may o Steeds minder vuiltjes aan de lucht bij de industrie Heerlijk, zo bakken in het zonnetje 4/ „Uittreden" genuanceerder bezien SPAANSE MODE IN NEDERLANDSE FLA T mayo 'n smulklaar TV- hapje Huis De Dolfijn werd mooi E' Kunst waar mensen wat mee doen GRAPILLOM op veel gezonde boterhammen Er moet alleen nog water bij AJOKÏCA S; Lelies Fonteintje Zonnewijzer MEE NAAR SCHOOL Verkopen j zakenpand Gedragen pi Film IN HEEL VEEL SMAKEN LEKKER SPELEN OP MN ADVERTENTIE BEELDHO UW WERK 'en naam die u even moet onthouden: Nico van den Boezem. Vorige week werd in het Zeeuwse Souburg een kunstwerk van hem onthuld, voor de ingang van een nieuw dienstencentrum voor bejaarden. „Meneer de beeldhouwer", vroeg een van de bejaarden, „kunt u mij ook zeggen welk symbool dat werk van u heeft. Ik heb eens een beeld in Rotterdam gezien, dat had een symbool. Niet dat ik het mooi vond, maar het symbool was er". Waarop de beeldhouwer antwoordde: „Aan een symbool heb ik helemaal niet gedacht. Waarom, u kunt op mijn werkje nu toch lekker gaan zitten spelen?" Breien, zonnen, schaken en dam men en praten op een beeldhouw werk, dat kan, in Souburg. Het beeld is er tevens speciaal voor ge maakt. Gewoon, omdat Nico van den Boezem uit Middelburg af en toe van die ideetjes heeft waardoor het bijvoorbeeld kan gebeuren dat alle dames in zijn stad die zich zelf een beetje respecteren, opeens rond lopen in oorbellen en kettingen die zijn gemaakt van een soort koperen orgelpijpjes in miniatuur. „Als ik het ontwerp hiervoor zon der meer had aangeboden, was het waarschijnlijk afgekeurd", zegt hij. „Omdat er altijd wel iemand is die het toch niet zo mooi vindt. Bestu ren en colleges beslissen altijd wat mensen misschien aardig of niet aardig zullen vinden op een plein of in een straat. Maar ik heb er bij verteld voor wie ik het beeld had ontworpen, welke functie het beeld had. Niemand heeft meer over mooi of lelijk gepraat." Wat voor het dienstencentrum staat is een beeldhouwwerk, maar dan een dat bestaat uit vierkante bankjes van natuursteen, rondom 'n reusachtig schaakbord op poten en een dito dambord. De schaakstuk ken zijn twintig centimeter hoog en van hout, door de beeldhouwer zelf gesneden. Wie wil dammen moet dat doen met rode en gele damste nen, terwijl een zeer groot schaak stuk toekijkt uit de hoogte, een paard uit natuursteen. Samen vormt dat alles een beeld. Een spelbeeld zou de maker het wil len noemen. „Kijk", zegt hij, „er moest iets van een monument voor dat dienstcentrum, daat was ieder een het over eens. Maar ik werk doorgaans abstract. Oh, of dat wel iets voor bejaarden is, iets ab stracts? Waarom niet. Maar door besturen en burgemeesters en wet houders wordt meestal aangenomen dat zoiets niet het geval is." Goed, niet iets abstracts. Er werd gedacht aan een zonnewijzer voor de bejaarden. „Maar wat heb je nu aan een zonnewijzer", zegt Nico van den Boezem. „Aardig wel, hoor, maar als je zo'n ding voor de twee de keer ziet zeg je: Oh, daar heb je die zonnewijzer weer. Bovendien kan niemand daarop de tijd afle zen, want dat is vrij ingewikkeld. Een zonnewijzer moet het dus niet worden, daarvan heb ik de mensen wel overtuigd". Nico van den Boezem is in het vel van een bejaarde gekropen. Kunst werk, monument uitstekend. Maar een beeld is maar een beeld en daar kom je ook een keer op uitgekeken. Een soort totempaal waarop oude volksliedjes zijn uitge beeld, zodat je moet raden wat erop staat en nog eens iemand kan mee slepen om ook een keer te raden? Uiteindelijk is het het schaak- en damspel in 't groot geworden, waar op de mannen kunnen spelen, en 'n krantje kunnen lezen, waarop de da mes een breiwerkje op de pennen kunnen zetten. Een beeld waar je iets mee kunt doen, een beeld dat een beetje van de mensen zelf is. En, wordt het al gebruikt? „Bij de onthulling hebben twee mannen het schaakspel ingewijd", zegt de maker. „Op van de zenu wen natuurlijk. Ik vermoed dat ze het niet meteen zullen gebruiken. Eerst even de kat uit de boom kijken, zien of de an deren het niet gek vinden. Ze zullen er even aan moeten wennen dat het geen zonnewijzer is." Nico van der Boezem heeft meer ideeën. Er worden in de omgeving van Middelburg een aantal kleuter scholen gebouwd, geprefabriceerde kleuterscholen. Voor een decoratie binnen of buiten het gebouw is er in zulke gevallen weinig of geen geld beschikbaar. Maar juist daar door is de beeldhouwer op het idee gekomen om daarvoor geprefabri ceerde kunstwerkjes te maken. „Onderdelen die allemaal precies hetzelfde zijn, maar waarvan je toch steeds weer verschillende beel den kunt maken", legt hij uit. „Het is niet duur. Ik ben met dat idee naar de architecten gestapt en ze voelden er alles voor." „Zet bij een school' een beeld als beeld neer en de kinderen gaan er toch op klauteren en springen. Met het risico dat er iets kapot gaat, omdat het er niet op berekend is." Fontentje De „vertegenwoordiger - kunste naar" probeert zijn ideeën op ande ren over te brengen. Hij wordt zelfs niet moedeloos als een architect bij voorbeeld heeft gedacht: „driedui zend gulden maar beschikbaar om mijn gebouw iets van een decoratie te geven. Daar hoef ik geen enkele kunstenaar voor te vragen, laten we maar «en fonteintje voor de deur nemen." „Het hoeft allemaal niet zo duur te zijn", zegt Nico van den Boezem. „Als was er maar honderd gulden beschikbaar, dan zou ik waarschijn lijk nog wel iets verzinnen. Al was het maar een gestucadoorde muur. Zoals ze vroeger engeltjes en krul len maakten, maar dan modern na tuurlijk." Hij wil kunst waar mensen iets mee kunnen doen „Nu kun je wel op een pointe d'honneur blijven staan als kunstenaar en alleen maar beelden als beelden maken. Kijk- beelden. Maar die verven ze dan soms weer wit." „Speelbeelden", noemt Nico van den Boezem ze, beelden waar je iets mee kunt doen. „Zoals veel mensen het Manneke van Brussel veel leuker zouden vinden als ze eens een keer een kraantje open en dicht kon den draaien". ADVERTENTIE Kostelijk voor uw kinderen alcoholvrij .druivensap In Eindhoven vervaardigt men sinds kort droge mengels van grind, zand en cement, en van zand en cement. Zij zijn op deskundige wijze samengesteld en worden afgeleverd in hei-geel ge kleurde zakken van 50 of 25 kilo. Men behoeft er alleen nog wat water aan toe te voegen om er beton van te kunnen maken of ermee te kunnen met selen. In de bouwwereld betekenen deze produkten een belangrijke vereenvoudi ging van alle werkzaamheden waarbij men slechts een kleine hoeveelheid be ton moet maken of een beperkt aantal stenen metselen. De kant-en-klare mengsels worden dan ook toegepast bij reparaties, kleine verbouwingen en on derhoudswerkzaamheden. De droge mengsels zijn echter ook goed te gebruiken voor al die kleine karweitjes die men zelf wil doen, zoals het maken van rijstroken naar de gara ge, het zetten van tegels in de keuken, het metselen van een muurtje of het vervaardigen van tegels voor het tuin pad. ADVERTENTIE Als u van stijl en klasse houdt, kies dan: TAE strijd tegen luchtverontreiniging is geen strijd tegen windmolens. Industria lisatie en luchtverontreiniging zyn geen onafscheidelijke begrippen meer. Er kan heel wat worden bereikt met pogingen tot het schoonhouden van industrie streken. Langs de Nieuwe Waterweg ls dat al bewezen. Deze week werd in het Rijnmondgebied een centrale meet- en regelkamer voor de luchtverontreiniging ingesteld. Bij die plechtigheid zei de wethouder voor soci ale zaken en volksgezondheid van Rotterdam, G. Z. de Vos (Kath.v.), dat de ver vuiling In de lucht de laatste jaren al was afgenomen. Als een vertegenwoordiger erop uit trekken, noemt Nico van den Boezem dat. Je kunt als kunstenaar ook onbegrepen in het atelier blij ven wachten tot er iemand aan de bel trekt om je te „ontdekken", maar waarom zou je. Drie jaar geleden woonde hij nog AMSTERDAM Het grachtenhuis -pSujs asuiBpjapüuiv ubb nftjjop sq gel is na een grondige restauratie die twee jaar heeft geduurd, gisteren offi cieel als zakenpand in gebruik geno men. Men neemt aan dat De Dolfijn een van de eerste scheppingen is geweest van de beroemde zeventiende-eeuwse bouwmeester Hendrick de Keyser. Het is in elk geval een van de weinige door deze bouwmeester gebouwde particu liere huizen die zijn overgebleven. De Dolfijn, die in 1605 gebouwd is, heeft onder zijn bewoners illustere» figuren geteld. Zo heeft de oud-schepen en burgemeester van Amsterdam, Banning Cocq er gewoond, die door Rembrandt op de Nachtwacht is vereeuwigd. Ook de koopman-dichter Spieghel heeft in het huis gewoond. De Amsterdamse wethouder van volkshuisvesting, de heer Th. C. N. A. Elsenburg, die het huis in ge bruik stelde, zei dat er door de over heid en door particulieren jaarlijks ruim tien miljoen gulden bijeen gebracht wordt voor het herstel van oude en waardevolle panden in Amsterdam. De wethouder vond het behoud van De Dol fijn, die hij een belangrijk architecto nisch monument noemde, van zeer grote waarde: „Ik vind het belangrijk dat de economie zich weet te verbinden met de schoonheid, zoals het in dit geval is gebeurd, want wij mogen niet verge ten dat deze schoonheid gedragen wordt door de economie. Zonder de economie zou de schoonheid beslist verloren gaan." De restauratiewerkzaamheden, die in opdracht van de heer Paul Gug genheim zijn uitgevoerd, stonden on der leiding van de architect H. Th. Oudejans. De heer Guggenheim noem de in een toespraak de heer Oudejans als iemand „die de kunst verstaat uit iets ouds iets nieuw te maken dat goed DE strijd tegen luchtverontreini ging is geen strijd tegen windmolens. Industrialisatie en luchtverontreiniging zijn geen onafscheidelijke begrippen meer. Er kan heel wat worden bereikt met pogingen tot het schoonhouden van industrie-streken. Langs de Nieu- Deze week werd in het Rijnmondge bied een centrale meet- en regelkamer voor de luchtverontreiniging ingesteld. Bij die plechtigheid zei de wethouder voor sociale zaken en volksgezondheid van Rotterdam, G. Z. de Vos (kath.v.), dat de vervuiling in de lucht de laatste jaren al was afgenomen. In zes jaar tijds daalde dank zij een effectieve bestrijding de hoeveelheid zwavel in de lucht met 36 pet., en de hoeveelheid roet met tien procent. In het opgevangen regenwater werd twintig procent minder vuil gemeten. TOEN wij hem vroegen hoe de vooruitzichten op lange termijn zijn, lachte de wethouder breed-uit: „Het zit er in, dat wij voortgaande op de ingeslagen weg over tien of vijftien jaar de vervuiling in de lucht de helft verminderd hebben. Ik ga er daarbij van uit, dat de produktie-capaciteit van de chemische industrieën langs de „Luchtverontreiniging hoeft geen Nieuwe Waterweg binnen diezelfde ter mijn nog wordt verdubbeld", rem te zijn op uitbreiding van de industrie. Wij krijgen het probleem „MAAR roep nog geen hoera", waarschuwt de heer De Vos. „Het probleem van de luchtvervuiling komt straks waarschijnlijk van een andere kant: van de auto's in het stadsver keer. Het aantal auto's stijgt snel. Aan de bestrijding van luchtverontreiniging door auto's wordt niets gedaan. Wethouder De Vos heeft het pro bleem van de luchtvervuiling door auto's al meermalen aangesneden in Den Haag. Het Haagse verweer was dat er nog geen afdoende technische middelen bestaan om uitlaatgassen van auto's na te verbranden. „Al hebben die dingen voorlopig maar een rendement van de helft of van een kwart, maar schrijf ze dwin gend voor", adviseerde de Rotterdamse wethouder de Haagse instanties. BESTRIJDING van de luchtver ontreiniging verplaatst zich bij de industrie steeds meer naar het voorko men van luchtverontreiniging door het werken in gesloten circuits. Het is technisch mogelijk een hoogoven op de Maasvlakte te bouwen, die geen schoorsteen heeft en die geen enkele vervuiling veroorzaakt. „Toch zullen wij by de beste techni sche bestrijdingsmiddelen bepaalde standprpduccrende bedrijven moeten blijven weren", meent de wethouder. „Sommige produkten stinken zo onge hoord dat een storing van zelfs de beste beveiligingsinstallatie niet geris keerd kan worden". EN dan ten slotte: de bomen. De Rotterdamse plantsoenendienst experimenteert al enige tijd in het gebied van Botlek en Europoort met aanplantingen, die vuil uit de lucht- opnemen. Er zijn bomen, die met graagte zwavel uit de lucht opnemen. Het zijn ook grote stofvangers. Die proeven verlopen niet ongunstig. Wethouder De Vos voorziet dat er in Rotterdam in een nabye toekomst op grote schaal bebossingen plaatsvinden, niet alleen dicht by de industrieën, maar in het hele gebied van Capelle tot Hoek van Holland. ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••A oud is." Men heeft als onderdeel van het herstel een drieluik in de directie kamer aangebracht dat de twee gevels van De Dolfijn het is een dubbel pand voorstelt en opengeklapt een portretvan Banning Cocq laat zien. ADVERTENTIE In de Zeeuwse zon, schakend op zijn eigen kunstwerk, beeldhouwer Nico van den Boezem uit Middelburg. Het gebeurt voor het nieuwe diensten centrum voor bejaarden in Souburg en het is voor iedereen nog heel even wennen, dat Nico van den Boezem geen zonnewijzer heeft gemaakt. MAMTEI.S zuiver scheerwol in Leerdam, waar hij ook is gebo- - Verkoopadressen worden gaarne verstrekt door Stibbe Postbus 9041 A'dam ren. Daar lukte het niet, hij kreeg slechts een wankel voetje aan de grond. In Zeeland begint het wel te lukken „Als je maar met je ideeën naar de mensen toestapt, want zelf komen ze er niet op", zegt de man die nu over „Holland" praat alsof dat aan de zuidkust van Australië ligt. Hoewel: ook in dat „Holland" kennen ze zijn naam. Op de beelden-expositie in de Keuken hof, in de zaal bij de voordrachts kunstenaar Albert Vogel. Want die gaat straks op het toneel een beeld (abstract) van Nico van den Boe zem gebruiken. De man in Middelburg gaat nog meer doen met beelden. Dingen scheppen die uit elkaar genomen kunnen worden, bijvoorbeeld, waar je iets volkomen anders van kunt maken als je dat wilt. Hij vindt: „Het contact met beel den en schilderijen bestaat meestal uit een louter platonische liefde. Zo'n kunstwerk is van de maker en het blijft van de maker ook voor de man die het koopt. Als die koper er nu zelf iets mee kan doen, als hij zelf iets kan inbrengen, zou hij dan niet veel beter voelen wat.de kun stenaar heeft bedoeld?" „Ervaringsgevoel", noemt hij het. „Ik dacht ook dat de meeste men sen het Manneke van Brussel veel leuker zouden vinden als ze zelf eens dat kraantje open en dicht mochten draaien. Een van zijn spelbeelden komt straks ook te staan voor een kleu terschool in Vlissingen. Een enorme negenvingerige hand in het abstrac te, waar de kinderen aan kunnen hangen, op kunnen klimmen en springen. NOG niet zo lang geleden gold het neerleggen van het ambt door een priester in de roomskatholieke kerk als ee afschuwelijke gebeurtenis, vooral als de ex-priester ook nog in het huwelijk trad. De hele kerkelijke ge meenschap werd er ernstig door ge schokt. De gevolgen voor de uitgetreden priester waren overigens in de meeste gevallen niet minder schokkend. De motieven die hem tot zijn beslissing hadden gebracht, deden nauwelijks ter zake. De man moest alle schepen achter zich verbranden en zijn banden met vrienden en kennissen verbreken. De kerk, die hem als regel van zijn twaalfde jaar af had begeleid, liet hem geheel los. Er was voor hem geen plaats meer in de schaapsstal van Rome. DANK zij de jongste ontwikkelin gen in de roomskatholieke kerk, op gang gebracht door het Tweede Vati caanse Concilie, wordt tegenwoordig over het uittreden van een priester heel wat genuanceerder gedacht. Te kenend voor de nieuwe benadering van deze kwestie is het verschijnen van een boek bij de roomskatholieke uitge verij Paul Brand, waarin uitgetreden priesters iets vertellen over de motie ven die hen tot hun besluit hebben gebracht. Dé titel van het boek luidt: „Crisis van het ambt". Bij dezelfde uitgeverij verscheen ook „Te pas en te onpas", brief van een theoloog, waarachter eveneens een uitgetreden priester schuilgaat. In de motieven van de groep ex- priesters die in „Crisis in het ambt" aan het woord komen het zijn er tien weerspiegelen zich alle vraag stukken, waarmee de roomskatholieke kerk op het ogenblik kampt. Het boekje rekent af met de populaire zegswijze, die bij het uittreden van priesters in roomskatholieke kringen meestal werd gebezigd: „Er zal wel een vrouw achter zitten". Natuurlijk komt de kwestie van het celibaat uitvoerig ter sprake. De meeste ex-priesters zijn intussen getrouwd. Maar het huwelijk was niet de oorzaak van het neerleg gen van hun ambt; het was er het logische gevolg van. HOE verschillend de gang naar wat zou worden „de onvermijdelijke beslissing" voor de tien ex-priesters ook is geweest, enkele motieven heb ben toch bij alle tien een belangrijke rol gespeeld: het te strakke hiërarchi sche beleid van de kerk, de „verabsolu tering" van kerkelijke waarden, het celibaat. Het hiërarchische rechtskarakter van de kerk is voor de meeste ex-priesters een ernstige belemmering in de uit oefening van hun ambt geweest. Er waren veel dingn die zij niet konden zeggen zonder in conflict te raken met hun kerkelijke overheid. Hun geweten ging vaak andere we gen dan de kerkelijke wetten hun voorschreven. Wel bereid een door God gesteld gezag te erkennen, liepen zij tenslotte vast in wat de auteur van „Te pas en te onpas" noemde „de goddelij ke pretenties van institutionele struc turen". DE kwestie van het priesterlijke celibaat komt in alle visies van de ex- priesters uitvoerig ter sprake. Hun bezwaren ertegen kwamen op het zelf de punt uit: het onverbiddelijk hand haven van een eis waarvan de wense lijkheid ook door vele roomskatholieke priesters en leken niet (meer) wordt ingezien. Zij zijn van oordeel dat de celibaatswet gedeeltelijk haar ontstaan dankt aan een nu „overwonnen du bieuze houding ten opzichte van het huwelijk". Zo schrijft ex-pater B. Droste: „Men moet zich dan ook niet verwonderen, dat de huidige herwaardering van het huwelijk het celibaat in een crisis brengt. Voor een priester van deze tijd is het niet meer vanzelfsprekend dat zijn ambt het huwelijk uitsluit. Uit de visies van de ex-priesters blijkt dat zij niet tegen het celibaat als zodanig zijn, maar alleen tegen de verplichte koppeling van priesterambt en celibaat. „Ik hoop", zo schrijft oud kapelaan Th. G. Rosier, „dat het celibaat nooit wordt afgeschaft. Ik hoop echter evenzeer, dat men in de toekomst ook priester kan worden zonder het celibaat. Tevens hoop ik, dat priesters die het celibaat verkiezen, zich daartoe nooit langer mogen ver binden dan bijvoorbeeld vijf jaar, om daarna opnieuw na te gaan of ze zich ook voor de volgende periode zullen binden". Oud-aalmoezenier L .Thomas drukt zich over de celibaatswet als volgt uit: „Het bizarre van de celibaatswet wordt voor een deel duidelijk uit het verhaal over een patiënt die aan blindedarm ontsteking lijdt. Iedere arts weet dat dit orgaan gemist kan worden, zoals iedere theoloog weet dat het celibaat berust op louter kerkelijke wetsgron- den. Ondanks deze wetenschap kan de patiënt eraan sterven als er niet geope reerd wordt". EEN enkele ex-priester verliest zich in zijn beschouwing over zijn uittreden in abstracte theologische her senspinsels, maar de meeste formule ren hun bezwaren tegen het kerkelijke systeem exact en duidelijk. „Crisis in het amt" en „Te pas en te onpas" zijn uitstekend geschikt als bases voor gedachtenwisselingen in het Neder lands Pastoraal Concilie. De deelne mers aan het concilie zullen er vol doende gespreksstof aan kunnen ontle nen. C. A. J. Verstegen A Zodra de eerste stralen van de zon de wereld een beetje feestelijker maken, trek ken de „zonne-aanbidders" naar buiten. Tussen werk en school door is er wel een parkje met een bankje ende zon. TToog in een nieuw flatgebouw aan de Wilgen piaslaan in Rotterdam wordt siiwjs kort couture met Spaanse grandezza ontworpen en vervaardigd. Tussen wat stoere Spaanse meubelen werkt daar in een nog vrij klein atelier met een uitzicht op Nederlandse wei landen, molens en koeien Pablo Cani- zares y Bueno, die uit Madrid naar ons land kwam. Rotterdamse vrien den zorgden er voor dat deze jonge Spaanse couturier zich onder de rook van 's werelds grootste havenstad kon vestigen. „Ik kwam hier in oktober aan en mijn naaimachine was nog niet uitge pakt of ik was voor de rest van het jaar al volgeboekt met bestellingen", zegt de ranke en natuurlijk heel donkere Spanjaard die met zuidelijke gebaren zijn nog wat gebrekkig maar onderstreept. „In Madrid leerde ik bij Pedro Rodriguez en later ook in mijn eigen modehuis klanten uit dit land kennen." „Juist het internationale Rotterdam trok mij aan om met Spaanse mode te beginnen. Toen ik een kans kreeg hier te starten ben ik dan ook dadelijk met mijn voornaamste gereedschappen naar Rotterdam gekomen. Over de grote Nederlandse belang stelling voor Spaanse couture was ik eerst wel verbaasd. Ik werk graag hier, hetis altijd koel, men kan veel meer presteren. Het vakwerk dat men in Spanje vanzelfsprekend vindt op het gebied van kleren maken, spreekt hier de vrouwen waarvoor je ontwerpt zo aan. Men is spontaan dankbaar voor een goede technische uitvoering." Enige jaren geleden kreeg Pablo In Spanje zyn grote kans toen hy met de kostuumontwerper voor films Francisco Prosper in kontakt kwam. Deze liet hem voor „El Cid" kleding maken, waardoor hy voor Sophia Loren kon ontwerpen. „Sophia; mooi en zo vrou welijk", zegt de jonge Spanjaard met plastische gebaren. „Niet lastig, zy wilde altyd rustig passen en liet je vry werken. Alleen de kleuren koos zy zelf in overleg met FYancisco Prosper uit." Toen „El Cid" in Peniscola by Valencia was opgenomen bracht „Law rence van Arabië" hem voor de mode in Almaria in Andalusië met bekende mannelijke filmsterren in kontakt. Voor die film kleedde hij Peter O'Toole en Alec Guinness. Daarna had hij genoeg bekendheid om van Pedro Rodriguez naar een kleine eigen mode salon in Madrid over te stappen. De overstap naar Nederland kwam vrij kort daarna spontaan. „In Spanje zijn vele modehuizen die dit soort toch al aardig verstaanbaar Nederland^ vakwerk maken", zegt Pablo. „Ik dacht: in landen waar men deze technieken niet zo kent heb ik wellicht nog meer mogelijkheden. Er zijn wel dagen dat ik Spanje mis, toch kan ik hier al goed wennen." ADVERTENTIE

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 7