Gooi niet alles weg Toneelgroep Theater in het volgende seizoen Ramses Shaffy: „Ik voel me een grote promotor" Liesbeth List: „Behoefte aan goede tekstdichters Nieuws uit de boekenwereld oSytuze n De andere Lollobrigida Wij konden het natuurlijk zien aankomen, en behoeven er du» achteraf niet het verbaasde hoofd over te schudden. Het gaat trou wens tegenwoordig niet aan om een of andere nieuwigheid zomaar te veroor delen. Dat is een bewijs van geestelijke aderverkalking, van hopeloos niet bQ de tijd zijn. En die tijd leeft nu eenmaal onverbiddelijk bij het nü, het bruisende heden. Dus moeten wij om zo te zeggen iedere dag opstaan met de gedachte dat gisteren al voltooid verleden tijd is en alle interesse van ons heeft verloren. Dat wij van dat gisteren niets meer kunnen gebruiken, en ons beter van top tot teen geestelijk en stoffelijk in het nieuw steken. Nu ontmoet dat in de praktijk wel enige bezwaren: tafels en stoelen, keuken gerei en beddegoed zijn altijd nog een tikje te duur in de aanschaf om, laten wij voorzichtig blijven, eens per seizoen te worden weggegooid. Alhoewel de papieren sftoel al in opmars schijnt te zijn. ■JlYaar klaarblijkelijk zijn wij als vrouwen nu eens voor één keer consequent -L~A geweest en hebben geredeneerd: wat is uit zichzelf al het meest aan ver andering onderhevig De mode. Wat moeten wij dus om de haverklap vernieu wen? Onze garderobe. Waar kunnen wij alzo het gebruik- en gooiwegprincipe het veiligst op proberen? Op ons meest variabel bezit: de jurk. Wq moesten er tot nu toe, ook gezien ons speldegeld, wel in berusten dat wij ons twee, drie, zelfs vier seizoenen lang in hetzelfde katoentje of tricelletje moesten vertonen. Maar wat zouden wij ons vorstelijk exclusief voelen als wij konden zeggen: Aardig jurkje? Ja zeker. Goed voor vandaag. Dan gooi ik het weg en trek een ander aan. Ik heb er zo nog een kast vol. rn ziedaar het prille begin van een idee, dat nu verrukkelijke werkelijkheid is J geworden. Na de weggooi-flessen zijn nu ook, eindelijk, de weggooijurken verschenen. Het hoedje van papier uit onze kleuterjaren heeft het jurkje van papier tot zusje gekregen. En wij worden geacht in onze handjes te klappen, o zo blij. Want wij wassen niet meer, wij stijven en strijken niet meer, wij trekken enkel maar dat papieren geval over het hoofd, zijn er twee, drie, vier keer mooi mee en hup, daar ligt de ineengefrommelde prop in de vuilnisbak. Zo kunnen wij er per seizoen tien aan voor de prijs van een zo'n ouderwets textielgeval, en hebben er nog tienmaal minder werk aan ook. /~|ch, het mag van ons, de generatie van eergisteren. Als iemand dolgelukkig is in papier, laat het lieve wezen haar genoegen, voorlopig zal het nog wel piepjong goed zijn dat zich op deze nieuwigheid stort en het zal haar waar schijnlijk nog st&ón ook. De crêpe-papieren gewaden uit onze jeugd, waarin wfl voor één korte feestavond sprookjesfeeën, uitheemse volksdanseressen of levens grote bloemen waren, leken ons ook het toppunt van ritselende élégance. En waarom zouden wij de opgetogen tieners van vandaag dez'e illusie mis gunnen Het is per slot een goedkoop genoegen, en niet hinderlijk bovendien. A 11 een, daar zijn wij ouderwetse dwarskijksters voor, wy gevoelen toch wel enige kleine beduchtheden tegen dat oprukken van het papier. Tegen dat nieuw aangebroken tijdperk van gooi weg en koop nieuw. Om te beginnen uit volstrekt nuchter, praktisch oogpunt. Die weggooi-flessen en -bussen en -dozen zijn al probleem genoeg: waar moeten wij met dat vrijwel onvernietigbare plastic heen? Wij gooien het achteloos weg, maar de vuilnisverwerking is er dood verlegen mee. En nu krijgen wq al dat papier er ook nog bij, vuilnisemmers vol verfrommelde jurken. Waar moeten wij al dat moderne afval laten als de papieren stoelen en wat dies meer zy achter de jurken oprukken Weggooien is gemakkelijk genoeg, maar wegwerken allesbehalve. Het zou misschien niet ondienstig zijn alvast een commissie te benoemen om na de luchtverontreiniging, de stookoliebesmetting, de watervervuiling en de wasmiddelenbedreiging nu ook de weggooiproblematiek te bestuderen. Want over een jaar of wat liggen er hele garderobes en ameuble menten tegelijk op straat. t*n dan, men vergeve het ons, vrezen wij ook een beetje voor de mentaliteit die al dat weggooi-spul in de hand zal werken. Zal het niet een steeds verder gaande onthechting ten gevolge hebben? Het gevoel van: dit wil ik voor geen geld missen, hiervan kan ik nooit afstand doen is, inconsequent genoeg, altijd een vrouwelijke eigenschap geweest als is ze veel mannen ook niet vreemd. Gehechtheid aan het meubel, de lamp, het vaasje ,het boek, dat wij eens van ons allereerste geld gekocht hebben. Aan het lint van onze bruidsruiker, de jurk die ons naar zijn doorslaggevend oordeel zo goed stond. Hoevelen van ons zullen haar trouwjapon niet trouw bewaard hebben, ook al past het lieve ding ons al in geen jaren meer? En zijn wy diep in ons dwaze hart niet ver knocht aan dat ene flatteuze truitje, dat heerlijk onverslijtbare bloesje Gaan onze kleindochters dat kostbare gevoel van liefdevolle gehechtheid straks net zo gemakkelijk weggooien als haar jurkjes Dat zou, vrezen wij, voor haar en de toekomstige samenleving een groot verlies betekenen. "tiet zal, dat vertrouwen wij op goede gronden, voorlopig nog wel wat mee- vallen. Want zijn diezelfde wispelturige weggooisters en nieuwkoopsters juist nu niet buitensporig verzot op antiek Het tableau de la troupe van Toneelgroep Theater voor het seizoen 1967/68 is bekendgemaakt. De directie bestaat uit Elise Hoomans en Hans Croiset, de zakelijke leiding wordt gevoerd door Chelt HijmanKonijn, Karei Muller is dra maturg en Dolf Verspoor literair adviseur. De volgende actrices kan men volgend seizoen voor Toneelgroep Theater In actie zien: Liselot Beekmeijer, Margreet Blanken, Cocki Boonstra, Trees van der Donck, Christine Ewert, Josephine van Gasteren, Mia Goossen, Margriet de Groot, Elise Hoomans, Sjoukje Hooymaayer, Annie Langenaken en Elsje Valk. Het aantal acteurs is minstens eens zo groot: Albert Abspoel, Arthur Boni, Hans Boswinkel, Hans Croiset, Max Croiset, Eric van der Donk, Bernhard Droog. Jan Gorissen, Willem Grelinger, Ben Groenier, Joop Keesmaat, Jan Kieboom. Franklin Lafour, Peter van der Linden, Carol Ltnssen, René Lobo, Onno Molen kamp, Hans Pauwels, Johnny Peters, Henk Schaer, Jacques Snoek, Hans Tie- metjer, Kris van de Velden, Jan Verhoeven, Henk Voges en Siem Vroom. De regie woili?" gevoerd door Elise Hoomans, Albert Abspoel, Hans Croiset, John van de Rest en Erik Vos. Voorlopig zijn acht premières gepland. Op 9 september wordt in Arnhem „Arme Marat" van de jonge Russische schrijver Aleksej Arboezof voor het eerst gespeeld, onder regie van Hans Croiset. „Afore night come" van David Rudkin gaat, onder regie van Albert Abspoel, op 15 september in Nijmegen in première. „Dodendans" van Strindberg gaat, onder regie van Hans Croiset, op 4 novem ber in Arnhem van start. Op 11 november is Nijmegen weer aan de beurt voor „Vanavond improviseren wij" van Luigi Pirandello, onder regie van Elise Hoomans. De nieuwjaarspremière (op 1 januari dus) wordt ook in de Keizer Karelstad gegeven. Het betreft hier „Driekoningenavond" van Shakespeare, onder regie van Hans Croiset, Op 6 januari begint men in Arnhem met twee moderne stukken onder regie van John van de Rest: „The sport of my mad mother" van Ann Jellicoe en „Publikumsbeschimpfung" van Peter Handke. Van „Een oneindige liefde" van Roussin (regie: Elise Hoomans) zal de Gelderse hoofdstad eveneens het eerst getuige kunnen ztjn, en wel op 9 maart. Op 16 maart volgt tenslotte, weer in Nijmegen en onder regie van de uit Amerika teruggekeerde Erik Vos, de première van „De goede mens van Sezuan" van Bertolt Brecht. Bovendien komen er nog twee Speciale Programma's, respectievelijk gewijd aan Pirandello (samengesteld en geschreven door Hans Tiemeyer) en aan Shakespeare (samengesteld door Krijn ter Braak). ,,Het geluid is goed." zegt Liesbeth List, als ze een paar malen van „Sans toi" uit de film Cléo de 5 7" van Agnes Varda gezongen heeft. Ramses Shaffy komt achter de vleugel vandaan en neemt Liesbeths plaats achter de mi crofoon in. „Babababababa. baabaabaabaabaabaa!" schreeuwt hij de lege zaal in. „Nog iets har der!" roept de chansonnier in het paarse pak met het gele shirt eronder naar de toneelmees ter, „ik moet de hele ruimte kunnen bespelen" (gebaar van wijd uitgespreide armen). Baabaabaaja, zo is 't in orde." De tour de chant in de Apeldoomse schouwburg Orpheuskan over een uurtje begin nen. Misschien wordt het wel net zo'n groot succes als de vorige avond in het Wageningse Junushof. „Van Liesbeth heb ik al gehoord, dat het geluid goed is. Ik zelf vind het om te zien een prachtige schouwburg", zegt Ramses Shaffy als we in de pauze een babbeltje met hem maken. Hij moet straks zelf pas „op". Het zal de eerste keer in Apeldoorn zijn. Ook als acteur zette hij nog geen voet op de Orpheus-Bühne. En acteur was hij tot voor kort nog. Bij Ensemble, waar hij gast rollen vervulde. De laatste tijd is daar niet veel meer van gekomen. Toneel en tour de chant waren-'s avonds moeilijk te combine ren. Nu doet hij overdag film en televisie. En 's avonds is er dus „de 6how". „In oktober zijn we er mee begonnen. Tot februari hebben we 'm avond aan avond gebracht. Toen een week of wat vakantie en nu zijn we sinds eind maart weer op tour nee, tot eind mei. We waren eerst bezig met een eigen gebouw, maar dat ging niet door. Toen zijn we maar begonnen in de kleine zaal van het Concertgebouw. Liesbeth wees er op, dat mensen als Brassens en Gréco ook in Olympia optreden. Dus waarom zou den we niet? Ik wil nu geen vast gebouwtje meer. Ik hoop nog eens een tijd lang in één schouwburg te kunnen werken. We hebben erg veel suece«. We krijgen al le soorten publiek. Niet alleen jong en oud, maar ook rijk en arm. Weet U wat ik het leukste vind: „Shaffy Chantant" was nog al duur. Maar in die grote theaters komt iedereen, de werkster zit er naast de advo caat. Ja, de ouderen hebben ook waardering voor ons, al komen de jongeren meestal ach ter het podium". Buiten, in het donker, springen telkens ge zichten van jongens en meisjes achter de ramen van de kleedkamer omhoog. „Ik vind het een erg leuke tijd om in te werken. Ik bedoel: de jeugd heeft een heel grote impact. Ik vind dat de jeugd een heel goede, zuivere mentaliteit heeft. Dat is enorm opbouwend. Ik ken de statistieken niet precies uit m'n hoofd, maar als je be denkt dat nu veertig procent van de wereld bevolking onder de zoveel is, en dat al die jon ge mensen straks de zaak in handen krijgen., ik vind dat uitstekend". Ramses Shaffy is de zoon van een Egypti sche vader en een Russische moeder. Of hij zich Nederlander voelt? „Nee. Ik ben veel chauvinistischer dan de Nederlanders. Ik voel me een grote promo tor. Ik vind het ontzettend belangrijk dat hier de leukste dingen gebeuren. Ik woon hier vrijwel m'n hele leven al en ik zal hier ook wel blijven wonen. Ik begrijp de Neder landers niet altijd. Daarom boeit het me ook zo." Misschien is het daardoor dat wij, zijn pu bliek, in zijn werk ondanks het min of meer Slavische temperament veel Neder landse sfeer tegenkomen ,die we zelf niet of nauwelijks kunnen verwoorden. Ontstaan zijn liedjes zomaar spontaan? „Nee. Als er een uitgelaten sfeer is, ben ik soms heel triest. En andersom. Meestal gaat het over mensen en dingen van enke le dagen geleden. Ik sta gewoon op, ga ach ter de piano zitten, en dan maar zien wat er uit komt. Het is een heel gezwoeg voor je zo'n liedje af hebt. Degenen die er in voorkomen zijn meestal mensen die ik ken. Voor „Sammy" hebben een paar mensen model gestaan. Maar ik heb het liedje tot één persoon gericht. Ach, het zit allemaal zo vermengd". Shaffy doet geen politiek in zijn program ma's? „Dat is voor het cabaret. Begrijp me goed: echt cabaret vind ik geweldig, ik kan zitten genieten van Lurelei, maar het ligt me helemaal niet. Het interesseert me niet. Dat wil zeggen: de actualiteiten boeien me wel als actualiteiten, maar niet als middelen om mezelf te uiten. U zult van mij geen lied over Vietnam horen. Ieder het zijne, vind ik. Daarom zijn er ook zoveel verschil lende cabarets. Of ik me verwant voel met Toon Her mans? Wat hij kan, doet hij op zijn eigen manier. Maar ik voel me wel met hem ver want in de verantwoordelijkheid om een zaal te „vullen", als het er om gaat een zaal „happy" te maken. Dat vind ik ongelooflijk gewoon". Aan welke uitingswijze van zijn kunste naarschap geeft hij de voorkeur? „In de tour de chant is de creatieve im pact veel groter. Ik zing ook geen liedjes van anderen. Volgend seizoen moet de nieu we show uitkomen. Een nieuwe tour de chant. Maar met heel veel technische din gen, ja, ook veel projecties. We starten om streeks december, maar proberen het eerst in het land uit. Dat programma komt ook allemaal uit één bron voort. Ach, het is moeilijk te zeggen: als ik drie maanden zing, krijg ik zin om te filmen. En als ik drie maanden film, wil ik weer zingen. Met Liesbeth is dat net zo. Zij zou zo het toneel op willen. Maar het komt ook op het kun nen aan. Zij heeft geen toneelopleiding ge had zoals ik. Maar filmen doet ze wel. Je ziet die combinaties wel meer. In Frankrijk bijvoorbeeld. Denk maar aan Juliette Gré co, Yves Montand, Jean-Claude Pascal. Liesbeth komt even later zeggen, dat de pauze afgelopen is en dat Ramses dus „op" moet. Hij zal beginnen met „Hallelujah Am sterdam", dat gaat over de nieuwe menta liteit, waar hij zojuist op doelde. En zet de tijd niet terug, het heeft geen zin. Want het gaat verder, het gaat door en ik heb je lief, ooo, oooo!" RAMSES SHAFFY "VTa de voorstelling praten we met Liesbeth List zij het dat zij nu niet meer in de witte, met zilver afgezette voorstellingsjapon is gehuld, maar weer in de gele trui, die zij een uur voor de show ook droeg tijdens het akoestisch proberen van „Sans toi". We hebben het over „Question de nuan ces", een van de chansons die door Franse componisten en tekstdichters speciaal voor haar zijn geschreven en die zij, met een orkest van niemand minder dan Claude Bol ling zingt op een pas uitgekomen eepeetje. Het is een chanson dat eigenlijk alles sa menvat wat er in de nummers van Lies beth List karakteristiek is: telkens een expo sé van flarden vage herinneringen, besloten door een nuchter constaterend en distantië rend refreintje. We vinden het jammer, dat ze dit chanson vanavond niet heeft gezongen. Dit blijkt echter ook een kwestie van nuan ces te zijn. „Ik vind dat chanson erg fijn, maar er zitten teveel nuances in, het is te verhalend, te lang om in een zaal te brengen. Al die nuances komen in een zaal niet over. Ik hoop het nog eens op te tv te zingen, dan komt het veel beter uit. Ik zou trouwens willen, dat er van die verhalende liedjes in het Nederlands waren. Maar goede tekst dichters zijn hier niet zo dik gezaaid. Er worden hier wel veel teksten geschreven, maar het tekstschrijven is hier geen cultuur, geen traditie. Degenen die het kunnen, heb ben er vaak niet veel tijd voor, omdat ze ook nog een ander beroep hebben. Maar als ze ze zouden schrijven, zouden ze er best mee kunnen verdienen. Er wordt momen teel in Nederland naar chansons geluisterd. Sinds anderhalf jaar is er meer waardering voor. En terecht. Het blijkt, dat het Neder lands goed te zingen is. Als de taal maar goed wordt toegepast. Onze gedichten zijn toch ook prachtig? Nou, neem dan zo'n ge dicht en maak er een lied van. Ja, Pierre Delanoë, de tekstdichter van Gilbert Bécaud heeft ook voor mij geschre ven. Ik ontmoette hem, toen ik in Duitsland was en in de show van Bécaud optrad. Frankrijk? Zodra ik tijd heb, ga ik er weer naar toe. Maar ik moet eerst deze tour de chant afmaken. In juli en augustus heb ik shows in Duitsland. In september moet ik weer hier zijn voor het nieuwe programma. Ik zing er ook liedjes van Lennaert Nijgh in. Hij heeft een hele cyclus voor me geschre ven, twaalf nieuwe nummers. De Griekse plaat? Die wordt 26 en 27 april opgenomen. Nee, ik voel me niet zo sterk verwant met Griekenland, maar ik vind die muziek van Theodorakis prachtig, beeldschoon." Liesbeth List heeft deze avond ook een paar Engelse liedjes gezongen, zoals de ti telsong uit de film „A taste of honey". Zij werd daarbij lekker „jazzy" ondersteund door het Trio Louis van Dijk. Of zy ook plannen heeft om jazz te gaan zingen? „Nee. De jazz moet je in je hebben. Dat is met mij niet het geval. Dan moet je het ook niet zingen, vind ik. Anders kopieer je zo gauw een ander. Ik heb het van nature niet in me." Ten tijde van het songfestival in Knokke („De Nederlandse ploeg won en daar had ik ook veel van mijn succes aan te danken") heeft men in Nederland min of meer een „eiland-image" opgebouwd van de dochter van de Vlielandse vuurtorenwachter. Sedert dien is ze opgetreden in tal van grote Euro pese steden. Hoe voelt ze zich nu: eiland meisje of stadsmeisje? „Ik voel me eigenlijk niets. Ik bedoel: ik voel me eigenlijk overal thuis. Ik hou er van om in de stad te zijn, met al die drukte. Maar als ik er moe van word, vind ik het fijn, dat ik op het eiland nog een thuis heb. waar ik uit kan rusten." Zou ze zelf wel liedjes willen schrijven? „O ja. Ik heb wel ideeën. Maar ik kan ze eenvoudig niet op papier zetten, dat ver mogen mis ik nu eenmaal. Ik ben helemaal afhankelijk van tekstdichters." Op dat moment wordt er voor Liesbeth op de deur geklopt. Het is Cees Nooteboom. Een van haar tekstdichters. J. VAN DER KLEIJ. Op 22 april a.s. bestaat de uitgave Het Ne derlands Volkslied, samengesteld door dr. Jop Pollmann en Piet Tiggers, 25 jaar. In een zeer kleine oplage verscheen in 1942, vanwege de oorlog in alle stilte, de eerste druk. Na 1945 volgden de herdrukken elkaar in snel tempo op, zodat uitgeverij De Toorts te Haarlem op 22 april a.s. de zestiende druk kan publiceren. Met deze laatste herdruk stijgt de oplage dan tot 400.000 exemplaren, waarmee dit boekje tot de meest verkochte uitgaven in ons land behoort. Op 8 febr. 1968 zou wijlen Bertolt Brecht zeventig jaar geworden zijn. Zijn uitgever, Suhrkamp in Frankfurt am Main, acht mede met het oog hierop de tijd rijp voor een nieu we editie van het verzameld werk dat in de thans bestaande uitgave is uitgegroeid tot een zeer omvangrijke en vrij onoverzichtelijke reeks boeken. In oktober 1967 verschijnen de „Gesammel- te Werke" in een acht-delige dundrukeditie van ca 8200 pag., die ruim 300 gulden gaat kosten. Om de complete Brecht echter binnen het bereik van het grote publiek te brengen, ver- schynt tegelijkertijd een twintig-delige „Werk- ausgabe" in de pocket-serie „Edition Suhr kamp". Deze gaat waarschijnlijk ruim 80 gul den kosten. De delen zullen ook los verkrijg baar zijn. Voor de talrijke Brecht-bewonderaars die zijn werk grotendeels reeds in hun kasten heb ben staan, verscheen zojuist een driedelige verzameluitgave „Schriften zur Literatur und Kunst", waarin al zijn opstellen en notities over schilderkunst, muziek en kunst in het algemeen in chronologische volgorde bijeen zijn gebracht. De paperback-editie kost f 16.50; de gebonden uitgave f 18,55 per deel. Na negentien jaar van zwqgen als roman cier heeft Thornton Wilder, de auteur van „The Bridge of San Luis Rey", een nieuwe ro man voltooid, die onder de titel „The Eighth Day" in mei 1967 bij Longmans, Green te Lon den zal verschijnen. Het verhaal speelt zich af in het Midden-Westen der VS en behandelt het effect van een moord op het lot van twee ge zinnen. Ira Levin, die ruim tien jaar geleden op een slag beroemd werd met zijn psychologische misdaadroman „A kiss before dying", publi ceert in dezelfde maand bij Michael Joseph te Londen zijn tweede boek, „Rosemary's Baby". Geen crime story, maar een fantastische ge schiedenis die doet denken aan Bram Sto ker's „Dracula": duivelverering en zwarte missen in New York anno 1967. 0 De jonge uitgever Thomas Rap (in april '66 als uitgever gestart) heeft met „Co con" van Hans Verhagen 't tweede deel van 'n (nieuwe) serie genaamd „Nieuwe Boeken" gelanceerd. De serie „Nieuwe Boeken" wordt een'reeks exclusieve uitgaven, waarvan de inhoud van vernieuwende en verwarrende waarde moet zijn. Bovendien wordt in de serie gebruik ge maakt van de mogelijkheid om met de vorm geving van het boek als object te experimente ren. Deze opzet heeft al opgeleverd het merk waardige „Tulips" door de a-dynamicus Wim T. Schippers en nu dus „Cocon", cyclus „vol misplaatste symboliek en gebrekkige beeld spraak" van Hans Verhagen. „Cocon" is vormgegeven door de graficus Wim Wandel GKf, die het gebruik van de dag licht-fluorescerende Day-Glo-inkten niet schuwde. is sen In het stedelijk museum in Amsterdam wordt tot en met 28 mei een tentoon stelling gehouden van werk van de Ameri kaanse wever en textielontwerper Jack Lenor Larsen. Zijn tentoonstelling in Am sterdam is de eerste in Europa en geeft in vier zalen de ideeën weer, waarop zijn werk is gebaseerd: kleur, structuur, fantasie en gebruik. In een vijfde zaal is een overzicht te zien van zijn belangrijkste ontwerpen. De voorjaarstentoonstelling van het schilderkunstig genootschap ..Pulchri Studio" in Den Haag wordt gehouden tot en met 26 april. De expositie heeft plaats in het kader van de viering van het 120- jarig bestaan van het genootschap. 0 Tot en met 21 mei wordt in het Haags Gemeentemuseum een expositie ge houden van werk van Gerard Verdijk, die de laatste jaren erkenning voor zijn werk kreeg door toekenning van o.m. de Jacob Maris-prijs, de Jacob Hartog-prijs en de zilveren medaille van de Europa-prijs van Oostende. 0 In kunstzaal Galerie-T aan de Bakenes- sergracht in Haarlem wordt tot 8 mei de internationale expositie „Loeull de boeuf" gehouden, waarvoor vijftig kunste naars een rond of ovaal portret inzonden. Bij hen zijn de Nederlanders: Comeille, Martin Engelman, Jacob Zekveld, de Fran sen: Atila, Beguier, Bireas, Macreaum Tis- serand en Francis Na\>es; de Spanjaarden: Marcos en Juan Romero; de Argentijnen: Cristina Martinez en Vanarsky; de Italianen: Bertini, Maglione, Del Pezzo, Fabio Tieti, Rubino Recalcati; de Polen: Proweller en Kujawski; de Griek Gaitis; de Japanner Hirage; de Amerikaan Hugh Weiss; de Hon gaar Foldes en de Zwitserse Anne Cherix. De collectie werd bijeengebracht door mevrouw Ceres Franco. In het Gooi's museum te Hilversum kunt u tot en met 30 april kijken naar werk van leden van de Hollandse Aquarel- listenkring en naar natuurstudies van Johan Haak. UESBETH LIST ROME De beroemde Gina is niet de enige 'Lollobrigida in de filmindustrie. Er is ■ook nog een volle neef van haar, een zeke re Guido Lollobrigida, die evenwel vaak on der een andere naam optreedt, omdat hij tot de conclusie is gekomen, dat de naam van een acteur evenzeer in overeenstemming moet zijn met de film, waarin hij optreedt en de rol die hij speelt, als zijn make-up. Je kunt nu eenmaal een zware jongen in een wildwest-film, ook al is die in Italië ge maakt, niet Guido Lollobrigida noemen en daarom treedt de neef van de schone Gina dikwijls op onder de naam Lee Burton. „Het heeft zijn goede en zijn kwade kan ten, als je een naam hebt zoals ik", zegt Guido. een 37-jarige ex-autocoureur, die ac teur is geworden. „Ik ben nu zover, dat ik het maar aan de regisseur overlaat. Als hij me in de titels wil presenteren als Lee Bur ton, vind ik dat goed en als hij Guido Lol lobrigida wenst is het ook in orde''. Op het ogenblik is Guido juist bezig met een film, waarin hij onder zijn eigen naam optreedt. Het is zijn eerste kans in een Ame rikaanse productie en hij hoopt dat die hem in Hollywood zal brengen. Guido speelt de rol van de rechterhand van de schurk Adol- fo Cell in „Operation Kid Brother", waarin een andere acteur met een bekende bloed verwant in de filmindustrie, Neil Connery broer van Sean Connery, meer bekend als James Bond, de hoofdrol speelt. Guido kwam met de filmnaam Lee Bur ton voor een reeks in Italië vervaardigde wildwest-films, waarin hij is opgetreden se dert hij in 1963 zijn coureursloopbaan in Zuid- Amerika afbrak en naar Rome kwam. Het is gebruikelijk, dat Italiaanse acteurs in de ze films Amerikaanse namen aannemen. In een ander stadium van zijn filmcarriè re heeft Guido het best gedaan met zijn ei gen naam. Dat was in de vijftiger jaren in Venezuela, toen hij tussen een druk program ma van races met Ferrari- en Maserati-ren- wagens op belangrijke Noord- en Zuidameri- kaanse banen in een half dozijn filmrollen schoof. Hij speelde de hoofdrol van een Ita liaanse immigrant in „Terra Magico", een Venezolaanse produktie, die een prijs heeft gewonnen op het filmfestival te Berlijn van 1958. Guido. die in Rome is geboren, is op 17-ja rige leeftijd, toen zijn twee jaar oudere nicht, Gina op de drempel van de filmsterrenhe mel stond, naar Caracas geëmigreerd. „In de Zuidamerikaanse films speelde ik altijd de nobele held", zegt hij, „in Italië ben ik altijd de schurk. Dat moet mijn ge zicht zijn; naarmate ik ouder wordt, wordt het harder''. Guido zegt dat hij en Gina met elkaar op vriendschappelijke voet staan, maar dat zij elkaar niet veel zien. „Dat ik dezelfde naam heb als zij, is soms irriterend", merkt hij op. „Gewoonlijk is 't eerste dat de mensen me vragen: „Hoe gaat het met uw vrouw?". En dat steekt me meer dan wat ook".

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 14