Ontmoeting met minister Luns vaak Van al dat reizen raak München bereidt zich voor op Olympische Spelen totaal bekaf Successen in strijd tegen „vuile lucht" Ondergronds wordt hard gewerkt Wereldhandel nam toe V.S. stoppen steun aan India en Pakistan STOPNAALD HARDE BODEM KLAPSTUK Eenvoudig Leuk Niet lang staan Lagere school Neues Deutschland tegen Kiesinger IN RIJNMONDGEBIED Miljoen Coördinatie S^sf-J0* Links Met lange passen, koffertje en tas samen in de linkerhand, ging mi nister Luns op de (te laat) binnenge komen trein af. Rechts Bij het raam tussen Brus- en Den Haag eerst een blik in af^Mtgaro: Kijken wat die Fra/isen te schijven hebben. Herkend! Door vader, dochter en kleinzoon. ,,U bent zo populair hier in België, meneer de tninister", kreeg de heer Luns te horen. Op een houten bank in het Station-Noord van Brus sel: minister mr. J. Luns van buitenlandse zaken, wachtend op de trein naar Den Haag. MUNÓHEN Stad der Olympische Spelen van 1972! Jawel, de Münchenaren hebben er weet vanhet centrum is ervoor overhoop gegooid tot één einde loze, oorverdovende bouwplaats, die zelfs geharde Rotterdammers naar huis doet terugverlangen. Maar de burgers van de bierstad mopperen maar matig. Gemopperd hebben ze twintig jaar lang over de verkeerschaos in de binnen stad. Nu zijn ze opgelucht dat er eindelijk radicaal gemoderniseerd gaat worden. Dat de Beierse hoofdstad in de strijd om de Spelen van '72 haar concurren ten Madrid, Montreal en Detroit de loef afstak, was mede te danken aan de Münchense slagzin: „De Olympi sche Spelen met de korte verbindings wegen". Het Olympisch gebeuren zal zich afspelen op maar vier kilometer van het hart van de stad. Het vlakbijgelegen Oberwiesenfeld vroeger militair oefenterrein, daarna sportvliegveld biedt drie miljoen vierkante meter onbebouwd terrein midden in de stad. Daar worden nu de Olympische bouwsels uit de grond ge stampt: een stadion voor honderddui zend toeschouwers, een overdekt zwem- stadion, twee sporthallen, een wieler baan, een atletendorp, aansluitingen voor spoorweg en ondergrondse, om maar het voornaamste te noemen. Al les ligt bijeen op loop-afstand. In het grote stadion wordt meer dan de helft der zitplaatsen overdekt door een overkapping die rondom de hele kuip loopt. Op het ogenblik is alleen de ijshal gereed. Opgetrokken tot ruim tweehonderd meter is de televisietoren, die 'n hoog te van 290 meter krijgt. De giganti sche betonnen stopnaald met een draaiend restaurant op 180 meter wordt de spil voor alle telecommunica tie, waaronder rechtstreekse televisie reportages via kunstmanen naar alle delen van de wereld. Ook een slagzin van München is, dat deze Spelen nu eens niet overdonderend gigantisch maar juist menselijk en ge zellig moeten worden. Om dat echter mogelijk te maken moet op hoogst on gezellige wijze eerst de Gordiaanse verkeersknoop worden doorgehakt. Als de Spelen beginnen, moet in het cen trale stadsgebied een kruis van onder grondse snelverbindingen in bedrijf zijn. Noord-Zuid een metro, met een aftakking naar het Olympische terrein; west-oost een ondergrondse spoorlijn, die de stations München-Centraal en München-Oost verbindt en die tevens als metro voor stadsverkeer dient. gletsjerpuin, leem en mergel leent zich voor ondergrondse bouw heel wat beter dan onze Nederlandse drassig heid. De tunnels voorzover niet van bovenaf gegraven worden geboord met een immense boormachine van bijna zeven meter doorsnee. Direct daarna wordt de tunnelschacht bekleed met segmenten van gewapend beton. Met de vrijkomende grond wordt naast het Olympisch terrein een uitzichtheu vel van honderd meter hoogte opge worpen. Dat klinkt eenvoudig, maar de prak tijk is dat de halve binnenstad één gie rende chaos van draglines en kranen, schuttingen en modder is geworden, waartussen de benarde voetganger via omleggingen, plankiertjes, overloopjes en tunnelgangetjes zich een weg moet zoeken. Die straten ,waar géén onder grondse komt, zijn er al niet beter aan toe, want daar moeten de om te leggen riolen en gasbuizen komen, dus: opengooien maar! Wat de Münchenaren echter het meest heeft opgewonden, is het hiermee sa menhangende plan om op de statige Prinzregentenstrasse een inrit te ma ken voor een autotunnel, die dan onge geneerd recht onder- het klassicistische Prins-Karl-paleis door duikt! Het ge meentebestuur is bekogeld met 140 woedende rekesten waaronder van oud-Münchenaren in London en in San Francisco en duizenden hebben hun steun gegeven aan een „Comité van Burgers" dat de negentiende-eeuwse avenue wil behoeden voor zo iets vul gairs als een auto-tunnel. Nochtans, die tunnel zal er wel komen, want auto's boven de grond is ook niet alles en welke stad zou niet blij zijn ze eronder te kunnen stoppen? Dc Karlsplatz de vermaarde „Sta- chns" wordt het klapstuk. Daar gaat het stadsleven krioelen tot 27 me ter onder de grond, in zes verdiepingen. De eerste wordt voetgangersdomein en winkelcentrum; de tweede biedt plaats aan magazijnen, vrachtautover keer en parkeergarages. Op de derde etage rijdt de ondergrondse spoorweg; de vierde herbergt stations en aanver wante zaken; in vijf en zes daveren de metrolijnen Met dat alles is München nog lang niet uit de zorgen. Het huidige vlieg veld is niet berekend op de interconti nentale straalreuzen van 1972; de ring wegen voor het autosnelverkeer be staan goeddeels nog pas op papier. Ook moeten in het centrum nog dertigdui zend extra parkeerplaatsen worden ge creëerd, ten dele in torengarages; en om de bezoekerslawine te kunnen her bergen zijn vijftigduizend extra logeer bedden nodig. Daartoe zullen ook scho len en kindertehuizen, die in de zomer I toch leeg staan, voor goedkope over- nachting worden ingericht. De organi- satoren zijn optimistisch, dat dit alles wel voor elkaar komt, maar er worden ook wel pessimistischer geluiden ge hoord. De Spelen betekenen voor München 'geen dure zijsprong. We bouwen niets dat we toch niet nodig zouden hebben gehad, zo zegt het stadsbestuur. De snel groeiende Münchense agglomeratie nu met anderhalf miljoen inwoners, was al eerder begonnen aan de groot scheepse modernisering; de Olympische plannen konden nog tijdig worden inge past. Het Olympisch dorp voor de man nelijke atleten wordt na afloop woon wijk; het damesdorp wordt studenten stad. Het grote stadion is opgezet als toekomstig sportcentrum, zodat men na de Spelen niet behoeft aan te kij ken tegen een overbodig geworden ko los. De verkeerssanering, met de bouw van metrolijnen en ringwegen, gaat ook na de Spelen op volle kracht ver der. Uit de voornaamste flaneer- en win kelstraten van de „city" wordt geleide lijk het rijdend verkeer verbannen. Zij worden voetgangersdomein, dat met paviljoenwinkels en terrasjes, bloem bakken en sierbestrating zal worden opgefleurd. NEW YORK In het afgelopen jaar heeft de wereldexport voor het eerst mer dan tweehonderd miljard dollar bedragen, zo staat in het maandelijkse statistische overzicht van de Verenigde Naties. De wereldexport bedroeg in 1966 naar schatting 204 miljard dollar, 9.6 procent meer dan in het voor gaande jaar en bijna het dubbele van tien jaar geleden. Zelfs als rekening wordt gehouden met een prijsstijging van ongeveer drie procent in de afge lopen tien jaar is de export toch nog met negentig procent toegenomen. Het aandeel van de industrielanden in de wereldexport is in tien jaar van 66,2 tot 69,4 procent toegenomen, maar dat van de ontwikkelingslanden is van 24 tot 19 procent verminderd. Het aandeel van de communistische lan- landen in Oost-Europa en Azië is van 9,8 tot 11,5 procent gestegen. Het aan deel van de landen der Europese Eco nomische Gemeenschap is van 20 op 26 procent gekomen en dat van de Europese Vrijhandels Associatie is ver minderd van 14,7 tot 13,7 procent. Landen die hun export in de afgelo pen tien jaar belangrijk hebben zien toenemen zijn Japan (van 2,4 tot 4,8 procent), Italië (van 2,1 tot 3,9 pro cent) en Frankrijk (van 4,6 tot 5,3 procent). Het Canadese aandeel in de wereldexport heeft zich gehandhaafd op 4.7 procent maar het aandeel van de Verenigde Staten is van 18,3 tot 14,7 procent gedaald en dat van Engeland van 8,5 tot 6,9 procent. De grootste toenemingen van de ex port ten opzichte van 1965 kwamen tot stand in Canada (17,3 procent), Ja pan (15,7 procent), West-Duitsland (12,5 procent), Italië (11,7 procent) en de Verenigde Staten (10,9 procent). Een paar dagen geleden op het zesde perron van Brussels Noord-Station. Op een bankje van keiharde houten latjes zaten een paar Belgische vrouwen met hoofddoekjes en een handvol mannen met hoeden en petten. Ik slenterde er langs, wachtend op de D-trein naar Nederland, en keek naar binnen. Wie zat daar, in een hoek, op die bak, streepjespak aan, donkerblauwe overjas los, Edenhoed naast zich? Onze minister van Buitenlandse Zaken mr. J. Luns. Ik naar binnen, mét de fotograaf. „Ik zie u steeds op de gekste plaatsen", zei de fotograaf. „Gelukkig niet op de gekste", vond de heer Luns. „Ga zitten heren", aldus zijne excel lentie en hij vouwde de „New Yorker" dicht. „Een uitstekend blad, beslist; politiek en ook literair", zei de heer Luns. „Alleen: ik lees zo'n blad altijd van a tot z en nu ben ik aan een num mer van november 1965 bezig, ik heb te weinig tijd. De dagbladen natuurlijk wel, elke dag een stuk of vijf, zes". Excellentie, ik heb u toch pas op een foto naast de paus gezien en nu zit u weer hier, bent u van al dat reizen nu niet bekaf „Jazeker wel en dan somber ik wat op m'n eentje", antwoordde minister Luns. „Ik heb te lage bloeddruk, maar ik vind dat somberen helemaal niet erg. Er zijn mensen die eigenlijk geen pro blemen hebben en die zoeken er een om te kunnen piekeren". Zaterdag was hij teruggekomen uit Rome, gisteren over Euratom praten in Brussel, gisteren aan het einde van de middag nog met collega's spreken in Den Haag. Minister Luns, zonder enig gevolg, heel eenvoudigjes op een houten bank op een Brussels station, een donkergrij ze koffer en een (niet dikke) zwarte tas, die hij zelf droeg. U reist wel erg eenvoudig, excellen tie? „Ja, als lk bijvoorbeeld mijn colle ga Brown (van Engeland) zie, die doet het iets anders", grinnikte de heer Luns en trok zijn bekende scheve mond. in welke houding zijn smalle snorretje meetrekt. „Die heeft zijn eigen huis knecht bij zich, zijn eigen arts en nog een lijfwacht. En Humphrey net zo, Couve was ook hier in Brussel en die vertrekt weer met zijn eigen vliegtuig naar Frankrijk; het vliegtuig van de re gering dan, met gevolg. Maar ik ont moet zo nog eens mensen", legde de mi nister fijntjes uit. We wandelden op het perron en aan alle kanten werd er naar de heer Luns ken. Ineens kwam een oudere meneer geen onbekende in België geke- naar hem toe, samen met zijn dochter en kleinzoon. Hij lichtte zijn hoed en sprak: „Dag meneer de minister, ik ken u zo goed van de televisie, het is goed u eens te zien-". De heer Luns nam ook zijn hoed af en schudde handen. „U b|nt hier ook erg populair", zei de dochter. En ze ging verder: „Dit is mijn vader, zou u zeggen dat hij al vijfentachtig jaar is?" Neen, de heer Luns zou het niet zeg gen. „Vijfentachtig is die inan al", sprak hij even later tegen me. „Da's gek, hè, neem Witteveen, die is pas zesen veertig en ziet eruit als zestig". „U bent ook zo leuk", zei de doch ter van die bejaarde vader weer. „Mijn man is een Brit en die zegt dat u zo goed Engels spreekt". De heer Luns liet alle complimen ten met een glimlach over zich heen gaan. Herkennen ze u nu overal, excel lentie „Nou, in Rome, nu pas, och, ik ben daar een keer of vier en in een televisie scherm verschenen en in een restau rant zei de ober inderdaad meteen „excellentie" tegen me". Het in Nederland pas uitgezonden tv-portret van de minister heeft hij zelf niet gezien. „Ik stond te kijken van de moeite die mijn buitenlandse collega's voor me hebben gedaan", vertelde hij. U wist dus van niets, ook niet van de woorden die minister Rusk over u ging zeggen, want u leek inderdaad zeer verwonderd. „Niets, helemaal niets wist ik er van", aldus de heer Luns. De trein was te laat en de heer Luns ging -*- naast zijn koffer en tas af en toe van het ene been op het andere staan. „Te lang staan, dat kan ik niet meer, na dat auto-ongeluk van 1950", zei hij. U reist helemaal niet meer per auto, excellentie? „O jawel, maar zoals nu, in de trein rust ik veel meer uit dan in een auto". „Weet u", begon minister Luns in eens, „ik geloof dat De Jong het hele maal niet gek zal doen als premier. Deze man is zo strikt eerlijk en wars van enige ambitid. Tijdens de forma tie vroeg ik hem eens: Piet, hoe gaat het? Ik geloof wel dat er een kans in zit, antwoordde hij eenvoudig. En u weet, de heer De Jong is klein, maar hij is ook weer zo'n man die daar be paald geen complex van heeft overge houden". Excellentie, het zal u zijn opgeval len dat men over de heer De Quay als „Jan," sprak en over de heer De Jong als „Pietje"? „Ja, dat is een ondeugd van de Ne derlander om dat te doen, geloof ik", aldus de heer Luns. „Ook in commen taren links en rechts en met najne voor de televisie, waar dan over een kabinet eigenlijk wordt gezegd: De jongens hebben er weer eens niks van terecht gebracht. Als je dat soort dingen maar lang genoeg zegt, dan verliezen de mensen hun geloof in an deren". De trein was er nog steeds niet en de heer Luns vertelde: „Ik zat eens in New York In een drugstore een brood je met pindakaas of zoiets te eten. Vraagt me daar ineens de man achter de bar: Wat vindt u van L. B. J. en van Viëtnam? Ik zeg: ik ben een Ne derlander en ik geloof niet dat ik zo gauw een oordeel kan geven. Waar leerde u uw Engels dan, als u Neder lander bent, zei de man. Op de lagere school, antwoordde ik. Well, well, vond hij". De D-trein rolde langs het zesde perron binnne. De heer Luns nam weer zijn donkere hoed in de hand, stak vijf vingers uit en zei: „Tot ziens, ik kom u nog wel eens ergens tegen" en hij beende met grote pas sen langs de wagons naar de eerste klasse. De minister had geen gereser veerde plaats en ging zo maar ergens zitten. Even later tussen Brussel en Ant werpen controleerde conducteur Van den Bruele uit de Belgische hoofd stad zijn kaartje. Nog even later tussen Antwerpen en Nederland lagen de lange benen van zijne excellentie op de bank te genover hem en zijn ogen waren dicht. In Roosendaal riep de ene spoorweg man tegen de andere: „Slaapt Luns nog?" „Ja, snap je dat niet? Die man is hondsmoe. Schreeuw niet zo", was het antwoord. Bij Roosendaal waren de ministe riële ogen stijf dicht en de minis ter lag in Morpheus' armen. OOST-BERLIJN Het Oostduitse communistische partijblad Neues Deutschland heeft vrijdag de voorstel len van de Westduitse regering en de sociaaldemocratische partij, de betrek kingen tussen beide Duitslanden te ver beteren, grotendeels verworpen. De Westduitse voorstellen zullen echter aan de afgevaardigden op het commu nistische partijcongres dat maandag in Oost-Berlijn begint ter hand worden gesteld, schrijft het blad. „Wanneer de Westduitse regering of ficieel zaken met onze republiek wil doen, moet zij zich wenden tot de voor zitter van de ministerraad van de Duit se Democratische Republiek." West- Duitsland heeft met Ulbricht, de Oost duitse leider, of met premier Willi Stoph niets te maken willen hebben en geen contacten willen aangaan die zou den kunnen worden uitgelegd als er kenning van Oost-Duitsland. De luchtverontreiniging in het gebied van de Nieuwe Waterweg is de afgelopen jaren belangrijk afgenomen. ZWAVEL Hoewel het verbruik van zware stookolie door de industrie sedert 1960 met honderd procent toenam, daalde het zwavelgehalte In de lucht met 36 procent. ROET De hoeveelheid roet in de lucht daalde van 111 microgram per m3 in 1963 tot 92 microgram in 1966. REGENWATER De vervuiling in opgevangen regenwater daalde van 3,0 pun ten in 1963 tot 2,3 punten in 1965. De bereidheid van de industrieën om veel kosten aan bestrydingsapparatuur te besteden, de samenwerking van een aantal gemeenten in het Waterweggebied om tot een doeltreffende controle te komen en bruikbare voorschriften te geven en het initiatief van de Keuringsdienst van Waren voor fundamenteel onderzoek zyn de direct aanwysbare oorzaken van dit succes. WASHINGTON India en Pakistan hebben in boodschappen aan Washing ton gereageerd op het Amerikaanse besluit om de levering van wapens aan deze landen in de vorm van schenkin gen niet te hervatten. De woordvoer der van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zake* verklaarde, dat Amerika deze boodschappen niet beschouwt als protesten, maar meer als een standpuntbepaling van Nieuw Delhi en Rawalpindi in deze kwestie. Hij zei dat de VS tevoren de leden van de Zuidoost-Aziatische-verdragsor- ganisatie (ZOAVO) en de centrale-ver dragsorganisatie (CENVO) en de Sov jet-Unie van hun beslissing in kennis hadden gesteld om zoveel mogelijk bij de uitvoering hun steun te krijgen. „Het kan dus beter en daarom moet het ook beter met de bestrijding van de luchtverontreiniging", zegt de wet houder van Sociale Zaken en Volksge zondheid van Rotterdam, de heer G. Z. de Vos. Veel van de stankgolven, die de be volking van het Waterweggebied de laatste tijd hebben geplaagd, waren naar zijn mening te wijten aan onacht zaamheid van de industrieën. Die stank had voor een niet onbelangrijk deel waarschijnlijk ook voorkomen kunnen worden. De wethouder stelde gisteren een centrale meet- en regelkamer voor de luchtverontreiniging in het Waterweg gebied in dienst. Voorlopig wordt daarin de appara tuur van de gemeenten Vlaardingen en Rotterdam ondergebracht. Na 1 janua ri 1968 neemt Rijnmond het beheer over. Rijnmond is van plan dat jaar onge veer een miljoen gulden te steken in vol-automatische regelapparatuur, die elk halfuur alle metingen van onge veer twintig posten doorgeeft aan een centraal punt. Daar zal automatisch alarm worden geslagen wanneer een kritiek punt wordt bereikt. Dr. L. A. Clarenburg, staffunctiona ris van Rijnmond voor de milieu-hy- giëne is voorlopig tot directeur van de centrale meet- en regelkamer be noemd. Op de alarmpost van de brandweer te Rotterdam heeft men een apart te lefoontoestel gezet met het nummer 010-282887. Daar kunnen burgers hun klachten kwijt en via dat nummer kun nen industrieën informaties krijgen over de weersgesteldheid. Die heeft vaak veel invloed op de luchtverontrei niging. Achter dit nummer van de Rotter damse brandweer staan voorlopig de ambtenaren van de Hinderwet van Vlaardingen en Rotterdam. „Op het gebied van de techniek doen de industrien en de overheid (in de vorm van voorschriften) al veel om luchtverontreiniging te voorkomen", zei de wethouder. Hij waarschuwde ech ter voor de gedachte „dat het in veel gevallen vaak niet anders kan". „Het kan vaak wel anders", zei hij, „als men er van uitgaat dat luchtver ontreiniging ten koste van alles moet worden voorkomen". „Dan moet niet te vlug gebruik ge maakt worden van veiligheidskleppen, dan moeten industrieën voor zij riskan te handelingen uitvoeren, naar het weer informeren en bij omliggende bedrij ven kennis geven van hun plannen. Want ook bij luchtverontreiniging geldt de zegswijze dat veel kleintjes één grote maken". De wethouder pleitte voor meer co ördinatie bij de overheidsdiensten, een punt, dat naar zijn mening aan de or de moet komen bij een herziening val. de Hinderwet. „Hèt rijk moet spoed maken met de herziening van het toe zicht op de luchtverontreiniging", al dus de wethouder. „In het Rijnmondgebied verwachten wij van het rijk morele en financiële medewerking. Krijgen wij die niet, dan gaan Rijnmond, de gemeenten in het Rijnmondgebied en de nieuwe Centra le meet- en regelkamer toch door op de ingeslagen weg", aldus wethouder De Vos.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 7