
de hele wereld. „Ze veranderen af en
toe een beetje van uiterlijk," licht de
ontwerper van Peter Fingerindike
toe. „Ik ben altijd op zoek naar ver
betering van de kwaliteit van poppen
en kleding. Ook probeer ik leuke
nieuwe verpakkingen te ontwerpen."
In zijn huis aan de Sportlaan in
Den Haag, een combinatie van vrij-
gezellenwoning en zakenflat, haalt
hij graag nog een ander stokpaard
van stal: de waterbouwkundige his
torie van Nederland die hij aan Pe
ter Fingerindike als achtergrond
meegeeft. Als fervent zeiler die zijn
één na grootste ideaal („het klein
ste model zeewaardig jacht") heeft
gerealiseerd, is hij sterk verbonden
met de Nederlandse wateren.
„Mijn boekje Peter Fingerindike is
wel bedoeld voor kinderen, maar
weet u dat heel veel volwassenen niet
weten hoe al dat polderwater loopt?
Ergens in Zuid-Holland zit een inge
nieur die de waterstand van het sloot
je langs mijn lapje grond bepaalt.
Dat vind ik altijd weer een groot
wonder."
Hij heeft nog gezeild in de buurt
van Urk en er ook wel eens met zijn
boot aan de grond gezeten.
„Zestien jaar later ging ik op die
zelfde plek op jacht. Toen was het
water land geworden, waar hertjes
en hazen rondliepen. Ik ben ook een
geweldig liefhebber van molens, ik
maak trouwens souvenir molentjes.
Zoals de Nederlanders in vroeger tij
den met primitieve werktuigen, al
leen op windkracht, alles droog wis
ten te houden, dat vind ik nog altijd
een ongelooflijke prestatie."
Bernard Dufour, de directeur van de
fabriek van Sud Aviation te Toulouse,
waar de eerste Concorde in oktober
a.s. gereed moet komen. Dufour staat
bekend als een begaafde, doch enigs
zins arrogante jonge man. Laatst be
weerde hij bijvoorbeeld in een BBC-
f>rogramma, dat de Concorde eigen-
ijk volled'g het geesteskind was van
zijn onderneming. Deze uitlating
heeft de bloeddruk van een aantal
topmensen op het Britse ministerie
tot een gevaarlijk niveau opgejaagd.
Nóch de British Aircraft Corpora
tion, nóch Sud Aviation is bereid in
dit stadium commentaar te leveren
op de beweerde moeilijkheden met
bepaalde onderdelen van het vlieg
tuig. Deskundigen hebben trouwens
te kennen gegeven, dat strubbelingen
van deze aard heel gewoon zijn als
de ontwikkeling van een toestel in een
vergevorderd stadium is gekomen.
Evenwel staat vast, dat er meer dan
normale bezorgdheid heerst over het
hydraulische systeem van de machi
ne, dat in de praktijk zwaarder blijkt
te zijn dan was berekend.
Nu er reeds een compleet model
aan het publiek wordt getoond en
ook bij de BAC een prototype nage
noeg is voltooid, wordt de indruk
gewekt dat het werk verder is ge
vorderd dan in wezen het geval is.
Zelfs als het Franse prototype bin
nen het jaar een eerste vlucht *ou
kunnen maken, moet nog een om
vangrijk programma van proefne
mingen op de grond en in de lucht
worden afgewerkt. Pas daarna zou
de Concorde in dienst kunnen wor
den gesteld.
Alleen reeds het beproeven van het
ingewikkelde systeem van de brand
stoftanks zal de nodige problemen
met zich meebrengen. De brandstof
in totaal 85.000 liter wordt mee
gevoerd in een labyrint van onderling
met elkaar verbonden tanks. Dank zij
dit systeem wordt niet alleen brand
stof naar de motoren gevoerd, doch
wordt de hele machine gestabiliseerd.
Het 'is namelijk mogelijk de brand
stof desgewenst van de ene tank naar
de andere te stuwen, voorwaarts dan
wel achteruit.
Als gevolg van deze beweging komt
het zwaartepunt van het vliegtuig tel
kens anders te liggen en verandert
het evenwicht langs de lengteas. Tij
dens een supersonische vlucht kunnen
op deze wijze ongewenste bewegingen
bij vergroting of vermindering van de
snelheid worden opgevangen. Bij vlie
gen met geringe snelheid wordt het
gemakkelijker de „elevons", de com
binatie van hoogte- en rolroeren aan
de achterzijde van de vleugel, te be
heersen.
De grote hoeveelheid brandstof
wordt ook gebruikt voor het absorbe
ren van de warmte die ontstaat door
wrijving als het toestel door de lucht
scbiet met tweemaal de snelheid van
het geluid.
In Engeland wordt momenteel ge
werkt aan een proefmodel met een
gewicht van 250 ton, waarin het
brandstofsysteem van de Concorde
volledig is geïnstalleerd. Dit zal uit
voerig worden beproefd om een juiste
indruk te krijgen van hetgeen er tij
dens de vlucht kan gebeuren. Daarbij
zal de brandstof door middel van
pompen heen en weer worden ge
stuwd.
ADVERTENTIE