may o
Steeds minder vuiltjes
aan de lucht bij
de industrie
Heerlijk, zo bakken in het zonnetje
4/
„Uittreden" genuanceerder bezien
SPAANSE MODE IN
NEDERLANDSE FLA T
mayo
'n smulklaar
TV- hapje
Huis De Dolfijn werd
mooi
E'
Kunst waar mensen wat mee doen
GRAPILLOM
op veel gezonde
boterhammen
Er moet alleen nog
water bij
AJOKÏCA S;
Lelies
Fonteintje
Zonnewijzer
MEE NAAR SCHOOL
Verkopen
j zakenpand
Gedragen
pi
Film
IN HEEL VEEL SMAKEN
LEKKER SPELEN OP MN
ADVERTENTIE
BEELDHO UW WERK
'en naam die u even moet onthouden: Nico van den Boezem. Vorige
week werd in het Zeeuwse Souburg een kunstwerk van hem onthuld,
voor de ingang van een nieuw dienstencentrum voor bejaarden. „Meneer
de beeldhouwer", vroeg een van de bejaarden, „kunt u mij ook zeggen welk
symbool dat werk van u heeft. Ik heb eens een beeld in Rotterdam gezien,
dat had een symbool. Niet dat ik het mooi vond, maar het symbool was er".
Waarop de beeldhouwer antwoordde: „Aan een symbool heb ik helemaal
niet gedacht. Waarom, u kunt op mijn werkje nu toch lekker gaan zitten
spelen?"
Breien, zonnen, schaken en dam
men en praten op een beeldhouw
werk, dat kan, in Souburg. Het
beeld is er tevens speciaal voor ge
maakt. Gewoon, omdat Nico van
den Boezem uit Middelburg af en
toe van die ideetjes heeft waardoor
het bijvoorbeeld kan gebeuren dat
alle dames in zijn stad die zich zelf
een beetje respecteren, opeens rond
lopen in oorbellen en kettingen die
zijn gemaakt van een soort koperen
orgelpijpjes in miniatuur.
„Als ik het ontwerp hiervoor zon
der meer had aangeboden, was het
waarschijnlijk afgekeurd", zegt hij.
„Omdat er altijd wel iemand is die
het toch niet zo mooi vindt. Bestu
ren en colleges beslissen altijd wat
mensen misschien aardig of niet
aardig zullen vinden op een plein of
in een straat. Maar ik heb er bij
verteld voor wie ik het beeld had
ontworpen, welke functie het beeld
had. Niemand heeft meer over mooi
of lelijk gepraat."
Wat voor het dienstencentrum
staat is een beeldhouwwerk, maar
dan een dat bestaat uit vierkante
bankjes van natuursteen, rondom 'n
reusachtig schaakbord op poten en
een dito dambord. De schaakstuk
ken zijn twintig centimeter hoog en
van hout, door de beeldhouwer zelf
gesneden. Wie wil dammen moet
dat doen met rode en gele damste
nen, terwijl een zeer groot schaak
stuk toekijkt uit de hoogte, een
paard uit natuursteen.
Samen vormt dat alles een beeld.
Een spelbeeld zou de maker het wil
len noemen. „Kijk", zegt hij, „er
moest iets van een monument voor
dat dienstcentrum, daat was ieder
een het over eens. Maar ik werk
doorgaans abstract. Oh, of dat wel
iets voor bejaarden is, iets ab
stracts? Waarom niet. Maar door
besturen en burgemeesters en wet
houders wordt meestal aangenomen
dat zoiets niet het geval is."
Goed, niet iets abstracts. Er werd
gedacht aan een zonnewijzer voor
de bejaarden. „Maar wat heb je nu
aan een zonnewijzer", zegt Nico van
den Boezem. „Aardig wel, hoor,
maar als je zo'n ding voor de twee
de keer ziet zeg je: Oh, daar heb
je die zonnewijzer weer. Bovendien
kan niemand daarop de tijd afle
zen, want dat is vrij ingewikkeld.
Een zonnewijzer moet het dus niet
worden, daarvan heb ik de mensen
wel overtuigd".
Nico van den Boezem is in het vel
van een bejaarde gekropen. Kunst
werk, monument uitstekend.
Maar een beeld is maar een beeld
en daar kom je ook een keer op
uitgekeken. Een soort totempaal
waarop oude volksliedjes zijn uitge
beeld, zodat je moet raden wat erop
staat en nog eens iemand kan mee
slepen om ook een keer te raden?
Uiteindelijk is het het schaak- en
damspel in 't groot geworden, waar
op de mannen kunnen spelen, en 'n
krantje kunnen lezen, waarop de da
mes een breiwerkje op de pennen
kunnen zetten. Een beeld waar je
iets mee kunt doen, een beeld dat
een beetje van de mensen zelf is.
En, wordt het al gebruikt?
„Bij de onthulling hebben twee
mannen het schaakspel ingewijd",
zegt de maker. „Op van de zenu
wen natuurlijk.
Ik vermoed dat ze het niet meteen
zullen gebruiken. Eerst even de kat
uit de boom kijken, zien of de an
deren het niet gek vinden. Ze zullen
er even aan moeten wennen dat het
geen zonnewijzer is."
Nico van der Boezem heeft meer
ideeën. Er worden in de omgeving
van Middelburg een aantal kleuter
scholen gebouwd, geprefabriceerde
kleuterscholen. Voor een decoratie
binnen of buiten het gebouw is er
in zulke gevallen weinig of geen
geld beschikbaar. Maar juist daar
door is de beeldhouwer op het idee
gekomen om daarvoor geprefabri
ceerde kunstwerkjes te maken.
„Onderdelen die allemaal precies
hetzelfde zijn, maar waarvan je
toch steeds weer verschillende beel
den kunt maken", legt hij uit. „Het
is niet duur. Ik ben met dat idee
naar de architecten gestapt en ze
voelden er alles voor."
„Zet bij een school' een beeld als
beeld neer en de kinderen gaan er
toch op klauteren en springen. Met
het risico dat er iets kapot gaat,
omdat het er niet op berekend is."
Fontentje
De „vertegenwoordiger - kunste
naar" probeert zijn ideeën op ande
ren over te brengen. Hij wordt zelfs
niet moedeloos als een architect bij
voorbeeld heeft gedacht: „driedui
zend gulden maar beschikbaar om
mijn gebouw iets van een decoratie
te geven. Daar hoef ik geen enkele
kunstenaar voor te vragen, laten
we maar «en fonteintje voor de
deur nemen."
„Het hoeft allemaal niet zo duur
te zijn", zegt Nico van den Boezem.
„Als was er maar honderd gulden
beschikbaar, dan zou ik waarschijn
lijk nog wel iets verzinnen. Al was
het maar een gestucadoorde muur.
Zoals ze vroeger engeltjes en krul
len maakten, maar dan modern na
tuurlijk."
Hij wil kunst waar mensen iets
mee kunnen doen „Nu kun je
wel op een pointe d'honneur blijven
staan als kunstenaar en alleen maar
beelden als beelden maken. Kijk-
beelden. Maar die verven ze dan
soms weer wit."
„Speelbeelden", noemt Nico van
den Boezem ze, beelden waar je
iets mee kunt doen. „Zoals veel
mensen het Manneke van Brussel veel
leuker zouden vinden als ze eens een
keer een kraantje open en dicht kon
den draaien".
ADVERTENTIE
Kostelijk voor uw kinderen
alcoholvrij .druivensap
In Eindhoven vervaardigt men sinds
kort droge mengels van grind, zand en
cement, en van zand en cement. Zij
zijn op deskundige wijze samengesteld
en worden afgeleverd in hei-geel ge
kleurde zakken van 50 of 25 kilo.
Men behoeft er alleen nog wat water
aan toe te voegen om er beton van te
kunnen maken of ermee te kunnen met
selen.
In de bouwwereld betekenen deze
produkten een belangrijke vereenvoudi
ging van alle werkzaamheden waarbij
men slechts een kleine hoeveelheid be
ton moet maken of een beperkt aantal
stenen metselen. De kant-en-klare
mengsels worden dan ook toegepast bij
reparaties, kleine verbouwingen en on
derhoudswerkzaamheden.
De droge mengsels zijn echter ook
goed te gebruiken voor al die kleine
karweitjes die men zelf wil doen, zoals
het maken van rijstroken naar de gara
ge, het zetten van tegels in de keuken,
het metselen van een muurtje of het
vervaardigen van tegels voor het tuin
pad.
ADVERTENTIE
Als u van stijl en klasse houdt, kies dan:
TAE strijd tegen luchtverontreiniging is geen strijd tegen windmolens. Industria
lisatie en luchtverontreiniging zyn geen onafscheidelijke begrippen meer. Er
kan heel wat worden bereikt met pogingen tot het schoonhouden van industrie
streken. Langs de Nieuwe Waterweg ls dat al bewezen.
Deze week werd in het Rijnmondgebied een centrale meet- en regelkamer voor
de luchtverontreiniging ingesteld. Bij die plechtigheid zei de wethouder voor soci
ale zaken en volksgezondheid van Rotterdam, G. Z. de Vos (Kath.v.), dat de ver
vuiling In de lucht de laatste jaren al was afgenomen.
Als een vertegenwoordiger erop
uit trekken, noemt Nico van den
Boezem dat. Je kunt als kunstenaar
ook onbegrepen in het atelier blij
ven wachten tot er iemand aan de
bel trekt om je te „ontdekken",
maar waarom zou je.
Drie jaar geleden woonde hij nog
AMSTERDAM Het grachtenhuis
-pSujs asuiBpjapüuiv ubb nftjjop sq
gel is na een grondige restauratie die
twee jaar heeft geduurd, gisteren offi
cieel als zakenpand in gebruik geno
men.
Men neemt aan dat De Dolfijn een
van de eerste scheppingen is geweest
van de beroemde zeventiende-eeuwse
bouwmeester Hendrick de Keyser. Het
is in elk geval een van de weinige door
deze bouwmeester gebouwde particu
liere huizen die zijn overgebleven. De
Dolfijn, die in 1605 gebouwd is, heeft
onder zijn bewoners illustere» figuren
geteld. Zo heeft de oud-schepen en
burgemeester van Amsterdam, Banning
Cocq er gewoond, die door Rembrandt
op de Nachtwacht is vereeuwigd. Ook
de koopman-dichter Spieghel heeft in
het huis gewoond.
De Amsterdamse wethouder van
volkshuisvesting, de heer Th. C. N.
A. Elsenburg, die het huis in ge
bruik stelde, zei dat er door de over
heid en door particulieren jaarlijks
ruim tien miljoen gulden bijeen gebracht
wordt voor het herstel van oude en
waardevolle panden in Amsterdam. De
wethouder vond het behoud van De Dol
fijn, die hij een belangrijk architecto
nisch monument noemde, van zeer grote
waarde: „Ik vind het belangrijk dat de
economie zich weet te verbinden met
de schoonheid, zoals het in dit geval
is gebeurd, want wij mogen niet verge
ten dat deze schoonheid gedragen wordt
door de economie. Zonder de economie
zou de schoonheid beslist verloren
gaan."
De restauratiewerkzaamheden, die
in opdracht van de heer Paul Gug
genheim zijn uitgevoerd, stonden on
der leiding van de architect H. Th.
Oudejans. De heer Guggenheim noem
de in een toespraak de heer Oudejans
als iemand „die de kunst verstaat uit
iets ouds iets nieuw te maken dat goed
DE strijd tegen luchtverontreini
ging is geen strijd tegen windmolens.
Industrialisatie en luchtverontreiniging
zijn geen onafscheidelijke begrippen
meer. Er kan heel wat worden bereikt
met pogingen tot het schoonhouden
van industrie-streken. Langs de Nieu-
Deze week werd in het Rijnmondge
bied een centrale meet- en regelkamer
voor de luchtverontreiniging ingesteld.
Bij die plechtigheid zei de wethouder
voor sociale zaken en volksgezondheid
van Rotterdam, G. Z. de Vos (kath.v.),
dat de vervuiling in de lucht de laatste
jaren al was afgenomen.
In zes jaar tijds daalde dank zij een
effectieve bestrijding de hoeveelheid
zwavel in de lucht met 36 pet., en de
hoeveelheid roet met tien procent. In
het opgevangen regenwater werd
twintig procent minder vuil gemeten.
TOEN wij hem vroegen hoe de
vooruitzichten op lange termijn zijn,
lachte de wethouder breed-uit: „Het zit
er in, dat wij voortgaande op de
ingeslagen weg over tien of vijftien
jaar de vervuiling in de lucht de helft
verminderd hebben. Ik ga er daarbij
van uit, dat de produktie-capaciteit
van de chemische industrieën langs de
„Luchtverontreiniging hoeft geen
Nieuwe Waterweg binnen diezelfde ter
mijn nog wordt verdubbeld",
rem te zijn op uitbreiding van de
industrie. Wij krijgen het probleem
„MAAR roep nog geen hoera",
waarschuwt de heer De Vos. „Het
probleem van de luchtvervuiling komt
straks waarschijnlijk van een andere
kant: van de auto's in het stadsver
keer. Het aantal auto's stijgt snel. Aan
de bestrijding van luchtverontreiniging
door auto's wordt niets gedaan.
Wethouder De Vos heeft het pro
bleem van de luchtvervuiling door
auto's al meermalen aangesneden in
Den Haag. Het Haagse verweer was
dat er nog geen afdoende technische
middelen bestaan om uitlaatgassen van
auto's na te verbranden.
„Al hebben die dingen voorlopig
maar een rendement van de helft of
van een kwart, maar schrijf ze dwin
gend voor", adviseerde de Rotterdamse
wethouder de Haagse instanties.
BESTRIJDING van de luchtver
ontreiniging verplaatst zich bij de
industrie steeds meer naar het voorko
men van luchtverontreiniging door het
werken in gesloten circuits. Het is
technisch mogelijk een hoogoven op de
Maasvlakte te bouwen, die geen
schoorsteen heeft en die geen enkele
vervuiling veroorzaakt.
„Toch zullen wij by de beste techni
sche bestrijdingsmiddelen bepaalde
standprpduccrende bedrijven moeten
blijven weren", meent de wethouder.
„Sommige produkten stinken zo onge
hoord dat een storing van zelfs de
beste beveiligingsinstallatie niet geris
keerd kan worden".
EN dan ten slotte: de bomen.
De Rotterdamse plantsoenendienst
experimenteert al enige tijd in het
gebied van Botlek en Europoort met
aanplantingen, die vuil uit de lucht-
opnemen. Er zijn bomen, die met
graagte zwavel uit de lucht opnemen.
Het zijn ook grote stofvangers.
Die proeven verlopen niet ongunstig.
Wethouder De Vos voorziet dat er in
Rotterdam in een nabye toekomst op
grote schaal bebossingen plaatsvinden,
niet alleen dicht by de industrieën,
maar in het hele gebied van Capelle
tot Hoek van Holland.
••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••A
oud is." Men heeft als onderdeel van
het herstel een drieluik in de directie
kamer aangebracht dat de twee gevels
van De Dolfijn het is een dubbel
pand voorstelt en opengeklapt een
portretvan Banning Cocq laat zien.
ADVERTENTIE
In de Zeeuwse zon, schakend op zijn eigen kunstwerk, beeldhouwer Nico
van den Boezem uit Middelburg. Het gebeurt voor het nieuwe diensten
centrum voor bejaarden in Souburg en het is voor iedereen nog heel
even wennen, dat Nico van den Boezem geen zonnewijzer heeft gemaakt.
MAMTEI.S
zuiver
scheerwol
in Leerdam, waar hij ook is gebo- - Verkoopadressen worden gaarne verstrekt door Stibbe Postbus 9041 A'dam
ren. Daar lukte het niet, hij kreeg
slechts een wankel voetje aan de
grond. In Zeeland begint het wel te
lukken „Als je maar met je
ideeën naar de mensen toestapt,
want zelf komen ze er niet op", zegt
de man die nu over „Holland"
praat alsof dat aan de zuidkust van
Australië ligt. Hoewel: ook in dat
„Holland" kennen ze zijn naam. Op
de beelden-expositie in de Keuken
hof, in de zaal bij de voordrachts
kunstenaar Albert Vogel. Want die
gaat straks op het toneel een beeld
(abstract) van Nico van den Boe
zem gebruiken.
De man in Middelburg gaat nog
meer doen met beelden. Dingen
scheppen die uit elkaar genomen
kunnen worden, bijvoorbeeld, waar
je iets volkomen anders van kunt
maken als je dat wilt.
Hij vindt: „Het contact met beel
den en schilderijen bestaat meestal
uit een louter platonische liefde.
Zo'n kunstwerk is van de maker en
het blijft van de maker ook voor
de man die het koopt. Als die koper
er nu zelf iets mee kan doen, als hij
zelf iets kan inbrengen, zou hij dan
niet veel beter voelen wat.de kun
stenaar heeft bedoeld?"
„Ervaringsgevoel", noemt hij het.
„Ik dacht ook dat de meeste men
sen het Manneke van Brussel veel
leuker zouden vinden als ze zelf
eens dat kraantje open en dicht
mochten draaien.
Een van zijn spelbeelden komt
straks ook te staan voor een kleu
terschool in Vlissingen. Een enorme
negenvingerige hand in het abstrac
te, waar de kinderen aan kunnen
hangen, op kunnen klimmen en
springen.
NOG niet zo lang geleden gold het
neerleggen van het ambt door een
priester in de roomskatholieke kerk als
ee afschuwelijke gebeurtenis, vooral
als de ex-priester ook nog in het
huwelijk trad. De hele kerkelijke ge
meenschap werd er ernstig door ge
schokt.
De gevolgen voor de uitgetreden
priester waren overigens in de meeste
gevallen niet minder schokkend. De
motieven die hem tot zijn beslissing
hadden gebracht, deden nauwelijks ter
zake. De man moest alle schepen
achter zich verbranden en zijn banden
met vrienden en kennissen verbreken.
De kerk, die hem als regel van zijn
twaalfde jaar af had begeleid, liet hem
geheel los. Er was voor hem geen
plaats meer in de schaapsstal van
Rome.
DANK zij de jongste ontwikkelin
gen in de roomskatholieke kerk, op
gang gebracht door het Tweede Vati
caanse Concilie, wordt tegenwoordig
over het uittreden van een priester
heel wat genuanceerder gedacht. Te
kenend voor de nieuwe benadering van
deze kwestie is het verschijnen van
een boek bij de roomskatholieke uitge
verij Paul Brand, waarin uitgetreden
priesters iets vertellen over de motie
ven die hen tot hun besluit hebben
gebracht.
Dé titel van het boek luidt: „Crisis
van het ambt". Bij dezelfde uitgeverij
verscheen ook „Te pas en te onpas",
brief van een theoloog, waarachter
eveneens een uitgetreden priester
schuilgaat.
In de motieven van de groep ex-
priesters die in „Crisis in het ambt"
aan het woord komen het zijn er
tien weerspiegelen zich alle vraag
stukken, waarmee de roomskatholieke
kerk op het ogenblik kampt. Het
boekje rekent af met de populaire
zegswijze, die bij het uittreden van
priesters in roomskatholieke kringen
meestal werd gebezigd: „Er zal wel een
vrouw achter zitten". Natuurlijk komt
de kwestie van het celibaat uitvoerig
ter sprake. De meeste ex-priesters zijn
intussen getrouwd. Maar het huwelijk
was niet de oorzaak van het neerleg
gen van hun ambt; het was er het
logische gevolg van.
HOE verschillend de gang naar
wat zou worden „de onvermijdelijke
beslissing" voor de tien ex-priesters
ook is geweest, enkele motieven heb
ben toch bij alle tien een belangrijke
rol gespeeld: het te strakke hiërarchi
sche beleid van de kerk, de „verabsolu
tering" van kerkelijke waarden, het
celibaat.
Het hiërarchische rechtskarakter van
de kerk is voor de meeste ex-priesters
een ernstige belemmering in de uit
oefening van hun ambt geweest. Er
waren veel dingn die zij niet konden
zeggen zonder in conflict te raken met
hun kerkelijke overheid.
Hun geweten ging vaak andere we
gen dan de kerkelijke wetten hun
voorschreven. Wel bereid een door God
gesteld gezag te erkennen, liepen zij
tenslotte vast in wat de auteur van „Te
pas en te onpas" noemde „de goddelij
ke pretenties van institutionele struc
turen".
DE kwestie van het priesterlijke
celibaat komt in alle visies van de ex-
priesters uitvoerig ter sprake. Hun
bezwaren ertegen kwamen op het zelf
de punt uit: het onverbiddelijk hand
haven van een eis waarvan de wense
lijkheid ook door vele roomskatholieke
priesters en leken niet (meer) wordt
ingezien. Zij zijn van oordeel dat de
celibaatswet gedeeltelijk haar ontstaan
dankt aan een nu „overwonnen du
bieuze houding ten opzichte van het
huwelijk".
Zo schrijft ex-pater B. Droste: „Men
moet zich dan ook niet verwonderen,
dat de huidige herwaardering van het
huwelijk het celibaat in een crisis
brengt. Voor een priester van deze tijd
is het niet meer vanzelfsprekend dat
zijn ambt het huwelijk uitsluit.
Uit de visies van de ex-priesters
blijkt dat zij niet tegen het celibaat als
zodanig zijn, maar alleen tegen de
verplichte koppeling van priesterambt
en celibaat. „Ik hoop", zo schrijft oud
kapelaan Th. G. Rosier, „dat het
celibaat nooit wordt afgeschaft. Ik
hoop echter evenzeer, dat men in de
toekomst ook priester kan worden
zonder het celibaat. Tevens hoop ik,
dat priesters die het celibaat verkiezen,
zich daartoe nooit langer mogen ver
binden dan bijvoorbeeld vijf jaar, om
daarna opnieuw na te gaan of ze zich
ook voor de volgende periode zullen
binden".
Oud-aalmoezenier L .Thomas drukt
zich over de celibaatswet als volgt uit:
„Het bizarre van de celibaatswet wordt
voor een deel duidelijk uit het verhaal
over een patiënt die aan blindedarm
ontsteking lijdt. Iedere arts weet dat
dit orgaan gemist kan worden, zoals
iedere theoloog weet dat het celibaat
berust op louter kerkelijke wetsgron-
den. Ondanks deze wetenschap kan de
patiënt eraan sterven als er niet geope
reerd wordt".
EEN enkele ex-priester verliest
zich in zijn beschouwing over zijn
uittreden in abstracte theologische her
senspinsels, maar de meeste formule
ren hun bezwaren tegen het kerkelijke
systeem exact en duidelijk. „Crisis in
het amt" en „Te pas en te onpas" zijn
uitstekend geschikt als bases voor
gedachtenwisselingen in het Neder
lands Pastoraal Concilie. De deelne
mers aan het concilie zullen er vol
doende gespreksstof aan kunnen ontle
nen.
C. A. J. Verstegen
A Zodra de eerste stralen van de zon de wereld een beetje feestelijker maken, trek
ken de „zonne-aanbidders" naar buiten. Tussen werk en school door is er wel
een parkje met een bankje ende zon.
TToog in een nieuw flatgebouw aan
de Wilgen piaslaan in Rotterdam
wordt siiwjs kort couture met Spaanse
grandezza ontworpen en vervaardigd.
Tussen wat stoere Spaanse meubelen
werkt daar in een nog vrij klein atelier
met een uitzicht op Nederlandse wei
landen, molens en koeien Pablo Cani-
zares y Bueno, die uit Madrid naar
ons land kwam. Rotterdamse vrien
den zorgden er voor dat deze jonge
Spaanse couturier zich onder de rook
van 's werelds grootste havenstad kon
vestigen.
„Ik kwam hier in oktober aan en
mijn naaimachine was nog niet uitge
pakt of ik was voor de rest van het
jaar al volgeboekt met bestellingen",
zegt de ranke en natuurlijk heel
donkere Spanjaard die met zuidelijke
gebaren zijn nog wat gebrekkig maar
onderstreept. „In Madrid leerde ik bij
Pedro Rodriguez en later ook in mijn
eigen modehuis klanten uit dit land
kennen."
„Juist het internationale Rotterdam
trok mij aan om met Spaanse mode te
beginnen. Toen ik een kans kreeg hier
te starten ben ik dan ook dadelijk met
mijn voornaamste gereedschappen naar
Rotterdam gekomen.
Over de grote Nederlandse belang
stelling voor Spaanse couture was ik
eerst wel verbaasd. Ik werk graag
hier, hetis altijd koel, men kan veel
meer presteren. Het vakwerk dat men
in Spanje vanzelfsprekend vindt op het
gebied van kleren maken, spreekt hier
de vrouwen waarvoor je ontwerpt zo
aan. Men is spontaan dankbaar voor
een goede technische uitvoering."
Enige jaren geleden kreeg Pablo In
Spanje zyn grote kans toen hy met de
kostuumontwerper voor films Francisco
Prosper in kontakt kwam. Deze liet
hem voor „El Cid" kleding maken,
waardoor hy voor Sophia Loren kon
ontwerpen. „Sophia; mooi en zo vrou
welijk", zegt de jonge Spanjaard met
plastische gebaren. „Niet lastig, zy
wilde altyd rustig passen en liet je vry
werken. Alleen de kleuren koos zy zelf
in overleg met FYancisco Prosper uit."
Toen „El Cid" in Peniscola by
Valencia was opgenomen bracht „Law
rence van Arabië" hem voor de mode
in Almaria in Andalusië met bekende
mannelijke filmsterren in kontakt.
Voor die film kleedde hij Peter
O'Toole en Alec Guinness. Daarna had
hij genoeg bekendheid om van Pedro
Rodriguez naar een kleine eigen mode
salon in Madrid over te stappen.
De overstap naar Nederland kwam
vrij kort daarna spontaan. „In Spanje
zijn vele modehuizen die dit soort
toch al aardig verstaanbaar Nederland^ vakwerk maken", zegt Pablo. „Ik dacht:
in landen waar men deze technieken
niet zo kent heb ik wellicht nog meer
mogelijkheden. Er zijn wel dagen dat
ik Spanje mis, toch kan ik hier al goed
wennen."
ADVERTENTIE