Viering
Korps Commandotroepen
maakt super-verkenners
Kolonel Linzel
eerste commandant
in actie
Alaska 100 jaar
Amerikaans gebied
Nederlandse veroverde
sigarenmarkt in Amerika
Verkeerd
verkeer
GEKOCHT VAN DE TSJAAR
Rusland koopt
confectie
J^apon met Iroehópijpjeó
Andere bronnen
Op 22 maart is het 25 jaar geleden, dat in Engeland een Nederlandse commando-
eenheid (nr. 2 Dutch Troop) werd opgericht als onderdeel van het 10e Intergeallieerde
Commando. Deie eenheid was de voorloper van het huidige Korps Commandotroepen.
Dit korps, herkenbaar aan de groene baretten, die door de korpsleden met ere ge
dragen worden, heeft sinds zijn ontstaan steeds tot de verbeelding gesproken. Het is
ee." ®'9emeen bekend feit, dat alleen de allersterksten (de recrutering geschiedt uit
vrijwilligers) de bijzonder zware opleiding van de Commandotroepen kunnen volgen.
Dank zij hun Spartaanse opleiding slaagden commando's er gedurende de laatste we
reldoorlog talloze malen in, moeilijke operaties tot een goed einde te brengen. Tijdens
die acties onderscheidden zij zich door moed, uithoudingsvermogen en vele andere kwa
liteiten die de verbeten individuele vechter kenmerken.
VRIJWILLIGERS
PARACHUTE
OLIEVLEK
Ter gelegenheid van het 25- jarig be
staan van het Korps Commando
troepen wordt op woensdag 22
maart om elf uur een herdenking
gehouden bij het commandomonu
ment te Vlissingen, waar op 1 no
vember 1944 de Nederlandse com
mando's zijn geland. Er is daarbij
een vaandelcompagnie met vaandel
aanwezig. In gebed gaan daar
voor aalmoezenier L. van de Vran-
de en legerpredikant T. van der
Hauw. Na de kranslegging door
het korps en nabestaanden van
gevallenen, houdt de huidige korps
commandant overste J. van Woer
den een toespraak. In de schouw
burg te Roosendaal recipieert de
commandant om 5 uur.
Op vrijdag 31 maart is er de grote
reünie in de Engelbrecht van Nas-
saukazerne. Men verwacht daar
bijna 2000 deelnemers, onder wie
30 van de eerste groep, alsmede
alle commandanten van die 25
jaar. Voor de reünie komen oud
commando's uit Amerika, Nigeria
en heel Europa. De reünie heeft
plaats in een grote tent van de le-
gertentoonstelling Paraat. Het
woord wordt o.a. gevoerd door
kapitein b.d. P. Mulders en de ko
lonel b.d. J. Gualthérie Van Weezel.
s' Middags om 2.30 uur is er een de-
filé op de markt te Roosendaal,
met voorop de Kon. Militaire Ka
pel. daarna het vaandel met vaan-
delwacht, de parate compagnie en
de opleiding, gevolgd door - gegroe
peerd naar eenheid en lichting -
alle reünisten, in burgerkleding
maar met de groene baret. Zij defi
leren voor alle commandanten en
erecommando's. In de tent wordt
daarna de maaltijd gebruikt en
viert het de reünie verder, terwijl in
de stad 's avonds alle Roosendaalse
stad 's avonds alle Roosendaalse
muziekkorpsen met de Tromme-
laeren van Roesendaele een grootse
taptoe houden. De burgerij der stad,
zal bij monde van de burgemeester
J. Godwaldt, tjjdens de receptie het
ontwerp aanbieden voor een ge
denkteken.
Kolonel J. Linzel (48) loopt en zit
met een stijl' been. De relatie met het
gruwzame krijgsbedrijf is duidelijk,
maar pas tegen het einde van de
avond zegt hij er iets over.
„Het is gebeurd in Korea. Ik zat
in de slag waar overste Den Ouden
om het leven is gekomen. Het was
januari 1950. Mijn rechterbeen werd
geraakt, een lichte verwonding die
niet veel om het lijf had. Maar vier
dagen later was het erger. We zaten
bij Hoengson. Een Zuidkoreaanse
afdeling op een van de flanken was
zonder munitie geraakt.
De Chinezen sneden er doorheen
en begonnen ons plotseling van ach
teren aan te vallen. De overste werd
gedood en ik kreeg opnieuw 'n schot
in mijn been. Ik overdacht wat ik
moest doen. Ik kon niet meer staan.
Ik besloot naar de top van een heu
veltje te kruipen. Ik deed dat met be
hulp van mijn armen en mijn linker
been.
De familie in Holland kreeg be
richt dat ik gesneuveld was. Op een
gegeven moment moet ik uit mijn be
wusteloosheid ontwaakt zijn, want ik
riep om water. Enfin, de rest is sim
pel. De Amerikanen verpleegden me,
ik kwam in Tokio terecht en werd la
ter naar Nederland getransporteerd.
Ik woog 75 pond. Anderhalf jaar
heeft het geduurd voor ik weer dienst
kon doen".
Wij bezoeken kolonel Linzel omdat
hij de eerste commandant van de 2e
Dutch Troop is geweest, die zijn in
Engeland opgeleide commando's
voorging in acties tijdens de tweede
wereldoorlog. In dit kader past mis
schien niet het Korea-verhaal, maar
het zegt wel iets over de kwaliteiten
van de kolonel en de gehardheid van
de commando's, die kennelijk in staat
waren de grootste oorlogsverschrik
kingen te doorstaan.
Kolonel Linzel volgde de kapitein
Mulders op, de oprichter van de Ne
derlandse commando's in Engeland.
In 1941 slaagde hij er met enkele
anderen in aan de Duitsers te ont
snappen en met een klein bootje En
geland te bereiken. „Het was het
grootste moment uit mijn leven",
zegt hij nu. „Je wilde een bijdrage
leveren en daar stond je dan op En
gelse bodem Wij zagen militairen in
blauwe uniformen en vreesden dat
het Duitsers waren, want wij kenden
een verhaal van Nederlanders, die
eerder door een magnetische afwij
king van de kompasnaald op de Fran
se kust landden. Ze dachten echter in
Engeland geland te zijn en voerden
een vreugdedans uit. De Duitsers
knalden hen neer. Daarom vroegen
we „is this England?"
Aanvankelijk zouden enkele leden
van de Prinses Irene brigade, (op
dat moment bestond er nog geen Ne
derlandse Commandogroep) in sa
menwerking met een Engelse Com
mandogroep begin maart 1932 een
raid uitvoeren op Noord wijk, waar
hoge Duitse legerluchtmacht- en
marine-officieren 's avonds geregeld
bijeenkwamen voor besprekingen in
hotels aan de Prinses Astridboule-
vard. Op het laatste moment werd
echter van dit plan afgezien. Veel la
ter landden Franse commando's op
de kust bij Scheveningen, maar zij
werden allen vernietigd.
Op 15 december 1943 vertrok de 2e
Dutch Troop met de Britse no 3
commando brigade naar het Verre
Oosten, waar de mannen -een jungle
training ondergingen. Tot belangrijke
acties kwam het echter ook toen niet,
reden waarom commandant Linzel
een verzoek indiende bij Lord Louis
Mountbatton terug te mogen keren
naar Europa, waar meer glorie te
verwachten viel dan in het Verre Oos
ten. Op de conferentie van Teheran
was immers besloten dat alle aan
dacht eerst op Europa geconcentreerd
diende te worden.
Bij hoge uitzondering, met toestem
ming van Churchill persoonlijk, wer
den de Nederlandse Commando's naar
Engeland verscheept. Drie leden -van
de troep werden aan Prins Bernhard
toegevoegd als lijfwacht, acht leden
meldden zich vrijwillig voor dropping
in Nederland teneinde contacten te
leggen met de ondergrondse strijd
krachten en de rest nam deel aan de
dramatische slag om Arnhem die
voor de geallieerden op een totale
mislukking uitliep.
De restanten van zijn eenheid ver
zamelde de toenmalige kapitein Lin
zel te Eindhoven in het huis van de
voormalige NSB-burgemeester. De
mannen werd twee weken rust ge
gund maar toen de heer Linzel vroeg
wie onmiddellijk wees ingeschakeld
wilde worden voor een grote actie op
Walcheren, sprak na een korte
stilte een soldaat deze gedenkwaar
dige woorden: „rusten kunnen we al
tijd nog". In Brugge werd de grote
raid op Walcheren voorbereid
De heer Linzel: „het is de grootste
commando-actie geweest uit de oor
log. U weet dat de aanval vanuit drie
richtingen werd ondernomen namelijk
vanuit Zuid-Beveland, Breskens en
Westkapelle. Persoonlijk nam ik deel
aan de landing op Westkapelle".
„Wat voelde u toen u aan land
gin?"
„Een droge keel. Je bent allemaal
bang. Maar als je mensen moet lei
den, moet je die angst overwinnen.
Er wordt naar je gekeken. Er is wei
nig tijd om te denken. Een merk
waardige ervaring hebben we beleefd
op weg naar Zoutelande. Terwijl wij
omzichtig voortgingen krioelden de
kinderen met oranje sjerpen en met
het rood-wit en-blauw om ons heen
en riepen: „daar zitten de Duitsers".
„Het felste gevecht hebben we ge
voerd by de battery Dishoek. We kon
den niet verder omdat de tegenstand
te groot was. Vanuit Zeeuws-Vlaan
deren begonnen toen 800 kanonnen
op de Duitse hunkers en kazematten
te vuren.
Zoiets heb ik nooit meer gezien.
Een complete hel. Het was een grote
reeks van ontploffingen. Toen het
stil werd, gingen we voorwaarts. En
fin, wat we toen zagen. Volkomen
murw kwamen de Duitsers tevoor
schijn. Zij hielden foto's in hun han
den van vrouw en kinderen en
schreeuwden om genade. Voor de lan
ding op Walcheren waren de dijken
stuk gebombardeerd. Anders hadden
we divisies moeten inzetten om Wal
cheren te veroveren. En Walcheren
moest genomen worden om de be
voorrading via Antwerpen mogelijk
te maken. Toen Walcheren dus onder
water stond, konden we maar vech
ten op een smalle strook. We hebben
veel mensen verloren. Kort na de
landing deden we een bestorming.
Pas daarna ontdekte ik, dat er nog
twee mensen met mij waren. De
rest was gedood of strompelde ge
wond achter ons aan.
Binnen drie dagen was het gebeurd.
Met tien man keerden we terug naar
Engeland. Die tien man belastten zich
met de opleiding van nieuwe com
mando's afkomstig uit het bevrijde
gebied.
(Van een onzer verslaggevers)
Wanneer je de lichamelijk beste recruten bijeenzet van een lichting, daar dan
de mannen uithaalt met de hoogste intelligentie en het hoogste moreel en de
keiharde wil om er te komen en je brengt dat handjevol twee maanden, onder
alle weersomstandigheden, in een stel tentjes op de hei, dan hou je na twee
maanden van die kapitale troep nog maar de helft over die de groene baret
krijgt en „commando" heet. Maar dan is hij het nog niet, dan duurt het nog
maanden voor die supersoldaat kans ziet om ver achter vijandelijke linies te
werken, zich in leven te houden en, bij de eigen troep terug te komen.
Een foto uit de „oer-tijd" van de Commando's. Prins Bernhard brengt een
bezoek aan het Corps in Engeland, tijdens de oorlog, met de Britse koning.
V.Ln.r.: prins Bernhard; oud-kapitein Mulders en de toen nog als soldaat
dienende J. Linzel en koning George VI. Beide laatsten hebben later het com
mando over de Commando's gevoerd.
Wat de commando doet is niet meer,
althans niet in Nederland, het specta
culaire vechtwerk, het oorlogje spelen
op eigen houtje. Dat hoort er nog bij,
maar van de supervechter is hij de su
perkijker geworden, de man die met
dik 30 kilo bagage op de rug, Uzi, radio,
eten voor een paar dagen, tentzeiltje,
schopje, kijker, dolk en weinig meer,
vijandelijk gebied intrekt om te obser
veren.
Zien zonder gezien te worden, dat is
zijn taak nu in NAVO-verband. Op de
Rucphense hei, waar het groepje van
drie superverkenners met een helikopter
vanaf de kazerne in Roosendaal was
neergezet, mochten zes journalisten hen
zoeken. In een kring van 25 meter, werd
er bij verteld. En wanneer er niet er
gens een piep-piep van een morsesein
had geklonken, wanneer die ene man
de koptelefoon niet had afgelegd, dan
hadden de zes nog wel een uur kunnen
zoeken. „Weet je wat het moeilijkst te
verbergen is? Het draadje dat de an
tenne vormt en dat we in een struikje
of een boom moeten verstoppen", zegt
de pelotonscommandant van het onzicht
bare trio, „zelfs midden in een wei kun
nen we ons onder de graszoden verber
gen".
Er zijn niet veel commando's. Geen
hele bataljons. Er ls altijd maar een
enkele compagnie paraat. Er is bij het
kader geen reservist bij de opleidingen,
alleen beroepsmensen.
Wie erbij komt, vrijwillig, krijgt eerst
de typische commando-training en is zo
gezegd in staat met wat springstof of
via een moordend snelle actie, een
krijgsverloop een totaal andere wending
te geven. Kan hij dat, dan komt het
„kljkgedeelte" en daarom moet men de
mensen met de hoogste intelligentie heb
ben, want in hun hoofd zitten verankerd
de beelden van alle tanks die „de vij
and" heeft, van zijn artillerie, zijn ra
ketten en vliegtuigen. Wanneer deze su
perverkenner een colonne voorbij zag
trekken, dan vertelt hij daarna precies
wat er langs kwam. Geen wonder dat
het gros een middelbare school door
liep, studeert, onderwijzer is of dat met
gemak had kunnen halen.
Is hij vlakbij de eigen linie, dan sluipt
hij terug en gaat het vertellen. Is hij
te ver weg, dan seint hij. 2k>u de ar
tillerie de zaak onder vuur nemen, dan
kan hij de granaten op het doel sei
nen. Schieten doet hij niet, al is meer
dan 90 pet. scherpschutter, hoogstens
terugschieten. Liever schiet hij hele
maal niet, want dan verraadt hij zich
zelf. Als 't moet, heeft hij andere me
thodes om de tegenstander uit te scha
kelen.
Er is geen hindernis die de comman
do tegenhoudt, geen rivier is te breed,
geen afzetting te dicht. Hij pakt alles
in een tentzeiltje, zwemt over en brengt
zo zijn spullen aan de andere kant.
De commando heeft zijn eigen ohefs,
maar hij staat direct onder de comman
dant van het le legerkorps. Waar de ge
wone middelen om te verkennen falen,
daar is 't verkennerstrio het oog van
de korpsstaf. Hij kan er te voet heen,
met heel zijn ransel 30 km per dag (of
liever per nacht) verder trekken, hij
kan er worden afgezet per helikopter,
hij kan ergens naar een kust varen, of
In de nacht per parachute springen. Hij
gaat na gedane „arbeid" terug, soms
met een heli die, zo is de training, pre
cies tien seconden aan de grond staat
om de drie man op te pikken. En wilt
u ooit bij een autorally een feillos kaart
lezer, zoek dan iemand die een groene
baret haalde.
In heel de landmacht dringt de geest
van dat wonderlijke korps daar in Roo
sendaal door. Van de 5000 die sinds
1942 de groene baret haalden, zijn er
velen die nu als instructeurs optreden
bij andere onderdelen. In het eigen
korps zijn soldaten (Mulders, Linzel,
De Koning, Van Woerden de huidige
commandant) opgeklommen tot korps
chef. In iedere commandoransel zit de
maarechalkstaf, anderen hebben belang
rijke functies in het leger of zo, na het
meest eervolle ontslag, in de burger
maatschappij.
In en o mde Engelbrecht van Nassau-
kazerne draaien militairen uit het he
le land door de commandomolen. Wat
de oude stormschool deed, komt ergens
weer terug in de stormopleidingen voor
de „painfab", de pantserinfanterie com
pagnieën van het legerkorps. Wat die
painfab-soldaten meemaken, is uiterst
zwaar. Twee weken draait zo'n oefening
met de eerste week al drie avond- of
nachtoefeningen en de tweede week een
oefening van grote omvang, waarbij zij
maar moeten zien hoe ze het rooien in
het terrein. Achttien keer per jaar is
een dergelijke compagnie aan de beurt,
het kunnen er misschien wel 36 worden.
En het gaat op commandomanier, dus
zonder „ik kan niet'*.
Eenmaal per jaar komt er een groep
beroepsonderofficieren van de Kon. Ma
rechaussee bij voor twee weken en ook
ieder jaar, drie weken, sluiten de cadet
ten uit Breda hier het tweede leerjaar
af.
Jaarlijks komen acht groepen cursis
ten van de Koninklijke Militaire School
voor Onderofficieren een paar weken
en alle beroepsmensen, officieren en on
derofficieren van het leger die tussen
30 en 40 jaar zijn, worden hier geregeld
„geconfronteerd met het leven te vel
de". Wat zij aan kennis en ervaring op
doen, gaat door in ieder onderdeel.
Wat de commando's kunnen en doen,
breidt zich zo uit als een olievlek. Al
tienduizenden weten de Rucphense hei
te liggen. Wat ze kunnen, bijna het on
mogelijke, wat ze deden, het onmoge
lijke. Hier kwamen procentueel de mees
te Korea-vrijwilligers vandaan, hier ook
werden de detachementen voor Korea
opgeleid. Hier waren de mannen die in
1953 bij de watersnood wonderen heb
ben verricht en waren er die hun leven
toen gaven voor anderen.
Hier kreeg niemand ooit iets cadeau.
De aalmoezenier, de veldprediker en de
dokter haalden hun baret, ze moesten
doen wat iedereen doet. Slechts vier
maal is een baret „honoris causa" uit
gereikt; dat was aan de overleden com
missaris De Casembroot van Zeeland,
en aan de huidige burgemeesters van
Vlissingen, Westkapelle en Roosendaal.
Wie de groene pots haalde, bewaart die
als een relikwie. Wanneer er 31 maart
bijna 2000 naar Roosendaal komen op
de reünie, hebben ze allemaal hun ba
ret nog bij zich, om te defileren.
(Van een correspondent)
NEW YORK Voor de Russen is het beslist geen plezierige herinnering.
De Amerikanen daarentegen hebben alle reden de vlag uit te steken. Op 30
maart is het namelijk honderd jaar geleden dat tsaar Alexander II Alaska aan
de Verenigde Staten verkocht. In totaal incasseerde de Russische staat een
bedrag van 7,2 miljoen dollar voor een gebied van 1,5 miljoen vierkante kilo
meter in de noordwesthoek van het Noordamerikaanse continent. Te Sint Pe
tersburg, het huidige Leningrad, waar toen de Russische regering zetelde,
meende men een voordelige transactie te hebben gesloten. In het hard-zakelijke
Amerika waren velen van oordeel, dat belachelijk veel geld op tafel was ge
legd voor een onherbergzaam oord.
Reeds dertig jaar later kregen de
Amerikanen een nieuwe kijk op de
zaak. De aankoop van Alaska bleek
een fantastische „deal" te zijn ge
weest. In juli 1897 voeren de eerste
goudschepen de haven van Seattle
binnen, de „Portland" en de „Excel
sior". Aan boord bevond zich een hor
de louche individuen, zogenaamde
„Klondykers", die in enkele weken
schatrijk waren geworden. Zij torsten
zware zakken met in Alaska gewon
nen goud. Sommige zakken waren zó
zwaar, dat zij met een takel van het
schip moesten worden gehaald. Al
leen al de „Portland" had twee ton
goud aan boord.
Met één slag werd heel Amerika
door de goudkoorts aangetast. Hon
derdduizend mensen trekken naar het
moeilijk toegankelijke gebied, in de
hoop in korte tijd rijk te worden. Ve
len hebben de jacht op het goud met
de dood moeten bekopen, vele ande
ren hebben inderdaad een vermogen
bijeengegaard. Slechts enkelen heb
ben er zich permanent gevestigd. On
der de gelukzoekers die arm en bit
ter teleurgesteld terugkeerden bevond
zich Jack London, die later de „gold-
rush" zo levendig heeft beschreven in
zijn romans.
Dat is nu allemaal reeds lang
voorbij. Weliswaar is in de rivieren
en op de vlakten van Alaska en in
het nabijgelegen deel van Canada
nog altijd goud te vinden, doch de
winning van het kostbare metaal
wordt niet meer economisch verant
woord geacht. De inwoners van
Alaska hebben er een streep onder
gezet. Tientallen jaren bleef Alas
ka een bijzonder „territorium" van
yVashington „Het was vinnig koud
op Fifth Avenue in New Hork toen
ik stond te kijken naar de etalage van
die prachtige zaak van Dunhill, waar
ze een hele uitstalling hadden gemaakt
van Schimmelpenninck sigaren. Ik werd
er helemaal warm van. Plotseling stond
een goed geklede heer naast mij ook
naar dat Nederlandse produkt te kij
ken. Fine stuff, zei hij, a fine pro
duct Geloof me, ik schoot helemaal
vol, Ik dacht toen, ja nu heb je toch
wel wat bereikt".
Nog altijd wordt lady Schimmelpen
ninck, zoals zij door velen in de Ver
enigde Staten wordt genoemd, enthou
siast als zij zich deze gebeurtenis in
herinnering roept. Weinigen kennen
haar naam Henriëtte Priscilla Dorothea
Fredrickson, geboren Eekhof, gehuwd
met een vooraanstaand Amerikaans me
dicus, moeder van twee jonge kinderen.
De maand is het 12y2 jaar geleden
dat zij de Schimmelpennincksigaren in
de Verenigde Staten bracht. Thans
neemt dit merk naar schatting 85 pro
cent van alle Nederlandse sigaren in
de Verenigde Staten voor zijn rekening
en kan mevrouw Schimmelpenninck
steunen op een hele staf van mensen
die voor een dergelijke organisatie no
dig is.
„Hoe ik zo op Schimmelpenninck ben
gekomen? Ik wilde altijd wel wat voor
mijn land doen. Dat gevoel had ik al
direct toen ik in 1951 in Amerika kwam
als mevrouw Fredrickson. Op een par
tijtje sprak ik eens met iemand erover,
die mij vertelde dat het Sumatrablad
er hier na de tweede wereldoorlog he
lemaal uit lag en dat Amerika hele
maal was veroverd door de Havanna's.
Dat zou nu echt eens een produkt voor
jou zijn, de Hollandse sigaar. Een hele
markt opbouwen, zei hij".
„Ik heb winkeltje spelen altijd heer
lijk gevonden. Ik was, en dat ben ik
nog, erg enthousiast, en ik weet dat
ik voor een goed produkt vecht. Dus
waarom zou ik er niet op Uitgaan? Ze
lachen zich wel gek als juist ik met si
garen aankom, maar de Amerikaan is
daar misschien juist gevoelig voor. Die
respecteert ieder die zijn best doet en
die eerl(jk voor zijn mening uitkomt.
Al die dingen heb ik overwogen, toen
ik begon. Alleen heb ik mij één ding
duidelijk voor ogen gesteld: je man en
je gezin gaan voor alles. Mijn man
heeft alle begrip voor mijn enthousias
me en mijn activiteit en op die basis
ben ik gaan werken".
„Ik ben in de goede grote clubs ge
weest. Ik heb ze gezegd: als je een
echte goede sigaar wilt roken, probeer
dan eens mijn produkt. Ik heb de siga
ren aangeboden en ze zijn in de smaak
gevallen".
Helemaal alleen en geheel op eigen
initiatief heeft mevrouw Fredrickson
deze onderneming voor haar rekening
genomen. Zij heeft haar tot een enorm
succes gemaakt, maar dat is niet van
zelf gegaan. Het hele land is zij door
getrokken.
„Ik ben begonnen aan de oostkust.
Met auto's ben ik door de woestijnen
getrokken. Ik ben namelijk van mening
dat behalve het produkt ook de mens,
die dat produkt verkoopt, telt. Als je
bijvoorbeeld Chicago wil bewerken, dan
moet je dat gewoon zelf doen".
„O, ja, ze ontvangen je allemaal har
telijk, maar als er klachten zijn steken
ze dat niet onder stoelen of banken.
De meeste van die klachten komen al
leen maar van mensen die de sigaren
niet goed behandelen, want ik weet dat
het produkt goed is en ik geloof erin
en dat is het voornaamste. Als er
klachten zijn ga ik er direct op af. Als
de mensen dan toch nog koppig blijven,
dan zeg ik: laten we goede vrienden
blijven, maar ik weet dat u eens bij
mij zult terugkomen. De Amerikaan
heeft namelijk gewoon moeten wennen
aan de droge sigaar".
„De reden van mijn succes? Ik ge
loof dat opvoeding er iets mee te ma
ken heeft, maar ook het aanvoelen van
het land en de bevolking. Het is hier
een land van pioniers. De mentaliteit
is dat als je hard werkt, je ook voor
uit komt. Men heeft hier een harde,
maar een eerlijke manier van zaken
doen. Alleen, je moet geen concessies
doen. Je moet niet links en rechts gaan
leuren met je produkt. Als je het in
goede zaken verkoopt, hol dan niet
naar een drugstore, een soort kruidenier
die alles verkoopt. Doe vooral geen wa
ter in de wijn met de kwaliteit van je
produkt. Droste doet bijvoorbeeld zo
als ik dat doe". Heeft u nog bepaal
de wensen ten aanzien van verpakking
en dergelijke?
„Neen, ik vind het prachtig zoals
mijn produkt wordt geleverd. De Ame
rikaan kent het plaatje van „Rutger
Jan" en dat is het belangrijkste. Ik
verkoop in Amerika ook tabak van Van
Nelle onder het merk Zuiderzee".
Mevrouw Fredrickson voelt zich ook
zo helemaal ambassadrice voor haar
land. „Het doet je toch wat als bij een
receptie in het Witte Huis naast de Hol
landse sigaren Hollandse chocolaatjes
worden gepresenteerd. Bijna elk schip
van de Holland-Amerika Lijn heeft
kisten Schimmelpenninck-sigaren voor
mij aan boord".
Heel even komt bij ons gesprek de
moeilijke tijd om de hoek kijken, als
mevrouw Fredrickson zegt: „Het was
wel heel hard werken. Heel langzaam
en heel voorzichtig heb ik de zaken op
gebouwd maar het is mij gelukt".
de Verenigde Staten. Pas in 1959
werd het gebied als 49ste staat in
de VS opgenomen.
Er wonen ongeveer 250.000 mensen
in de staat. Zij spreken niet meer
over de oude goudzoekers. Veel lie
ver vestigden zij de aandacht op de
„echte" pioniers, de mensen die de
visserij tot ontwikkeling hebben ge
bracht, die de wegen en een spoorlijn
hebben aangelegd en die de streek
voor de luchtvaart toegankelijk heb
ben gemaakt.
Alaska lijkt nu ook niet meer zo on
herbergzaam als uit de oude verhalen
zou kunnen worden geconcludeerd.
Slechts een kwart van de staat be
hoort tot het Noordpoolgebied, doch
zelfs daar smelt het ijs in de zomer.
In het zuiden daarentegen liggen
prachtige, ongerepte wouden. De
landbouw heeft er een behoorlijk peil
bereikt, 's Winters is het in Alaska
bar koud, doch de lucht blijft droog.
De zomers zijn heerlijk met de lange
dagen.
De oorspronkelijke bewoners, de
Eskimo's, en de blanken die er zich
later hebben gévestigd, kunnen zich
geen idealer oord voorstellen. Zij zijn
bijzonder tevreden over de transac
tie, die 30 maart 1867 tot stand is ge
komen.
DEN HAAG In 1966 zijn er
1.857.000 overtredingen begaan tegen
1.804.000 het jaar daarvoor. In 848.000
gevallen, waarvan 98 procent verkeers
overtredingen, inde de politie de boete
zelf. In de overige gevallen volgde pro
ces-verbaal.
Bij de directe betalingen zes mil
joen gulden tegen viereneenhalf miljoen
in 1965 waren 183.000 voetgangers en
fietsers betrokken, 195.000 bromfietsers
en motorrijders en 470.000 chauffeurs.
LONDEN De Sovjet Unie heeft
een bestelling geplaatst van 140.000
damesmantels en jersey-pakjes bij
de Britse confectiefabriek London
Maid. De order heeft een waarde van
850.000 pond(8.5 miljoen gulden). Pe
ter Wise, die de order heeft afgeslo
ten, heeft verklaard dat het de groot
ste order voor de damesconfectie is
die ooit door de Sovjet-Unie in Enge
land is geplaatst.
De Russische inkopers hadden be
langstelling voor klassieke modellen
in natuurlijke materialen, zei hij.
Mini-rokjes zullen niet worden gele
verd. Een tweede order, mogelijk
van dezelfde omvang, wordt binnen
enkele weken verwacht.
Een opmerkelijke modefoto uit Parijs. Emanuel Ungaro is de ontwerper van deze
japon van witte zijde met korte pijpjes aan de onderzijde. Het lijfje van de japon
en de zoom van de pijpjes zijn bestikt met glinsterende stenen in verschillende
kleuren.