Burgemeester Boot schrijft boek over burgemeester tijdens bezetting Alsjeblieft geen ferme jongens Malr„ ne( Iont stoere knapen mythe #ls de h#|-w Ray Staakman: één van de eerste kinetici Mr. Abspoel neemt geen blad voor de mond „Plotseling heb ik afschuwelijke haast gekregen" REACTIE: ALLES MOET OPEN Dik Trom Leiseplein RATIONEEL Irritant VERMENSELIJKEN Vacuüm KRABBEL MEESTE JONGELUI ONTBEREN AUTORITEIT VAN VADER MR J. J. ABSPOEL vader nodig Mr. J. J. Abspoel, substituut-officier van Justitie van de arrondissementsrechtbank te Amsterdam, gaat een open hartig gesprek niet uit de weg. Onlangs hield hij requisitoir in een zaak voor de politierechter waar een jongeman terecht stond, die zich stelselmatig schuldig had gemaakt aan wanordelijk gedrag en verzet tegen de politie. Mr. Abspoel merkte toen op, dat wanneer dergelijke zaken vastgesteld kunnen worden, onvoorwaardelijke gevangenis straf op zijn plaats is. Hij is bereid deze uitspraak nader te argumenteren, niet als vertegenwoordiger van het openb aar ministerie maar als persoon. Wtf treffen hem in het paleis van Justitie in Amsterdam. Een gebogen, pezige man met een weerbarstig uiterlijk extra geaccentueerd door borstelige wenk brauwen en opeengeklemde kaken. In het gesprek blijkt hij vriendelijker te zijn dan hij zich aanvankelijk voordoet. Mr. Abspoel filosofeert niet over het provotariaat noch over de voortdurende rellen die nog steeds de Amsterdamse binnenstad beheersen. Hy kent de achter gronden en het leefklimaat van de Amsterdamse provo's en nozems en put daar uit voor zichzelf de zekerheid dat provo's en nozems meer aandacht krijgen dan zy verdienen. Hij zegt: „Ik acht onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats mede gelet op de omstandigheid dat het door bepaalde groepen als een sport wordt be schouwd de politie in haar taak te belemmeren. Dat is zonder meer ontoelaatbaar. De bestaande rechtsorde dient gehandhaafd te blijven. Ik spreek liever niet over gezag, want dat vindt ik zo'n geladen woord. Een heleboel mensen beschouwen gezag als een synoniem van geweld. ZWEDEN OP EEN KEERPUNT STOCKHOLM Op het eerste gezicht zou men zeggen, dat deze van levens kracht trillende hoofdstad van het noorden, die in bijna 160 jaar in geen oorlog betrokken is geweest, gebombardeerd is geworden. Grote gaten gapen in de rotsige bodem, waarop Stockholm is gebouwd. Enorme terreinen liggen braak of er staan gedeeltelijk afgebroken gebouwen op. Ver trouwde, veel bezochte gelegenheden en vele stevige, doch niettemin bevallige oude Zweedse gebouwen zijn verdwenen. Men krijgt het gevoel van een stad, die te snel tot ontwikkeling is gekomen. De jaren sinds de oorlog, toen Zwe den leed onder het isolement van z'n neutraliteit en de pas markeerde, hebben ook de snelle ontwikkelingen gezien van een super-welvaartsstaat. Het leven was goed, ondanks de rant soenering van levensmiddelen en kle ding en al die andere beperkingen. Maar de voorspoedige latere jaren hebben de Zweed verwend met meer van de goede dingen van het leven en zijn stoffelijke geneugten dan hij bij mogelijkheid had kunnen dromen. Aan de buitenkant in elk geval dringt de verandering zich overal op. Zij trekt uw aandacht door de rit mische klank van de heimachines, die stalen schachten de grond indrij ven voor de moderne bouwwerken en de tunnels en luchtbruggen om het verkeer in het nieuwe Stockholm be ter te doen verlopen. Zij treft u met de kracht van de zware stalen bollen die tegen de muren van oude gebou wen beuken. Vijf en twintig jaar geleden lagen de straten vol hout om de huizen van de Zweden te verwarmen, daar ten gevolge van de oorlog de normale be voorrading met kolen en olie niet mo gelijk was. Heet water was een luxe van eens in de week. Konvooische pen brachten de allernodigste, voor de oorlogsvoering onbelangrijke, goe deren aan. Fietsen en oude, op hout gas rijdende auto's ploeterden langs de wegen. THANS Thans staan langs de straten glan zende auto's met krachtige motoren en bezit een op elke vier Zweden 'n wagen. De flegmatieke Zweed van kort ge leden, heeft zich wonderwel aange past aan het tijdvak van de auto, de roltrap en de automatisering in het algemeen. Oude patriciërshuizen, die de oude stad nog sieren, tonen tekenen van verwaarlozing. Vele wachten slechts op de sloper. Nieuwe en moderne wo ningen rijzen niet alleen in de stad zelf maar ook in de forensenbuurten rondom al haar buitenwijken als pad destoelen uit de grond. Het ouderwetse centrum van de stad rondom de hooimarkt met haar typische omhoog en omlaag lopende straten heeft reeds het veld moeten ruimen voor een modern centrum met wolkenkrabbers. Maar onder de grond, in het grote station van de ondergrondse trein met het winkelcentrum, krijgt men een ogenblik het gevoel, dat men terug is gevallen in het tijdperk van de hol bewoner. Daar verzamelen zich jeugdige Zwe den, die het haar langer dragen, zon derlinger gekleed gaan en er meer ongewassen en ongekamd uitzien dan ik in welke andere Europese hoofd stad ook met inbegrip van Londen heb waargenomen. De oudere generatie, de jeugd van 25 jaar geleden, heeft de neiging, vlug heen te lopen langs de exempla ren van een jeugd, die geneigd schijnt alle waarden van ouders en grootou ders te verwerpen. Dit is een zeer werkelijk aspect van dit moderne Zweden en men zegt,dat deze jongelui in de ondergrondse de handelaars in verdovende middelen ontmoeten. Daar ook komen benden bijeen om wandaden te beramen ten einde de verveling te verdrijven. Daar hitsen de „prvoi's" elkaar op tot het organiseren van demonstraties tegen alles, maar in deze dagen in het bij zonder tot protesteren tegen het op treden van de V.S. in Viëtnam. SPIONNEN. Tijdens de oorlog heerste in de Zweedse hoofdstad een samenzwe ringsatmosfeer. Zij was een toe vluchtsoord voor vluchtelingen, een basis voor ondergrondse operaties, een geruchtenfabriek en een luister post zowel voor spionnen van de ge allieerden als van de Nazi's. Er lo pen misschien nog wel spionnen rond maar de omstandigheden zijn zeker veranderd. Enkele uiterlijke tekenen van ver andering zijn: Het onderwijs, de belastingen en de geleidelijke ontwikkeling van de welvaartsstaat hebben gewerkt als de grote nivelleerders van de Zweedse samenleving. De socialistische denkwijze heeft diep wortel geschoten sinds 37 jaar geleden voor het eerst een labourre- gering aan de macht kwam. In dit opzicht schijnt niets te zijn veran derd en een vooraanstaande Zweed merkte op, dat de welvaartsstaat zal blijven bestaan, ongeacht welke rege ring in de toekomst aan de macht zal komen. „Alleen de belastingen worden nu hoger", zei een oude Zweedse vriend „en we hebben een nieuwe nationale ziekte gekregen „queu-itis". De wachtlijsten voor woningen, waarmee precies toen u weg was werd begon nen, zijn thans 20 jaar later nog even lang en de rijen van dege nen, die medische verzorging en al le andere weldaden van de welvaarts staat behoeven, worden ook langer". De Zweden zijn meer en meer on der de invloed van de Amerikaanse supermarkt gekomen. Zelfbediening is de grote mode geworden. Er zijn zelfs verkoopautomaten bij bushalten die middelen ter voorkoming van zwangerschap geven. „PREUTS" Men heeft er de Zweden nooit van kunnen verdenken, dat zij preuts wa ren wat het geslachtelijke aangaat. Tegenwoordig echter wordt er over al als nooit tevoren mee te koop ge- In hetzelfde vlak zie ik ook een an der delict, namelijk het plegen van mishandelingen in het verkeer. Steeds meer mensen hebben de neiging als eigen rechter op te treden in het open baar, waardoor behalve mishandeling ook de openbare orde wordt verstoord. Ook als het een keurige burger be treft, die nooit met de politie in aanra king is geweest, dient scherp te wor den opgetreden. Het is jammer als zo'n man de ge vangenis in moet, maar daar is niets aan te doen. Hij zal er voor moeten boeten." Niet zonder sarcasme: „De mensen zijn op het ogenblik bezig het recht te interpreteren naar eigen opvattingen, opzij te stellen voor zogenaamde ho gere belangen. Voor die hogere belan gen moeten de mindere dan maar wij ken, en waar loopt het dan op uit? Op openlijke geweldpleging met vereende krachten in uniform." Wij: „U keurt het optreden van de marine af?" Mr. Abspoel: „Dwaas en belachelijk. En laten we nou niet over die marine gaan praten in de trant van „ferme jongens, stoere knapen". Dat is nog belachelijker. Het optreden van de marine vloeit voort uit dezelfde behoefte als die van de provo's en nozems. Hollanders hou den van herrie schoppen, rellen ma ken. Het is een zotte situatie. De pro vo's maken een rel en onmiddellijk is er een groep die hen daarin prijst. Grijpt de marine in, dan is er weer een andere groep in Nederland die de marine wil prijzen. Au fond is het allemaal even verwer pelijk. En laten we nou eerlijk zijn, van de tien man die demonstreren te gen de oorlog in Viëtnam, is er mis schien eentje die zich werkelijk het lot van Viëtnam aantrekt. De andere ne gen lopen mee om herrie te maken. Zo is het ook met de marine. Een matroos wil naar Amsterdam, omdat zijn verloofde is gemolesteerd, de an dere negen gaan mee voor de herrie." Wij: „Zoudt u willen dat de politie krachtiger optreedt dan tot nu toe het geval is geweest?" Mr. Abspoel: „Als zachte middelen niet helpen moeten er rigoureuze maat regelen worden getroffen." Wij: „Voor de stationsjeugd en voor de provo's is geen leefruimte." Mr. Abspoel: „Ik geloof niet in die verontschuldigingen. Waar moeten de jongeren in Rotterdam naar toe? Nee, men wil die herrie. Het past in een land waar de de dorpsveldwachter pes tende Dik Trom tot een nationale held wordt verheven. Maar zeg nou niet dat er verder in het dorp voor Dik Trom niets te doen was." „Hebt u een oordeel over de pro vo's." „Mijn oordeel varieert van vervelend naar belachelijk tot zielig." Wij: „U sprak over Rotterdam. Rot terdammers hebben niet zo'n vrijbui tersmentaliteit als de Amsterdam mers." Mr. Abspoel: „Inderdaad. De Amster dammer heeft een anarchistische, nihi listische instelling. Hij houdt niet van beperking van zijn vrijheid. Hij houdt niet van het handhaven van orde. Am sterdammers zijn bijzonder gauw op hun teentjes getrapt." Wij: „Toch moet er nog een andere oorzaak zijn dat grote groepen van de jeugd optreden tegen het gezag." Mr. Abspoel: ,,'t Wordt zo overdre ven op het ogenblik. Het zijn maar kleine groepen, die zich daaraan schul dig maken. Een fractie van de totale jeugd veroorzaakt wanordelijkheden. En wat zijn het allemaal voor jongelie den? Een heleboel hebben een tekort aan aanpassing aan de gewone maat schappij. Dit tekort of gebrek gaan ze verheffen tot een ideaal door wanorde te stichten. Het falen van de ouders in de opvoeding is daar de oorzaak van. Jongelui die uit een normaal gezin ko men met prettige verhoudingen voelen zich niet geroepen tot dergelijke din gen." „Enkele jaren geleden hadden we de Leidsepleinjeugd. Ik heb over die jeugd een rapport laten samenstellen. Als je dat rapport bestudeert stuit je voortdu rend op het milieu. Die jongens en meisjes hebben geen gelegenheid ge had zich behoorlijk in te passen in de maatschappij. Zy hebben nooit een nor maal fungerende vader aangetroffen. Vaders die van moeder gescheiden wa ren, vaders die te oud waren, vaders die geenrol speelden»... Het is typisch, dat er in deze kring zoveel dominerende moeders voorko men. In een gezin waar vader geen autoriteit is, niet iemand waar je mee praten kunt, .daar groeien kinderen op, die zich oo* later moeilijk kunnen schikken naar gezag. Zij hebben thuis niet geleerd te gehoorzamen en kunnen ROTTERDAM Hij is geen schil der, geen beeldhouwer en geen graficus. In zijn paspoort staat vorm gever. Hijzelf noemt zich kineticus. Ray St aakman (25) mag zich een van de jongeren noemen die zich met de nieuwe telg in de kunst, de kinetiek, bewegingbezighoudt. Sommigen zien zijn werk dat tot en met 6 mei in het Rotterdamse Bouwcentrum (Experi ment Studio) is te zien en mee te bele ven als geslaagd speelgoed. Dat is onzin, en de Haagse Galerie Orez die de internationale experimen tele kunstenaars binnen een half uur aan de telefoon weet te krijgen, be grijpt dat. Ook de directie van het Bouwcentrum. Met de stimulans van Harald Eckardt richtten zij gezamen lijk een tentoonstelling in met werk van Bonies, Rous en Staakman. De laatste is het treffendst in zijn uitin gen. Kinesthesie is bewegingsgevoel en biedt een situatie waarin de mens niet alleen de bewegingen uitvoert of laat uitvoeren, maar er zich ook bewust van is of wordt. Staakman schiep een hangende constructie van series spier witte polystyrene (plastic) schijven die als de schroef van een schip, maar dan horizontaal, ronddraaien. De as van de constructie is in drieën gedeeld en neemt de torsie werking over van zijn bovendeel. Een micromotor bovenin zet de zaak naar links en naar rechts draaiend in beweging. Men kan zich zo'n brok kinetiek gemakkelijk voor stellen in het trappenhuis van het ge bouw. Men raakt niet gauw uitgekeken op 't effect. het dus ook niet in de maatschappij." Wij: „Bent u niet van mening, dat hun houding ook voorkomt uit het feit, dat zij veel directer betrokken zijn bij alle problemen in de wereld?" Mr. Abspoel: „Ze kunnen zich de weelde permitteren om rond te han gen, niets anders uit te voeren dan een beetje ageren. En het is dwaas dat dit door de overheid gesubsidieerd wordt". Wij: „Hoe bedoelt u dat?" Uitermate fel: „In de vorm van studietoelagen. Ik heb me vroeger de weelde niet kunnen veroorloven mijn tijd op straat te verdoen. Ik kom na melijk niet uit een gezin dat tot de kringen behoorde waaruit vroeger de leden van de rechterlijke macht wer den gerecruteerd. Nu ontbreekt de noodzaak om iets te doen. Daaruit ont staat een algemene geest van verzet, die misschien te goeder trouw geidealiseerd wordt". Wij: „Wat is de mening over het optreden van de Amsterdamse poli tie?" Mr. Abspoel: „Ik moet zeggen dat de klachten over de politie, ook in de pers, mij vrij vaak irriteren. Ik zal niet zeggen, waar bemoeit de pers zich mee, maar als een persman zich in het midden van het gewoel begeeft, omdat hij zijn lezers wil informeren, dan vindt ik dat prachtig, maar dan moet ie niet later gaan klagen dat hij een lel met een gummistok heeft gekregen. Oorlogscorrespondenten die nen ook geen klacht in, als ze gewond raken aan het front. Of de politie wel of niet goed is, daar kan ik geen ant woord op geven. Van de berichten in de kranten trek ik me weinig aan". Mr. Abspoel vraagt ons wat wij on der een provo verstaan. Hij geeft zelf het antwoord. „Het provotariaat is een' hele hete rogene massa, waarin niet twee dezelf de typen voorkomen". Wij :„Is een provo moedig?" Mr. Abspoel: „Vorig jaar voor de rechtbank is gebleken dat zij er vaak de voorkeur aan geven anderen de kastanjes uit het vuur te laten halen. Ja, wat is moedig. Moedig is ook vaak een gebrek aan fantasie. Er is fanta sie voor nodig om je voor te kunnen stellen in welke gevaren je kan ko men te verkeren". nen kreeg ik van een andere fabriek honderd micromotortjes. Het zat mij wel mee. Plotseling heb ik een afschuwelijke haast gekregen. Ik wil steeds de eerste blijven. In de wereld van de industriële vormgeving worden herhaaldelijk eikaars vondsten gepikt en ik wil dat niet in mijn schoe nen geschoven krijgen. Breed lachend om zijn eigen boude bewering somt deze kineticus sinds een jaar in de contraprestatie zijn kansen op. Hij kreeg een opdracht sa men met Engels, Bonies Rous, Dek- J. J. G. BOOT niet gemakkelijk O Sinds bekend is dat van burgemeester J. J. G. Boot van Hilversum een boek zal verschijnen onder de titel „Burge meester in bezettingstijd", staat de riante ambtswoning aan de Torenlaan open voor alle verslaggevers die om nadere inlichtingen komen vragen. Het past bij de beminnelijke aard van de burgemeester dat hij geen enkel inter view weigert. Opmerkingen als „u bent de zoveelste" of „ik ben helemaal niet gesteld op publiciteit" zijn hem vreemd. Er is misschien ook een andere re den dat hij de nieuwsgierigheid van anderen niet schuwt. Zijn boek behan delt een precair onderwerp waarin het gewetensconflict centraal staat. Vanuit dat gewetensconflict wil bur gemeester Boot kennelijk graag pra ten over zijn aanblijven tijdens de be zettingsjaren, ook al zegt hij nooit spijt te hebben gehad van zijn beslissing. Alledag Vijftien jaar heeft hij met de ge dachte rondgelopen om zijn in school schriften opgetekende belevenissen in boekvorm uit te geven. Steeds was er die aarzeling van „ik ben geen schrij ver" en „de betekenis is niet groot ge- het Nederlands Cultureel Centrum op de Expo '67 in Montreal. Dan is er 't vruchtbare contract met de Brit Wil- loughby Sharp, redacteur van Kinetic Press en organisator van de Signal Pillot Shows in Londen, die binnenkort een internationale serie van vijf over zichtstentoonstellingen in de grote ste den brengt. Staakman is van de partij: een kleu renfilm van tien minuten met de de buterende cineast Hans Vermeer ach ter de camera en achten het scenario samenwerking met het Utrechtse uni versitaire instituut Poli visie; en een ex positie bij de progressieve Zero-men sen Leo Verboom en Albert Vogel, die noeg om in de publiciteit te komen." De heer Boot werd in november 1930 benoemd tot burgemeester van Win- sum in Groningen. In 1937 volgde zijn benoeming tot burgemeester van Wisch, een gemeente tussen Winters wijk en Doetinchem, waartoe behoren het stadje Terborg, Varsseveld en Sil- volde. In 1946 werd hij burgemeester van Ede en in 1951 verhuisde hij naar Hilversum. Hij zegt: „In die schriften staan kleine dingetjes uit het leven van alledag, bijvoorbeeld een grapje van een vrouw in de bus, maar ook diep staatkundige verhandelingen. Mijn aarzeling om het uit te geven hield ook verband met alles wat er al over de oorlog is geschreven. Ik was mij wèl bewust dat over mijn onder werp weinig of niets is gepubliceerd." Wij: „Vloeide de aarzeling ook voort uit de precaire aard van het onder werp?" Stilte. „Ja, dat geloof ik wel. Ja, dat heeft wel meegespeeld." Burgemeester Boot liet het dagboek eerst lezen in eigen vriendenkring. Hij legde het ook voor aan personen die op het gebied van de publiciteit deskundig zijn. Niemand zei dat het niet waard was om uit te geven. Wel was men van mening, dat het maandsgewijze moest worden samengesteld. Burgemeester Boot: „Tenslotte liet ik het lezen aan dr. De Jong van Oorlogsdocumentatie. Hij was bijzon der enthousiast. Hij verklaarde zich zelfs bereid het voorwoord te schrij ven. Dat heb ik hier Wij lezen: „Getroffen als ik was door de grote historische waarde van het oorspronkelijk geschrift, gaf ik ten antwoord dat hij er geen letter in moest wijzigen, elke wijziging zou aan die waarde afbreuk doen." „Het wordt een paperpocket van 400 bladzijden", zegt de burgemeester. „Daarin zijn ook de brieven en bijla gen begrepen. De indeling is als volgt: eerst de periode 1 januari 1939 - 10 mei 1940, daarna de oorlog zelf en ten slotte mei 1945 en de tweede helft van 1945 met alle naweeën van de oor log." Wij: „Hoe heeft u het gewetenscon flict beredeneerd?" Burgemeester Boot: „Voor velen is het een chronisch conflict geweest. Ik heb daarom een objectieve bijdrage willen leveren. Daarbij moet je ook je zwakke zijde durven neerschrijven. Mijn standpunt is, dat een burgemees ter altijd in functie moet zijn. Maar er zijn grenzen. De meest markante grens is dat je geen mensen aanwijst. De uiterste grens werd bereikt toen in 1941 de gemeenteraden werden uitge schakeld. Velen zijn van mening, dat ook de burgemeesters toen heen had- de moeten gaan. Ik heb dat standpunt niet ingenomen. Ik meende dat er een vertrouwensman moest zijn tussen de bezetter en de burgerij, mits hij het vertrouwen behoudt van die burgerij. De zaak werd steeds scherper naarma te de illegaliteit in kracht toenam. Je kon als persoon wel hand- en span diensten verlenen ten bate van de ille galiteit, maar je moest je wel bewust zijn dat je als burgemeester de bezet tingsmaatregelen behoort na te komen zoals die volgens het internationale recht ingevoerd mochten worden. Wij„Kan men nog uitgaan van rechtsbeginselen wanneer dat recht door de bezetter constant verkracht wordt?" Burgemeester: „Ja, toen zijzelf be gonnen te bedriegen, moest je liegen en bedriegen tot en met. Eh... U moet goed beseffen, dat komt, u bent van een andere generatie, in die tijd, in het begin van de oorlog dus, zou er nog vriendschap zijn met de Duitsers. Later werd dat anders. Ik heb dat zo omschreven in mijn boek: je moest met de bezetter werken, samenwerken en tegenwerken. De regering was naar Engeland ver trokken, zonder orde op zaken te stel len. De achtergebleven secretarissen- generaal waren genoodzaakt het be- stuursvacuüm op te vullen. Het was een voortdurend zoeken naar de minst slechte oplossing waarin ik gedeeltelijk slaagde maar ook meermalen faalde." Wij: „Waar faalde u?" Zonder aarzeling: „Het tekenen van de jodenverklaring. Was het toelaat baar of was het dat niet? We hadden dat misschien niet moeten doen. Maar. ik heb kunnen voorkomen dat twee Jo dinnen, waarvan de een ziek was, op transport werden gesteld. Tot het ein de van de oorlog konden zij in hun huisje blijven wonen. Ik heb nimmer iemand aangewezen. Goed, je plaatste de borden „Juden nicht erwünscht". Moest je daar je burgemeesterschap voor opofferen? Die borden werden wel omvergere den en dan plaatste je ze niet meer. Ik tekende ook een Winterhulpcirculai re. De inhoud keurde ik af, enfin... het gebeurde op eën ogenblik dat ik haast had. Ik had de inhoud nauwelijks gezien. De Duitsers vroegen natuurlijk wel waar die Joden bleven, maar ik stelde het uit. Als ze maar een verklaring hadden, dan waren ze tevreden. Ik heb altijd gesteld dat wanneer je een be- stuursapparat gaat uitschakelen, dat ernstige gevolgen heeft voor de bevol king. Neem de spoorwegstaking. De oorlog zou daardoor verkort worden. Maar wat gebeurde er? Er brak honger uit. Met diplomatie kun je veel meer be reiken. Je werkte mee als je distribu tiekantoor beroofd werd door het raam open te laten, je zorgde dat piloten niet in handen van de Duitsers vielen, enz. enz. Ik ben ondergedoken toen ik op dracht kreeg 400 mensen aan te wijzen voor het bouwen van de IJssellinie. Terwijl de Duitsers benzine over mijn huis gooiden en de zaak in brand staken fietste ik met mijn gezin naar Huizen. Ik was alles kwijt. Maar waar ik meer mee zat, was of mijn beslis sing principieel juist was geweest. Want wat gebeurde? Toen ik weg was meldden de mensen zich toch aan, uit angst. De vertrouwensman was wegge vallen." lopen op de advertentiepagina's in sommige kranten, die voor de „sex- markt" zijn ingeruimd. „Ik zou willen zeggen, dat wij een soort omgekeerd puritanisme doorma ken", zei een oude kennis. „Niet al leen wat het geslachtelijke aangaat, maar ook in vele andere richtingen. Intellectuelen, linksgezinden en kleine groepen aan de buitenkant, die druk uitoefenen, menen tegenwoordig dat zij motieven moeten vinden. Ik ge loof dat dit in zekere zin een vorm van zuivering is, een reactie op de dagen van 25 jaar geleden, toen Zwe den aan de kant stond. „Inmiddels zijn wij rijk geworden aan stoffelijke welstand van alle soort en het is mogelijk dat het geweten een beetje knaagt om de neutrale rol die wij in de jongste oorlog hebben gespeeld. Deze mensen zijn b.v. van mening dat Zweden meer behoorde te doen voor de onderontwikkelde lan den. Wat dat betreft staan wij waar schijnlijk onder op de lijst behalve voor humanitair werk". kers en Koetsier voor versiering van Orez leiden De maker ziet zijn futuristische werk uitsluitend van de beweging uit. Hij vond als een van de eersten in ons land een geslaagde overbrugging van de tegenstelling mens en techniek door een vormentaal die vrijwel onbeperkt kan worden uitgebreid. Al pionierend en los van andere invloeden werkend bereikte hij een optische harmonie die zowel dichterlijk als prozaisch aandoet. Waar figuren als Tapies en Tinguely in de beweging en de materialen uit sluitend romantiek legden, komt de Ha genaar Staakman met een totaal ande re en meer rationele expressievorm in de geest van de Italiaans-Argentijnse kunstenaar Lucio Fontana. „Ja weet achteraf nooit hoe je aan zo'n idee komt" zegt Staakman. „Meestal komen die 's nachts opzetten en met een krabbel en wat aanteke ningen ga ik aan het werk. De uitvoe ring doe ik het liefst zelf. In de fabriek mag ik zelf het materiaal zoals poly styreen en aluminium stansen en mon teren. Alles kan daar, en om te begin-

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 12