Gooi niet alles weg
Toneelgroep Theater in
het volgende seizoen
Ramses Shaffy: „Ik voel
me een grote promotor"
Liesbeth List: „Behoefte
aan goede tekstdichters
Nieuws uit de
boekenwereld
oSytuze n
De andere Lollobrigida
Wij konden het natuurlijk zien aankomen, en behoeven er du»
achteraf niet het verbaasde hoofd over te schudden. Het gaat trou
wens tegenwoordig niet aan om een of andere nieuwigheid zomaar te veroor
delen. Dat is een bewijs van geestelijke aderverkalking, van hopeloos niet bQ de
tijd zijn.
En die tijd leeft nu eenmaal onverbiddelijk bij het nü, het bruisende heden. Dus
moeten wij om zo te zeggen iedere dag opstaan met de gedachte dat gisteren al
voltooid verleden tijd is en alle interesse van ons heeft verloren. Dat wij van dat
gisteren niets meer kunnen gebruiken, en ons beter van top tot teen geestelijk
en stoffelijk in het nieuw steken.
Nu ontmoet dat in de praktijk wel enige bezwaren: tafels en stoelen, keuken
gerei en beddegoed zijn altijd nog een tikje te duur in de aanschaf om, laten wij
voorzichtig blijven, eens per seizoen te worden weggegooid. Alhoewel de
papieren sftoel al in opmars schijnt te zijn.
■JlYaar klaarblijkelijk zijn wij als vrouwen nu eens voor één keer consequent
-L~A geweest en hebben geredeneerd: wat is uit zichzelf al het meest aan ver
andering onderhevig De mode. Wat moeten wij dus om de haverklap vernieu
wen? Onze garderobe. Waar kunnen wij alzo het gebruik- en gooiwegprincipe
het veiligst op proberen? Op ons meest variabel bezit: de jurk.
Wq moesten er tot nu toe, ook gezien ons speldegeld, wel in berusten dat wij
ons twee, drie, zelfs vier seizoenen lang in hetzelfde katoentje of tricelletje
moesten vertonen. Maar wat zouden wij ons vorstelijk exclusief voelen als wij
konden zeggen: Aardig jurkje? Ja zeker. Goed voor vandaag. Dan gooi ik het
weg en trek een ander aan. Ik heb er zo nog een kast vol.
rn ziedaar het prille begin van een idee, dat nu verrukkelijke werkelijkheid is
J geworden. Na de weggooi-flessen zijn nu ook, eindelijk, de weggooijurken
verschenen. Het hoedje van papier uit onze kleuterjaren heeft het jurkje van
papier tot zusje gekregen. En wij worden geacht in onze handjes te klappen,
o zo blij.
Want wij wassen niet meer, wij stijven en strijken niet meer, wij trekken enkel
maar dat papieren geval over het hoofd, zijn er twee, drie, vier keer mooi mee
en hup, daar ligt de ineengefrommelde prop in de vuilnisbak. Zo kunnen wij er
per seizoen tien aan voor de prijs van een zo'n ouderwets textielgeval, en hebben
er nog tienmaal minder werk aan ook.
/~|ch, het mag van ons, de generatie van eergisteren. Als iemand dolgelukkig
is in papier, laat het lieve wezen haar genoegen, voorlopig zal het nog wel
piepjong goed zijn dat zich op deze nieuwigheid stort en het zal haar waar
schijnlijk nog st&ón ook. De crêpe-papieren gewaden uit onze jeugd, waarin wfl
voor één korte feestavond sprookjesfeeën, uitheemse volksdanseressen of levens
grote bloemen waren, leken ons ook het toppunt van ritselende élégance.
En waarom zouden wij de opgetogen tieners van vandaag dez'e illusie mis
gunnen Het is per slot een goedkoop genoegen, en niet hinderlijk bovendien.
A 11 een, daar zijn wij ouderwetse dwarskijksters voor, wy gevoelen toch wel
enige kleine beduchtheden tegen dat oprukken van het papier. Tegen dat
nieuw aangebroken tijdperk van gooi weg en koop nieuw. Om te beginnen uit
volstrekt nuchter, praktisch oogpunt. Die weggooi-flessen en -bussen en -dozen
zijn al probleem genoeg: waar moeten wij met dat vrijwel onvernietigbare plastic
heen? Wij gooien het achteloos weg, maar de vuilnisverwerking is er dood
verlegen mee.
En nu krijgen wq al dat papier er ook nog bij, vuilnisemmers vol verfrommelde
jurken. Waar moeten wij al dat moderne afval laten als de papieren stoelen en
wat dies meer zy achter de jurken oprukken Weggooien is gemakkelijk genoeg,
maar wegwerken allesbehalve. Het zou misschien niet ondienstig zijn alvast een
commissie te benoemen om na de luchtverontreiniging, de stookoliebesmetting,
de watervervuiling en de wasmiddelenbedreiging nu ook de weggooiproblematiek
te bestuderen. Want over een jaar of wat liggen er hele garderobes en ameuble
menten tegelijk op straat.
t*n dan, men vergeve het ons, vrezen wij ook een beetje voor de mentaliteit
die al dat weggooi-spul in de hand zal werken. Zal het niet een steeds
verder gaande onthechting ten gevolge hebben? Het gevoel van: dit wil ik voor
geen geld missen, hiervan kan ik nooit afstand doen is, inconsequent genoeg,
altijd een vrouwelijke eigenschap geweest als is ze veel mannen ook niet
vreemd. Gehechtheid aan het meubel, de lamp, het vaasje ,het boek, dat wij
eens van ons allereerste geld gekocht hebben. Aan het lint van onze bruidsruiker,
de jurk die ons naar zijn doorslaggevend oordeel zo goed stond. Hoevelen van
ons zullen haar trouwjapon niet trouw bewaard hebben, ook al past het lieve
ding ons al in geen jaren meer? En zijn wy diep in ons dwaze hart niet ver
knocht aan dat ene flatteuze truitje, dat heerlijk onverslijtbare bloesje
Gaan onze kleindochters dat kostbare gevoel van liefdevolle gehechtheid straks
net zo gemakkelijk weggooien als haar jurkjes Dat zou, vrezen wij, voor haar
en de toekomstige samenleving een groot verlies betekenen.
"tiet zal, dat vertrouwen wij op goede gronden, voorlopig nog wel wat mee-
vallen. Want zijn diezelfde wispelturige weggooisters en nieuwkoopsters
juist nu niet buitensporig verzot op antiek
Het tableau de la troupe van Toneelgroep Theater voor het seizoen 1967/68
is bekendgemaakt. De directie bestaat uit Elise Hoomans en Hans Croiset, de
zakelijke leiding wordt gevoerd door Chelt HijmanKonijn, Karei Muller is dra
maturg en Dolf Verspoor literair adviseur.
De volgende actrices kan men volgend seizoen voor Toneelgroep Theater In
actie zien: Liselot Beekmeijer, Margreet Blanken, Cocki Boonstra, Trees van der
Donck, Christine Ewert, Josephine van Gasteren, Mia Goossen, Margriet de
Groot, Elise Hoomans, Sjoukje Hooymaayer, Annie Langenaken en Elsje Valk.
Het aantal acteurs is minstens eens zo groot: Albert Abspoel, Arthur Boni,
Hans Boswinkel, Hans Croiset, Max Croiset, Eric van der Donk, Bernhard Droog.
Jan Gorissen, Willem Grelinger, Ben Groenier, Joop Keesmaat, Jan Kieboom.
Franklin Lafour, Peter van der Linden, Carol Ltnssen, René Lobo, Onno Molen
kamp, Hans Pauwels, Johnny Peters, Henk Schaer, Jacques Snoek, Hans Tie-
metjer, Kris van de Velden, Jan Verhoeven, Henk Voges en Siem Vroom.
De regie woili?" gevoerd door Elise Hoomans, Albert Abspoel, Hans Croiset,
John van de Rest en Erik Vos.
Voorlopig zijn acht premières gepland. Op 9 september wordt in Arnhem
„Arme Marat" van de jonge Russische schrijver Aleksej Arboezof voor het eerst
gespeeld, onder regie van Hans Croiset.
„Afore night come" van David Rudkin gaat, onder regie van Albert Abspoel,
op 15 september in Nijmegen in première.
„Dodendans" van Strindberg gaat, onder regie van Hans Croiset, op 4 novem
ber in Arnhem van start.
Op 11 november is Nijmegen weer aan de beurt voor „Vanavond improviseren
wij" van Luigi Pirandello, onder regie van Elise Hoomans.
De nieuwjaarspremière (op 1 januari dus) wordt ook in de Keizer Karelstad
gegeven. Het betreft hier „Driekoningenavond" van Shakespeare, onder regie
van Hans Croiset,
Op 6 januari begint men in Arnhem met twee moderne stukken onder regie
van John van de Rest: „The sport of my mad mother" van Ann Jellicoe en
„Publikumsbeschimpfung" van Peter Handke.
Van „Een oneindige liefde" van Roussin (regie: Elise Hoomans) zal de Gelderse
hoofdstad eveneens het eerst getuige kunnen ztjn, en wel op 9 maart.
Op 16 maart volgt tenslotte, weer in Nijmegen en onder regie van de uit
Amerika teruggekeerde Erik Vos, de première van „De goede mens van Sezuan"
van Bertolt Brecht.
Bovendien komen er nog twee Speciale Programma's, respectievelijk gewijd
aan Pirandello (samengesteld en geschreven door Hans Tiemeyer) en aan
Shakespeare (samengesteld door Krijn ter Braak).
,,Het geluid is goed." zegt Liesbeth List, als ze een paar malen van „Sans toi" uit de
film Cléo de 5 7" van Agnes Varda gezongen heeft.
Ramses Shaffy komt achter de vleugel vandaan en neemt Liesbeths plaats achter de mi
crofoon in.
„Babababababa. baabaabaabaabaabaa!" schreeuwt hij de lege zaal in. „Nog iets har
der!" roept de chansonnier in het paarse pak met het gele shirt eronder naar de toneelmees
ter, „ik moet de hele ruimte kunnen bespelen" (gebaar van wijd uitgespreide armen).
Baabaabaaja, zo is 't in orde."
De tour de chant in de Apeldoomse schouwburg Orpheuskan over een uurtje begin
nen. Misschien wordt het wel net zo'n groot succes als de vorige avond in het Wageningse
Junushof.
„Van Liesbeth heb ik al gehoord, dat het
geluid goed is. Ik zelf vind het om te zien
een prachtige schouwburg", zegt Ramses
Shaffy als we in de pauze een babbeltje met
hem maken. Hij moet straks zelf pas „op".
Het zal de eerste keer in Apeldoorn zijn.
Ook als acteur zette hij nog geen voet op
de Orpheus-Bühne. En acteur was hij tot
voor kort nog. Bij Ensemble, waar hij gast
rollen vervulde. De laatste tijd is daar niet
veel meer van gekomen. Toneel en tour de
chant waren-'s avonds moeilijk te combine
ren. Nu doet hij overdag film en televisie.
En 's avonds is er dus „de 6how".
„In oktober zijn we er mee begonnen.
Tot februari hebben we 'm avond aan avond
gebracht. Toen een week of wat vakantie en
nu zijn we sinds eind maart weer op tour
nee, tot eind mei. We waren eerst bezig met
een eigen gebouw, maar dat ging niet door.
Toen zijn we maar begonnen in de kleine
zaal van het Concertgebouw. Liesbeth wees
er op, dat mensen als Brassens en Gréco
ook in Olympia optreden. Dus waarom zou
den we niet? Ik wil nu geen vast gebouwtje
meer. Ik hoop nog eens een tijd lang in één
schouwburg te kunnen werken.
We hebben erg veel suece«. We krijgen al
le soorten publiek. Niet alleen jong en oud,
maar ook rijk en arm. Weet U wat ik het
leukste vind: „Shaffy Chantant" was nog
al duur. Maar in die grote theaters komt
iedereen, de werkster zit er naast de advo
caat. Ja, de ouderen hebben ook waardering
voor ons, al komen de jongeren meestal ach
ter het podium".
Buiten, in het donker, springen telkens ge
zichten van jongens en meisjes achter de
ramen van de kleedkamer omhoog.
„Ik vind het een erg leuke tijd om in te
werken. Ik bedoel: de jeugd heeft een heel
grote impact. Ik vind dat de jeugd een heel
goede, zuivere mentaliteit heeft. Dat is
enorm opbouwend. Ik ken de statistieken
niet precies uit m'n hoofd, maar als je be
denkt dat nu veertig procent van de wereld
bevolking onder de zoveel is, en dat al die jon
ge mensen straks de zaak in handen krijgen.,
ik vind dat uitstekend".
Ramses Shaffy is de zoon van een Egypti
sche vader en een Russische moeder. Of hij
zich Nederlander voelt?
„Nee. Ik ben veel chauvinistischer dan de
Nederlanders. Ik voel me een grote promo
tor. Ik vind het ontzettend belangrijk dat
hier de leukste dingen gebeuren. Ik woon
hier vrijwel m'n hele leven al en ik zal hier
ook wel blijven wonen. Ik begrijp de Neder
landers niet altijd. Daarom boeit het me ook
zo."
Misschien is het daardoor dat wij, zijn pu
bliek, in zijn werk ondanks het min of
meer Slavische temperament veel Neder
landse sfeer tegenkomen ,die we zelf niet of
nauwelijks kunnen verwoorden. Ontstaan zijn
liedjes zomaar spontaan?
„Nee. Als er een uitgelaten sfeer is, ben
ik soms heel triest. En andersom. Meestal
gaat het over mensen en dingen van enke
le dagen geleden. Ik sta gewoon op, ga ach
ter de piano zitten, en dan maar zien wat
er uit komt. Het is een heel gezwoeg voor
je zo'n liedje af hebt. Degenen die er in
voorkomen zijn meestal mensen die ik ken.
Voor „Sammy" hebben een paar mensen
model gestaan. Maar ik heb het liedje tot
één persoon gericht. Ach, het zit allemaal
zo vermengd".
Shaffy doet geen politiek in zijn program
ma's?
„Dat is voor het cabaret. Begrijp me
goed: echt cabaret vind ik geweldig, ik kan
zitten genieten van Lurelei, maar het ligt
me helemaal niet. Het interesseert me niet.
Dat wil zeggen: de actualiteiten boeien me
wel als actualiteiten, maar niet als middelen
om mezelf te uiten. U zult van mij geen
lied over Vietnam horen. Ieder het zijne,
vind ik. Daarom zijn er ook zoveel verschil
lende cabarets.
Of ik me verwant voel met Toon Her
mans? Wat hij kan, doet hij op zijn eigen
manier. Maar ik voel me wel met hem ver
want in de verantwoordelijkheid om een zaal
te „vullen", als het er om gaat een zaal
„happy" te maken. Dat vind ik ongelooflijk
gewoon".
Aan welke uitingswijze van zijn kunste
naarschap geeft hij de voorkeur?
„In de tour de chant is de creatieve im
pact veel groter. Ik zing ook geen liedjes
van anderen. Volgend seizoen moet de nieu
we show uitkomen. Een nieuwe tour de
chant. Maar met heel veel technische din
gen, ja, ook veel projecties. We starten om
streeks december, maar proberen het eerst
in het land uit. Dat programma komt ook
allemaal uit één bron voort. Ach, het is
moeilijk te zeggen: als ik drie maanden
zing, krijg ik zin om te filmen. En als ik
drie maanden film, wil ik weer zingen. Met
Liesbeth is dat net zo. Zij zou zo het toneel
op willen. Maar het komt ook op het kun
nen aan. Zij heeft geen toneelopleiding ge
had zoals ik. Maar filmen doet ze wel. Je
ziet die combinaties wel meer. In Frankrijk
bijvoorbeeld. Denk maar aan Juliette Gré
co, Yves Montand, Jean-Claude Pascal.
Liesbeth komt even later zeggen, dat de
pauze afgelopen is en dat Ramses dus „op"
moet. Hij zal beginnen met „Hallelujah Am
sterdam", dat gaat over de nieuwe menta
liteit, waar hij zojuist op doelde. En
zet de tijd niet terug, het heeft geen zin.
Want het gaat verder, het gaat door en ik
heb je lief, ooo, oooo!"
RAMSES SHAFFY
"VTa de voorstelling praten we met Liesbeth
List zij het dat zij nu niet meer in de
witte, met zilver afgezette voorstellingsjapon
is gehuld, maar weer in de gele trui, die zij
een uur voor de show ook droeg tijdens het
akoestisch proberen van „Sans toi".
We hebben het over „Question de nuan
ces", een van de chansons die door Franse
componisten en tekstdichters speciaal voor
haar zijn geschreven en die zij, met een
orkest van niemand minder dan Claude Bol
ling zingt op een pas uitgekomen eepeetje.
Het is een chanson dat eigenlijk alles sa
menvat wat er in de nummers van Lies
beth List karakteristiek is: telkens een expo
sé van flarden vage herinneringen, besloten
door een nuchter constaterend en distantië
rend refreintje. We vinden het jammer, dat
ze dit chanson vanavond niet heeft gezongen.
Dit blijkt echter ook een kwestie van nuan
ces te zijn.
„Ik vind dat chanson erg fijn, maar er
zitten teveel nuances in, het is te verhalend,
te lang om in een zaal te brengen. Al die
nuances komen in een zaal niet over. Ik
hoop het nog eens op te tv te zingen, dan
komt het veel beter uit. Ik zou trouwens
willen, dat er van die verhalende liedjes in
het Nederlands waren. Maar goede tekst
dichters zijn hier niet zo dik gezaaid. Er
worden hier wel veel teksten geschreven,
maar het tekstschrijven is hier geen cultuur,
geen traditie. Degenen die het kunnen, heb
ben er vaak niet veel tijd voor, omdat ze
ook nog een ander beroep hebben. Maar als
ze ze zouden schrijven, zouden ze er best
mee kunnen verdienen. Er wordt momen
teel in Nederland naar chansons geluisterd.
Sinds anderhalf jaar is er meer waardering
voor. En terecht. Het blijkt, dat het Neder
lands goed te zingen is. Als de taal maar
goed wordt toegepast. Onze gedichten zijn
toch ook prachtig? Nou, neem dan zo'n ge
dicht en maak er een lied van.
Ja, Pierre Delanoë, de tekstdichter van
Gilbert Bécaud heeft ook voor mij geschre
ven. Ik ontmoette hem, toen ik in Duitsland
was en in de show van Bécaud optrad.
Frankrijk? Zodra ik tijd heb, ga ik er weer
naar toe. Maar ik moet eerst deze tour de
chant afmaken. In juli en augustus heb ik
shows in Duitsland. In september moet ik
weer hier zijn voor het nieuwe programma.
Ik zing er ook liedjes van Lennaert Nijgh in.
Hij heeft een hele cyclus voor me geschre
ven, twaalf nieuwe nummers. De Griekse
plaat? Die wordt 26 en 27 april opgenomen.
Nee, ik voel me niet zo sterk verwant met
Griekenland, maar ik vind die muziek van
Theodorakis prachtig, beeldschoon."
Liesbeth List heeft deze avond ook een
paar Engelse liedjes gezongen, zoals de ti
telsong uit de film „A taste of honey". Zij
werd daarbij lekker „jazzy" ondersteund
door het Trio Louis van Dijk. Of zy
ook plannen heeft om jazz te gaan zingen?
„Nee. De jazz moet je in je hebben. Dat
is met mij niet het geval. Dan moet je het
ook niet zingen, vind ik. Anders kopieer je
zo gauw een ander. Ik heb het van nature
niet in me."
Ten tijde van het songfestival in Knokke
(„De Nederlandse ploeg won en daar had
ik ook veel van mijn succes aan te danken")
heeft men in Nederland min of meer een
„eiland-image" opgebouwd van de dochter
van de Vlielandse vuurtorenwachter. Sedert
dien is ze opgetreden in tal van grote Euro
pese steden. Hoe voelt ze zich nu: eiland
meisje of stadsmeisje?
„Ik voel me eigenlijk niets. Ik bedoel: ik
voel me eigenlijk overal thuis. Ik hou er van
om in de stad te zijn, met al die drukte.
Maar als ik er moe van word, vind ik het
fijn, dat ik op het eiland nog een thuis heb.
waar ik uit kan rusten."
Zou ze zelf wel liedjes willen schrijven?
„O ja. Ik heb wel ideeën. Maar ik kan
ze eenvoudig niet op papier zetten, dat ver
mogen mis ik nu eenmaal. Ik ben helemaal
afhankelijk van tekstdichters."
Op dat moment wordt er voor Liesbeth op
de deur geklopt. Het is Cees Nooteboom.
Een van haar tekstdichters.
J. VAN DER KLEIJ.
Op 22 april a.s. bestaat de uitgave Het Ne
derlands Volkslied, samengesteld door dr.
Jop Pollmann en Piet Tiggers, 25 jaar. In een
zeer kleine oplage verscheen in 1942, vanwege
de oorlog in alle stilte, de eerste druk. Na 1945
volgden de herdrukken elkaar in snel tempo
op, zodat uitgeverij De Toorts te Haarlem op
22 april a.s. de zestiende druk kan publiceren.
Met deze laatste herdruk stijgt de oplage dan
tot 400.000 exemplaren, waarmee dit boekje tot
de meest verkochte uitgaven in ons
land behoort.
Op 8 febr. 1968 zou wijlen Bertolt Brecht
zeventig jaar geworden zijn. Zijn uitgever,
Suhrkamp in Frankfurt am Main, acht mede
met het oog hierop de tijd rijp voor een nieu
we editie van het verzameld werk dat in de
thans bestaande uitgave is uitgegroeid tot een
zeer omvangrijke en vrij onoverzichtelijke
reeks boeken.
In oktober 1967 verschijnen de „Gesammel-
te Werke" in een acht-delige dundrukeditie
van ca 8200 pag., die ruim 300 gulden gaat
kosten.
Om de complete Brecht echter binnen het
bereik van het grote publiek te brengen, ver-
schynt tegelijkertijd een twintig-delige „Werk-
ausgabe" in de pocket-serie „Edition Suhr
kamp". Deze gaat waarschijnlijk ruim 80 gul
den kosten. De delen zullen ook los verkrijg
baar zijn.
Voor de talrijke Brecht-bewonderaars die
zijn werk grotendeels reeds in hun kasten heb
ben staan, verscheen zojuist een driedelige
verzameluitgave „Schriften zur Literatur und
Kunst", waarin al zijn opstellen en notities
over schilderkunst, muziek en kunst in het
algemeen in chronologische volgorde bijeen
zijn gebracht. De paperback-editie kost
f 16.50; de gebonden uitgave f 18,55 per deel.
Na negentien jaar van zwqgen als roman
cier heeft Thornton Wilder, de auteur van
„The Bridge of San Luis Rey", een nieuwe ro
man voltooid, die onder de titel „The Eighth
Day" in mei 1967 bij Longmans, Green te Lon
den zal verschijnen. Het verhaal speelt zich af
in het Midden-Westen der VS en behandelt het
effect van een moord op het lot van twee ge
zinnen.
Ira Levin, die ruim tien jaar geleden op een
slag beroemd werd met zijn psychologische
misdaadroman „A kiss before dying", publi
ceert in dezelfde maand bij Michael Joseph te
Londen zijn tweede boek, „Rosemary's Baby".
Geen crime story, maar een fantastische ge
schiedenis die doet denken aan Bram Sto
ker's „Dracula": duivelverering en zwarte
missen in New York anno 1967.
0 De jonge uitgever Thomas Rap (in april
'66 als uitgever gestart) heeft met „Co
con" van Hans Verhagen 't tweede deel van 'n
(nieuwe) serie genaamd „Nieuwe Boeken"
gelanceerd.
De serie „Nieuwe Boeken" wordt een'reeks
exclusieve uitgaven, waarvan de inhoud van
vernieuwende en verwarrende waarde moet
zijn. Bovendien wordt in de serie gebruik ge
maakt van de mogelijkheid om met de vorm
geving van het boek als object te experimente
ren. Deze opzet heeft al opgeleverd het merk
waardige „Tulips" door de a-dynamicus Wim
T. Schippers en nu dus „Cocon", cyclus „vol
misplaatste symboliek en gebrekkige beeld
spraak" van Hans Verhagen.
„Cocon" is vormgegeven door de graficus
Wim Wandel GKf, die het gebruik van de dag
licht-fluorescerende Day-Glo-inkten niet
schuwde.
is sen
In het stedelijk museum in Amsterdam
wordt tot en met 28 mei een tentoon
stelling gehouden van werk van de Ameri
kaanse wever en textielontwerper Jack
Lenor Larsen. Zijn tentoonstelling in Am
sterdam is de eerste in Europa en geeft in
vier zalen de ideeën weer, waarop zijn werk
is gebaseerd: kleur, structuur, fantasie en
gebruik. In een vijfde zaal is een overzicht
te zien van zijn belangrijkste ontwerpen.
De voorjaarstentoonstelling van het
schilderkunstig genootschap ..Pulchri
Studio" in Den Haag wordt gehouden tot
en met 26 april. De expositie heeft plaats
in het kader van de viering van het 120-
jarig bestaan van het genootschap.
0 Tot en met 21 mei wordt in het Haags
Gemeentemuseum een expositie ge
houden van werk van Gerard Verdijk, die
de laatste jaren erkenning voor zijn werk
kreeg door toekenning van o.m. de Jacob
Maris-prijs, de Jacob Hartog-prijs en de
zilveren medaille van de Europa-prijs van
Oostende.
0 In kunstzaal Galerie-T aan de Bakenes-
sergracht in Haarlem wordt tot 8 mei
de internationale expositie „Loeull de
boeuf" gehouden, waarvoor vijftig kunste
naars een rond of ovaal portret inzonden.
Bij hen zijn de Nederlanders: Comeille,
Martin Engelman, Jacob Zekveld, de Fran
sen: Atila, Beguier, Bireas, Macreaum Tis-
serand en Francis Na\>es; de Spanjaarden:
Marcos en Juan Romero; de Argentijnen:
Cristina Martinez en Vanarsky; de Italianen:
Bertini, Maglione, Del Pezzo, Fabio Tieti,
Rubino Recalcati; de Polen: Proweller en
Kujawski; de Griek Gaitis; de Japanner
Hirage; de Amerikaan Hugh Weiss; de Hon
gaar Foldes en de Zwitserse Anne Cherix.
De collectie werd bijeengebracht door
mevrouw Ceres Franco.
In het Gooi's museum te Hilversum
kunt u tot en met 30 april kijken naar
werk van leden van de Hollandse Aquarel-
listenkring en naar natuurstudies van Johan
Haak.
UESBETH LIST
ROME De beroemde Gina is niet de
enige 'Lollobrigida in de filmindustrie. Er is
■ook nog een volle neef van haar, een zeke
re Guido Lollobrigida, die evenwel vaak on
der een andere naam optreedt, omdat hij tot
de conclusie is gekomen, dat de naam van
een acteur evenzeer in overeenstemming
moet zijn met de film, waarin hij optreedt
en de rol die hij speelt, als zijn make-up.
Je kunt nu eenmaal een zware jongen in
een wildwest-film, ook al is die in Italië ge
maakt, niet Guido Lollobrigida noemen en
daarom treedt de neef van de schone Gina
dikwijls op onder de naam Lee Burton.
„Het heeft zijn goede en zijn kwade kan
ten, als je een naam hebt zoals ik", zegt
Guido. een 37-jarige ex-autocoureur, die ac
teur is geworden. „Ik ben nu zover, dat ik
het maar aan de regisseur overlaat. Als hij
me in de titels wil presenteren als Lee Bur
ton, vind ik dat goed en als hij Guido Lol
lobrigida wenst is het ook in orde''.
Op het ogenblik is Guido juist bezig met
een film, waarin hij onder zijn eigen naam
optreedt. Het is zijn eerste kans in een Ame
rikaanse productie en hij hoopt dat die hem
in Hollywood zal brengen. Guido speelt de
rol van de rechterhand van de schurk Adol-
fo Cell in „Operation Kid Brother", waarin
een andere acteur met een bekende bloed
verwant in de filmindustrie, Neil Connery
broer van Sean Connery, meer bekend als
James Bond, de hoofdrol speelt.
Guido kwam met de filmnaam Lee Bur
ton voor een reeks in Italië vervaardigde
wildwest-films, waarin hij is opgetreden se
dert hij in 1963 zijn coureursloopbaan in Zuid-
Amerika afbrak en naar Rome kwam. Het
is gebruikelijk, dat Italiaanse acteurs in de
ze films Amerikaanse namen aannemen.
In een ander stadium van zijn filmcarriè
re heeft Guido het best gedaan met zijn ei
gen naam. Dat was in de vijftiger jaren in
Venezuela, toen hij tussen een druk program
ma van races met Ferrari- en Maserati-ren-
wagens op belangrijke Noord- en Zuidameri-
kaanse banen in een half dozijn filmrollen
schoof. Hij speelde de hoofdrol van een Ita
liaanse immigrant in „Terra Magico", een
Venezolaanse produktie, die een prijs heeft
gewonnen op het filmfestival te Berlijn van
1958.
Guido. die in Rome is geboren, is op 17-ja
rige leeftijd, toen zijn twee jaar oudere nicht,
Gina op de drempel van de filmsterrenhe
mel stond, naar Caracas geëmigreerd.
„In de Zuidamerikaanse films speelde ik
altijd de nobele held", zegt hij, „in Italië
ben ik altijd de schurk. Dat moet mijn ge
zicht zijn; naarmate ik ouder wordt, wordt
het harder''.
Guido zegt dat hij en Gina met elkaar op
vriendschappelijke voet staan, maar dat zij
elkaar niet veel zien.
„Dat ik dezelfde naam heb als zij, is soms
irriterend", merkt hij op. „Gewoonlijk is 't
eerste dat de mensen me vragen: „Hoe gaat
het met uw vrouw?". En dat steekt me meer
dan wat ook".