Viering Korps Commandotroepen maakt super-verkenners Kolonel Linzel eerste commandant in actie Alaska 100 jaar Amerikaans gebied Nederlandse veroverde sigarenmarkt in Amerika Verkeerd verkeer GEKOCHT VAN DE TSJAAR Rusland koopt confectie J^apon met Iroehópijpjeó Andere bronnen Op 22 maart is het 25 jaar geleden, dat in Engeland een Nederlandse commando- eenheid (nr. 2 Dutch Troop) werd opgericht als onderdeel van het 10e Intergeallieerde Commando. Deie eenheid was de voorloper van het huidige Korps Commandotroepen. Dit korps, herkenbaar aan de groene baretten, die door de korpsleden met ere ge dragen worden, heeft sinds zijn ontstaan steeds tot de verbeelding gesproken. Het is ee." ®'9emeen bekend feit, dat alleen de allersterksten (de recrutering geschiedt uit vrijwilligers) de bijzonder zware opleiding van de Commandotroepen kunnen volgen. Dank zij hun Spartaanse opleiding slaagden commando's er gedurende de laatste we reldoorlog talloze malen in, moeilijke operaties tot een goed einde te brengen. Tijdens die acties onderscheidden zij zich door moed, uithoudingsvermogen en vele andere kwa liteiten die de verbeten individuele vechter kenmerken. VRIJWILLIGERS PARACHUTE OLIEVLEK Ter gelegenheid van het 25- jarig be staan van het Korps Commando troepen wordt op woensdag 22 maart om elf uur een herdenking gehouden bij het commandomonu ment te Vlissingen, waar op 1 no vember 1944 de Nederlandse com mando's zijn geland. Er is daarbij een vaandelcompagnie met vaandel aanwezig. In gebed gaan daar voor aalmoezenier L. van de Vran- de en legerpredikant T. van der Hauw. Na de kranslegging door het korps en nabestaanden van gevallenen, houdt de huidige korps commandant overste J. van Woer den een toespraak. In de schouw burg te Roosendaal recipieert de commandant om 5 uur. Op vrijdag 31 maart is er de grote reünie in de Engelbrecht van Nas- saukazerne. Men verwacht daar bijna 2000 deelnemers, onder wie 30 van de eerste groep, alsmede alle commandanten van die 25 jaar. Voor de reünie komen oud commando's uit Amerika, Nigeria en heel Europa. De reünie heeft plaats in een grote tent van de le- gertentoonstelling Paraat. Het woord wordt o.a. gevoerd door kapitein b.d. P. Mulders en de ko lonel b.d. J. Gualthérie Van Weezel. s' Middags om 2.30 uur is er een de- filé op de markt te Roosendaal, met voorop de Kon. Militaire Ka pel. daarna het vaandel met vaan- delwacht, de parate compagnie en de opleiding, gevolgd door - gegroe peerd naar eenheid en lichting - alle reünisten, in burgerkleding maar met de groene baret. Zij defi leren voor alle commandanten en erecommando's. In de tent wordt daarna de maaltijd gebruikt en viert het de reünie verder, terwijl in de stad 's avonds alle Roosendaalse stad 's avonds alle Roosendaalse muziekkorpsen met de Tromme- laeren van Roesendaele een grootse taptoe houden. De burgerij der stad, zal bij monde van de burgemeester J. Godwaldt, tjjdens de receptie het ontwerp aanbieden voor een ge denkteken. Kolonel J. Linzel (48) loopt en zit met een stijl' been. De relatie met het gruwzame krijgsbedrijf is duidelijk, maar pas tegen het einde van de avond zegt hij er iets over. „Het is gebeurd in Korea. Ik zat in de slag waar overste Den Ouden om het leven is gekomen. Het was januari 1950. Mijn rechterbeen werd geraakt, een lichte verwonding die niet veel om het lijf had. Maar vier dagen later was het erger. We zaten bij Hoengson. Een Zuidkoreaanse afdeling op een van de flanken was zonder munitie geraakt. De Chinezen sneden er doorheen en begonnen ons plotseling van ach teren aan te vallen. De overste werd gedood en ik kreeg opnieuw 'n schot in mijn been. Ik overdacht wat ik moest doen. Ik kon niet meer staan. Ik besloot naar de top van een heu veltje te kruipen. Ik deed dat met be hulp van mijn armen en mijn linker been. De familie in Holland kreeg be richt dat ik gesneuveld was. Op een gegeven moment moet ik uit mijn be wusteloosheid ontwaakt zijn, want ik riep om water. Enfin, de rest is sim pel. De Amerikanen verpleegden me, ik kwam in Tokio terecht en werd la ter naar Nederland getransporteerd. Ik woog 75 pond. Anderhalf jaar heeft het geduurd voor ik weer dienst kon doen". Wij bezoeken kolonel Linzel omdat hij de eerste commandant van de 2e Dutch Troop is geweest, die zijn in Engeland opgeleide commando's voorging in acties tijdens de tweede wereldoorlog. In dit kader past mis schien niet het Korea-verhaal, maar het zegt wel iets over de kwaliteiten van de kolonel en de gehardheid van de commando's, die kennelijk in staat waren de grootste oorlogsverschrik kingen te doorstaan. Kolonel Linzel volgde de kapitein Mulders op, de oprichter van de Ne derlandse commando's in Engeland. In 1941 slaagde hij er met enkele anderen in aan de Duitsers te ont snappen en met een klein bootje En geland te bereiken. „Het was het grootste moment uit mijn leven", zegt hij nu. „Je wilde een bijdrage leveren en daar stond je dan op En gelse bodem Wij zagen militairen in blauwe uniformen en vreesden dat het Duitsers waren, want wij kenden een verhaal van Nederlanders, die eerder door een magnetische afwij king van de kompasnaald op de Fran se kust landden. Ze dachten echter in Engeland geland te zijn en voerden een vreugdedans uit. De Duitsers knalden hen neer. Daarom vroegen we „is this England?" Aanvankelijk zouden enkele leden van de Prinses Irene brigade, (op dat moment bestond er nog geen Ne derlandse Commandogroep) in sa menwerking met een Engelse Com mandogroep begin maart 1932 een raid uitvoeren op Noord wijk, waar hoge Duitse legerluchtmacht- en marine-officieren 's avonds geregeld bijeenkwamen voor besprekingen in hotels aan de Prinses Astridboule- vard. Op het laatste moment werd echter van dit plan afgezien. Veel la ter landden Franse commando's op de kust bij Scheveningen, maar zij werden allen vernietigd. Op 15 december 1943 vertrok de 2e Dutch Troop met de Britse no 3 commando brigade naar het Verre Oosten, waar de mannen -een jungle training ondergingen. Tot belangrijke acties kwam het echter ook toen niet, reden waarom commandant Linzel een verzoek indiende bij Lord Louis Mountbatton terug te mogen keren naar Europa, waar meer glorie te verwachten viel dan in het Verre Oos ten. Op de conferentie van Teheran was immers besloten dat alle aan dacht eerst op Europa geconcentreerd diende te worden. Bij hoge uitzondering, met toestem ming van Churchill persoonlijk, wer den de Nederlandse Commando's naar Engeland verscheept. Drie leden -van de troep werden aan Prins Bernhard toegevoegd als lijfwacht, acht leden meldden zich vrijwillig voor dropping in Nederland teneinde contacten te leggen met de ondergrondse strijd krachten en de rest nam deel aan de dramatische slag om Arnhem die voor de geallieerden op een totale mislukking uitliep. De restanten van zijn eenheid ver zamelde de toenmalige kapitein Lin zel te Eindhoven in het huis van de voormalige NSB-burgemeester. De mannen werd twee weken rust ge gund maar toen de heer Linzel vroeg wie onmiddellijk wees ingeschakeld wilde worden voor een grote actie op Walcheren, sprak na een korte stilte een soldaat deze gedenkwaar dige woorden: „rusten kunnen we al tijd nog". In Brugge werd de grote raid op Walcheren voorbereid De heer Linzel: „het is de grootste commando-actie geweest uit de oor log. U weet dat de aanval vanuit drie richtingen werd ondernomen namelijk vanuit Zuid-Beveland, Breskens en Westkapelle. Persoonlijk nam ik deel aan de landing op Westkapelle". „Wat voelde u toen u aan land gin?" „Een droge keel. Je bent allemaal bang. Maar als je mensen moet lei den, moet je die angst overwinnen. Er wordt naar je gekeken. Er is wei nig tijd om te denken. Een merk waardige ervaring hebben we beleefd op weg naar Zoutelande. Terwijl wij omzichtig voortgingen krioelden de kinderen met oranje sjerpen en met het rood-wit en-blauw om ons heen en riepen: „daar zitten de Duitsers". „Het felste gevecht hebben we ge voerd by de battery Dishoek. We kon den niet verder omdat de tegenstand te groot was. Vanuit Zeeuws-Vlaan deren begonnen toen 800 kanonnen op de Duitse hunkers en kazematten te vuren. Zoiets heb ik nooit meer gezien. Een complete hel. Het was een grote reeks van ontploffingen. Toen het stil werd, gingen we voorwaarts. En fin, wat we toen zagen. Volkomen murw kwamen de Duitsers tevoor schijn. Zij hielden foto's in hun han den van vrouw en kinderen en schreeuwden om genade. Voor de lan ding op Walcheren waren de dijken stuk gebombardeerd. Anders hadden we divisies moeten inzetten om Wal cheren te veroveren. En Walcheren moest genomen worden om de be voorrading via Antwerpen mogelijk te maken. Toen Walcheren dus onder water stond, konden we maar vech ten op een smalle strook. We hebben veel mensen verloren. Kort na de landing deden we een bestorming. Pas daarna ontdekte ik, dat er nog twee mensen met mij waren. De rest was gedood of strompelde ge wond achter ons aan. Binnen drie dagen was het gebeurd. Met tien man keerden we terug naar Engeland. Die tien man belastten zich met de opleiding van nieuwe com mando's afkomstig uit het bevrijde gebied. (Van een onzer verslaggevers) Wanneer je de lichamelijk beste recruten bijeenzet van een lichting, daar dan de mannen uithaalt met de hoogste intelligentie en het hoogste moreel en de keiharde wil om er te komen en je brengt dat handjevol twee maanden, onder alle weersomstandigheden, in een stel tentjes op de hei, dan hou je na twee maanden van die kapitale troep nog maar de helft over die de groene baret krijgt en „commando" heet. Maar dan is hij het nog niet, dan duurt het nog maanden voor die supersoldaat kans ziet om ver achter vijandelijke linies te werken, zich in leven te houden en, bij de eigen troep terug te komen. Een foto uit de „oer-tijd" van de Commando's. Prins Bernhard brengt een bezoek aan het Corps in Engeland, tijdens de oorlog, met de Britse koning. V.Ln.r.: prins Bernhard; oud-kapitein Mulders en de toen nog als soldaat dienende J. Linzel en koning George VI. Beide laatsten hebben later het com mando over de Commando's gevoerd. Wat de commando doet is niet meer, althans niet in Nederland, het specta culaire vechtwerk, het oorlogje spelen op eigen houtje. Dat hoort er nog bij, maar van de supervechter is hij de su perkijker geworden, de man die met dik 30 kilo bagage op de rug, Uzi, radio, eten voor een paar dagen, tentzeiltje, schopje, kijker, dolk en weinig meer, vijandelijk gebied intrekt om te obser veren. Zien zonder gezien te worden, dat is zijn taak nu in NAVO-verband. Op de Rucphense hei, waar het groepje van drie superverkenners met een helikopter vanaf de kazerne in Roosendaal was neergezet, mochten zes journalisten hen zoeken. In een kring van 25 meter, werd er bij verteld. En wanneer er niet er gens een piep-piep van een morsesein had geklonken, wanneer die ene man de koptelefoon niet had afgelegd, dan hadden de zes nog wel een uur kunnen zoeken. „Weet je wat het moeilijkst te verbergen is? Het draadje dat de an tenne vormt en dat we in een struikje of een boom moeten verstoppen", zegt de pelotonscommandant van het onzicht bare trio, „zelfs midden in een wei kun nen we ons onder de graszoden verber gen". Er zijn niet veel commando's. Geen hele bataljons. Er ls altijd maar een enkele compagnie paraat. Er is bij het kader geen reservist bij de opleidingen, alleen beroepsmensen. Wie erbij komt, vrijwillig, krijgt eerst de typische commando-training en is zo gezegd in staat met wat springstof of via een moordend snelle actie, een krijgsverloop een totaal andere wending te geven. Kan hij dat, dan komt het „kljkgedeelte" en daarom moet men de mensen met de hoogste intelligentie heb ben, want in hun hoofd zitten verankerd de beelden van alle tanks die „de vij and" heeft, van zijn artillerie, zijn ra ketten en vliegtuigen. Wanneer deze su perverkenner een colonne voorbij zag trekken, dan vertelt hij daarna precies wat er langs kwam. Geen wonder dat het gros een middelbare school door liep, studeert, onderwijzer is of dat met gemak had kunnen halen. Is hij vlakbij de eigen linie, dan sluipt hij terug en gaat het vertellen. Is hij te ver weg, dan seint hij. 2k>u de ar tillerie de zaak onder vuur nemen, dan kan hij de granaten op het doel sei nen. Schieten doet hij niet, al is meer dan 90 pet. scherpschutter, hoogstens terugschieten. Liever schiet hij hele maal niet, want dan verraadt hij zich zelf. Als 't moet, heeft hij andere me thodes om de tegenstander uit te scha kelen. Er is geen hindernis die de comman do tegenhoudt, geen rivier is te breed, geen afzetting te dicht. Hij pakt alles in een tentzeiltje, zwemt over en brengt zo zijn spullen aan de andere kant. De commando heeft zijn eigen ohefs, maar hij staat direct onder de comman dant van het le legerkorps. Waar de ge wone middelen om te verkennen falen, daar is 't verkennerstrio het oog van de korpsstaf. Hij kan er te voet heen, met heel zijn ransel 30 km per dag (of liever per nacht) verder trekken, hij kan er worden afgezet per helikopter, hij kan ergens naar een kust varen, of In de nacht per parachute springen. Hij gaat na gedane „arbeid" terug, soms met een heli die, zo is de training, pre cies tien seconden aan de grond staat om de drie man op te pikken. En wilt u ooit bij een autorally een feillos kaart lezer, zoek dan iemand die een groene baret haalde. In heel de landmacht dringt de geest van dat wonderlijke korps daar in Roo sendaal door. Van de 5000 die sinds 1942 de groene baret haalden, zijn er velen die nu als instructeurs optreden bij andere onderdelen. In het eigen korps zijn soldaten (Mulders, Linzel, De Koning, Van Woerden de huidige commandant) opgeklommen tot korps chef. In iedere commandoransel zit de maarechalkstaf, anderen hebben belang rijke functies in het leger of zo, na het meest eervolle ontslag, in de burger maatschappij. In en o mde Engelbrecht van Nassau- kazerne draaien militairen uit het he le land door de commandomolen. Wat de oude stormschool deed, komt ergens weer terug in de stormopleidingen voor de „painfab", de pantserinfanterie com pagnieën van het legerkorps. Wat die painfab-soldaten meemaken, is uiterst zwaar. Twee weken draait zo'n oefening met de eerste week al drie avond- of nachtoefeningen en de tweede week een oefening van grote omvang, waarbij zij maar moeten zien hoe ze het rooien in het terrein. Achttien keer per jaar is een dergelijke compagnie aan de beurt, het kunnen er misschien wel 36 worden. En het gaat op commandomanier, dus zonder „ik kan niet'*. Eenmaal per jaar komt er een groep beroepsonderofficieren van de Kon. Ma rechaussee bij voor twee weken en ook ieder jaar, drie weken, sluiten de cadet ten uit Breda hier het tweede leerjaar af. Jaarlijks komen acht groepen cursis ten van de Koninklijke Militaire School voor Onderofficieren een paar weken en alle beroepsmensen, officieren en on derofficieren van het leger die tussen 30 en 40 jaar zijn, worden hier geregeld „geconfronteerd met het leven te vel de". Wat zij aan kennis en ervaring op doen, gaat door in ieder onderdeel. Wat de commando's kunnen en doen, breidt zich zo uit als een olievlek. Al tienduizenden weten de Rucphense hei te liggen. Wat ze kunnen, bijna het on mogelijke, wat ze deden, het onmoge lijke. Hier kwamen procentueel de mees te Korea-vrijwilligers vandaan, hier ook werden de detachementen voor Korea opgeleid. Hier waren de mannen die in 1953 bij de watersnood wonderen heb ben verricht en waren er die hun leven toen gaven voor anderen. Hier kreeg niemand ooit iets cadeau. De aalmoezenier, de veldprediker en de dokter haalden hun baret, ze moesten doen wat iedereen doet. Slechts vier maal is een baret „honoris causa" uit gereikt; dat was aan de overleden com missaris De Casembroot van Zeeland, en aan de huidige burgemeesters van Vlissingen, Westkapelle en Roosendaal. Wie de groene pots haalde, bewaart die als een relikwie. Wanneer er 31 maart bijna 2000 naar Roosendaal komen op de reünie, hebben ze allemaal hun ba ret nog bij zich, om te defileren. (Van een correspondent) NEW YORK Voor de Russen is het beslist geen plezierige herinnering. De Amerikanen daarentegen hebben alle reden de vlag uit te steken. Op 30 maart is het namelijk honderd jaar geleden dat tsaar Alexander II Alaska aan de Verenigde Staten verkocht. In totaal incasseerde de Russische staat een bedrag van 7,2 miljoen dollar voor een gebied van 1,5 miljoen vierkante kilo meter in de noordwesthoek van het Noordamerikaanse continent. Te Sint Pe tersburg, het huidige Leningrad, waar toen de Russische regering zetelde, meende men een voordelige transactie te hebben gesloten. In het hard-zakelijke Amerika waren velen van oordeel, dat belachelijk veel geld op tafel was ge legd voor een onherbergzaam oord. Reeds dertig jaar later kregen de Amerikanen een nieuwe kijk op de zaak. De aankoop van Alaska bleek een fantastische „deal" te zijn ge weest. In juli 1897 voeren de eerste goudschepen de haven van Seattle binnen, de „Portland" en de „Excel sior". Aan boord bevond zich een hor de louche individuen, zogenaamde „Klondykers", die in enkele weken schatrijk waren geworden. Zij torsten zware zakken met in Alaska gewon nen goud. Sommige zakken waren zó zwaar, dat zij met een takel van het schip moesten worden gehaald. Al leen al de „Portland" had twee ton goud aan boord. Met één slag werd heel Amerika door de goudkoorts aangetast. Hon derdduizend mensen trekken naar het moeilijk toegankelijke gebied, in de hoop in korte tijd rijk te worden. Ve len hebben de jacht op het goud met de dood moeten bekopen, vele ande ren hebben inderdaad een vermogen bijeengegaard. Slechts enkelen heb ben er zich permanent gevestigd. On der de gelukzoekers die arm en bit ter teleurgesteld terugkeerden bevond zich Jack London, die later de „gold- rush" zo levendig heeft beschreven in zijn romans. Dat is nu allemaal reeds lang voorbij. Weliswaar is in de rivieren en op de vlakten van Alaska en in het nabijgelegen deel van Canada nog altijd goud te vinden, doch de winning van het kostbare metaal wordt niet meer economisch verant woord geacht. De inwoners van Alaska hebben er een streep onder gezet. Tientallen jaren bleef Alas ka een bijzonder „territorium" van yVashington „Het was vinnig koud op Fifth Avenue in New Hork toen ik stond te kijken naar de etalage van die prachtige zaak van Dunhill, waar ze een hele uitstalling hadden gemaakt van Schimmelpenninck sigaren. Ik werd er helemaal warm van. Plotseling stond een goed geklede heer naast mij ook naar dat Nederlandse produkt te kij ken. Fine stuff, zei hij, a fine pro duct Geloof me, ik schoot helemaal vol, Ik dacht toen, ja nu heb je toch wel wat bereikt". Nog altijd wordt lady Schimmelpen ninck, zoals zij door velen in de Ver enigde Staten wordt genoemd, enthou siast als zij zich deze gebeurtenis in herinnering roept. Weinigen kennen haar naam Henriëtte Priscilla Dorothea Fredrickson, geboren Eekhof, gehuwd met een vooraanstaand Amerikaans me dicus, moeder van twee jonge kinderen. De maand is het 12y2 jaar geleden dat zij de Schimmelpennincksigaren in de Verenigde Staten bracht. Thans neemt dit merk naar schatting 85 pro cent van alle Nederlandse sigaren in de Verenigde Staten voor zijn rekening en kan mevrouw Schimmelpenninck steunen op een hele staf van mensen die voor een dergelijke organisatie no dig is. „Hoe ik zo op Schimmelpenninck ben gekomen? Ik wilde altijd wel wat voor mijn land doen. Dat gevoel had ik al direct toen ik in 1951 in Amerika kwam als mevrouw Fredrickson. Op een par tijtje sprak ik eens met iemand erover, die mij vertelde dat het Sumatrablad er hier na de tweede wereldoorlog he lemaal uit lag en dat Amerika hele maal was veroverd door de Havanna's. Dat zou nu echt eens een produkt voor jou zijn, de Hollandse sigaar. Een hele markt opbouwen, zei hij". „Ik heb winkeltje spelen altijd heer lijk gevonden. Ik was, en dat ben ik nog, erg enthousiast, en ik weet dat ik voor een goed produkt vecht. Dus waarom zou ik er niet op Uitgaan? Ze lachen zich wel gek als juist ik met si garen aankom, maar de Amerikaan is daar misschien juist gevoelig voor. Die respecteert ieder die zijn best doet en die eerl(jk voor zijn mening uitkomt. Al die dingen heb ik overwogen, toen ik begon. Alleen heb ik mij één ding duidelijk voor ogen gesteld: je man en je gezin gaan voor alles. Mijn man heeft alle begrip voor mijn enthousias me en mijn activiteit en op die basis ben ik gaan werken". „Ik ben in de goede grote clubs ge weest. Ik heb ze gezegd: als je een echte goede sigaar wilt roken, probeer dan eens mijn produkt. Ik heb de siga ren aangeboden en ze zijn in de smaak gevallen". Helemaal alleen en geheel op eigen initiatief heeft mevrouw Fredrickson deze onderneming voor haar rekening genomen. Zij heeft haar tot een enorm succes gemaakt, maar dat is niet van zelf gegaan. Het hele land is zij door getrokken. „Ik ben begonnen aan de oostkust. Met auto's ben ik door de woestijnen getrokken. Ik ben namelijk van mening dat behalve het produkt ook de mens, die dat produkt verkoopt, telt. Als je bijvoorbeeld Chicago wil bewerken, dan moet je dat gewoon zelf doen". „O, ja, ze ontvangen je allemaal har telijk, maar als er klachten zijn steken ze dat niet onder stoelen of banken. De meeste van die klachten komen al leen maar van mensen die de sigaren niet goed behandelen, want ik weet dat het produkt goed is en ik geloof erin en dat is het voornaamste. Als er klachten zijn ga ik er direct op af. Als de mensen dan toch nog koppig blijven, dan zeg ik: laten we goede vrienden blijven, maar ik weet dat u eens bij mij zult terugkomen. De Amerikaan heeft namelijk gewoon moeten wennen aan de droge sigaar". „De reden van mijn succes? Ik ge loof dat opvoeding er iets mee te ma ken heeft, maar ook het aanvoelen van het land en de bevolking. Het is hier een land van pioniers. De mentaliteit is dat als je hard werkt, je ook voor uit komt. Men heeft hier een harde, maar een eerlijke manier van zaken doen. Alleen, je moet geen concessies doen. Je moet niet links en rechts gaan leuren met je produkt. Als je het in goede zaken verkoopt, hol dan niet naar een drugstore, een soort kruidenier die alles verkoopt. Doe vooral geen wa ter in de wijn met de kwaliteit van je produkt. Droste doet bijvoorbeeld zo als ik dat doe". Heeft u nog bepaal de wensen ten aanzien van verpakking en dergelijke? „Neen, ik vind het prachtig zoals mijn produkt wordt geleverd. De Ame rikaan kent het plaatje van „Rutger Jan" en dat is het belangrijkste. Ik verkoop in Amerika ook tabak van Van Nelle onder het merk Zuiderzee". Mevrouw Fredrickson voelt zich ook zo helemaal ambassadrice voor haar land. „Het doet je toch wat als bij een receptie in het Witte Huis naast de Hol landse sigaren Hollandse chocolaatjes worden gepresenteerd. Bijna elk schip van de Holland-Amerika Lijn heeft kisten Schimmelpenninck-sigaren voor mij aan boord". Heel even komt bij ons gesprek de moeilijke tijd om de hoek kijken, als mevrouw Fredrickson zegt: „Het was wel heel hard werken. Heel langzaam en heel voorzichtig heb ik de zaken op gebouwd maar het is mij gelukt". de Verenigde Staten. Pas in 1959 werd het gebied als 49ste staat in de VS opgenomen. Er wonen ongeveer 250.000 mensen in de staat. Zij spreken niet meer over de oude goudzoekers. Veel lie ver vestigden zij de aandacht op de „echte" pioniers, de mensen die de visserij tot ontwikkeling hebben ge bracht, die de wegen en een spoorlijn hebben aangelegd en die de streek voor de luchtvaart toegankelijk heb ben gemaakt. Alaska lijkt nu ook niet meer zo on herbergzaam als uit de oude verhalen zou kunnen worden geconcludeerd. Slechts een kwart van de staat be hoort tot het Noordpoolgebied, doch zelfs daar smelt het ijs in de zomer. In het zuiden daarentegen liggen prachtige, ongerepte wouden. De landbouw heeft er een behoorlijk peil bereikt, 's Winters is het in Alaska bar koud, doch de lucht blijft droog. De zomers zijn heerlijk met de lange dagen. De oorspronkelijke bewoners, de Eskimo's, en de blanken die er zich later hebben gévestigd, kunnen zich geen idealer oord voorstellen. Zij zijn bijzonder tevreden over de transac tie, die 30 maart 1867 tot stand is ge komen. DEN HAAG In 1966 zijn er 1.857.000 overtredingen begaan tegen 1.804.000 het jaar daarvoor. In 848.000 gevallen, waarvan 98 procent verkeers overtredingen, inde de politie de boete zelf. In de overige gevallen volgde pro ces-verbaal. Bij de directe betalingen zes mil joen gulden tegen viereneenhalf miljoen in 1965 waren 183.000 voetgangers en fietsers betrokken, 195.000 bromfietsers en motorrijders en 470.000 chauffeurs. LONDEN De Sovjet Unie heeft een bestelling geplaatst van 140.000 damesmantels en jersey-pakjes bij de Britse confectiefabriek London Maid. De order heeft een waarde van 850.000 pond(8.5 miljoen gulden). Pe ter Wise, die de order heeft afgeslo ten, heeft verklaard dat het de groot ste order voor de damesconfectie is die ooit door de Sovjet-Unie in Enge land is geplaatst. De Russische inkopers hadden be langstelling voor klassieke modellen in natuurlijke materialen, zei hij. Mini-rokjes zullen niet worden gele verd. Een tweede order, mogelijk van dezelfde omvang, wordt binnen enkele weken verwacht. Een opmerkelijke modefoto uit Parijs. Emanuel Ungaro is de ontwerper van deze japon van witte zijde met korte pijpjes aan de onderzijde. Het lijfje van de japon en de zoom van de pijpjes zijn bestikt met glinsterende stenen in verschillende kleuren.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 11