van de
V elu we
100 jaar!
z;
Eén van de kostbare trofeeën van
de Scherpschutters de bokaal
van massief zilver, geschonken
door prins Alexander.
In de tegenwoordige tijdsomstandig
heden moet iedere rechtgeaarde en wel
menende Nederlander het groote belang
hebben zich vrijwillig in den wapen
handel te oefenen om door vereende
krachten met het oog op de schoone Ne-
derlandsche spreuk „Eendracht maakt
macht" in tijden van gevaar niet onvoor
bereid door magtige naburen te worden
overvallen en mgeslokt
In het café van mejuffrouw de weduwe
van Lunteren in Apeldoorn klonk, nu pre
cies honderd jaar geleden, een donde
rend applaus toen deze regelen werden
voorgelezen op een vergadering van een
ïantal Veluwse burgers die tot de op
richting wilden komen van „een vereeni
ging van 's lands weerbaarheid". De ver
eniging werd opgericht op 25 maart 1867
en zal deze maand, als de meer bekende
„Koninklijke Scherpschutters van de Ve-
luwe", haar 100-jarig bestaan vieren.
Dat gebeurt op 1 april a.s. met een re
ceptie in de raadzaal van het gemeente
huis te Apeldoorn, nadat een week eer
der, op de oprichtingsdag zaterdag 25
maart, een krans zal zijn gelegd op de
grafsteen van koning Willem III, die de
vereniging een jaar na de oprichting de
naam „Koninklijke Scherpschutters van
de Veluwe" gaf. Die kranslegging, om
11 uur 's morgens in Delft, zal worden
gevolgd door een kranslegging op het
graf van een der pioniers, oud-lid en in
ternationaal befaamd scherpschutter J. P.
Scheuter, op de begraafplaats aan de Soe-
renseweg in Apeldoorn.
yyie de oude, vergeelde en soms bijna
onleesbare folianten van de Koninklij
ke Scherpschutters eens doorbladert, ont
dekt in die paperassen een boeiend ver
haal met grote namen van flinke mannen,
die de politieke spanningen van die tijd
niet rustig afwachtten, maar iets onderna
men om de weerbaarheid van de bevolking
te vergroten. Grote mannen aan wie ove
rigens niets menselijks vreemd was, het
geen blijkt uit het wel en wee van het ver
enigingsleven geboekstaafd met sierlij
ke krulletters in keurig dik en dun van
het notulenboek. Dat het nuttige en het
aangename wel eens in omgekeerde volg
orde in de praktijk werden gebracht,
mocht dan soms wel eens geresulteerd
hebben in wat minder goede prestaties op
de grote schuttersconcoursen van de
schutter wordt behalve een goed oog ook
een vaste hand gevraagd in de loop van
honderd jaar is de oudste koninklijke
schuttersvereniging van Nederland een
heel bijzondere vereniging geweest.
In het eerste begin was de vereniging,
die zoals gezegd tot doel had ,,'s lands
weerbaarheid te bevorderen," een mili
taire vereniging. Direct na de oprichting
werd druk gecorrespondeerd met het se
cretariaat van Koning Willem III, met de
ministers van Oorlog, Binnenlandse Zaken
en Justitie. Aan de Koning werd gevraagd
„naar herwaarts te willen detacheeren 'n
onderofficier met een veertigtal geweren
opdat zoo spoedig mogelijk de oefeningen
en de exercitiën een aanvang kunnen ne
men. Het zal ons tevens aangenaam zijn",
zo schreef het bestuur van de vereniging,
,/soo de instructeur vergezeld wordt van
een soldaat, belast met het schoonhouden
en bewaren der geweren, waartoe in deze
plaats geen geschikt persoon aanwezig is".
"Tte Koning droeg de op weerbaarheid
beluste mannen een goed hart toe.
De gezindheid van de nieuwe vereniging
loog er niet om. De eerste brief aan de
Koning hebben velen in die dagen mis
schien niet met droge ogen kunnen lezen
In de collectie curi
osa van de Scherp
schutters bevindt
zich ook dit origi
nele portret (een
van de weinige)
van Koning Wil
lem III in gene
raalsuniform van
de Koninklijke
Schepschutters.
zó ontroerd werd daarin aanhankelijk
heid betuigd.
„Terwijl wij ons veroorloven Uwe Ma
jesteit in kennis te stellen met de oprich
ting van onze vereeniging, durven wij ons
tevens vlijen dat deze poging om iets tot
het algemeen welzijn bij de te dragen en
kunnen wij reeds nu den wensch niet on
derdrukken, dat het Hoogstdezelve zal be
hagen, om na een meer volledige organi
satie onzer vereeniging, daarover het Be
schermheerschap te aanvaarden. Mogten
ooit tijden van gevaar en beproeving voor
Nederland aanbreken Sire! en de regten
van het dierbaar vaderland en van Uw
daaraan zoo innig verbonden doorluchtig
Huis worden aangerand, dan voorzeker
zouden onze vereeniging meenen volkomen
haren wensch en haar doel bereikt te heb
ben, indien ook zij er toe mogt medewer
ken die tegen eiken vijand te verdedi
gen!".
Helemaal onberispelijk was de taal der
toenmalige scribenten niet, maar dierbaar
heid sprak er wel uit en Koning Willem
III zal begrepen hebben waarom het ging.
De geweren kwamen, de munitie ook en
de eerste oefeningen konden beginnen.
De bakermat van de „Koninklijke
Scherpschutters van de Veluwe" lag in de
omgeving van de waterputten van het pa
leis Het Loo tegen de Wiesselseweg. Daar
lagen de eerste banen die door koning
Willem III waren aangelegd.
Met de instructie wilde het aanvankelijk
niet zo best vlotten. Een half jaar na de
oprichting van de vereniging moest het be
stuur „den Hoog Edel Gestrengen Heer
Generaal Majoor, Bevelhebber Se Militaire
Afdeling te Arnhem", verzoeken „den Ser
geant Instructeur te doen remplaceren. De
vele ledige tijd schijnt hem", zo stond in
het verzoekschrift, „nu en dan in verzoe
king te brengen tot misbruik van Sterken
drank, zoodat het zoowél voor de vereeni
ging als voor den man zélf wenschelijk is,
dat hierin verandering wordt gebragt".
Vijf leden vande huidige generatie van de koninklijke scherpschutters in het uniform zoals dat ten tijde van Koning Willem III werd Inge
steld. De Koninklijke vaandel waarvoor heden ten dage iedere militair nog behoort te groeten, is er bij.
rr werd in de eerste jaren na de op-
richting flink geschoten, hetgeen blijkt
uit de diverse verzoeken om losse en
scherpe patronen, alsmede gebruikte In-
fanterie-hulzen met binnenbodem en 25
pond kruit. Van het besluit om zelf scher
pe patronen te maken voor de achterlaad-
geweren werd echter afgezien.
De eerste wedstrijden van de vereniging
werden gehouden in 1872, ter gelegenheid
waarvan prins Alexander een zilveren bo
kaal beschikbaar stelde, die vandaag de
dag nog deel uitmaakt van een prachtige
collectie curiosa. Een beker voor de over
winnaar was in die dagen ook werkelijk
een héél bijzondere trofee. Het uit 1872 da
terende staaltje van zilversmeedkunst zal
ongetwijfeld in de komende dagen van het
jubileum wel weer bewonderd kunnen wor
den.
De „Koninklijke Scherpschutters van de
Veluwe" hebben in de loop der jaren heel
wat aan prijzen bij elkaar geschoten. Het
aantal persoonlijke onderscheidingen is
vrijwel niet te tellen. De archieven bevat
ten nog enkele lijsten van prijswinnaars
uit de eerste jaren na de oprichting. De
verenigingsprijzen bedragen in aantal ze
ker achthonderd stuks, waarvan de mas
sief gouden exemplaren mogelijk in deze
jubileumdagen wel even de kluis zullen
verlaten tot meerdere glorie van de scherp
schutters-pioniers uit de vorige eeuw.
De „Koninklijke Scherpschutters van de
Veluwe" zijn jarenlang gevreesde tegen
standers geweest op de schietbanen in. Ne
derland en ook daar buiten. Niet alle con
coursen werden door de Veluwse scherp
schutters echter even au sérieux genomen.
In de archieven vonden wij 'n heel amu
sant kattebelletje, ondertekend door 'n ze
vental leden, gericht aan 't bestuur. Daar
in wordt 't bestuur gevraagd „eene alge
meens vergadering te beleggen, ten einde
te onderzoeken de oorzaak waarom er te
Waalsdorp met het kampschieten door de
Scherpschutters van de Veluwe zoo weinig
punten zijn geschooten, daar volgens ge
ruchten, bij mede-leden vermoedens be
staan dat de Scherpschutters wegens dron
kenschap onbekwaam zijn geweest.
rje Veluwse scherpschutters genoten ko-
nlnklijke bescherming. Zij maakten
deel uit van een voorname vereniging en
dat had natuurlijk consequenties. Kenne-
De Koninklijke Scherpschutters van de Veluwe onder commando van de heer Hugenholt
traden in de beginjaren van deze eeuw nog al eens bij officiële gelegenheden aan. Deze
opname werd gemaakt achter het gemeentehuis van Apeldoorn waarschijnlijk ter gele
genheid van het huwelijk van koningin Wilhelmina en prins Hendrik. Op de voorgrond hei
muziekkorps ,£>e Harmonie", thans de Kon. Sted. Harmonie.
lijk niet alle leden waren daarvan door
drongen of misschien voelden zij de voor
naamheid wel als een last, want in 1873
werden verschillende leden die aan natio
nale wedstrijden hadden deelgenomen bij
het bestuur op 't matje geroepen. Er was
namelijk een brief gekomen van Het Loo,
waarin werd medegedeeld, dat de repre
sentatiegelden (vierhonderd gulden) voor
twaalf scherpschutters werden ingetrok
ken.
De Koning was, blijkens verschillende
brieven die het bestuur van de „Konink
lijke Scherpschutters van de Veluwe" be
reikten, zeer gecharmeerd van het schut-
terskorps, maar hij kon niet dulden, dat
de prestaties van de scherpschutters bene
den de maat bleven. De Koning moet wel
even boos geweest zijn, toen hij de vol
gende brief schreef:
„Het Loo, den 29n October 1873
Daar de uitreiking der vierhonderd Gul
den door Ons aan de Koninklijke Scherp
schutters van de Veluwe geschonken, ten
einde twaalf man aan wedstrijden te doen
deelnemen en daar deze Onze zorgen tot
geen gunstig resultaat hebben kunnen lei
den, aangezien bij iedere gelegenheid gee-
ne prijzen van eenig belang zijn behaald
geworden, terwijl het tegendeel door Ons
met billijkheid had kunnen worden ver
wacht, zoo hebben Wij goedgevonden te
bepalen dat voortaan de hierboven gemel
de vierhonderd Gulden zullen worden in
getrokken.
„Het moest met de twaalf scherpschut
ters zoo gesteld zijn, dat andere mededin
gers de minst mogelijke kans overgelaten
werd eene prijs van welken aard ook ne
vens de Koninklijke Scherpschutters van
de Veluwe te toinnen, aangezien geen
scherpschutterskorps zulke, in alle opzig-
ten gunstige gelegenheid bezit zich in het
schieten te oefenen. Wij kunnen niet nala
ten aan het Bestuur der Koninklijke
Scherpschutters van de Veluwe de hoogst
treurige en hoogst pijnlijke indruk terug
te geven, wélke de houding van het korps
bij den Wedstrijd te Waalsdorp gehouden,
op Ons heeft te weeg gebracht, verblijven
de
De toegenegen
(was getekend)
Willem.
geloof maar dat zo'n brief ln die tijd
als een bom Insloeg. Honderd jaar
geleden sprak men namelijk niet van Het
Loo bij Apeldoorn, maar van Apeldoorn
bij Het Loo. Het kringetje van de toenma
lige dorpsgemeenschap was heel klein en
het sprak vanzelf dat ledereen alles van
ledereen wist.
De Koninklijke Scherpschutters van de
Veluwe hebben overigens, zoals uit de no
tulen blijkt, nooit een ernstige crisis bin
nen de vereniging gehad. Het ia jammer
dat de documenten uit vroeger jaren niet
de volledige honderd jaar van het bestaan
omvatten. Alleen het wel en wee uit de
beginjaren is in de Notulenboeken, de
Brievenboeken en enkele andere paperas
sen bewaard gebleven. Waarschijnlijk
heeft een oude secretaris de bescheiden
uit voorzorg jaren geleden al aan het mu
seum „Felua" ten geschenke gegeven. Na
hem zijn de meeste stukken uit latere ja
ren verloren gegaan en moet geput wor
den uit de herinnering van enkele oud-le
den die als knaapjes al bij de scherp
schutters geïnteresseerd waren.
Duidelijk is in ieder geval wel, dat met
de jaren ook de status van de Veluwse
scherpschutters duidelijk veranderde. Het
militaire cachet van de vereniging ver
dween geleidelijk aan; de vereniging werd
meer en meer een burger-sportvereniging,
waarvan de leden niettemin op hoogtijda
gen het militaire uniform droegen dat hun
door koning Willem III was geschonken.
Niet helemaal duidelijk is of het inder
daad schenkingen waren, want in de no
tulen van 31 mei 1867 staat dat „ter ver
gadering de modelpet door den pettenma
ker Willemsen vervaardigd, den Leden ge
toond werd. Het model werd goedgekeurd
als volgt: twee biezen in zilver, de Leden
één bies Kemelshaar, de Kokarde volgens
model van het leger. De kosten dier pet
moet door de Leden zeiven gedragen wor
den, waarop eenige Leden bedanken, die
vermeenden dat de kosten door de kast
zouden worden gedragen.
TVa vijfentwintig jaar gebruik te hebben
gemaakt van de schietbanen, achter
het koninklijk Paleis Het Loo, verhuisden
de leden van de „Koninklijke Scherpschut
ters van de Veluwe" naar een terrein in
het Apeldoornse Sprengenbos, dat werd
aangekocht voor één cent per vierkante
meter! Bijna een hectare grond voor nog
geen honderd gulden.
Dit terrein inmiddels opgeslokt door
de stedelijke bebouwing van Apeldoorn
moet indertijd behoord hebben tot de moo
ste en best geoutilleerde schietbanen vai.
Nederland, waarop de Veluwse scherp
schutters talloze malen gastheer waren tij
dens kleine en grote nationale wedstrijden
die soms wel een week of langer in beslag
namen.
Er zit aan een van de vele wedstrijden op
deze baan nog een aardige anekdote. Prins
Hendrik, de toenmalige beschermheer van
de vereniging (nu is prins Bernhard het)
zou zoals dat gebruikelijk was eens met
'n eerste schot 'n wedstrijd officieel openen.
Ook gebruikelijk was, dat er bij zo'n gele
genheid een stiekem boodschapje naar de
„kuil" ging met de mededeling dat er een
„tien" moest worden aanngewezen.
Wie opent, schiet een hoog getal, vond
men in die dagen en, uiteraard, als een
Koninklijke Hoogheid schiet, moet het een
„tien" zijn.
Welaan, prins Hendrik legde aan en
schoot, waarop de boodschap uit de „kuil"
terugkwam: „Koninklijke Hoogheid, het
was een „tien"! Heel even deed de Prins
zijn gastheren verbleken toen hij onthulde,
dat hij met opzet een flink eind naast de
roos had geschoten.
T Tit de tijd van het Sprengenbos weten
de tegenwoordige leden E. van Surk-
sum, W. H. Lankwarden en R. Tiethof
zich nog heel wat te herinneren. Het oud
ste lid, de heer Tiethof, ging als zestienja
rige knaap vaak met zijn vader mee naar
de concoursen in die tijd nog met de
dogkar. Ging het in zuidelijke richting,
dan werd gestopt bij de Woeste Hoeve
waar de paarden gevoerd werden. Ja, dat
was nog in een tijd dat paarden voor au
to's op hol sloegen....
„De Veluwe kende vele zeer goede schut
ters", vertelt de heer Tiethof. Jonge schut
ters vooral die, als zij later in dienst kwa
men en op de Harskamp moesten leren
schieten, de hoge nummers er als het wa
re met de pet ingooiden.
Vergeleken met vroeger is er eigenlijk
in de schietsport niet veel veranderd. Er
is een misverstand dat de huidige scherp
schutters steeds meer gebruik maken van
optische richtmiddelen. Die zijn echter
nooit toegestaan. Het enige optische mid
del dat soms gebruikt wordt, is een kijker
die de schutter wel eens bij zich heeft ter
controle van zijn schot. De meeste schut
ters echter „kijken door hun schot" heen,
dat wil zeggen dat zij onmiddellijk zien
waar de kogel doel trof.
De wapens die gebruikt worden zijn van
daag de dag het militaire geweer voor de
100 meter en verder de petite carabine
en het pistool.
I )e periode Sprengenbos is in de ge-
8chiedenis van de Veluwse scherp
schutters een heel mooie tijd geweest
een tijd ook met veel successen. In Neder
land stond de vereniging hoog genoteerd,
mede dank zij het nationaal en interna
tionaal befaamde lid J. P. Scheuter.
In 1953 moest de vereniging de schietba
nen aan de gemeente prijs geven de
naam Schuttersweg houdt nog een herinne
ring levend) en vanaf die tijd zijn de
scherpschutters een beetje aan het zwer
ven geraakt van de ene zaal naar de an
dere, maar het bleef allemaal een beetje
primitief.
Na een tijd buiten geschoten te hebben
op de militaire banen van het Orderbos
zijn de „Koninklijke Scherpschutters van
de Veluwe" tenslotte weer in het konink
lijk park terecht gekomen en kon ook de
periode van omzwervingen wat betreft de
binnenbanen afgesloten worden met de in
gebruikneming van het voormalige ISSA-
gebouw aan de Generaal v. d. Heijdenlaan
in Apeldoorn: een uiterst modern ingerich
te accommodatie met zelfs een primeur
tje, namelijk.de eerste 12-meterbaan voor
zien van elektrische schijventransporteurs.
Natuurlijk was er een beetje feest. Apel-
doorns eerste burger, mr. A. L. des Tom
be, nam de baan in gebruik met een eer
ste schot. We weten het niet, maar wel
licht om een herhaling van het gebeurde
met prins Hendrik te voorkomen, sprak
men toen van „een zeer goed schot".
Welaan, de Koninklijke Scherpschutters
van de Veluwe staan aan de voor
avond van het 100-jarig bestaan, dat eerst
herdacht en een week later gevierd zal
worden.
Dat er uit de geweren, de petites cara
bines en de pistolen nog vele „tienen" mo
gen komen en de vereniging, die nu onge
veer zestig leden telt, nog vele jaren van
goede sportbeoefening tegemoet mag gaan!