Hoeveel belangstelling is er voor spelen en films? Poppenontwerper vecht tegen minderwaardige souvenirs spaar veilig Postspaarbank Statistici nemen tv-kijker onder het mes Modekleuren voorde man Strubbelingen bij bouw Concorde-vliegtuig Nut en gevaar Lichtgrijs Middengrijs Beige Groen Visite-publiek „Zware" kijkers B. F. Wunnink - de man van „Peter Fingerindike" Woelige tijden Petertje Kostuums op realiteit gebaseerd „Eeuwig jammer" Stokpaarden i TOPFIGUUR IN ENGELAND TWIJFELT AAN PROJECT NOG VEEL WERK Spaar bij de Postspaarbank- de veiligè manier van sparen. Uw spaarbankboekje staat op naam: zonder uw handteke ning kan niemand aan uw geld komen. Uw spaargeld is veilig, zelfs bij diefstal of verlies van het boekje. Meer dan 2200 vestigingen in Nederland staan voor u klaar: het post kantoor is altijd in de buurt. Bij de Postspaarbank kunt u de voor u meest geschikte spaarvorm kiezen met een rente variërend van 3,48% tot 5%. En heeft u een girorekening? u zelfs thuis sparen. Kies de veilige ma- sparen 1 Dan kunt nier van (Van onze radio- en tv-redactie) TVaar de in 1965 vertoonde tv-spelen keken gemiddeld 3,5 miljoen mensèn. Dat is twee keer zoveel liefhebbers als per jaar naar de schouwburg gaan. Van de kijkers naar een tv-spel is 70 procent nog nooit in een schouw burg geweest. Populairder dan de tv-spelen zijn echter de speelfilms, die de de televisie vertoont. Daar is de gemiddelde kijkdichtheid 4.4 miljoen. De Ne derlandse bioscopen zouden samen zes weken moeten draaien om zoveel pu bliek binnen te krijgen. Dat speelfilms op de televisie populair zijn, bewijst ook de waardering. Het gemiddelde cijfer ligt op 7,4. Alle tv-programma's samen worden gemiddeld gewaardeerd op 7,1. De tv-spelen blijven onder dat gemiddelde met 7,0. De cijfers komen uit een dik rap port. samengesteld door de afdeling Studie en Onderzoek van de NRU en NTS. Het rapport is gebaseerd op de gegevens van het sinds 1 januari 1965 voortdurende programmaonderzoek. ,,TV-toneel en speelfilm" is de twee de studie van een apart facet. Als eerste werd destijds het rapport „De kijkerskring van het NTS-journaal" gepubliceerd. Zulke studies van kijk- en waar deringscijfers zijn nuttig voor de dames en de heren die te Hilver sum de uitzendingen samenstellen. „Voor wie werken wij eigenlijk?" vragen zij zich immers vaatf af. De studies houden evenwel ook een ge vaar in. Cijfers kunnen het pro grammabeleid dictatoriaal gaan be heersen. De cijfer» niet alleen ove rigens. Ook de positie van de om roepen net boven of net onder een gevarenzone in de wettelijk ver plichte minimale ledentallen, be heerst vaak het programmabeleid. Toen de AVRO onder de 400.000- grens zakte en degradatie tot b-om- roep dreigde, werd een beduidende schep gelegd op de produktie en aan koop van amusementsprogramma's. De donderdagse tv-spelen verhuisden naar de zondagavond. Het zojuist ge publiceerde rapport leert, dat de tv- spelprodukties van de AVRO op zon dagavond gemiddeld het laagst zijn gewaardeerd: 6,8. Het is tekenend. Aan de andere kant kunnen cijfers de eigenwijsheid, respectieve^jk de eigenwaan, van de Hilversumse be leidsfunctionarissen ten goede corri geren. Het is niet voor niets dat de VARA niet meer uitsluitend progres sief of moeilijk toneel op het scherm brengt en in de laatste maanden van dit seizoen nog drie volksstukken ver toont. In 1965 hadden „De Jantjes" de grootste kijkdichtheid: 79 procent. Tweede stond „De Meid", eveneens een VARA-produktie, met 68 procent. (Eén procent is 70.000 kijkers). „De Meid" was ook het meest gewaar deerde tv-spel: 8,4. „De Jantjes" stond derde met 8,2. Dat bij een ge middelde waardering voor tv-spelen van 7,0 en een gemiddelde kijkdicht heid van 43 procent. Het rapport rekent af met de ver onderstelling, dat moeilijk toneel uiteraard minder kijkers trekt, maar (Van onze medewerkster) parU» heeft gesprokenDe vrouw weet waar zij op mo degebied komend voorjaar aan toe is. Misschien wil zij nu ook wel eens weten in welke kleding haar echtgenoot zich moet vertonen wan neer hij althans niet tot de behou dende geesten behoort die jaar na jaar maar het liefst hetzelfde soort pak dragen. Dat is trouwens nau welijks meer mogelijk. Ook de he renmode is behoorlijk in beweging en komt ieder seizoen met nieuwe kleuren, modellen en detailwijzigin gen. De zogenaamde Stijlgroep Gronin gen heeft dezer dagen in een mode show laten zien wat er op het gebied van herenmode aan nieuws onder de zon is. Wat de kleuren betreft wordt, naast het licht- en middengrijs, een groeiende belangstelling voor beige in allerlei nuances gesignaleerd. Ook groene tinten komen naar voren. Van groen verwacht men niet alleen ko mend seizoen, maar ook in de eerst volgende winter beslist modieuze in vloeden. VIER KNOPEN Op de voorgrond staan nog steeds de éénrij-kostuums, voorzien van een twee- of een drieknoopssluiting. Daarnaast verwacht men toene mende belangstelling voor sluitin gen met vier knopen. De knopen worden hoger in het colbert aange bracht waarmee een langere en meer getailleerde lijn samengaat. Pantalons worden zo gesneden dat ze een slankmakend effect sorte ren; ze hebben geen omslagen. Het klassieke vest krijgt weer grote concui.entie van allerlei fantasie modellen, want vooral de jeugd is tegenwoordig dol op vestjes. Naast gladde zuiver wollen kamga- rens brengt de nieuwe herenmode de zogenaamde gefouleerde kamgarens die een enigszins „geruwd" effect hebben. Zwaar hoeft het wollen kos tuum tegenwoordig niet meer te zijn. Er zijn wollen lichtgewicht pakken van vierhonderd gram en middenge wicht kostuums van nog geen vijf honderd gram. Visgraten, ruiten, uni- stoffen met een overruit in andere kleur, streepdessins, kalkstreepjes, madrasruiten en allerlei moderne ef fen tinten bepalen het levendige beeld dat de voorjaarmode 1967 de man biedt. dat het moeilijke toneel door die klei nere, gerichte kring van kijkers der halve hoger zou worden gewaardeerd. „De Aap", een KRO-uitzending, was in 1965 het minst bekeken tv-stuk dat in het Nederlands werd gespeeld (21 procent) en ook de waardering was niet hoog (6,4). Het minst ge waardeerd werd het absurdistische stuk „De Schmuerz" of „De Bouwers van het Rijk": 5,0. Het was h~t re pertoirestuk van de toneelgroep Stu dio. De uitzendende omroepvereni ging: de VARA. Bij de tien het laagst gewaardeerde stukken zitten er niet minder dan drie van Harold Pinter: „De Dienst lift" (5,7), „De Kamer" (5,9) en „De Minnaar" (6,3). Het waren uitzendin gen van respectievelijk VPRO, KRO en VARA. Niet alleen de hoge kijk dichtheid, doch ook de hoge waarde ring gaat naar het naturalistische drama, de klucht en het blijspel. On deraan bungelen het modern-absur distische repertoire en het klassieke toneel. Er staan meer interessante gege vens in het rapport. Het tv-spelpu- bliek is bijvoorbeeld minder eens gezind in zijn oordeel dan het pu bliek van de speelfilm. Weliswaar trekt het moeilijke toneel minder kijkers en is de waardering van die kleinere groep minder dan werd verondersteld, maar die waarde ring ligt in verhouding hoger dan de minst bekeken en ook minst ge waardeerde speelfilms. Conclusie: „Ten aanzien van de dramatische produkties is een selec tiever kijkgedrag aanwijsbaar." Als facet daarvan: de waardering van gastkijkers voor het tv-spel is aan zienlijk hoger dan die van de televi- siebezitters (7,2 tegen 6,8). Ook gast kijkers naar films waarderen hoger, maar daar is het verschil minder groot (7,2 tegen 6,8). Wekelijks gaan 420.000 Nederlanders (zes procent van het tv-publiek) bij anderen naar het tv-spel of de speelfilm kijken. Bij het tv-spelpubliek zijn vrouwen sterker vertegenwoordigd (55 procent tegen 51 procent normaal) en mannen minder goed vertegenwoordigd (45 te gen 49 procent). Bij het publiek van de speelfilm zijn beide geslachten daarentegen naar rato aanwezig. Dat geldt overigens ook ten aanzien van het eerste NTS-journaal. Bij het twee de NTS-journaal zijn de mannen weer relatief sterker vertegenwoordigd. Dat de mannen bij het tv-spelpu bliek qua aantal beneden de maat blijven, ligt niet aan de heren des huizes. Het zijn de thuiswonende zoons, die het laten afweten. De jeugd zit echter wel naar rato van haar aandeel in het totale tv-pu- blick veel „oververtegenwoordigd" zoals dat heet, naar speelfilms te kijken. Alleen bij speelfilms. Bij de jour naals en bij de meeste andere tv- programma's is de jeugd minder dan normaal vertegenwoordigd. Bij de tv-spelen is dat het duidelijkst. Dat de speelfilms aan zo'n hoog gemid deld waarderingscijfer komen, is een uitvloeisel van het kijken door zoveel jongeren. En opvallend daarbij is, dat ook jongeren uit de hogere oplei dingsniveaus meer dan normaal ver tegenwoordigd naar speelfilms kij ken. Normaal is: hoe hoger het op leidingsniveau, hoe lager de kijk dichtheid. Van het tv-publiek behoort 23 pro cent tot de zogenaamde zware tv- spelkijkers. Die zien alles. De groep „zware" speelfilmkijkers maakt 41 procent van het tv-publiek uit. Hoe wel jongeren in verhouding tot de to- 'ale bevolking meer naar films kij ken, is het toch niet zo dat zij tot het „zware" filmpubliek behoren. De vijftien- a negentienjarigen blijven er drie procent onder. Kijkers boven de 50 zijn met vier procent „oververte genwoordigd". Bij tv-spelen nog meer, namelijk zes procent. Bij het „zware" tv-spelpubliek zijn rooms-katholieken en gereformeer den minder dan normaal vertegen woordigd, hervormden en buitenker kelijken daarentegen boven het ge middelde. Ten aanzien van de rooms- katholieken constateert het rapport, dat dit verschijnsel te maken zal heb ben met de mogelijkheden om ook naar Duitsland en België te kijken. Het is op te maken uit het feit dat lezers van r.-k. bladen in het zuiden beneden het gemiddelde vertegen woordigd zijn. Bij tv-spelen meer dan bij films, althans wat betreft de Duitsland-kijkers. Bij België-kijkers is het precies omgekeerd. Zij zijn sterker in het tv-spelpubliek verte genwoordigd dan in het filmpubliek. Overigens: de lezers van liberale bla den hebben in het „zware" tv-spelpu bliek een relatief groot aandeel, in het „zware" filmpubliek een relatief gering aandeel. Bij het „zware" tv-spelpubliek zijn de lezers van de AVRO-bode, de VARA-gids en Vrije Geluiden (VPRO) boven het gemiddelde verte genwoordigd, lezers van Televizier daarentegen beneden de norm. Bij het „zware" filmpubliek zijn de lezers van de VARA-gids en de kij kers zonder programmablad meer dan normaal vertegenwoordigd, doch minder dan normaal de lezers van de KRO-gids, de NCRV-gids en Vrije Geluiden. Deze categorie is boven het gemiddelde vertegenwoordigd in de grote steden. Het publiek van het tv- spel is in dorpen en steden procen tueel gelijk. En tot slot: het lezen van serieuze romans hangt positief samen met het frequent kijken naar tv-spelen. Bij een bezoek van de Engelse koningin Elizabeth aan een doof stommeninsti tuut in Stoke Poges rukte dit kleine jongetje zich los van de hand van z'n moeder en rende met een vlaggetje achter z'n rug naar de Koningin toe. Op de linker foto is hij in een vrolijk gesprek met de Koningin en op de rechter foto loopt hij voldaan terug naar zijn moeder. (Van onze medewerkster) k zou me diep schamen als ik terwille van een paar stuivers voordeel een slech te kwaliteit pop met rafelige kleertjes zou afleveren". De man. die dit zegt is de Haagse ontwerper B. F. Wunnink, die niet alleen poppen In klederdracht ver koopt, maar daarbij de koper bovendien een lesje geeft in de historie van de Ne derlandse waterbouwkundige werken. Aan de armpjes van sommige van zyn pop pen bungelt een klein, keurig verzorgd boekje, dat „The story of Peter Fingerin dike" heet. In dat werkje vertelt B. F. Wunnink de aloude Nederlandse legende van Hans Blinker, het jongetje, dat een overstromingsramp voorkwam door een hele nacht een gat in de dyk met één vingertje dicht te houden. Aan het eind van het boekje legt de auteurs in enkele bladzijden en met behulp van een paar eenvou dige tekeningetjes uit, wat een polder precies is en hoe wy hier in Holland met al dat polderwater reilen en zeilen. Uit het citaat aan het begin van dit artikel blijkt dat de heer Wunnink be halve zakenman ook idealist is, al lijkt zo'n combinatie moeilijk, zo niet onmogelijk. Wunnink voert namelijk „een eeuwige strijd" tegen het min derwaardige produkt in de souvenir- handel. Over kitsch in de souvenirbranche wordt veel gepraat, maar met weinig resultaat. De slechte produkten wor den nog altijd gemaakt, de toeristen kopen ze ieder seizoen weer. Tegen die mentaliteit blijft poppenontwer per Wunnink zich met woord en daad verzetten, al voelt hij zich misschien af en toe een soort Don Quichot tus sen de souvenirmolens. Om te vertellen hoe deze vreedza me nering op gang kwam moet de heer Wunnink in zijn herinneringen teruggaan naar woelige tijden. In de donkere jaren tussen 1940 en 1945 strandde hij „als mislukt Engeland vaarder" in het neutrale Zwitser land waar hij onder meer clandes tien skilessen gaf en de kneepjes van het vak ontwerper-decorateur leerde aan een bekende Zwitserse academie voor kunstnijverheid. Tij dens een verblijf in een sanatorium maakte hij zijn eerste produkten: zij den bladwijzers en ansichtkaarten waarop hij Hollandse poppetjes en molentjes schilderde. Ik had daar voor een bepaald procédé," zegt Wun nink. „Anders wordt waterverf op zijde één grote verfklodder." Hij bleef, na terugkeer in het na- j oorlogse Nederland, dit werk nog een tijdje voor zijn plezier doen. Een kennis die het zag werd en thousiast en gaf hele bestellingen op. „Ik was opeens fabrikant," zegt Wunnink. „Maar als je dan wat later je eigen bladwijzers als „produkt van onbekende Hollandse artiest" in souvenirwinkels ziet lig gen, voor de prijs van één dollar vijfennegentig, sla je wel even achterover. Dat was mijn eerste kennismaking met het begrip han del." Het antwoord op deze kennisma king had hij overigens gauw klaar. Het was een onderneming die tegen woordig de naam „B. en W. Dutch Dolls" draagt en, zoals de naam al zegt, zich intensief met poppen be zighoudt. „Ik heb die bladwijzers ze ker nog wel een jaar of tien ge maakt," vertelt Wunnink. „Maar gaandeweg ben ik bij de poppen in klederdracht terechtgekomen. Daar bij ga ik zoveel mogelijk van de authentieke klederdrachten uit." Poppen in klederdracht steken is bij Wunnink geen kwestie van een jak, een schort en een paar klomp jes. Hij heeft historie en gegevens van de authentieke Nederlandse kle derdrachten nauwgezet bestudeerd. Hij koopt zelf alle benodigde stofjes in. „Iedere stof heeft zijn eigen bete kenis in de klederdracht," vertelt hij. „Voor het kopen van bepaalde Spakenburgse stofjes moet je bij voorbeeld naar Spakenburg." Zijn liefde voor de oude kleder drachten en zijn grote bewondering voor de Nederlandse waterbouwkun dige werken hebben elkaar gevonden in „Petertje", Wunninks versie van het legendarische jongetje Hans Brinker dat hier de wettig gedepo neerde naam Peter Fingerindike heeft gekregen. Peter heeft nog een zusje dat Mary Fingerindike heet, en voorts een hele stoet van poppe- broers en poppezusjes, gehuld in de oude Nederlandse drachten, niet zel den voorzien van een klein Delfts blauw emmertje waarin kleine na- maaktulpjes prijken. De geestelijke vader van Peter Fingerindike behoort tot de categorie gelukkige mensen die hun werk niet alleen om het dagelijks brood maar ook als hobby doen. Een boeiende hobby? Dat blijkt wel wanneer Wun nink vertelt over de vele betekenis sen die kleine details in de kleder drachten hebben. „Bij een bepaalde klederdracht geeft de grootte van de ruit in de zogenaamde rouwsjaal de familieconnectie met de overledene aan. Nou ga ik met mijn popjes niet zó ver hoor," zegt hij. „Er zijn be paalde vrijheden die het uiteindelijke resultaat alleen maar leuker maken." Zo vindt hij het bijvoorbeeld „eeu wig jammer" om een veelkleurig ge streepte rok in een bepaalde kleder dracht helemaal met een somber zwarte schort te bedekken, zoals het origineel voorschrijft. In dat geval maakt Wunnink rustig dat schortje iets korter zodat de kleurige strepen er onderuit komen. „Mijn Volendam- mers zijn ook mooier dan de werke lijkheid," zegt hij. „En neem die pop pen in Delfts blauwe stoffen: ze zijn vrolijk om te zien, en ze vliégen weg." Duizenden poppen gaan bij hem per jaar de deur uit. Ze worden in „thuiswerk" gemaakt. „Eigenlijk ben ik altijd op zoek naar goede thuiswerksters," zegt de ontwerper. „Daarbij krijg je te maken met twee categorieën: men sen die iets te doen willen hebben en lieden die alleen maar geld wil len verdienen. Ik ga het liefst in zee met de mensen die het niet in de eerste plaats uit winstbejag doen. Mensen die weer een doel in dit le ven zoeken en voor wie geld op de tweede plaats staat. Die werken met veel meer toewijding dan de tweede categorie." Wunnink slaat de zoom van een kleurige miniatuurrok om: „Kijk, hier maken we een dubbele zoom aan. Het hoeft toch niet zo slordig, met allemaal rafels?" De miniatuur- onderrok, het kleine gepijpte broekje van dezelfde stof: het is allemaal keurig gezoomd, zonder rafeltjes. „Zo'n befje," zegt Wunnink, met de wijsvinger over het galon langs de poppehals strijkend, „kun je er na tuurlijk meteen aanknippen. Dan ben je gauwer klaar, maar je krijgt wel die mentaliteit van: plak de boel er maar op jongens, als 't maar zit." Bij Wunnink nemen ze daar liever wat meer tijd voor. Zo'n befje wordt afzonderlijk geknipt en onberispelijk glad, zonder rimpeltjes, onder het vierkante bloemetjesgalon gezet. Want de toerist, vindt Wunnink, heeft recht op een kwaliteitsprodukt met onberispelijke afwerking. Zo'n pop in klederdracht is tenslotte een visi tekaartje van Nederland. De „kale" poppen importeert de heer Wunnink uit diverse landen. Als ze aangekleed zijn gaan ze naar goe- (Van een „Sunday Times "- correspondent) LONDEN Ofschoon reeds fraaie modellen worden getoond van de Concorde, het indrukwek kende supersonische passagiers vliegtuig dat als een gezamenlijk Frans-Brits project wordt ontwik keld, wordt het eigenlijke werk ver traagd door onzekerheid op het technische vlak en strubbelingen met een politieke achtergrond. De Fransen beweren nu weer, dat de Engelsen de werkzaamheden be lemmeren doordat zij, geheel onno dig, bepaalde veranderingen in het ontwerp willen aanbrengen. In dit verband wordt melding gemaakt van ernstige moeilijkheden rond het „zenuwgestel" van het toestel, na melijk het hydraulische en elektri sche systeem. De moeilijkheden zijn aan het licht gekomen doordat John Stonehouse, die op het Britse ministerie voor Technologie verantwoordelijk is voor de vliegtuigbouw, er het een en ander over heeft verteld aan een groep par lementsleden van Labour. Hij gaf te kennen, dat hij zelfs twijfelt aan de verwezenlijking van het project vol gens de oorspronkelijke opzet. Van Franse kant zijn de nodige klachten naar voren gebracht door de souvenirwinkels, naar exposities in de vitrines van grote hotels in de randstad en naar exportklanten over de hele wereld. „Ze veranderen af en toe een beetje van uiterlijk," licht de ontwerper van Peter Fingerindike toe. „Ik ben altijd op zoek naar ver betering van de kwaliteit van poppen en kleding. Ook probeer ik leuke nieuwe verpakkingen te ontwerpen." In zijn huis aan de Sportlaan in Den Haag, een combinatie van vrij- gezellenwoning en zakenflat, haalt hij graag nog een ander stokpaard van stal: de waterbouwkundige his torie van Nederland die hij aan Pe ter Fingerindike als achtergrond meegeeft. Als fervent zeiler die zijn één na grootste ideaal („het klein ste model zeewaardig jacht") heeft gerealiseerd, is hij sterk verbonden met de Nederlandse wateren. „Mijn boekje Peter Fingerindike is wel bedoeld voor kinderen, maar weet u dat heel veel volwassenen niet weten hoe al dat polderwater loopt? Ergens in Zuid-Holland zit een inge nieur die de waterstand van het sloot je langs mijn lapje grond bepaalt. Dat vind ik altijd weer een groot wonder." Hij heeft nog gezeild in de buurt van Urk en er ook wel eens met zijn boot aan de grond gezeten. „Zestien jaar later ging ik op die zelfde plek op jacht. Toen was het water land geworden, waar hertjes en hazen rondliepen. Ik ben ook een geweldig liefhebber van molens, ik maak trouwens souvenir molentjes. Zoals de Nederlanders in vroeger tij den met primitieve werktuigen, al leen op windkracht, alles droog wis ten te houden, dat vind ik nog altijd een ongelooflijke prestatie." Bernard Dufour, de directeur van de fabriek van Sud Aviation te Toulouse, waar de eerste Concorde in oktober a.s. gereed moet komen. Dufour staat bekend als een begaafde, doch enigs zins arrogante jonge man. Laatst be weerde hij bijvoorbeeld in een BBC- f>rogramma, dat de Concorde eigen- ijk volled'g het geesteskind was van zijn onderneming. Deze uitlating heeft de bloeddruk van een aantal topmensen op het Britse ministerie tot een gevaarlijk niveau opgejaagd. Nóch de British Aircraft Corpora tion, nóch Sud Aviation is bereid in dit stadium commentaar te leveren op de beweerde moeilijkheden met bepaalde onderdelen van het vlieg tuig. Deskundigen hebben trouwens te kennen gegeven, dat strubbelingen van deze aard heel gewoon zijn als de ontwikkeling van een toestel in een vergevorderd stadium is gekomen. Evenwel staat vast, dat er meer dan normale bezorgdheid heerst over het hydraulische systeem van de machi ne, dat in de praktijk zwaarder blijkt te zijn dan was berekend. Nu er reeds een compleet model aan het publiek wordt getoond en ook bij de BAC een prototype nage noeg is voltooid, wordt de indruk gewekt dat het werk verder is ge vorderd dan in wezen het geval is. Zelfs als het Franse prototype bin nen het jaar een eerste vlucht *ou kunnen maken, moet nog een om vangrijk programma van proefne mingen op de grond en in de lucht worden afgewerkt. Pas daarna zou de Concorde in dienst kunnen wor den gesteld. Alleen reeds het beproeven van het ingewikkelde systeem van de brand stoftanks zal de nodige problemen met zich meebrengen. De brandstof in totaal 85.000 liter wordt mee gevoerd in een labyrint van onderling met elkaar verbonden tanks. Dank zij dit systeem wordt niet alleen brand stof naar de motoren gevoerd, doch wordt de hele machine gestabiliseerd. Het 'is namelijk mogelijk de brand stof desgewenst van de ene tank naar de andere te stuwen, voorwaarts dan wel achteruit. Als gevolg van deze beweging komt het zwaartepunt van het vliegtuig tel kens anders te liggen en verandert het evenwicht langs de lengteas. Tij dens een supersonische vlucht kunnen op deze wijze ongewenste bewegingen bij vergroting of vermindering van de snelheid worden opgevangen. Bij vlie gen met geringe snelheid wordt het gemakkelijker de „elevons", de com binatie van hoogte- en rolroeren aan de achterzijde van de vleugel, te be heersen. De grote hoeveelheid brandstof wordt ook gebruikt voor het absorbe ren van de warmte die ontstaat door wrijving als het toestel door de lucht scbiet met tweemaal de snelheid van het geluid. In Engeland wordt momenteel ge werkt aan een proefmodel met een gewicht van 250 ton, waarin het brandstofsysteem van de Concorde volledig is geïnstalleerd. Dit zal uit voerig worden beproefd om een juiste indruk te krijgen van hetgeen er tij dens de vlucht kan gebeuren. Daarbij zal de brandstof door middel van pompen heen en weer worden ge stuwd. ADVERTENTIE

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 9