2U Balans van een groot kunstenaarschap Mag ik achttien Picasso? „De vrijheid van de kunst" ijn n oJYCuze Exposant is ook schromelijk overschat Fluisteren Nog vijftien Knipsels Misschien wel nissen c'Cje ivocótii Dat was er dus van haar geworden. Had ik de foto hier of daar afgedrukt gezien zonder enig bijschrift, dan zou ik haar stellig voor een overlevende van een of andere afschuwelijke ramp gehouden hebben. Een bleek uitgeblust gezicht met dodelijk vermoeide ogen en diepe lijnen langs de mond. Een berooide stakker, zonder bezit, zonder nabestaanden volstrekt eenzaam achtergebleven met geen moed meer voor de toekomst. Maar stellig had ik in haar nooit Narriman Zadek, de laatste koningin van Egypte, herkend. En toch blijkt die eerste indruk niet zover bezijden de waarheid te zijn. Want deze nog jonge vrouw, wie men de vroegere schoonheid nog kan aanzien heeft als zoveelste de moed om te leven opgegeven, en zich laten wegglijden in de pijnloze vergetelheid van een al te diepe slaap. Hoevelen zal dit bericht ook maar oppervlakkig getroffen hebben Er is alweer een generatie opgegroeid, wie haar naam niets meer zegt. Voor wie zijne majesteit wijlen haar eerste echtgenoot hoogstens nog een vage schertsfiguur ls, enkel goed genoeg als reclame-blikvanger voor een reisje naar de Piramiden. W1 weten de zeventieners van vandaag nog van deze verwelkte schoonheid, die op diezelfde leeftijd frontpagina-nieuws van de wereldpers was? Narri man met het prachtige golvende haar en ogen als zwarte juwelen, misschien wat te weelderig van figuur naar onze smaak. Maar ontegenzeggelijk een bloeiende schoonheid in oosters-overdadige toiletten, beladen met juwelen zelfbewust zetelend naast haar opgetogen echtgenoot. Haar bruiloft was er een uit duizend-en-een-nacht, haar huwelijksreis «en operettebedrijf, waarbij de overdadig kostbare bruidsjapon werd verwisseld voor een matrozenpakje en de diadeem voor een zeilpet, die uitermate dwaas atond op dat zwarte-lokkenhoofd. Een dure operette bovendien, die nogal wat kritiek uitlokte in datzelfde weinig welvarende Egypte, dat met zeer lede ogen de vorstelijke geldsmijterij aanzag. In haar memoires ook die kan men schrijven op zijn twintigste haalde Narriman daarover de mooie schouders op. Verkwisting per hoofd omgerekend had deze huwelijksreis op de Middellandse Zee de Egyptenaren niet meer gekost dan de prijs van een sigaret. De jonge koningin die haar vorstelijke aanbidder in een juwelierszaak had ontmoet, scheen weinig besef te hebben van het feit dat voor een groot deel van haar mans onder danen die ene sigaret een volstrekt onbereikbare luxe was. ^ij leidde twee jaar lang in haar duur, maar smakeloos gemeubileerd paleis e«n weelderig sprookjesleven, vooral als moeder van de vurig begeerde zoon en opvoiger voor een troon die bedenkelijk op wankelen stond. Toen had Egypte eindelijk genoeg van zijn laatste soeverein, en zette Narriman voet aan boord van het jacht dat figuurlijk altijd rusteloos aan het kruisen zou blijven. rn weer twee jaar later liet zij de kleine zoon onder de hoede van zijn kinder- ■Li juffrouw achter, pakte haar koffers en vluchtte terug naar Egypte en een naamloos bestaan, met misschien de veiligheid van een tweede, minder specta- He*' gelukte haar, maar niet voor lange duur. Bezat zij niet of niet meer het culair huwelijk. aanpassingsvermogen om zich in een normaal burgerlijk bestaan op haar plaats te gevoelen? Af en toe kwam zy tenminste met berichten over haar verkwisting, over grote onbetaalde schulden weer eens in het nieuws. Maar de zwaarste slag valt voor haar als de dikke man met de eeuwige zonnebril plotseling sterft, en zij eindelijk de kans krijgt haar enig kind weer te zien en misschien voorgoed bij zich te houden. Tn haar leeg wankelmoedig bestaan is hij wellicht het enige vaste punt, het enige wezen dat daaraan nog doel en inhoud kan geven. Zij heeft uitsluitend recht op hem. Zijn geboorte was tenslotte het enige doel van haar ongelukkige huwelijk, en heeft zij in dat opzicht niet haar plicht gedaan Dan mag zij nu toch ook wel enig recht laten gelden. Maar zij heeft de gekwetste ijdelheid van de vader onderschat. Zij zou het kind dat zij zo bruusk had verlaten, nimmer bij zich mogen hebben: In zijn laatste wil heeft hij de oudste van de vier dochters van de verstoten Farida opgedragen als voogdes van het stiefbroertje ervoor te waken dat de plichtver- geten moeder haar zoon nooit onder haar hoede krijgt. Alleen en verslagen keert de eens verafgode schoonheid naar haar leeg bestaan terug. Zonder man, zonder status en zonder zoon heeft het leven op een dertigjarige leeftijd al geen uit zicht meer voor haar. Een te grote dosis slaaptabletten lijkt de enig mogelijke en zachtste ontsnapping uit deze hel. Maar zij wordt na achttien uur ingespannen zwoegen, teruggesleurd van gene schemerige vloer. Genezen ontslagen, zegt het laconieke bericht. En de smartelijke ogen staren opnieuw over een woestijn van eindeloze lege jaren, een volkomen zinloos bestaan. Het meisje Narriman is blijkbaar nooit volwassen geworden. Zij heeft in elk geval niets geleerd van de stille vorstelijke vrouw die zij met zoveel Jeugdige bravoure opgevolgd. Die heeft haar harde lot: beledigd, verstoten, gescheiden van haar kinderen, met geduld en waardigheid gedragen en blijk baar aan haar dochters dezelfde plichtsgetrouwe loyaliteit meegegeven. Zij is dan ook nooit frontpagina-nieuws geweest. PICASSO IN AMSTERDAM „Kat en haan", een schilderij van 13 de cember 1953, van Picasso. JJet heeft mij bepaald goed gedaan, Pierre Janssen in een van zijn „Kunstgrepen" te horen afrekenen met de legendevorming rondom de schilder Pablo Picasso. Deze neemt inderdaad, afmetin gen aan, die men in onze tijd van exacte geschiedschrijving en nuch tere psychologische beschouwingen voor onmogelijk zou hebben ge houden. Het schijnt het noodlot te zijn van ieder, die op enige wijze in nauwer contact komt met de kunstenaar, om tot die vervalsing van de waarheid te moeten bijdragen. Misschien doe ik dat zelf ook wel met wat ik nu, naar aanleiding van zijn Amsterdamse tentoon stelling,'over hem ga zeggen. Een van de nieuwste bijdragen tot de Picasso-legende is het weeë relaas, dat zijn vriend Jean Leymarie, een kunsthistoricus uit Ge- nève, dezer dagen op een persconferentie hield. Het was wee, want het klonk devoot alsof er over een heilige werd gesproken in plaats van over een man van vlees en bloed. „Het werk van Picasso is gigantisch", zo sprak deze vriend onge veer. „De grote moeilijkheid is: je weet eenvoudig niet, waar je het moet aanpakken. Want Picasso is een zeer volledig kunstenaar. Hij is de Michelangelo van deze eeuw en dat is een obsessie van hem. Toch is het vaak nodig, deze creatieve eenheid onder te verdelen". Enzovoorts. Daarop volgde de mededeling, dat Picasso thans, na in het najaar een zware operatie te hebben ondergaan, weer werkt. Verdere uitspraken van de Picasso-profeet: „Wij moeten naar Pi casso kijken als naar een bijzonder belangrijk menselijk wezen. De Franse schrijver Mauriac meent, dat hij zelfs een onmenselijk we zen moet worden genoemd". Eerlijk gezegd: wie dit soort onzin te ver teren krijgt, heeft nog meer moeite met de waardebepaling van het oeuvre van Picasso. De meester werkt trouwens aan de verbrei ding van die bla-bla vlijtig mee door zijn ma nier van doen: zijn geheimzinnigheid aan de ene, zijn opvallend gedrag in het openbaar aan de andere kant, waardoor hij naar alle kanten in het oog loopt. Hij kent de waarde van de publiciteit hij weet, dat alle be scheidenheid hem vreemd is. Intussen: wat betekent deze kunstenaar in feite Het was op de grote Parijse tentoonstelling bijzonder moeilijk, een behoorlijk beeld van hem te krijgen. Er was veel, dat rustig ach terwege had kunnen blijven. Er ontbraken aan de andere kant toch werken, die ik graag had willen terugzien. Ik denk maar, om een voorbeeld te noemen, aan de „Guernica" met het hele bijbehorende ensemble van schetsen, voorstudies en tekeningen achteraf. Maar nu is er de Amsterdamse tentoonstel ling. Mr. E. de Wilde, de directeur van het Stedelijk Museum, heeft te Parijs een keus gemaakt. Sommige belangwekkende stukken kon hij niet krijgen, hij zal er ook een aantal bewust achterwege hebben gelaten, tenslotte leende hij nog wat in Nederlandse musea. Gelukkig, want het heeft allemaal zuiverend gewerkt. Ik heb er voor mijn visie op Picas- RODE bordjes aan Amsterdamse lan taarnpalen wijzen de weg. Keer de Nachtwacht en het Rijksmuseum de rug toe, want de concurrentie het Stedelijk, op een paar honderd meter afstand heeft de troef van het jaar: Picasso. Enze staan er, elke dag weer, met honderden voor 't ene loket: „Twee Picasso", „Mag ik achttien Picasso" (een klas), „Eén Pi casso alstublieft". Sinds de opening op zaterdag 4 maart zijn er al vele tienduizenden mensen we zen kijken, voor Nederland een museum- schokkend gebeuren. Uniek is het niet. In Parijs trok deze overzichtstentoonstelling 850.000 Picassofielen; daar was het dag gemiddelde 9.600. In Amsterdam ligt dat gemiddelde tot nu toe op ongeveer 2.300, maar tochVoor museum-directeur mr. E. L. L. de Wilde aansporing genoeg om het ene loket ook op de woensdag- en donderdagavond open te houden. r\E 85-jarige Spaanse legende, wiens tweede voornaam Ruisz luidt, hangt in tien zalen van het Stedelijk, van 1 tot 128 („De slapers" uit 1965). De bewaking is uitgebreid met een paar studenten: de enig merkbare extra beveiliging. Ze lij ken te slapen, de suppoosten, maar een man met een camera of een naar een schilderij priemende vinger werkt feilloos als wekker. „Heeft u toestemming om te fotogra feren, meneer" en „U mag niet aan de schilderijen zitten, juffrouw", zijn de vrij wel automatische reacties. De ware liefhebbers wijzen niet, ze fluisteren slechts. Bij een forse vlakken- compositie die in 1912 „De viool" werd genoemd, staan twee somber kijkende dertigers en fluisteren één van hun ontel bare dialoogjes. De één: „Wat een com positie". De ander: „Ja, in één klap goed". De één: „Kijk, je ziet de partituur er door heen". De ander: „Dat is juist de kunst, het is een groot meester". Dan schuifelen ze naar het volgende werk, onderdeel van Pablo's aangezicht, hun god. Voor de echte kleintjes moet Picasso een feest zijn. Immers, ook zij tekenen alles plat, in de meest grillige vormen. Voor een moeder met drie van die klein tjes is het inderdaad een feest der herken ning: „Kijk dat is een been en daar heb je drie appels en oh, moet je hier eens zien, een vork en een vis op een hoed". EEN jongen van een jaar of achttien heeft na de 128 schilderijen deze haarscherpe conclusie klaar: „Het is wel goed, maar ik vindt het niet mooi". De suppoost bij het ronddraaiend uitganghek je glimlacht neutraal. Hij deelt slechts pa piertjes uit, waarop het Stedelijk nog vijf tien tentoonstellingen aankondigt. IN zaal drie zitten twee meisjes op een bankje, met een kranteknipsel en een catalogus. In het knipsel wordt aangekon digd dat je duizend gulden kunt winnen, als je kunt uitvinden uit welke schilde rijen de afgebeelde onderdelen zijn ge haald. Het geld blijkt voor de meisjes hanteerbaarder dan Picasso's cultuur imago. In dezelfde zaal hangt „De viool" uit 1914. In dat jaar gebruikte de beheerser van vele stijlen een paar kranteknipsels om deze viool te bouwen. Een nieuwsgie rige bezoeker wil wel eens weten wat er in het knipsel staat. Het is een Frans com mentaar op de moeilijkheden in Bulgarije en de dreigende Eerste Wereldoorlog. EEN groepje middelbare scholieren, niet behept met een cultuurhistori sche binding, lacht hardop. „Moet je dit nou zien, dat kan toch niet". Een paar Engelsen met analytische geest, vinden van wel. Ze kijken, discussiëren, vergelij ken, lopen nog eens terug. Moe zie je ze niet worden. Een bedaard en bejaard echtpaar, ge lokt door de uitbundige publiciteit, staat voor „Meisjes aan de Seine", 1950. Hij wijst op een paar gele strepen en zegt: Dat lijken wel boterbloemen"Zij zegt: „Ach, misschien is dat ook wel zo". „Het kunstbeleid van de overheid is hard op weg te veranderen van een sociaal beleid in een cultureel beleid. Nu betekent beleid of bestuur, dat men ergens naar toe wil leiden, dat men wil sturen naar een bepaald doel. Indien dat doel meer en meer een cultureel karakter krijgt, impliceert het voeren van een kunstbeleid dat de overheid de ontwikkeling van de kunst in een bepaalde richting stuwt. Hoe is dat te verenigen met de vrijheid van de kunst?" Dit vroeg mr. H. Th. J. F. van Maarseveen, hoofd van de afdeling Grondwets zaken van het ministerie van Binnenlandse Zaken, zich dezer dagen af in een toe spraak bij de opening van een tentoonstelling van schilderijen van Ernst Vijlbrief in Galerie Partout te Amsterdam. De heer Van Maarseveen bekende in zijn toespraak, getiteld „De vrijheid van de kunst in staatsrechtelijk opzicht", het antwoord op deze vraag niet te weten. Bij wijze van voorbeeld lichtte hij 'n deelprobleem eruit. Wat is dat nu eigenlijk: vrijheid van de kunst? Is dat een opdracht aan de overheid om het met haar bemoeienissen niet te gek te maken of beter gezegd, is het een afgrenzing van overheidsbevoegdheden? En zo ja, hebben wij dan uitsluitend te maken met een instructienorm voor de overheid of is er veeleer een waarborgnorm aan de orde waarop de burger een beroep kan doen? Of moeten wij het misschien heel anders zien en wel als een vrijheidsrecht voor ieder mens om desgewenst en in vrijheid kunst te beoefenen. Of, derde nuance, is het een subjectief recht van ieder mens op ongecensureerde creativiteit? Of, vierde nuan ce, is vrijheid van de kunst niets anders dan een vrijheidsaanspraak, een privilege van kunstenaars, en zo ja, wat zijn dat: kunstenaars? De heer Van Maarseveen betoogde verder dat vergelijkingen met het overheids- kunstbeleid in Oosteuropese landen niet opgaan. De feitelijke situaties lijken slechts gedeeltelijk op elkaar, maar bovendien is er het belangrijke onderscheid, dat de over heid daar die feitelijke situatie zo gewild heeft, terwijl bij ons de situatie ongewild groeide en de overheid er eigenlijk niet gelukkig mee is. Hij bestreed voorts de opvatting, dat onze overheden een enghartig maecenaat be drijven, dat eigen kunstopvattingen wil opleggen aan kunstenaars. De overheden po gen zelf op verschillende, soms zeer ingenieuze manieren te ontkomen aan het uit oefenen van te veel invloed. Men krijgt daardoor zelfs paradoxale verschijnselen, zo als de film die uitsluitend met overheidssubsidie wordt gemaakt, maar niet blijkt te kunnen worden toegelaten voor openbare vertoning, de gesubsidieerde literaire publi- katie waarover later een strafproces ontstaat en het aangekochte beeld dat te veel aanstoot geeft om het in een park te plaatsen. „De eerlijkheid gebiedt mij evenwel te vermelden, dat ook sporen van een minder ruime instelling worden gevonden. Het blijven dacht ik uitzonderingen" aldus spreker. so's betekenis geen enkele behoefte aan, zijn vroegste schilderijtjes en tekeningen nog eens te zien. Dat hij al jong een fabuleuze tech niek van tekenen en schilderen had, geloof ik ook zo wel. Dat hij ook de invloeden van Franse meesters als Toulouse Lautrec, Re noir, De Vlamink, heeft ondergaan, is hoog stens interessant voor kunsthistorici. Want van dit alles vindt men in het latere werk wei nig terug. Dit soort werk is in Amsterdam dan ook nauwelijks aanwezig. Evenmin vindt men er veel van die sentimentele narigheid, in Pa rijs rijkelijk voorhanden, zoals „Kind met duif" of zoveel van die acrobatenstukken. Er is er een enkel van aanwezig, net genoeg als typering. Wat mij van Picasso zal blijven boeien, is tweeërleien dat is in Amsterdam ruim aanwezig, zij hét naar zijn smaak niet vol doende. Dat is ten eerste het werk uit zijn kubistische periode. Dat is ten tweede de tijd rondom het ontstaan van de „Guernica". De kubistische periode is interessant op zichzelf. Er ontstaan in deze tijd tal van boeiende schilderijen: na het Cézanneske portret van Gertrud Stein eerst een volkomen verstrakt zelfportret en dan de „Meisjes van Avignon" met zijn vermenging van kubis tische en negerelementen. Het is bijzonder jammer, dat dit schilderij niet in Amsterdam is. Want dit is als inleiding tot wat erop volgt bijzonder belangrijk. Daarna komt namelijk die hele golf van schilderijen, waarvan Pa rijs er vrij veel liet zien, doch waarvan Am sterdam helaas veel minder kon krijgen: de kubistische portretten, de stillevens, e.d. Het zou een studie apart waard zijn, te vergelijken hoe Braque en Picasso in dezelf de tijd een zelfde motief verwerken: Braque verfijnd en bijna muzikaal van kleur, Picas so sensueel, bijna grof soms en hard, maar steeds op zoek naar andere mogelijkheden en andere facetten. Braque is dan ook op een bepaalde manier zichzelf gaan herhalen, toen Picasso nog steeds verder vooruit kon. Op welke wijze, dat laat de Amsterdamse ten toonstelling bij alle hiaten toch nog overdui- duidelijk zien. De tweede periode: de tijd van de „Guer nica." Er gaat een korte periode van heftige deformaties aan vooraf: er ontstaan vormen, die surrealistisch aandoen. Deze heftigheid duurt maar een paar jaar, al blijven de ver vormingen optreden. Maar deze worden schokkender, spreken duidelijk van een stre ven, de vorm nog sterker dienstbaar te ma ken aan de expressie. Ik blijf het een trieste zaak vinden, dat de „Guernica", de kroon op al dit zoeken en tasten, niet in Amsterdam hangt. Dat er slecht een enkele treffende studie van een paardekop hangt, dat het prachtige ensemble van vijftig tekeningen geen enkele schets uit deze tijd bevat dat alles maakt het gemis des te pijnlijker voelbaar. Dat wordt niet goedgemaakt door het prachtige, tragische „Stilleven met stiereschedel" uit 1942, even min door het fraaie „Nachtelijke visvangst in Antibes", beide hier wel aanwezig. Mr. De Wilde heeft danig geselecteerd uit de produktie van de laatste jaren. Gelukkig, want nu is het iets beter mogelijk te zoeken naar elementen van waarde. Niet dat het er veel zijn. Ik blijf het werk uit de laatste vijf tien jaar als geheel een nare zaak vinden. Maar ik herinner mij van andere tentoonstel lingen nog wel een enkel landschap, dat toch interessant was. Veel is echter herhaling van wat eerder werd gedaan, herhaling en varia tie van andermans motieven, vertoon van on macht en ouderdom. Zuiver artistiek gezien blijkt de betekenis van Picasso vooral hierin te hebben gelegen, dat hij ontwikkelde, voortzette, uitdiepte. Pi casso heeft zelf niet zoveel nieuws ontdekt. Hij heeft overgenomen en gevarieerd, de mogelijkheden en de waarde van die ontle ningen onderzocht. Uit dat zoeken is veel waardevol werk voortgekomen, doch ook veel dat een bescheiden en kritische geest al lang zou hebben vernietigd. In dat werk be lichaamt Picasso een stuk levensgevoel van onze tijd. Ontluistering en ontwaarding zijn niet het monopolie van een bepaald „litteratendom". Picasso heeft er zich al in de jaren dertig mee beziggehouden. Hij heeft ook angst, haat, protest vorm gegeven. Dat zijn vaak gevoe lens van hemzelf, voortvloeiend uit zijn per soonlijke situatie. Maar ook reageert hij vaak op gebeurtenissen in de wereld, die hem en ons schokken. Picasso is een belangrijk en belangwek kend kunstenaar. Dat bewijst zijn tentoonstel ling in Amsterdam; men kan er tot 30 april terecht, om dit te verifiëren. Maar hij is ook schromelijk overschat en tot de middelpunt gemaakt van een wee devotie. Ook dat be wijst Amsterdam hier en daar nog scher per dan Parys dat al deed. D. P. VAN WIGCHEREN. 0 De vierde Internationale Salon der cartoons zal dit jaar tijdens de Expo 67, de wereldtentoonstelling in Montreal worden gehouden. De inzendingen moeten voor 15 april op het stadhuis van Mon treal zijn. Niet meer dan èèn cartoon per deelne mer, gepubliceerd in een dag-, week- of maandblad na 1 januari 1966 komt in aanmerking voor de prijzen. De ingezonden cartoons zullen worden tentoongesteld op het Plein der Naties, van 1 mei tot 31 juli. Er zullen 34 prij zen met een totale waarde van 140.000 gulden worden toegekend. 0 Elf beeldende kunstenaars uit Mid den-Brabant exposeren voor 't eerst gezamenlijk in de Tïlburgse Stadsschouw burg. Deze tentoonstelling wordt gehou den in samenwerking met de Kunstkring Tilburg in het kader van het lustrum congres Kerk en Kunst en het zesde Fes tival voor de Werkende Jeugd. Als deel nemers zijn uitgenodigd de beeldende kunstenaars, die in de loop der jaren de festivaldeelnemers in hun ateliers heb ben ontvangen voor gesprekken over beeldende kunst. De expositie, die „Schakel" heet be doelt een inleidend contact te zijn tussen de kunstenaars en de festivaldeelnemers zodat de laatsten al een indruk krijgen van het werk van de eersten, alvorens ze in hun ateliers op te zoeken. Het Amerikaanse radio- en televisie station Columbia Broadcasting Süs- tem (C.B.S.) gaat binnenkort films voor bioscopen maken. Men richt hiervoor een speciale afdeling op en het is het plan avondvullende films te maken voor verto ning in de Verenigde Staten en daarbui ten. Er is de laatste tien jaar van de kant van de bioscopen steeds geklaagd dat de filmproducenten niet genoeg nieuwe avondvullende films maakten om een ge zonde industrie in stand te houden. De bioscopen zullen dus de plannen van C.B.S. zeker toejuichenal zal de pro duktie voorlopig niet veel groter zijn dan tien films per jaar. 0 Filmregisseur Blake Edwards is van plan voor zijn volgende film opna men te komen maken in Nederland. Er is wel een lange adem nodig voor het uitspreken van de titel: parting Lili, or where were you the night you said you shot down baron von Richthof en". Julie Andrews heeft het contract al getekend voor een rol in deze film, die van een Duits zangeresje dat tijdens de Eerste Wereldoorlog een geallieerde piloot moest verleiden. Voor de film zullen ook opna men worden gemaakt in -Frankrijk en Italië. Voor de mannelijke hoofdrolspeler heeft Edwards nog niemand uitgekozen. Joost Schmidt laat tot en met 23 april in „MS" aan de Zuidsingel te Amers foort gombatikken en etsen zien. Van maandag tot en met zaterdag tussen 10 en 17 uur en op zondag tussen 14 en 17 uur. Na de successen van de exposities „Arm in de Gouden Eeuw" en „Am sterdam in z'n element" hoopt de directie van het Amsterdams Historisch Museum nu weer evenveel belangstelling te trekken met de tentoonstelling ,JJe wereld op Pa pier"'t die op 17 april aanstaande in „De Waag" op de Nieuwmarkt zal worden opengesteld. Het betreft hier een expositie die aan de hand van kaarten, atlassen, globes en meetinstrumenten een beeld geeft van de cartografie en de daarmee samenhangende activiteiten gedurende de gouden eeuw, toen Amsterdam hiervan het internationaal centrum was. De expositie, die vanaf 18 april te be zichtigen is, wordt op 17 april om 16.00 geopend. Die maandagavond zal door de directie van het Amsterdams Historisch Museum in jrDe Waag" een ontvangst ivorden aangeboden aan de deelnemers van het Derde Internationale Congres voor Cartografie, dat van 17 tot 22 april in de hoofdstad gehouden wordt. In verband met het inrichten van de expositie zal „De Waag" van 29 maart tot de 17e april voor het publiek gesloten zijn.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 12