2U
Balans van een groot
kunstenaarschap
Mag ik achttien Picasso?
„De vrijheid van de kunst"
ijn
n
oJYCuze
Exposant is
ook schromelijk
overschat
Fluisteren
Nog vijftien
Knipsels
Misschien wel
nissen
c'Cje ivocótii
Dat was er dus van haar geworden. Had ik de foto hier of daar
afgedrukt gezien zonder enig bijschrift, dan zou ik haar stellig
voor een overlevende van een of andere afschuwelijke ramp gehouden hebben.
Een bleek uitgeblust gezicht met dodelijk vermoeide ogen en diepe lijnen
langs de mond. Een berooide stakker, zonder bezit, zonder nabestaanden
volstrekt eenzaam achtergebleven met geen moed meer voor de toekomst.
Maar stellig had ik in haar nooit Narriman Zadek, de laatste koningin
van Egypte, herkend. En toch blijkt die eerste indruk niet zover bezijden de
waarheid te zijn.
Want deze nog jonge vrouw, wie men de vroegere schoonheid nog kan
aanzien heeft als zoveelste de moed om te leven opgegeven, en zich laten
wegglijden in de pijnloze vergetelheid van een al te diepe slaap. Hoevelen
zal dit bericht ook maar oppervlakkig getroffen hebben Er is alweer een
generatie opgegroeid, wie haar naam niets meer zegt. Voor wie zijne majesteit
wijlen haar eerste echtgenoot hoogstens nog een vage schertsfiguur ls, enkel
goed genoeg als reclame-blikvanger voor een reisje naar de Piramiden.
W1 weten de zeventieners van vandaag nog van deze verwelkte schoonheid,
die op diezelfde leeftijd frontpagina-nieuws van de wereldpers was? Narri
man met het prachtige golvende haar en ogen als zwarte juwelen, misschien
wat te weelderig van figuur naar onze smaak. Maar ontegenzeggelijk een
bloeiende schoonheid in oosters-overdadige toiletten, beladen met juwelen
zelfbewust zetelend naast haar opgetogen echtgenoot.
Haar bruiloft was er een uit duizend-en-een-nacht, haar huwelijksreis
«en operettebedrijf, waarbij de overdadig kostbare bruidsjapon werd verwisseld
voor een matrozenpakje en de diadeem voor een zeilpet, die uitermate dwaas
atond op dat zwarte-lokkenhoofd.
Een dure operette bovendien, die nogal wat kritiek uitlokte in datzelfde
weinig welvarende Egypte, dat met zeer lede ogen de vorstelijke geldsmijterij
aanzag. In haar memoires ook die kan men schrijven op zijn twintigste
haalde Narriman daarover de mooie schouders op. Verkwisting per hoofd
omgerekend had deze huwelijksreis op de Middellandse Zee de Egyptenaren
niet meer gekost dan de prijs van een sigaret. De jonge koningin die haar
vorstelijke aanbidder in een juwelierszaak had ontmoet, scheen weinig
besef te hebben van het feit dat voor een groot deel van haar mans onder
danen die ene sigaret een volstrekt onbereikbare luxe was.
^ij leidde twee jaar lang in haar duur, maar smakeloos gemeubileerd paleis
e«n weelderig sprookjesleven, vooral als moeder van de vurig begeerde
zoon en opvoiger voor een troon die bedenkelijk op wankelen stond.
Toen had Egypte eindelijk genoeg van zijn laatste soeverein, en zette
Narriman voet aan boord van het jacht dat figuurlijk altijd rusteloos aan
het kruisen zou blijven.
rn weer twee jaar later liet zij de kleine zoon onder de hoede van zijn kinder-
■Li juffrouw achter, pakte haar koffers en vluchtte terug naar Egypte en een
naamloos bestaan, met misschien de veiligheid van een tweede, minder specta-
He*' gelukte haar, maar niet voor lange duur. Bezat zij niet of niet meer het
culair huwelijk.
aanpassingsvermogen om zich in een normaal burgerlijk bestaan op haar plaats
te gevoelen?
Af en toe kwam zy tenminste met berichten over haar verkwisting, over
grote onbetaalde schulden weer eens in het nieuws. Maar de zwaarste slag
valt voor haar als de dikke man met de eeuwige zonnebril plotseling sterft, en
zij eindelijk de kans krijgt haar enig kind weer te zien en misschien voorgoed
bij zich te houden.
Tn haar leeg wankelmoedig bestaan is hij wellicht het enige vaste punt, het
enige wezen dat daaraan nog doel en inhoud kan geven. Zij heeft uitsluitend
recht op hem. Zijn geboorte was tenslotte het enige doel van haar ongelukkige
huwelijk, en heeft zij in dat opzicht niet haar plicht gedaan Dan mag zij nu toch
ook wel enig recht laten gelden.
Maar zij heeft de gekwetste ijdelheid van de vader onderschat. Zij zou het
kind dat zij zo bruusk had verlaten, nimmer bij zich mogen hebben: In zijn
laatste wil heeft hij de oudste van de vier dochters van de verstoten Farida
opgedragen als voogdes van het stiefbroertje ervoor te waken dat de plichtver-
geten moeder haar zoon nooit onder haar hoede krijgt. Alleen en verslagen keert
de eens verafgode schoonheid naar haar leeg bestaan terug. Zonder man, zonder
status en zonder zoon heeft het leven op een dertigjarige leeftijd al geen uit
zicht meer voor haar. Een te grote dosis slaaptabletten lijkt de enig mogelijke
en zachtste ontsnapping uit deze hel.
Maar zij wordt na achttien uur ingespannen zwoegen, teruggesleurd van
gene schemerige vloer. Genezen ontslagen, zegt het laconieke bericht. En
de smartelijke ogen staren opnieuw over een woestijn van eindeloze lege
jaren, een volkomen zinloos bestaan.
Het meisje Narriman is blijkbaar nooit volwassen geworden. Zij heeft in elk
geval niets geleerd van de stille vorstelijke vrouw die zij met zoveel
Jeugdige bravoure opgevolgd. Die heeft haar harde lot: beledigd, verstoten,
gescheiden van haar kinderen, met geduld en waardigheid gedragen en blijk
baar aan haar dochters dezelfde plichtsgetrouwe loyaliteit meegegeven.
Zij is dan ook nooit frontpagina-nieuws geweest.
PICASSO IN AMSTERDAM
„Kat en haan", een schilderij van 13 de
cember 1953, van Picasso.
JJet heeft mij bepaald goed gedaan, Pierre Janssen in een van zijn
„Kunstgrepen" te horen afrekenen met de legendevorming
rondom de schilder Pablo Picasso. Deze neemt inderdaad, afmetin
gen aan, die men in onze tijd van exacte geschiedschrijving en nuch
tere psychologische beschouwingen voor onmogelijk zou hebben ge
houden. Het schijnt het noodlot te zijn van ieder, die op enige wijze
in nauwer contact komt met de kunstenaar, om tot die vervalsing
van de waarheid te moeten bijdragen. Misschien doe ik dat zelf ook
wel met wat ik nu, naar aanleiding van zijn Amsterdamse tentoon
stelling,'over hem ga zeggen.
Een van de nieuwste bijdragen tot de Picasso-legende is het weeë
relaas, dat zijn vriend Jean Leymarie, een kunsthistoricus uit Ge-
nève, dezer dagen op een persconferentie hield. Het was wee, want
het klonk devoot alsof er over een heilige werd gesproken in plaats
van over een man van vlees en bloed.
„Het werk van Picasso is gigantisch", zo sprak deze vriend onge
veer. „De grote moeilijkheid is: je weet eenvoudig niet, waar je het
moet aanpakken. Want Picasso is een zeer volledig kunstenaar. Hij
is de Michelangelo van deze eeuw en dat is een obsessie van hem.
Toch is het vaak nodig, deze creatieve eenheid onder te verdelen".
Enzovoorts. Daarop volgde de mededeling, dat Picasso thans, na in
het najaar een zware operatie te hebben ondergaan, weer werkt.
Verdere uitspraken van de Picasso-profeet: „Wij moeten naar Pi
casso kijken als naar een bijzonder belangrijk menselijk wezen. De
Franse schrijver Mauriac meent, dat hij zelfs een onmenselijk we
zen moet worden genoemd".
Eerlijk gezegd: wie dit soort onzin te ver
teren krijgt, heeft nog meer moeite met de
waardebepaling van het oeuvre van Picasso.
De meester werkt trouwens aan de verbrei
ding van die bla-bla vlijtig mee door zijn ma
nier van doen: zijn geheimzinnigheid aan de
ene, zijn opvallend gedrag in het openbaar
aan de andere kant, waardoor hij naar alle
kanten in het oog loopt. Hij kent de waarde
van de publiciteit hij weet, dat alle be
scheidenheid hem vreemd is.
Intussen: wat betekent deze kunstenaar in
feite
Het was op de grote Parijse tentoonstelling
bijzonder moeilijk, een behoorlijk beeld van
hem te krijgen. Er was veel, dat rustig ach
terwege had kunnen blijven. Er ontbraken
aan de andere kant toch werken, die ik graag
had willen terugzien. Ik denk maar, om een
voorbeeld te noemen, aan de „Guernica" met
het hele bijbehorende ensemble van schetsen,
voorstudies en tekeningen achteraf.
Maar nu is er de Amsterdamse tentoonstel
ling. Mr. E. de Wilde, de directeur van het
Stedelijk Museum, heeft te Parijs een keus
gemaakt. Sommige belangwekkende stukken
kon hij niet krijgen, hij zal er ook een aantal
bewust achterwege hebben gelaten, tenslotte
leende hij nog wat in Nederlandse musea.
Gelukkig, want het heeft allemaal zuiverend
gewerkt. Ik heb er voor mijn visie op Picas-
RODE bordjes aan Amsterdamse lan
taarnpalen wijzen de weg. Keer de
Nachtwacht en het Rijksmuseum de rug
toe, want de concurrentie het Stedelijk,
op een paar honderd meter afstand
heeft de troef van het jaar: Picasso. Enze
staan er, elke dag weer, met honderden
voor 't ene loket: „Twee Picasso", „Mag
ik achttien Picasso" (een klas), „Eén Pi
casso alstublieft".
Sinds de opening op zaterdag 4 maart
zijn er al vele tienduizenden mensen we
zen kijken, voor Nederland een museum-
schokkend gebeuren. Uniek is het niet. In
Parijs trok deze overzichtstentoonstelling
850.000 Picassofielen; daar was het dag
gemiddelde 9.600. In Amsterdam ligt dat
gemiddelde tot nu toe op ongeveer 2.300,
maar tochVoor museum-directeur
mr. E. L. L. de Wilde aansporing genoeg
om het ene loket ook op de woensdag- en
donderdagavond open te houden.
r\E 85-jarige Spaanse legende, wiens
tweede voornaam Ruisz luidt, hangt
in tien zalen van het Stedelijk, van 1 tot
128 („De slapers" uit 1965). De bewaking
is uitgebreid met een paar studenten: de
enig merkbare extra beveiliging. Ze lij
ken te slapen, de suppoosten, maar een
man met een camera of een naar een
schilderij priemende vinger werkt feilloos
als wekker.
„Heeft u toestemming om te fotogra
feren, meneer" en „U mag niet aan de
schilderijen zitten, juffrouw", zijn de vrij
wel automatische reacties.
De ware liefhebbers wijzen niet, ze
fluisteren slechts. Bij een forse vlakken-
compositie die in 1912 „De viool" werd
genoemd, staan twee somber kijkende
dertigers en fluisteren één van hun ontel
bare dialoogjes. De één: „Wat een com
positie". De ander: „Ja, in één klap goed".
De één: „Kijk, je ziet de partituur er door
heen". De ander: „Dat is juist de kunst,
het is een groot meester". Dan schuifelen
ze naar het volgende werk, onderdeel van
Pablo's aangezicht, hun god.
Voor de echte kleintjes moet Picasso
een feest zijn. Immers, ook zij tekenen
alles plat, in de meest grillige vormen.
Voor een moeder met drie van die klein
tjes is het inderdaad een feest der herken
ning: „Kijk dat is een been en daar heb
je drie appels en oh, moet je hier eens
zien, een vork en een vis op een hoed".
EEN jongen van een jaar of achttien
heeft na de 128 schilderijen deze
haarscherpe conclusie klaar: „Het is wel
goed, maar ik vindt het niet mooi". De
suppoost bij het ronddraaiend uitganghek
je glimlacht neutraal. Hij deelt slechts pa
piertjes uit, waarop het Stedelijk nog vijf
tien tentoonstellingen aankondigt.
IN zaal drie zitten twee meisjes op een
bankje, met een kranteknipsel en een
catalogus. In het knipsel wordt aangekon
digd dat je duizend gulden kunt winnen,
als je kunt uitvinden uit welke schilde
rijen de afgebeelde onderdelen zijn ge
haald. Het geld blijkt voor de meisjes
hanteerbaarder dan Picasso's cultuur
imago.
In dezelfde zaal hangt „De viool" uit
1914. In dat jaar gebruikte de beheerser
van vele stijlen een paar kranteknipsels
om deze viool te bouwen. Een nieuwsgie
rige bezoeker wil wel eens weten wat er
in het knipsel staat. Het is een Frans com
mentaar op de moeilijkheden in Bulgarije
en de dreigende Eerste Wereldoorlog.
EEN groepje middelbare scholieren,
niet behept met een cultuurhistori
sche binding, lacht hardop. „Moet je dit
nou zien, dat kan toch niet". Een paar
Engelsen met analytische geest, vinden
van wel. Ze kijken, discussiëren, vergelij
ken, lopen nog eens terug. Moe zie je ze
niet worden.
Een bedaard en bejaard echtpaar, ge
lokt door de uitbundige publiciteit, staat
voor „Meisjes aan de Seine", 1950. Hij
wijst op een paar gele strepen en zegt:
Dat lijken wel boterbloemen"Zij zegt:
„Ach, misschien is dat ook wel zo".
„Het kunstbeleid van de overheid is hard op weg te veranderen van een sociaal
beleid in een cultureel beleid. Nu betekent beleid of bestuur, dat men ergens naar
toe wil leiden, dat men wil sturen naar een bepaald doel. Indien dat doel meer en
meer een cultureel karakter krijgt, impliceert het voeren van een kunstbeleid dat
de overheid de ontwikkeling van de kunst in een bepaalde richting stuwt. Hoe is
dat te verenigen met de vrijheid van de kunst?"
Dit vroeg mr. H. Th. J. F. van Maarseveen, hoofd van de afdeling Grondwets
zaken van het ministerie van Binnenlandse Zaken, zich dezer dagen af in een toe
spraak bij de opening van een tentoonstelling van schilderijen van Ernst Vijlbrief in
Galerie Partout te Amsterdam.
De heer Van Maarseveen bekende in zijn toespraak, getiteld „De vrijheid van de
kunst in staatsrechtelijk opzicht", het antwoord op deze vraag niet te weten. Bij wijze
van voorbeeld lichtte hij 'n deelprobleem eruit. Wat is dat nu eigenlijk: vrijheid van de
kunst? Is dat een opdracht aan de overheid om het met haar bemoeienissen niet te
gek te maken of beter gezegd, is het een afgrenzing van overheidsbevoegdheden? En
zo ja, hebben wij dan uitsluitend te maken met een instructienorm voor de overheid
of is er veeleer een waarborgnorm aan de orde waarop de burger een beroep kan
doen? Of moeten wij het misschien heel anders zien en wel als een vrijheidsrecht voor
ieder mens om desgewenst en in vrijheid kunst te beoefenen. Of, derde nuance, is het
een subjectief recht van ieder mens op ongecensureerde creativiteit? Of, vierde nuan
ce, is vrijheid van de kunst niets anders dan een vrijheidsaanspraak, een privilege van
kunstenaars, en zo ja, wat zijn dat: kunstenaars?
De heer Van Maarseveen betoogde verder dat vergelijkingen met het overheids-
kunstbeleid in Oosteuropese landen niet opgaan. De feitelijke situaties lijken slechts
gedeeltelijk op elkaar, maar bovendien is er het belangrijke onderscheid, dat de over
heid daar die feitelijke situatie zo gewild heeft, terwijl bij ons de situatie ongewild
groeide en de overheid er eigenlijk niet gelukkig mee is.
Hij bestreed voorts de opvatting, dat onze overheden een enghartig maecenaat be
drijven, dat eigen kunstopvattingen wil opleggen aan kunstenaars. De overheden po
gen zelf op verschillende, soms zeer ingenieuze manieren te ontkomen aan het uit
oefenen van te veel invloed. Men krijgt daardoor zelfs paradoxale verschijnselen, zo
als de film die uitsluitend met overheidssubsidie wordt gemaakt, maar niet blijkt te
kunnen worden toegelaten voor openbare vertoning, de gesubsidieerde literaire publi-
katie waarover later een strafproces ontstaat en het aangekochte beeld dat te veel
aanstoot geeft om het in een park te plaatsen. „De eerlijkheid gebiedt mij evenwel te
vermelden, dat ook sporen van een minder ruime instelling worden gevonden. Het
blijven dacht ik uitzonderingen" aldus spreker.
so's betekenis geen enkele behoefte aan, zijn
vroegste schilderijtjes en tekeningen nog eens
te zien. Dat hij al jong een fabuleuze tech
niek van tekenen en schilderen had, geloof ik
ook zo wel. Dat hij ook de invloeden van
Franse meesters als Toulouse Lautrec, Re
noir, De Vlamink, heeft ondergaan, is hoog
stens interessant voor kunsthistorici. Want
van dit alles vindt men in het latere werk wei
nig terug.
Dit soort werk is in Amsterdam dan ook
nauwelijks aanwezig. Evenmin vindt men er
veel van die sentimentele narigheid, in Pa
rijs rijkelijk voorhanden, zoals „Kind met
duif" of zoveel van die acrobatenstukken. Er
is er een enkel van aanwezig, net genoeg als
typering.
Wat mij van Picasso zal blijven boeien, is
tweeërleien dat is in Amsterdam ruim
aanwezig, zij hét naar zijn smaak niet vol
doende. Dat is ten eerste het werk uit zijn
kubistische periode. Dat is ten tweede de tijd
rondom het ontstaan van de „Guernica".
De kubistische periode is interessant op
zichzelf. Er ontstaan in deze tijd tal van
boeiende schilderijen: na het Cézanneske
portret van Gertrud Stein eerst een volkomen
verstrakt zelfportret en dan de „Meisjes van
Avignon" met zijn vermenging van kubis
tische en negerelementen. Het is bijzonder
jammer, dat dit schilderij niet in Amsterdam
is. Want dit is als inleiding tot wat erop volgt
bijzonder belangrijk. Daarna komt namelijk
die hele golf van schilderijen, waarvan Pa
rijs er vrij veel liet zien, doch waarvan Am
sterdam helaas veel minder kon krijgen: de
kubistische portretten, de stillevens, e.d.
Het zou een studie apart waard zijn, te
vergelijken hoe Braque en Picasso in dezelf
de tijd een zelfde motief verwerken: Braque
verfijnd en bijna muzikaal van kleur, Picas
so sensueel, bijna grof soms en hard, maar
steeds op zoek naar andere mogelijkheden en
andere facetten. Braque is dan ook op een
bepaalde manier zichzelf gaan herhalen, toen
Picasso nog steeds verder vooruit kon. Op
welke wijze, dat laat de Amsterdamse ten
toonstelling bij alle hiaten toch nog overdui-
duidelijk zien.
De tweede periode: de tijd van de „Guer
nica." Er gaat een korte periode van heftige
deformaties aan vooraf: er ontstaan vormen,
die surrealistisch aandoen. Deze heftigheid
duurt maar een paar jaar, al blijven de ver
vormingen optreden. Maar deze worden
schokkender, spreken duidelijk van een stre
ven, de vorm nog sterker dienstbaar te ma
ken aan de expressie.
Ik blijf het een trieste zaak vinden, dat de
„Guernica", de kroon op al dit zoeken en
tasten, niet in Amsterdam hangt. Dat er
slecht een enkele treffende studie van een
paardekop hangt, dat het prachtige ensemble
van vijftig tekeningen geen enkele schets uit
deze tijd bevat dat alles maakt het gemis
des te pijnlijker voelbaar. Dat wordt niet
goedgemaakt door het prachtige, tragische
„Stilleven met stiereschedel" uit 1942, even
min door het fraaie „Nachtelijke visvangst
in Antibes", beide hier wel aanwezig.
Mr. De Wilde heeft danig geselecteerd uit
de produktie van de laatste jaren. Gelukkig,
want nu is het iets beter mogelijk te zoeken
naar elementen van waarde. Niet dat het er
veel zijn. Ik blijf het werk uit de laatste vijf
tien jaar als geheel een nare zaak vinden.
Maar ik herinner mij van andere tentoonstel
lingen nog wel een enkel landschap, dat toch
interessant was. Veel is echter herhaling van
wat eerder werd gedaan, herhaling en varia
tie van andermans motieven, vertoon van on
macht en ouderdom.
Zuiver artistiek gezien blijkt de betekenis
van Picasso vooral hierin te hebben gelegen,
dat hij ontwikkelde, voortzette, uitdiepte. Pi
casso heeft zelf niet zoveel nieuws ontdekt.
Hij heeft overgenomen en gevarieerd, de
mogelijkheden en de waarde van die ontle
ningen onderzocht. Uit dat zoeken is veel
waardevol werk voortgekomen, doch ook veel
dat een bescheiden en kritische geest al lang
zou hebben vernietigd. In dat werk be
lichaamt Picasso een stuk levensgevoel van
onze tijd.
Ontluistering en ontwaarding zijn niet het
monopolie van een bepaald „litteratendom".
Picasso heeft er zich al in de jaren dertig
mee beziggehouden. Hij heeft ook angst, haat,
protest vorm gegeven. Dat zijn vaak gevoe
lens van hemzelf, voortvloeiend uit zijn per
soonlijke situatie. Maar ook reageert hij vaak
op gebeurtenissen in de wereld, die hem en
ons schokken.
Picasso is een belangrijk en belangwek
kend kunstenaar. Dat bewijst zijn tentoonstel
ling in Amsterdam; men kan er tot 30 april
terecht, om dit te verifiëren. Maar hij is ook
schromelijk overschat en tot de middelpunt
gemaakt van een wee devotie. Ook dat be
wijst Amsterdam hier en daar nog scher
per dan Parys dat al deed.
D. P. VAN WIGCHEREN.
0 De vierde Internationale Salon der
cartoons zal dit jaar tijdens de Expo
67, de wereldtentoonstelling in Montreal
worden gehouden. De inzendingen moeten
voor 15 april op het stadhuis van Mon
treal zijn.
Niet meer dan èèn cartoon per deelne
mer, gepubliceerd in een dag-, week- of
maandblad na 1 januari 1966 komt in
aanmerking voor de prijzen.
De ingezonden cartoons zullen worden
tentoongesteld op het Plein der Naties,
van 1 mei tot 31 juli. Er zullen 34 prij
zen met een totale waarde van 140.000
gulden worden toegekend.
0 Elf beeldende kunstenaars uit Mid
den-Brabant exposeren voor 't eerst
gezamenlijk in de Tïlburgse Stadsschouw
burg. Deze tentoonstelling wordt gehou
den in samenwerking met de Kunstkring
Tilburg in het kader van het lustrum
congres Kerk en Kunst en het zesde Fes
tival voor de Werkende Jeugd. Als deel
nemers zijn uitgenodigd de beeldende
kunstenaars, die in de loop der jaren de
festivaldeelnemers in hun ateliers heb
ben ontvangen voor gesprekken over
beeldende kunst.
De expositie, die „Schakel" heet be
doelt een inleidend contact te zijn tussen
de kunstenaars en de festivaldeelnemers
zodat de laatsten al een indruk krijgen
van het werk van de eersten, alvorens ze
in hun ateliers op te zoeken.
Het Amerikaanse radio- en televisie
station Columbia Broadcasting Süs-
tem (C.B.S.) gaat binnenkort films voor
bioscopen maken. Men richt hiervoor een
speciale afdeling op en het is het plan
avondvullende films te maken voor verto
ning in de Verenigde Staten en daarbui
ten.
Er is de laatste tien jaar van de kant
van de bioscopen steeds geklaagd dat de
filmproducenten niet genoeg nieuwe
avondvullende films maakten om een ge
zonde industrie in stand te houden. De
bioscopen zullen dus de plannen van
C.B.S. zeker toejuichenal zal de pro
duktie voorlopig niet veel groter zijn dan
tien films per jaar.
0 Filmregisseur Blake Edwards is van
plan voor zijn volgende film opna
men te komen maken in Nederland. Er
is wel een lange adem nodig voor het
uitspreken van de titel: parting Lili, or
where were you the night you said you
shot down baron von Richthof en". Julie
Andrews heeft het contract al getekend
voor een rol in deze film, die van een
Duits zangeresje dat tijdens de Eerste
Wereldoorlog een geallieerde piloot moest
verleiden. Voor de film zullen ook opna
men worden gemaakt in -Frankrijk en
Italië. Voor de mannelijke hoofdrolspeler
heeft Edwards nog niemand uitgekozen.
Joost Schmidt laat tot en met 23 april
in „MS" aan de Zuidsingel te Amers
foort gombatikken en etsen zien. Van
maandag tot en met zaterdag tussen 10
en 17 uur en op zondag tussen 14 en 17
uur.
Na de successen van de exposities
„Arm in de Gouden Eeuw" en „Am
sterdam in z'n element" hoopt de directie
van het Amsterdams Historisch Museum
nu weer evenveel belangstelling te trekken
met de tentoonstelling ,JJe wereld op Pa
pier"'t die op 17 april aanstaande in „De
Waag" op de Nieuwmarkt zal worden
opengesteld. Het betreft hier een expositie
die aan de hand van kaarten, atlassen,
globes en meetinstrumenten een beeld
geeft van de cartografie en de daarmee
samenhangende activiteiten gedurende de
gouden eeuw, toen Amsterdam hiervan
het internationaal centrum was.
De expositie, die vanaf 18 april te be
zichtigen is, wordt op 17 april om 16.00
geopend. Die maandagavond zal door de
directie van het Amsterdams Historisch
Museum in jrDe Waag" een ontvangst
ivorden aangeboden aan de deelnemers
van het Derde Internationale Congres voor
Cartografie, dat van 17 tot 22 april in de
hoofdstad gehouden wordt.
In verband met het inrichten van de
expositie zal „De Waag" van 29 maart
tot de 17e april voor het publiek gesloten
zijn.