Verkorting van diensttijd in Nederland moeilijke zaak Beurs „leert hu isvrouw efficiënter werken Wij zijn (nog) niet zo best van de tongriem gesneden Van protserige oven tot solide centrale Pim van Boxel tekende n strip die nergens op slaat Toch gezakt „Oude afspraken niet schenden"zegt De Jong LESSEN IN SPREKEN OP SCHOLEN ZIJN EEN EIS VAN DEZE TIJD Parijs lanceerde nieuwe haarmode Oude afspraken Vier keer In beginsel Niet verantwoord POLITIEKE PRENTEN Pioniers Denkend lezen Expressie Jaar er bij DUITSE FABRIEKEN INITIATIEF DONDERDAG 23 MAART 1967 In ons land werkt de huisvrouw ge middeld drieënzestig uren per week en zij maakt om de huishouding op gang te houden per dag 150.000 handbewe gingen. Op die manier is haar taak even zwaar als van een arts, een ma chinist, een verpleegster. Deze bijzonderheden over de Neder landse huisvrouwelijke activiteiten zijn een voornaam uitgangspunt van de in ternationale huishoudbeurs, die van 31 maart tot en met 9 april in het Amster damse RAI-gebouw wordt gehouden. De beurs zal in het teken staan van de vi tale vrouw en het vitale gezin. In een speciale inzending zijn de ge gevens verwerkt van experimenten die het Instituut voor Huishoudkundig On derzoek te Wageningen heeft verricht. Aan de hand van vele onderzoekingen stelt dit instituut vast dat de vermoeid heid waarover zovele huisvrouwen kla gen niet alleen aan de onvermijdelijke omstandigheden van een (te) zware taak is toe te schrijven. Deze zou ook voort komen uit een onjuiste indeling van het werk. De hulpmiddelen die haar tegen woordig ter beschikking staan zou de huisvrouw ook nog lang niet altijd zo goed mogelijk gebruiken. In de stands van deze beurs zullen mogelijkheden aan de hand worden ge daan om daar verbetering in te bren gen. Efficiënt huishouden zal ook het on derwerp zijn van vele demonstraties waar wellicht voor de huisvrouw iets van valt te leren. De beste stuurlui staan ook op dit gebied echter meestal aan de wal! Het Syndicat de la Haute Coiffure et Coiffure Création, heeft in Parijs op nieuw de officiële haarmodelij voor het seizoen voorjaar-zomer 1967 bekend ge maakt. Ditmaal is het Syndicat er van uitgegaan dat het nieuwe kapsel aan de eisen moest voldoen die de dames over het algemeen aan het ideaal vrouwelij ke stellen. Aan het begin van de lente wil de vrouw zich bovendien ontdoen van de winterse somberheid, in kleding, kleur en.... kapsel. Daarom ditmaal een kapsel dat luchtig, sportief en te vens elegant is. „EVASION" is een coiffure die bij uitstek geschikt is voor vakantie en sport, maar die dank zij een geraffi neerde coupe en een speciaal toegepas te permanent-wave techniek, daarbij haar gesoigneerd karakter behoudt. Bij deze nieuwe permanent-wave methode, de z.g. permanent-racine-modeling, wordt het haar direct vanaf de hoofd huid ingerold, waardoor te sterke krul ling in de punten absoluut vermeden wordt. Voor de opmaak van het kapsel wordt het haar eerst naar achteren gelegd, vervolgens naar het gezicht terugge- kamd, om dan in kleine springerige veertjes het gezicht te omlijsten. Een harmonieus en luchtig geheel. Dus geen krullen maar écht flou. De lengte van het haar bedraagt voor voor- en zijkan ten 6 tot 4 cm. Op de kruin tot maxi mum 18 cm, weer aflopend in nekpar- tij tot 6, 4 of 2 cm. De nekpartij blijft kort, maar vrouwelijk en aan de af werking moet zeer veel aandacht be steed worden. Door het z.g. efileren wordt een zeer natuurlijk verloop ver kregen. Verder kan met dit kapsel heerlijk geëxperimenteerd worden. Het kan af gewerkt worden met ornamenten voor de zomer, zoals bloemen, corsages, ban deaux, vlinderstrikken en grote ring- kammen. Wat de modehaarkleuren betreft, die zijn dit jaar bijzonder mooi en warm van toon. We denken hierbij aan de kleuren zoals sable d'or of ambre-iri- sée. Het zijn kleuren die als het ware spelen met de zonnestralen en een warm reflet vertonen. (Van een onzer redacteuren) rjc verkorting van de diensttijd is in de verkiezingsstrijd geen punt van hef tige discussie geweest. Dat wil niet zeggen dat de politici zich bij de si tuatie van vandaag hebben neergelegd. Er gaat in de Staten-Generaal een be grotingsvergadering van defensie voorbij of verkorting van de diensttijd wordt aan de orde gesteld. In het socialistisch manifest van de Partij van de Arbeid van.vóór de ver kiezingen werd het verlangen naar verkorting van de diensttijd van achttien tot twaalf maanden uitgesproken. Intussen blijft Nederland van de kleine Westeuropese staten in de NAVO het dictatoriaal geregeerde Portugal uit- zonderd het land met de langste eerste militaire vorming. Ter vergelijking: België twaalf maanden; Denemarken: veertien; Frankrijk: zestien; Italië: vijftienLuxemburg: zes (straks misschien helemaal geen dienst plicht); Noorwegen: twaalf; Portugal: achttien; Griekenland: vierentwintig; Tur kije: vierentwintig; Verenigde Staten: vierentwintig; West-dultsland: achttien; Canada, Engeland en het kleine IJsland hebben zeis helemaal geen dienstplicht De Verenigde Staten kunnen moeilijk als maatstaf dienen. Zij zitten met het Vlëtnam-blok aan het been. Grieken land en Turkije zijn evenmin criteria, omdat beide landen nog altijd de „twistappel" Cyprus in hun buurt heb ben liggen, politiek geen al te grote sta biliteit vertonen en samen de „poort" bewaken die de (door de Sovjet-Unie) beheerste Zwarte Zee scheidt van de Middellandse Zee. Nederland staat al sinds 1954 op 18 maanden. Andere landen als België, Frankrijk, Denemarken, Italië, Luxem burg en Noorwegen hebben na dat jaar hun dienstplichtige militairen korter on der de wapenen gehouden. Minister De Jong heeft rich altijd doen kennen als een soepel bewindvoer der. Toch heeift ook hij er steeds op ge hamerd dat verkorting van de dienst tijd onze verplichtingen tegenover de NAVO niet in gevaar mag brengen. Die oude afspraken kunnen niet worden ge schonden, meent hij. Bij het verkorten van de diensttijd lopen we het gevaar dat óf de opleiding óf de paraatheid in het gedrang komt, zei de grijze, maar nog altijd strijdba re anti-revolutionaire Friese senator H. Algra nog kort geleden in de Eerste Ka mer. Hij begreep dat het moeilijk was om voldoende vrijwillig dienend perso neel te krijgen. Daarom kwam hij met een derde mogelijkheid. Hij stelde voor om met behoud van de duur van de eerste oefe ning, de klein-verlofperiode groter te maken en daardoor de daadwerkelijk vervulde diensttijd in gelijke mate te bekorten. Minister De Jong was niet enthousiast. Om twee redenen: 1. Er wordt een minimumgrens ge steld aan de lengte van de hele parate periode waarin ook de geoefendheid op een toereikend peil moet worden ge bracht. Daarvoor is nu een termijn van één jaar parate tijd vereist. 2. Men heeft te maken met een maxi mumgrens van de klein-verlofperiode. De huidige situatie waarin de werkelij ke parate periode het dubbele is van de met klein verlof doorgebrachte tijd, is zo nauwkeurig mogelijk daarop afge stemd. Om „paraat onderdeel" in de ge meenschappelijke defensie van de NA VO te kunnen zijn, geldt de voorwaar de dat ten hoogste een derde van de betrokken onderdelen uit „niet-daadwer- keUjk aanwezig, maar wei onmiddellijk terug te roepen" personeel mag be staan. De minimale duur van de direc te parate dienst en de maximale duur van de klein-verlofperiode worden al leen in de nu gekozen opzet bereikt. In de ambtsperiode van minister De Jong (sinds 1963) is de dienstplicht 4 maal verlicht: a. het vervroegd naar huis sturen van vierduizend dienstplichtigen in '64. b. operatie-chirurg (vervroegd af zwaaien van 2800 dienstplichtigen). c. verdere invoering van het zoge heten Ondas-systeem in 1964 waardoor bepaalde categorieën dienstplichtigen eerder met klein verlof de dienst uit konden. d. verkorting van de diensttijd bij de luchtmacht in 1965.- De verkorting van de diensttijd die dit jaar bij de landmacht zal worden doorgevoerd is het resultaat van het bekorten van de opleidingsperiode. In het opleidingssysteem wordt de algeme ne militaire vorming een elementair en 'n voortgezet gedeelte samenge bundeld met de wapen- of dienstvak- technische opleiding. Daarmee wint de landmacht tijd. Verder wordt een deel van de oefenstof die nu in de opleidings- tijd wordt verwerkt, naar de parate pe riode overgeheveld. Een verdere verkor ting van de opleidingsperiode vindt het ministerie van Defensie niet verant woord. Een verkorting van de parate dienst tijd is in beginsel mogelijk erkent minister De Jong maar zou bij het handhaven van de noodzakelijk op te brengen parate sterkte een vergroting van de op te roepen lichtingsploegen vereisen. Een verkorting met twee maanden vergt voor ieder van de zes lichtings ploegen die ieder jaar bij de landmacht worden opgeroepen, een uitbreiding met 1500 man, wat een totale stijging van de netto jaarbehoefte van 9000 man tot gevolg zou hebben. Omdat rekening moet worden gehou den met een opkomstverloop van tien procent, houdt dat in dat uit het jaar contingent alleen voor de landmacht 4000 man meer zouden moeten worden betrokken dan nu nodig is. Bij het gel dende uitstel- en vrijstellingsbeleid laat de grootte van het jaarcontingent deze maatregel niet toe. Minister De Jong heeft dezer dagen laten weten wat de op 4 december 1963 ingestelde interdepartementale commissie dienstplichtvoorrieningen hem in haar rapport heeft aanbevolen. Een van de puntjes uit dat rapport: de commissie vindt 't niet verantwoord om het overschot aan dienstplichtig per soneel te verminderen door de dienst tijd te verkorten. Dat middel zou leiden tot een onevenredige stijging van het aantal dienstplichtigen dat in dezelfde tijd in dienst is. Minister De Jong is het daarmee eens. In deze tijd van recessie zou het vol gens sommigen toch geen kwaad kun nen om ons aandeel in de NAVO te her zien en in ieder geval tot verkorting van de diensttijd over te gaan. Het lijkt een juiste werkwijze om voortdurend te bezien hoe de dienstplichtigen hun diensttijd kunnen doorbrengen. De op- leidingstijd zal niet langer mogen duren dan strikt noodzakelijk is en ook de pa rate periode zal zo doelmatig mogelijk moeten worden gehouden. Het studeren op deze zaken blijft een belangrijk ver eiste. «WttWWWWWWWWWWWWWVW mmmm m M. AMSTERDAM De getekende strip verhalen vliegen Je om de oren. De science-fiction aan de ene kant en de oermensen aan de andere kant. Drie duizend gelukkigen konden echter ook eens kennismaken met een stripverhaal dat nergens op slaat. Onder de titel „Philomene" gaf de steendrukkerij De Jong en co. uit Hil versum een prentenboek uit dat ten minste vijf werelddelen bereikt en de tekenaar Pim van Boxsel hoopt dat er vQf miljoen opdrachten uit komen. Als h(j die heeft koopt h(j het Water- looplein leeg, voorzover die leveran cier nog Biedermeier, Jugendstil en em- pireetyitroep heeft aan te bieden. Die smaak sudderde door in zijn 75 prenten, gewijd aan Philomene, het meisje dat van hand gaat in de meest lyrische en ook in de meest concrete zin des woords. Het in empirestijl gete kend verhaal is leesbaar voor hem die Sanskriet, Grieks of romaanse letterte kens tot leesvorm hebben: kortom in ternationaal begrijpelijk, want de ero tiek kent geen taal- of zeden grenzen als het erop aankomt. Op driehoog in de Amsterdamse Ni- colaas Maesstraat zit de schepper zich nog te vermaken over de reacties. „Van wantrouwige collega's in de illustratiesector die ik jaren niet heb gesproken, komen telefoontjes met waardering." ir Pim van Boxsel tekende Philomene, die de wonderlijkste avonturen beleeft. Van Boxsels barokke geest waarvan de grondslag in 1924 te Singapore werd gelegd de invloed van de tropen is aanwijsbaar in zijn tekeningen kreeg het zwaar te verduren toen hij illustra tor werd. Voor de Geïllustreerde Pers moest hij wekelijks honingzoete tafe relen tekenen. „Ik zat lekker in Parijs op een recla mebureau en toen kwam een studie beurs af voor de academie. Daar heb ik alleen droeve ellende en onzekerhe den opgedaan." De zoon van een administrateur van de Koninklijke Paketvaart had toen al series schoolschriften volgetekend die bij de leraren enige hoop wekten dat hij toch wellicht ergens goed voor was. In het jappenkamp brachten zijn naar schatting vierhonderd portretten „klopt, ik zat met William Halewijn in hetzelfde kamp" het nodige voed sel op om er even gezond uit te komen als hij er was ingegaan.Sindsdien leeft hij van illustraties. Aanvankelijk over wegend die voor jeugdboeken en later voor weekbladen in de stijl van Satur day evening Post. „Ik kreeg er rugklachten van en mijn humeur werd er niet beter op. Van de politieke prenten in de Nieuwe Linie kikker ik alleen maar op. Maar ik heb wel ons autootje moeten verkopen, want de inkomsten sloegen terug als uitgewerkt zuiveringszout. Toch zit ik allerlei opdrachten af te wijzen. Ik houd mijn hart vast. Brattin- ga de redacteur van Kwadraat gaf mij eigenlijk een gedachtenlift met zijn opdracht een verhaal te tekenen zonder woorden. Ik ben geen Stads schouwburg maar meer een Leidse- pleintheater, meer amusement dan edu catief." Zou u niettemin applaus willen heb ben voor uw werk? „Jazeker, maar dat houdt ook in dat men rotte tomaten naar mijn hoofd Iedereen is het er over eens: de Nederlander spreekt slecht. Zodra wij in het openbaar of voor een microfoon onze gedachten onder woorden moeten brengen, falen er veel. Dat gebeurt niet alleen in zogenaamde straatinterviews, in vergaderingen, op bruiloften en partijen, maar tot in de Tweede Kamer toe. Geen wonder, want op de gemiddelde lagere school wordt „het woord voe ren" de jonge Nederlanders te weinig geleerd. Op onze lagere scholen komen de kinderen ook nu nog te weinig aan het woord. Taalvorming en taal beheersing staan in onvoldoende mate centraal. Dit is anno 1967 een feit, in een maatschappij die juist steeds nieer behoefte heeft aan mensen die hun ge dachten goed, snel, duidelijk en kort kunnen formuleren; mondeling tijdens congressen, besprekingen of telefoonge sprekken; schriftelijk in verslagen of beschouwingen. Toch is er sprake van een kentering. Die is al begonnen, toen kort na de oorlog de roep om vernieuwing zich ook uitstrekte tot ons onderwijs. Het voldeed volgens de voorstanders van vernieuwing niet meer aan de eisen van de nieuwe tijd. Sindsdien zijn nieu we methoden ontwikkeld en op hun bruikbaarheid getoetst. Volgens moder ne onderwijsdeskundigen is het nu zo ver, dat die methoden uit de sfeer van de theorie moeten worden gehaald en in praktijk gebracht. Mensen als Cees Boeke en F. Evers zijn op dit gebied pioniers geweest. La ter is hun taak overgenomen door het Algemeen Pedagogisch Centrum, het rooms-katholiek en het christelijk cen trum. Natuurlijk, iedere zuil voor zich. Maar gezamenlijk vinden zij, dat ieder kind recht heeft op een vorm van on derwijs, die meer dan tot nu toe is af gestemd op een dynamische maat schappij. Daarin, menen zij, past niet meer dat veel kinderen op nog precies de zelfde manier leren lezen als hun ou ders en grootouders dat hebben ge daan. Alleen de boekjes zijn ver nieuwd. Lezen moet niet alleen zijn het verklanken van een stuk tekst. De techniek daarvan onder de knie bren gen is de taak van de lagere klassen. Lezen is ook en vooral: het kunnen be grijpen van de gedachten van de schrijver. Volgens nieuwe inzichten leert een kind denkend lezen. Dat gebeurt bij voorbeeld door de kinderen na afloop van een stil gelezen les, een aantal daarop betrekking hebbende vragen te laten beantwoorden. Zo leert een kind ook het onderscheiden van hoofdzaken van lrfjzaken. e In plaats van de leesbeurt van enkelen komt dan het naar eigen vermogen ac tief bezig zijn van alle kinderen in een klas. Een ander voorbeeld: Nieuwe metho den willen de kinderen in de klas zo veel mogelijk gelegenheid bieden, hun reeds op school, in het gezin of via de televisie verworven kennis in eigen woorden weer te geven. Aldus worden taalbeheersing en denkvermogen be vorderd. Het gaat de voorstanders van ver nieuwing niet alleen om ons taalonder wijs. Dr. W. Bordewijk, directeur van het Algemeen Pedagogisch Centrum in Amsterdam, vindt dit het voornaam ste: De Nederlandse onderwijzers door dringen van de noodzaak en het nut van nieuwe methoden. „Taalvorming en taalbeheersing zijn er een onderdeel van. Er moet echter ook meer rekening worden gehouden met de individuele aanleg van ieder kind. Klassikaal onderwijs is onge schikt om elke leerling precies datgene te geven wat hij nodig heeft". DEN HAAG Een vriendelijk voorjaarszonnetje zorgde op het Lange Voorhout al een beetje voor de juiste sfeer om aan mode voor vrolijke badplaatsen te denken. He lemaal naar zonnige oorden leek men te zijn overgestapt bij het kij ken naar de nieuwe collectie voor a.1967 die Jean Louzac in de grote za len van Restaurant Royal in deze omgeving toonde. Jean Louzac is de meest onderne mende couturier van ons land, niet alleen door wat hij tot in Parijs en New York voor exportcontacten heeft. Ook door wat hij doet om de Nederlandse mode op vele gebieden een internationale allure te geven. Voor Gelmok in Assen ontwerpt hij lederen kleding, voor Gaza he- renconfectie. Coutura maakt in Am sterdam mantels en pakjes naar zijn aanwijzingen en de firma Diek- man vult in dat belangrijkste cen trum van onze kledingindustrie de sortering japonnen en ensembles naar modellen van hem aan. Dan ontwerpt hij naast een eigen bouti que- en couture-collectie ook nog schoenen, sieraden en tassen. Van al die bedrijvigheden werden voorbeelden getoond tijdens een gevarieerde lenteshow die ook door oorspronkelijkheid opviel. Deze jon ge Hagenaar, leraar aan de modeaf deling van de Rotterdamse Acade mie, is stap voor stap tot een stijl gekomen die heel persoonlijk is en bovendien voor ons land ook opmer kelijk internationaal. Op reizen en vakanties in zonnige streken zijn de modellen uit zijn len tecollectie vooral berekend. De kleu ren zijn jong en stralend met pista che-groen, paprika-rood, oker en zonnig geel als hoogtepunten. Voor de kleine, zwarte robe, komt bij de ze lentemode het eenvoudige, sjieke witte jurkje in de plaats. Zowel bij zijn boutique-modellen als bij zijn couture kan men de juiste dingen vinden om te dragen in vakantie oorden, waar avondpyjama's en ter rasjurken geen opvallende uitzonde ringen meer zijn. Zijn mantelpakjes in een grote verscheidenheid van actuele stoffen zijn voor een zomerse wandeling door Parijs, Londen en New York geschikt, maar ook om te flaneren langs de boulevards van Schevenin- gen en mondaine Spaanse en Ita liaanse badplaatsen. De cocktail- en avondkleding van deze couturier heeft eveneens een internationaal stempel. De eenvoudi ge volmaaktheid van die modellen is er op berekend nergens uit de toon te vallen. Voor de internationale veelzijdig heid van deze collectie puur Neder landse show vormden de bezoek sters van de show op het Lange Voorhout een juiste entourage. Me vrouw Luns kwam in Royal naar de ze Haagse voorjaarsmode kijken en aan de tafeltjes tussen de hoge spie gels, zaten ook de echtgenotes van de Engelse, de Spaanse, de Italiaanse en de Turkse ambassadeurs in ons land. Foto: Drie sierlijke a\'ondtoiletten. t Links een zomerse avondrobe van een weefsel met een kleurig mo zaïekpatroon, in het midden een compositie in wit met gouden bor duursel en rechts een ontwerp in turkooiskleurig kant. ,\\V\\\V\\\\\\\\YV\W\W\vw\W» zou kunnen gooien. Als ik nu maar lek ker in inijn kamer Boxseltje kan zitten spelen zonder de straat op te moeten om te vechten, ben ik al tevreden. Ten slotte hou ik het liever binnens kamers." Dat knokken zit overigens ook ge ducht in zijn „Philomene" en op een doorgewerkte manier getekend waar door iedere prent als het ware een uit nodiging vormt er de loep op te zetten om de details verder op te nemen. „Een beetje surrealisme op de wijze van Dali ligt mij wel." Het inbladeren van „Philomene" (niet te koop) spreekt voor zichzelf en dan hoeven haar hebberige trekjes niet eens als een verhaal te worden gezien. „Er zou ook meer aandacht moeten uitgaan naar de expressieve mogelijk heden van het kind. Meer tijd dus voor zingen, tekenen, handenarbeid. En meer aandacht voor het onderwijzen van die vakken in onderling ver band, het totaliteitsonderwijs dus". Dr. Bordewijk bedoelt dit: „Laat de kineeren op school kennis maken met dingen die zij nog niet kennen. Laat ze, tijdens de aardrijkskundeles bij voorbeeld, met klei een doorsnede van een dijklichaam maken. Dat zelf doen blijft langer hangen dan tien minuten kijken naar een plaat. Ook in verband met het besteden van de vrije tijd la ter is het kennismaken met de ex pressie en de vreugde daarin van de allergrootste waarde." Bij de pedagogische centra, hun zo genaamde contact scholen en veel be langstellende onderwijzers daarbuiten, is de grote vraag van dit moment: Hoe krijgen wij een greep op het hele lager onderwijs. Van de duizenden lagere scholen in Nederland zijn er nu over het hele land verspreid een honderdvijftig contactscholen. Op vemieuwingscursus- sen hebben hun onderwijzers geleerd, hoe zij de nieuwe inzichten op school in praktijk moeten brengen. Na vijf jaar houdt de begeleiding door het APC van een contactschool op. Zij wordt dan een „moederschoot" voor een groep scholen in haar buurt. Die 150 scholen, vindt dr. Bordewijk, Een man uit het Britse Barking was zo bang dat hij voor zijn rijexamen zou zakken dat hij een vriend, die al een rij bewijs had, voor hem het exmane liet afleggen. De vriend zakte. Niemand zou het bedrog in de gaten hebben gehad, als de vriend niet on middellijk na het examen in zijn eigen auto was weggereden. De politie hield hem aan en er volgde een rechtszaak. De echte examenkandidaat kreeg drie honderd gulden boete omdat hij de exa minatoren opzettelijk had willen mislei den. vormen nog maar een fractie van het totaal. Maar: „De belangstelling in alle kringen is nu zo groot, dat wij met on ze mankracht niet alle aanvragers kun nen bedienen. Wij moeten voorlopig tevreden zijn met de „uitstraling" door de contact- scholen. Het gaat alleen te langzaam. We zouden meer geld moeten hebben (Het APC wordt volledig gesubsidieerd door het Rijk). Het zou ook vlugger kunnen gaan, als de pedagogische cen tra in het land regionale bureaus zou den krijgen. Dat zou de mensen meer aanspreken". Dr. Bordewijk heeft nog twee idea len voor het slot bewaard. „Dit alles zal pas goed van de grond kunnen ko men, wanneer de beroepsopleiding van de onderwijzers meer dan tot nu toe rekening zal houden met deze zaken. Dan zou het wel noodzakelijk zijn, dat die opleiding wordt verlengd, zeker met een jaar". En nummer twee: dat iedere on derwijzer na iedere 5 jaar praktijk, in een sport verplichte cursus van bij voorbeeld één week wordt „bijgeladen" zodat hij op de hoogte blijft van nieuwe ontwikkelingen in de didactiek". Om ieder misverstand te voorkomen: Tot nu to e gebeurt alle medewerking aan de activiteiten van de pedagogische centra op basis van vrijwilligheid. ROTTERDAM De installateurs van centrale verwarming vieren dit jaar het zestienjarig bestaan van hun vereni ging. De verwarmingsindustrie, naar ons land overgewaaid uit Duitsland, is in die tijd tot een omvangrijke tak van bedrijf geworden. Met veel perspectief niet in het minst door de talloze moge lijkheden die er door het aardgas zijn gekomen voor centrale verwarming. De voorjaarsbeurs bewijst de activiteit. Omstreeks 1900 was centrale verwar ming praktisch alleen maar te vinden in fabrieken en grote kantoren. Een echte luxe was het, als in een villa de temperatuur behaaglijk werd gehouden door een centrale installatie. De radia toren die in zulke huizen voor de warm te zorgden, waren ware pronkstukken. Met gotische krullen en lelies. Ook wer den er kasten van plaatijzer of brons om de radiatoren gebouwd, zelfs kwam het voor dat brandvrije gordijnen ze on zichtbaar maakten. Het aanleggen van die verwarming in ons land, was aanvankelijk vrijwel uit sluitend een zaak van Duitse fabrieken van radiotoren en ketels. Bij het begin van de nieuwe eeuw werden enkele Duit se bureaus in Nederland opgeheven. De technische mensen die daardoor vrij kwamen, begonnen voor zichzelf. Daar was niet veel voor nodig. Alleen wat handgereedschap was al voldoende. Verdere investeringen waren nauwelijks nodig, omdat het zware gereedschap dik wijls werd geleend. De fabrieken van radiatoren, ketels en pijpen tuk op het ontstaan van deze nieuwe industrie waren niet karig met het geven van langlopende kredieten. Er ontstond tussen de installateurs felle concurrentie. De grote firma's sta ken de hoofden bij elkaar en richtten in mei 1907 de Nederlandse Vereniging voor Centrale Verwarmingsindustrie op. Dat zat de kleine bedrijven, die geen lid van de vereniging konden worden, niet lekker. Pogingen om in de situatie ver andering te brengen, leden keer op keer schipbreuk. Dat duurde zo tot 1931, toen enkele Haagse firma's in de centrale verwar ming duidelijk maakten, dat er een an dere kant uit gewerkt moest worden. Wil het met die centrale verwarmings industrie iets worden redeneerden die firma's dan moeten de installateurs er met elkaar voor zorgen, dat er geen installatie meer wordt geleverd met ver lies en dat het werk technisch ook hele maal in orde is. Die Hagenaars sloegen wat los. Om te beginnen richtten ze een plaatselijke vereniging op. Amsterdam, Haarlem, Den Bosch, Amhem-Nijmegen, Venlo en 't Gooi volgden dit initiatief. Omdat al die verenigingen als los zand aan elkaar hingen, ontstond de behoefte aan een overkoepelend orgaan. Dat kwam er in de Unie van Verwarmingsinstallateurs- verenigingen (UVIV). De Amsterdamse installateurs wilden daarna ook de importeurs en fabrikan ten van ketels en radiatoren in de ver eniging brengen. Maar de UVIV zei nee, omdat de fabrikanten werden beschouwd als de „natuurlijke vijanden" van de installateurs. De Amsterdammers bleven echter doorzetten, zodat er in ieder ge val een overeenkomst met de leveran ciers van ketels en radiatoren kwam. Pogingen om ook de adviseurs voor centrale verwarming binnen de UVIV te halen, liepen op niets uit. In de oorlog werd de Unie van Ver warmingsinstallateurs verenigingen opge heven. De organisatie kwam na 1945 te rug onder een nieuwe naam: Algemene vereniging voor de centrale verwar mingsindustrie. Het is onder de vlag van deze vereniging, dat de installateurs in het najaar in de Doelen te Rotterdam het zestigjarig bestaan van hun organi satie vieren. De vereniging heeft veel gedaan, om de centrale verwarmingsindustrie in ons land een goede naam te geven. Dat ge beurde door de opleiding van monteurs, technici en patroons. Dat kwam ook door het werk van de studiecommissies en het wetenschappelijk onderzoek.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 11