Burgemeester Boot
schrijft boek over
burgemeester
tijdens bezetting
Alsjeblieft geen ferme jongens Malr„ ne( Iont
stoere knapen mythe #ls de h#|-w
Ray Staakman: één van
de eerste kinetici
Mr. Abspoel neemt geen
blad voor de mond
„Plotseling heb ik afschuwelijke haast gekregen"
REACTIE: ALLES MOET OPEN
Dik Trom
Leiseplein
RATIONEEL
Irritant
VERMENSELIJKEN
Vacuüm
KRABBEL
MEESTE JONGELUI ONTBEREN
AUTORITEIT VAN VADER
MR J. J. ABSPOEL
vader nodig
Mr. J. J. Abspoel, substituut-officier van Justitie van de arrondissementsrechtbank te Amsterdam, gaat een open
hartig gesprek niet uit de weg. Onlangs hield hij requisitoir in een zaak voor de politierechter waar een jongeman
terecht stond, die zich stelselmatig schuldig had gemaakt aan wanordelijk gedrag en verzet tegen de politie. Mr.
Abspoel merkte toen op, dat wanneer dergelijke zaken vastgesteld kunnen worden, onvoorwaardelijke gevangenis
straf op zijn plaats is. Hij is bereid deze uitspraak nader te argumenteren, niet als vertegenwoordiger van het openb
aar ministerie maar als persoon.
Wtf treffen hem in het paleis van Justitie in Amsterdam. Een gebogen, pezige
man met een weerbarstig uiterlijk extra geaccentueerd door borstelige wenk
brauwen en opeengeklemde kaken. In het gesprek blijkt hij vriendelijker te zijn
dan hij zich aanvankelijk voordoet.
Mr. Abspoel filosofeert niet over het provotariaat noch over de voortdurende
rellen die nog steeds de Amsterdamse binnenstad beheersen. Hy kent de achter
gronden en het leefklimaat van de Amsterdamse provo's en nozems en put daar
uit voor zichzelf de zekerheid dat provo's en nozems meer aandacht krijgen dan
zy verdienen.
Hij zegt: „Ik acht onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats mede gelet
op de omstandigheid dat het door bepaalde groepen als een sport wordt be
schouwd de politie in haar taak te belemmeren. Dat is zonder meer ontoelaatbaar.
De bestaande rechtsorde dient gehandhaafd te blijven. Ik spreek liever niet over
gezag, want dat vindt ik zo'n geladen woord. Een heleboel mensen beschouwen
gezag als een synoniem van geweld.
ZWEDEN OP EEN
KEERPUNT
STOCKHOLM Op het eerste gezicht zou men zeggen, dat deze van levens
kracht trillende hoofdstad van het noorden, die in bijna 160 jaar in geen oorlog
betrokken is geweest, gebombardeerd is geworden.
Grote gaten gapen in de rotsige bodem, waarop Stockholm is gebouwd. Enorme
terreinen liggen braak of er staan gedeeltelijk afgebroken gebouwen op. Ver
trouwde, veel bezochte gelegenheden en vele stevige, doch niettemin bevallige
oude Zweedse gebouwen zijn verdwenen. Men krijgt het gevoel van een stad,
die te snel tot ontwikkeling is gekomen.
De jaren sinds de oorlog, toen Zwe
den leed onder het isolement van z'n
neutraliteit en de pas markeerde,
hebben ook de snelle ontwikkelingen
gezien van een super-welvaartsstaat.
Het leven was goed, ondanks de rant
soenering van levensmiddelen en kle
ding en al die andere beperkingen.
Maar de voorspoedige latere jaren
hebben de Zweed verwend met meer
van de goede dingen van het leven
en zijn stoffelijke geneugten dan hij
bij mogelijkheid had kunnen dromen.
Aan de buitenkant in elk geval
dringt de verandering zich overal op.
Zij trekt uw aandacht door de rit
mische klank van de heimachines,
die stalen schachten de grond indrij
ven voor de moderne bouwwerken en
de tunnels en luchtbruggen om het
verkeer in het nieuwe Stockholm be
ter te doen verlopen. Zij treft u met
de kracht van de zware stalen bollen
die tegen de muren van oude gebou
wen beuken.
Vijf en twintig jaar geleden lagen
de straten vol hout om de huizen van
de Zweden te verwarmen, daar ten
gevolge van de oorlog de normale be
voorrading met kolen en olie niet mo
gelijk was. Heet water was een luxe
van eens in de week. Konvooische
pen brachten de allernodigste, voor
de oorlogsvoering onbelangrijke, goe
deren aan. Fietsen en oude, op hout
gas rijdende auto's ploeterden langs
de wegen.
THANS
Thans staan langs de straten glan
zende auto's met krachtige motoren
en bezit een op elke vier Zweden 'n
wagen.
De flegmatieke Zweed van kort ge
leden, heeft zich wonderwel aange
past aan het tijdvak van de auto,
de roltrap en de automatisering in
het algemeen.
Oude patriciërshuizen, die de oude
stad nog sieren, tonen tekenen van
verwaarlozing. Vele wachten slechts
op de sloper. Nieuwe en moderne wo
ningen rijzen niet alleen in de stad
zelf maar ook in de forensenbuurten
rondom al haar buitenwijken als pad
destoelen uit de grond.
Het ouderwetse centrum van de
stad rondom de hooimarkt met haar
typische omhoog en omlaag lopende
straten heeft reeds het veld moeten
ruimen voor een modern centrum
met wolkenkrabbers.
Maar onder de grond, in het grote
station van de ondergrondse trein met
het winkelcentrum, krijgt men een
ogenblik het gevoel, dat men terug
is gevallen in het tijdperk van de hol
bewoner.
Daar verzamelen zich jeugdige Zwe
den, die het haar langer dragen, zon
derlinger gekleed gaan en er meer
ongewassen en ongekamd uitzien dan
ik in welke andere Europese hoofd
stad ook met inbegrip van Londen
heb waargenomen.
De oudere generatie, de jeugd van
25 jaar geleden, heeft de neiging,
vlug heen te lopen langs de exempla
ren van een jeugd, die geneigd schijnt
alle waarden van ouders en grootou
ders te verwerpen.
Dit is een zeer werkelijk aspect van
dit moderne Zweden en men zegt,dat
deze jongelui in de ondergrondse de
handelaars in verdovende middelen
ontmoeten. Daar ook komen benden
bijeen om wandaden te beramen ten
einde de verveling te verdrijven. Daar
hitsen de „prvoi's" elkaar op tot het
organiseren van demonstraties tegen
alles, maar in deze dagen in het bij
zonder tot protesteren tegen het op
treden van de V.S. in Viëtnam.
SPIONNEN.
Tijdens de oorlog heerste in de
Zweedse hoofdstad een samenzwe
ringsatmosfeer. Zij was een toe
vluchtsoord voor vluchtelingen, een
basis voor ondergrondse operaties,
een geruchtenfabriek en een luister
post zowel voor spionnen van de ge
allieerden als van de Nazi's. Er lo
pen misschien nog wel spionnen rond
maar de omstandigheden zijn zeker
veranderd.
Enkele uiterlijke tekenen van ver
andering zijn:
Het onderwijs, de belastingen en
de geleidelijke ontwikkeling van de
welvaartsstaat hebben gewerkt als de
grote nivelleerders van de Zweedse
samenleving.
De socialistische denkwijze heeft
diep wortel geschoten sinds 37 jaar
geleden voor het eerst een labourre-
gering aan de macht kwam. In dit
opzicht schijnt niets te zijn veran
derd en een vooraanstaande Zweed
merkte op, dat de welvaartsstaat zal
blijven bestaan, ongeacht welke rege
ring in de toekomst aan de macht zal
komen.
„Alleen de belastingen worden nu
hoger", zei een oude Zweedse vriend
„en we hebben een nieuwe nationale
ziekte gekregen „queu-itis". De
wachtlijsten voor woningen, waarmee
precies toen u weg was werd begon
nen, zijn thans 20 jaar later
nog even lang en de rijen van dege
nen, die medische verzorging en al
le andere weldaden van de welvaarts
staat behoeven, worden ook langer".
De Zweden zijn meer en meer on
der de invloed van de Amerikaanse
supermarkt gekomen. Zelfbediening
is de grote mode geworden. Er zijn
zelfs verkoopautomaten bij bushalten
die middelen ter voorkoming van
zwangerschap geven.
„PREUTS"
Men heeft er de Zweden nooit van
kunnen verdenken, dat zij preuts wa
ren wat het geslachtelijke aangaat.
Tegenwoordig echter wordt er over
al als nooit tevoren mee te koop ge-
In hetzelfde vlak zie ik ook een an
der delict, namelijk het plegen van
mishandelingen in het verkeer. Steeds
meer mensen hebben de neiging als
eigen rechter op te treden in het open
baar, waardoor behalve mishandeling
ook de openbare orde wordt verstoord.
Ook als het een keurige burger be
treft, die nooit met de politie in aanra
king is geweest, dient scherp te wor
den opgetreden.
Het is jammer als zo'n man de ge
vangenis in moet, maar daar is niets
aan te doen. Hij zal er voor moeten
boeten."
Niet zonder sarcasme: „De mensen
zijn op het ogenblik bezig het recht te
interpreteren naar eigen opvattingen,
opzij te stellen voor zogenaamde ho
gere belangen. Voor die hogere belan
gen moeten de mindere dan maar wij
ken, en waar loopt het dan op uit? Op
openlijke geweldpleging met vereende
krachten in uniform."
Wij: „U keurt het optreden van de
marine af?"
Mr. Abspoel: „Dwaas en belachelijk.
En laten we nou niet over die marine
gaan praten in de trant van „ferme
jongens, stoere knapen". Dat is nog
belachelijker.
Het optreden van de marine vloeit
voort uit dezelfde behoefte als die van
de provo's en nozems. Hollanders hou
den van herrie schoppen, rellen ma
ken. Het is een zotte situatie. De pro
vo's maken een rel en onmiddellijk is
er een groep die hen daarin prijst.
Grijpt de marine in, dan is er weer
een andere groep in Nederland die de
marine wil prijzen.
Au fond is het allemaal even verwer
pelijk. En laten we nou eerlijk zijn,
van de tien man die demonstreren te
gen de oorlog in Viëtnam, is er mis
schien eentje die zich werkelijk het lot
van Viëtnam aantrekt. De andere ne
gen lopen mee om herrie te maken.
Zo is het ook met de marine. Een
matroos wil naar Amsterdam, omdat
zijn verloofde is gemolesteerd, de an
dere negen gaan mee voor de herrie."
Wij: „Zoudt u willen dat de politie
krachtiger optreedt dan tot nu toe het
geval is geweest?"
Mr. Abspoel: „Als zachte middelen
niet helpen moeten er rigoureuze maat
regelen worden getroffen."
Wij: „Voor de stationsjeugd en voor
de provo's is geen leefruimte."
Mr. Abspoel: „Ik geloof niet in die
verontschuldigingen. Waar moeten de
jongeren in Rotterdam naar toe? Nee,
men wil die herrie. Het past in een
land waar de de dorpsveldwachter pes
tende Dik Trom tot een nationale held
wordt verheven. Maar zeg nou niet dat
er verder in het dorp voor Dik Trom
niets te doen was."
„Hebt u een oordeel over de pro
vo's."
„Mijn oordeel varieert van vervelend
naar belachelijk tot zielig."
Wij: „U sprak over Rotterdam. Rot
terdammers hebben niet zo'n vrijbui
tersmentaliteit als de Amsterdam
mers."
Mr. Abspoel: „Inderdaad. De Amster
dammer heeft een anarchistische, nihi
listische instelling. Hij houdt niet van
beperking van zijn vrijheid. Hij houdt
niet van het handhaven van orde. Am
sterdammers zijn bijzonder gauw op
hun teentjes getrapt."
Wij: „Toch moet er nog een andere
oorzaak zijn dat grote groepen van de
jeugd optreden tegen het gezag."
Mr. Abspoel: ,,'t Wordt zo overdre
ven op het ogenblik. Het zijn maar
kleine groepen, die zich daaraan schul
dig maken. Een fractie van de totale
jeugd veroorzaakt wanordelijkheden.
En wat zijn het allemaal voor jongelie
den? Een heleboel hebben een tekort
aan aanpassing aan de gewone maat
schappij. Dit tekort of gebrek gaan ze
verheffen tot een ideaal door wanorde
te stichten. Het falen van de ouders in
de opvoeding is daar de oorzaak van.
Jongelui die uit een normaal gezin ko
men met prettige verhoudingen voelen
zich niet geroepen tot dergelijke din
gen."
„Enkele jaren geleden hadden we de
Leidsepleinjeugd. Ik heb over die jeugd
een rapport laten samenstellen. Als je
dat rapport bestudeert stuit je voortdu
rend op het milieu. Die jongens en
meisjes hebben geen gelegenheid ge
had zich behoorlijk in te passen in de
maatschappij. Zy hebben nooit een nor
maal fungerende vader aangetroffen.
Vaders die van moeder gescheiden wa
ren, vaders die te oud waren, vaders die
geenrol speelden»...
Het is typisch, dat er in deze kring
zoveel dominerende moeders voorko
men. In een gezin waar vader geen
autoriteit is, niet iemand waar je mee
praten kunt, .daar groeien kinderen op,
die zich oo* later moeilijk kunnen
schikken naar gezag. Zij hebben thuis
niet geleerd te gehoorzamen en kunnen
ROTTERDAM Hij is geen schil
der, geen beeldhouwer en geen
graficus. In zijn paspoort staat vorm
gever. Hijzelf noemt zich kineticus.
Ray St aakman (25) mag zich een van
de jongeren noemen die zich met de
nieuwe telg in de kunst, de kinetiek,
bewegingbezighoudt. Sommigen zien
zijn werk dat tot en met 6 mei in het
Rotterdamse Bouwcentrum (Experi
ment Studio) is te zien en mee te bele
ven als geslaagd speelgoed.
Dat is onzin, en de Haagse Galerie
Orez die de internationale experimen
tele kunstenaars binnen een half uur
aan de telefoon weet te krijgen, be
grijpt dat. Ook de directie van het
Bouwcentrum. Met de stimulans van
Harald Eckardt richtten zij gezamen
lijk een tentoonstelling in met werk
van Bonies, Rous en Staakman. De
laatste is het treffendst in zijn uitin
gen.
Kinesthesie is bewegingsgevoel en
biedt een situatie waarin de mens niet
alleen de bewegingen uitvoert of laat
uitvoeren, maar er zich ook bewust
van is of wordt. Staakman schiep een
hangende constructie van series spier
witte polystyrene (plastic) schijven die
als de schroef van een schip, maar dan
horizontaal, ronddraaien. De as van de
constructie is in drieën gedeeld en
neemt de torsie werking over van zijn
bovendeel. Een micromotor bovenin
zet de zaak naar links en naar rechts
draaiend in beweging. Men kan zich
zo'n brok kinetiek gemakkelijk voor
stellen in het trappenhuis van het ge
bouw. Men raakt niet gauw uitgekeken
op 't effect.
het dus ook niet in de maatschappij."
Wij: „Bent u niet van mening, dat
hun houding ook voorkomt uit het feit,
dat zij veel directer betrokken zijn bij
alle problemen in de wereld?"
Mr. Abspoel: „Ze kunnen zich de
weelde permitteren om rond te han
gen, niets anders uit te voeren dan
een beetje ageren. En het is dwaas
dat dit door de overheid gesubsidieerd
wordt".
Wij: „Hoe bedoelt u dat?"
Uitermate fel: „In de vorm van
studietoelagen. Ik heb me vroeger de
weelde niet kunnen veroorloven mijn
tijd op straat te verdoen. Ik kom na
melijk niet uit een gezin dat tot de
kringen behoorde waaruit vroeger de
leden van de rechterlijke macht wer
den gerecruteerd. Nu ontbreekt de
noodzaak om iets te doen. Daaruit ont
staat een algemene geest van verzet,
die misschien te goeder trouw
geidealiseerd wordt".
Wij: „Wat is de mening over het
optreden van de Amsterdamse poli
tie?"
Mr. Abspoel: „Ik moet zeggen dat
de klachten over de politie, ook in de
pers, mij vrij vaak irriteren. Ik zal
niet zeggen, waar bemoeit de pers zich
mee, maar als een persman zich in
het midden van het gewoel begeeft,
omdat hij zijn lezers wil informeren,
dan vindt ik dat prachtig, maar dan
moet ie niet later gaan klagen dat
hij een lel met een gummistok heeft
gekregen. Oorlogscorrespondenten die
nen ook geen klacht in, als ze gewond
raken aan het front. Of de politie wel
of niet goed is, daar kan ik geen ant
woord op geven. Van de berichten in
de kranten trek ik me weinig aan".
Mr. Abspoel vraagt ons wat wij on
der een provo verstaan. Hij geeft zelf
het antwoord.
„Het provotariaat is een' hele hete
rogene massa, waarin niet twee dezelf
de typen voorkomen".
Wij :„Is een provo moedig?"
Mr. Abspoel: „Vorig jaar voor de
rechtbank is gebleken dat zij er vaak
de voorkeur aan geven anderen de
kastanjes uit het vuur te laten halen.
Ja, wat is moedig. Moedig is ook vaak
een gebrek aan fantasie. Er is fanta
sie voor nodig om je voor te kunnen
stellen in welke gevaren je kan ko
men te verkeren".
nen kreeg ik van een andere fabriek
honderd micromotortjes.
Het zat mij wel mee. Plotseling heb
ik een afschuwelijke haast gekregen.
Ik wil steeds de eerste blijven. In de
wereld van de industriële vormgeving
worden herhaaldelijk eikaars vondsten
gepikt en ik wil dat niet in mijn schoe
nen geschoven krijgen.
Breed lachend om zijn eigen boude
bewering somt deze kineticus sinds
een jaar in de contraprestatie zijn
kansen op. Hij kreeg een opdracht sa
men met Engels, Bonies Rous, Dek-
J. J. G. BOOT
niet gemakkelijk
O
Sinds bekend is dat van burgemeester
J. J. G. Boot van Hilversum een boek
zal verschijnen onder de titel „Burge
meester in bezettingstijd", staat de
riante ambtswoning aan de Torenlaan
open voor alle verslaggevers die om
nadere inlichtingen komen vragen. Het
past bij de beminnelijke aard van de
burgemeester dat hij geen enkel inter
view weigert. Opmerkingen als „u bent
de zoveelste" of „ik ben helemaal niet
gesteld op publiciteit" zijn hem
vreemd.
Er is misschien ook een andere re
den dat hij de nieuwsgierigheid van
anderen niet schuwt. Zijn boek behan
delt een precair onderwerp waarin het
gewetensconflict centraal staat.
Vanuit dat gewetensconflict wil bur
gemeester Boot kennelijk graag pra
ten over zijn aanblijven tijdens de be
zettingsjaren, ook al zegt hij nooit spijt
te hebben gehad van zijn beslissing.
Alledag
Vijftien jaar heeft hij met de ge
dachte rondgelopen om zijn in school
schriften opgetekende belevenissen in
boekvorm uit te geven. Steeds was er
die aarzeling van „ik ben geen schrij
ver" en „de betekenis is niet groot ge-
het Nederlands Cultureel Centrum op
de Expo '67 in Montreal. Dan is er 't
vruchtbare contract met de Brit Wil-
loughby Sharp, redacteur van Kinetic
Press en organisator van de Signal
Pillot Shows in Londen, die binnenkort
een internationale serie van vijf over
zichtstentoonstellingen in de grote ste
den brengt.
Staakman is van de partij: een kleu
renfilm van tien minuten met de de
buterende cineast Hans Vermeer ach
ter de camera en achten het scenario
samenwerking met het Utrechtse uni
versitaire instituut Poli visie; en een ex
positie bij de progressieve Zero-men
sen Leo Verboom en Albert Vogel, die
noeg om in de publiciteit te komen."
De heer Boot werd in november 1930
benoemd tot burgemeester van Win-
sum in Groningen. In 1937 volgde zijn
benoeming tot burgemeester van
Wisch, een gemeente tussen Winters
wijk en Doetinchem, waartoe behoren
het stadje Terborg, Varsseveld en Sil-
volde. In 1946 werd hij burgemeester
van Ede en in 1951 verhuisde hij naar
Hilversum. Hij zegt: „In die schriften
staan kleine dingetjes uit het leven van
alledag, bijvoorbeeld een grapje van
een vrouw in de bus, maar ook diep
staatkundige verhandelingen.
Mijn aarzeling om het uit te geven
hield ook verband met alles wat er al
over de oorlog is geschreven. Ik was
mij wèl bewust dat over mijn onder
werp weinig of niets is gepubliceerd."
Wij: „Vloeide de aarzeling ook voort
uit de precaire aard van het onder
werp?"
Stilte. „Ja, dat geloof ik wel. Ja, dat
heeft wel meegespeeld."
Burgemeester Boot liet het dagboek
eerst lezen in eigen vriendenkring. Hij
legde het ook voor aan personen die op
het gebied van de publiciteit deskundig
zijn. Niemand zei dat het niet waard
was om uit te geven. Wel was men
van mening, dat het maandsgewijze
moest worden samengesteld.
Burgemeester Boot: „Tenslotte liet
ik het lezen aan dr. De Jong van
Oorlogsdocumentatie. Hij was bijzon
der enthousiast. Hij verklaarde zich
zelfs bereid het voorwoord te schrij
ven. Dat heb ik hier
Wij lezen: „Getroffen als ik was
door de grote historische waarde van
het oorspronkelijk geschrift, gaf ik
ten antwoord dat hij er geen letter in
moest wijzigen, elke wijziging zou aan
die waarde afbreuk doen."
„Het wordt een paperpocket van 400
bladzijden", zegt de burgemeester.
„Daarin zijn ook de brieven en bijla
gen begrepen. De indeling is als volgt:
eerst de periode 1 januari 1939 - 10
mei 1940, daarna de oorlog zelf en ten
slotte mei 1945 en de tweede helft
van 1945 met alle naweeën van de oor
log."
Wij: „Hoe heeft u het gewetenscon
flict beredeneerd?"
Burgemeester Boot: „Voor velen is
het een chronisch conflict geweest. Ik
heb daarom een objectieve bijdrage
willen leveren. Daarbij moet je ook je
zwakke zijde durven neerschrijven.
Mijn standpunt is, dat een burgemees
ter altijd in functie moet zijn. Maar
er zijn grenzen. De meest markante
grens is dat je geen mensen aanwijst.
De uiterste grens werd bereikt toen in
1941 de gemeenteraden werden uitge
schakeld. Velen zijn van mening, dat
ook de burgemeesters toen heen had-
de moeten gaan. Ik heb dat standpunt
niet ingenomen. Ik meende dat er een
vertrouwensman moest zijn tussen de
bezetter en de burgerij, mits hij het
vertrouwen behoudt van die burgerij.
De zaak werd steeds scherper naarma
te de illegaliteit in kracht toenam. Je
kon als persoon wel hand- en span
diensten verlenen ten bate van de ille
galiteit, maar je moest je wel bewust
zijn dat je als burgemeester de bezet
tingsmaatregelen behoort na te komen
zoals die volgens het internationale
recht ingevoerd mochten worden.
Wij„Kan men nog uitgaan van
rechtsbeginselen wanneer dat recht
door de bezetter constant verkracht
wordt?"
Burgemeester: „Ja, toen zijzelf be
gonnen te bedriegen, moest je liegen
en bedriegen tot en met. Eh... U moet
goed beseffen, dat komt, u bent van
een andere generatie, in die tijd, in
het begin van de oorlog dus, zou er
nog vriendschap zijn met de Duitsers.
Later werd dat anders. Ik heb dat zo
omschreven in mijn boek: je moest
met de bezetter werken, samenwerken
en tegenwerken.
De regering was naar Engeland ver
trokken, zonder orde op zaken te stel
len. De achtergebleven secretarissen-
generaal waren genoodzaakt het be-
stuursvacuüm op te vullen. Het was
een voortdurend zoeken naar de minst
slechte oplossing waarin ik gedeeltelijk
slaagde maar ook meermalen faalde."
Wij: „Waar faalde u?"
Zonder aarzeling: „Het tekenen van
de jodenverklaring. Was het toelaat
baar of was het dat niet? We hadden
dat misschien niet moeten doen. Maar.
ik heb kunnen voorkomen dat twee Jo
dinnen, waarvan de een ziek was, op
transport werden gesteld. Tot het ein
de van de oorlog konden zij in hun
huisje blijven wonen. Ik heb nimmer
iemand aangewezen.
Goed, je plaatste de borden „Juden
nicht erwünscht". Moest je daar je
burgemeesterschap voor opofferen?
Die borden werden wel omvergere
den en dan plaatste je ze niet meer.
Ik tekende ook een Winterhulpcirculai
re. De inhoud keurde ik af, enfin...
het gebeurde op eën ogenblik dat ik
haast had.
Ik had de inhoud nauwelijks gezien.
De Duitsers vroegen natuurlijk wel
waar die Joden bleven, maar ik stelde
het uit. Als ze maar een verklaring
hadden, dan waren ze tevreden. Ik heb
altijd gesteld dat wanneer je een be-
stuursapparat gaat uitschakelen, dat
ernstige gevolgen heeft voor de bevol
king.
Neem de spoorwegstaking. De oorlog
zou daardoor verkort worden. Maar
wat gebeurde er? Er brak honger uit.
Met diplomatie kun je veel meer be
reiken. Je werkte mee als je distribu
tiekantoor beroofd werd door het raam
open te laten, je zorgde dat piloten
niet in handen van de Duitsers vielen,
enz. enz.
Ik ben ondergedoken toen ik op
dracht kreeg 400 mensen aan te wijzen
voor het bouwen van de IJssellinie.
Terwijl de Duitsers benzine over
mijn huis gooiden en de zaak in brand
staken fietste ik met mijn gezin naar
Huizen. Ik was alles kwijt. Maar waar
ik meer mee zat, was of mijn beslis
sing principieel juist was geweest.
Want wat gebeurde? Toen ik weg was
meldden de mensen zich toch aan, uit
angst. De vertrouwensman was wegge
vallen."
lopen op de advertentiepagina's in
sommige kranten, die voor de „sex-
markt" zijn ingeruimd.
„Ik zou willen zeggen, dat wij een
soort omgekeerd puritanisme doorma
ken", zei een oude kennis. „Niet al
leen wat het geslachtelijke aangaat,
maar ook in vele andere richtingen.
Intellectuelen, linksgezinden en kleine
groepen aan de buitenkant, die druk
uitoefenen, menen tegenwoordig dat
zij motieven moeten vinden. Ik ge
loof dat dit in zekere zin een vorm
van zuivering is, een reactie op de
dagen van 25 jaar geleden, toen Zwe
den aan de kant stond.
„Inmiddels zijn wij rijk geworden
aan stoffelijke welstand van alle soort
en het is mogelijk dat het geweten
een beetje knaagt om de neutrale rol
die wij in de jongste oorlog hebben
gespeeld. Deze mensen zijn b.v. van
mening dat Zweden meer behoorde te
doen voor de onderontwikkelde lan
den. Wat dat betreft staan wij waar
schijnlijk onder op de lijst behalve
voor humanitair werk".
kers en Koetsier voor versiering van Orez leiden
De maker ziet zijn futuristische werk
uitsluitend van de beweging uit. Hij
vond als een van de eersten in ons
land een geslaagde overbrugging van
de tegenstelling mens en techniek door
een vormentaal die vrijwel onbeperkt
kan worden uitgebreid. Al pionierend
en los van andere invloeden werkend
bereikte hij een optische harmonie die
zowel dichterlijk als prozaisch aandoet.
Waar figuren als Tapies en Tinguely
in de beweging en de materialen uit
sluitend romantiek legden, komt de Ha
genaar Staakman met een totaal ande
re en meer rationele expressievorm in
de geest van de Italiaans-Argentijnse
kunstenaar Lucio Fontana.
„Ja weet achteraf nooit hoe je aan
zo'n idee komt" zegt Staakman.
„Meestal komen die 's nachts opzetten
en met een krabbel en wat aanteke
ningen ga ik aan het werk. De uitvoe
ring doe ik het liefst zelf. In de fabriek
mag ik zelf het materiaal zoals poly
styreen en aluminium stansen en mon
teren. Alles kan daar, en om te begin-