iselük kunstwerk
Vrouwe Justitia en de j
kwets-kwestie"
Verdienstelijke religieuze kunst
in kasteel „De Zwaluwenburg"
zMuze
Wel gevaar van
schablone en
„programma"
nissen
Doelbewust
Te vrij
Beter
Verschil
HET IS ALTIJD een genoeglijke pauze in het avondprogramma,
ala de afwas aan kant is en we ons de tyd gunnen om de
krant eens nauwgezet door te nemen. Dat is misschien niet altyd
een onverdeeld genoegen, maar nalaten zou zoiets als
plichtsverzuim betekenen. De krant lezen is immers niet langer een privileg
van vader, de man, die er tenslotte voor betaalde, en na afloop de
huisgenoten goedgunstig de voor hen geëigende stukken toeschoof. De krant
is nu gezinsbezit geworden, waaruit ieder haalt wat van zijn gading is.
Ook moeder de vrouw. Al wil zij er zich toch nog wel eens gemakkelijk afmaken
met de lectuur van datgene wat haar het beste ligt of het meest aanspreekt.
Dat blijken dan bij navraag niet zelden, juist als in grootmoeders dagen:
de burgerlijke stand, het plaatselijk nieuws en de advertenties.
Ongetwijfeld nuttige zaken, maar de wereld is nog wel iets groter dan de
eigen kring en de eigen woonplaats en wij kunnen niet volhouden dat
tegenwoordig niet naarstig getracht wordt de vrouwelijke belangstelling
te trekken met aardige stukjes die toch wel iets meer geven dan rechtuit. Als
se nu maar gelezen worden.
l
T~\AT OVERDACHT IK speciaal bij een plezierig praatje over koken door
een deskundige, die blijkbaar niet alleen met de pollepel maar ook
met de pen weet om te gaan. Let wel, dit was niet zo'n jolige suggestie van:
Smelt zoveel gram boter in de pan en laat daarin van alles en nog wat
zachtjes gaar smoren, niet dat ik daarvan op zijn tijd ook niet graag kennis
neem, al kom ik misschien vooreerst niet aan de praktijk toe.
Maar dit monter stukje alleenspraak wilde helemaal niets voorschrijven
of adviseren, geen boter smelten en geen prei of wat ook smoren. Enkel maar
vrolijkweg Iets opmerken over het genoegen en de ware kunst van
het koken.
En dat juist deed mij zo gretig doorlezen en zo vergenoegd namijmeren,
want hieraan hebben wij nu voor alles behoefte. Dat ons nog eens
verzekerd wordt, door iemand van het vak, die bij wijze van spreken de
wereld heeft rondgereisd en hele bibliotheken doorgewerkt om alles over de
kokerij te weten te komen: dat een gerecht klaarmaken een kunst is. Ja,
nee, laten wfl elkaar goed begrijpen. Niet een delicatesse als een bavaroise
of een sole la meunière; dat behoeft niemand ons te vertellen. Maar elk
gerecht, een doodgewoon tomatensoepje of gestoofde schelvis met
peterseliesaus.
Want altijd en immer komt het bij het koken er op aan, dat wij alle
Ingrediënten in de juiste dosering mengen, precies het moment weten waarop
wij de schotel op tafel kunnen zetten, en wat en hoeveel wij aan het
hoofdbestanddeel kunnen toevoegen zonder dat het zijn eigen speciale smaak
verliest.
En als wij dan nog, voorzichtig maar toch met enige flair, eens een
variatie op eigen houtje willen beproeven: een scheutje madeira bij het
perennat gieten of wat fijngesneden champignons in de biefstukjes smoren:
dan zijn wij aardig op weg de dagelijkse kokerij op een artistiek
plan te brengen.
TVTJ TROF HET zo toevallig dat ik mij vrij kort tevoren ook verdiept had in
een plezierig pocketje over wat wij de lagere couture zouden kunnen
noemen. De huiselijke bedrijvigheid van knippen en naaien, die blijkbaar
drukker beoefend wordt dan wij vermoeden.
Gaat u maar eens kijken in een stoffenzaak op coupondagen. Gelukkig
maar, want ook dat zelf voor coupeuse spelen is, met breien en haken, een
bezigheid die niet alleen veel geld bespaard, maar ook veel voldoening op de
koop toe geeft. Artistieke voldoening, beweerde ook dit boekje met
alle recht, en dat behoeft werkelijk geen nadere verklaring. Gevoel voor
kleur en lijn, voor wat men met het oog op leeftijd en figuur wel en niet kan
dragen, een juiste keuze van garnering en accessoires: het zijn alle
kwaliteiten die, in het artistieke vlak liggen. En die zo'n zelfgemaakt
pakje of jurkje, zo goed als een smakelijke schotel, op een lijn plaatsen met
een schilderij of een compositie.
TTET MAG MISSCHIEN wat overdreven klinken, maar het haalt dan toch
maar dat koken en breien en naaien uit de sfeer van het routine-werk
van: het moet nu eenmaal omdat er eten op tafel en kleren in de kast moeten
zijn.
Nee, nee, zeggen zulke speelse en puntige artikeltjes en boekjes:
omdat u iemand bent die veel meer presteren kan dan zij zelf denkt.
Omdat u tegenover uw werk moet staan als een liefhebster, en niet als
•en onbetaalde werkkracht. Omdat het doodeenvoudig plezierig is om te koken
•n animerend om een jurkje in elkaar te zetten, wanneer u het ziet als
een artistieke prestatie.
TZijk, dat is toch wel even anders dan de nuchtere, praktische, maar
volstrekt onromantische doceertoon die wij sinds onze jonge jaren op het
gebied van huishoudelijke voorlichting gewend zijn geweest. En het
moet wel een onverwachte stimulans betekenen voor al die vrouwen die
tot nu toe viytig en plichtsgetrouw voortploegden in het huishoudelijke gareel.
Vergeet niet dat u een artieste bent, in elk geval in aanleg, waarschuwen
deze opgewekte stemmen. Wij kunnen er niet genoeg naar luisteren,
omdat zij niet zozeer van de nood een deugd maken als wel in het
dageiyks proza de poëzie ontdekken. Knip zo'n stukje vooral uit en bewaar
het voor een dag met lichte depressie, buiten en binnen.
De Noordviëtnamese premier, Pham
Van Dong, heeft kort geleden de Ne
derlandse filmer Joris Ivens en zijn vrouxo
ontvangen en een film over het Viëtname-
•e conflict geprezen. Het Vietnamese pers
agentschap, VNA, zei dat Pham Ivens ge
luk wenste met de newsreel „hemel en
aarde" die hij »n 1965 over het Viëtnamese
conflict gemaakt had.
premier Pham Van Dong bedankte
Ivens oprecht voor zijn actieve en doeltref
fende mededeling in de beweging tot steun
aan de strijd va» het Viëtnamese volk se
dert zijn vorige bezoek aan Viëtnam", al
dus het VNA.
Joris Ivens en Marceline Loridan (zijn
vrouw) beloofden hun uiterste best te doen
om bij te dragen aan de worsteling van
het Viëtnamese volk tegen de gemeenschap
pelijke vijand en meer films te maken over
de werkelijkheid in Viëtnam.
B. en W. van Utrecht hebben besloten
de directie van Petraq Productions
N.V. in Amsterdam, die van 6 tot en met
18 juni dertien voorstellingen van de musi
cal >rAnatevka" in de Stadsschouwburg in
Utrecht gaat geven, op haar verzoek een
subsidie te verlenen tot het bedrag van de
onrenrabele kosten (f 8.560) en een ga
rantie te geven van f 9.850.
B. en W. van Utrecht zijn van mening,
dat de musical ,^Lnatevka" een grote cul
turele waarde bezit. irAnatevka" is de Ne
derlandse bewerking van de bekende Ame
rikaanse musical „Fiddler on the roof"
van Joseph Stein. Deze musical is op 21
december van het vorig jaar in Amster
dam in première gegaan en wordt daar tot
5 juni dagelijks gespeeld. De musical trok
tot 15 maart gedurende 97 voorstellin
gen 102.986 bezoekers, hetgeen een gemid
delde zaalbezetting inhoudt van 81 procent
per voorstelling. ,^.natevka" zal na
Utrecht worden gespeeld in Scheveningen,
Tilburg en Rotterdam.
Q Het instituut voor expressie van de
Stichting Ons Leekenspel te Bussum
begint in september van dit jaar een nieu
we cursus in de vakopleiding verbale en
dramatische expressie te Deventer. Deze
staat open voor hen die in onderwijs en in
het jeugd- en volksontwikkelingswerk op
verantwoorde wijze leiding willen geven
aan de expressie. Ook zal terzelfdertijd in
Bussum een nieuwe eerstejaarscursus be
ginnen van de middelbare vakopleiding ver
bale expressie. Deze opleiding is gericht
op de vorming van docenten verbale ex
pressie bij het middelbaar en hoger onder
wijs. De lessen van de eerste opleiding
worden gegeven op vijftien zaterdagmidda
gen en in zes weekends. De cursus duurt
twee jaar en wordt afgesloten met een exa
men. Het lesprogramma omvat onder meer
creatief spel, toneel en regie, poppen-,
schimmen- en maskerspél, zang, dans, mi
me, voordracht, grime, kostuums, decor en
licht.
De middelbare opleiding bestaat ui£ vijf
afdelingen: wetenschappelijk deel, onder
leiding van prof. dr. R. C. Kwant, stemvor-
ming door Maria Brandts Buijs, bewegings
leer door Karei Poons, improvisatie door
Maria van Mackelenbergh en voordracht
door Willem Tollenaar.
0 Een aantal exposities. In het Stede-
delijk Museum te Amsterdam zijn tot
en met 4 mei a.s. werken van jonge Engel
se beeldhouwers te bezichtigen. Tot en met
7 mei is daar ook nog werk van Lucio Fon-
tana. Eveneens in Amsterdam kan men
tot 7 mei schilderijen van Theo Wolvecamp
zien, bij Galerie Krikhaar.
We blijven nog even in de hoofdstad, want
in Galerie d 'Eendt kan men tot 18 mei
a.s. twee tentoonstellingen bezoeken: kera
mische plastieken van Kees van Renssen
en schilderijen van de Italiaan Giuseppe
Migneco.
Mokum herbergt ook werk van de Duitse
zondagsschilder Max Raffler, en wél in de
Albert Dome Gallery aan het Baden Po-
wellplein in Osdorp. (Tot 29 mei).
Iets dichter bij huis ligt Amersfoort, waar
het Amersfoorts Kunstenaars Genootschap
tot en met 15 mei werk van de leden ten-
toonstelt, in De Zonnehof.
Tenslotte naar Delft, waar vanaf donder
dag a.s. tot en met 9 juni a.s. de zestiende
„Contour onzer beeldende kunst" wordt ge
houden, in het stedelijk museum ,JIet Prin
senhof".
Het is de laaste jaren nogal eens
voorgekomen, dat men zich in Ne
derland gekwetst voelde door opmer
kingen die in bijvoorbeeld cabaret
voorstellingen en televisieprogramma's
worden gemaakt. Vaak heeft men via
ingezonden stukken allerlei maatrege
len geëist tegen degenen die de op
merkingen plaatsten of schreven. De
justitie gaat niet altijd op dergelijke
wensen in, ook al omdat zij wel eens
gebaseerd lijken te zijn op een niet
wezenlijk gekwetst-zijn.
Zelfs wanneer de verontwaardiging
de volksvertegenwoordiging haalt en de
ministers in kwestie eisende vragen
worden gesteld, dan nog komt de justi
tie doorgaans weinig verder dan een on
derzoek de vervolging van „de kwet-
ser" blijft achterwege.
Dat ontgaat „de gekwetsten" door
gaans, want eer de justitie met een
onderzoek kan beginnen, is de storm
weer geluwd en is men weer door iets
anders gekwetst of heeft een andere
gebeurtenis de aandacht opgeëist.
Dat de voorzichtige benadering van
„kwetsingen" een doelbewust justitieel
beleid kan zyn, bleek dezer dagen in
Alkmaar tijdens een voordracht van
prof. mr. W. C. van Binsbergen voor
het Alkmaars Juridisch Genootschap.
De titel van zijn voordracht: Politiek
Cabaret en Belediging van Gezagsdra
gers bleek op de juristen van Alkmaar
een grote aantrekkingskracht te heb
ben uitgeoefend, want van de ruim
tachtig leden van het genootschap
ontbraken er slechts weinige.
De inleiding begon met een karakte
ristiek van het politieke cabaret: de half
schertsende, half ernstige karikatuur
van de actualiteit, gevat in een artis
tieke vorm.
De bloei van het politieke cabaret
karakteristiek voor Nederland acht
te prof. Van Binsbergen een bewijs
van grote democratische vrijheid
een dictatuur duldt nooit een politiek
cabaret. In de tegenwoordige populari
teit van het politieke cabaret bespeur
de de hoogleraar een groeiende belang
stelling voor de politiek, vooral bij de
jeugd. De na-oorlogse kinderen zijn
volwassen geworden en zij benaderen
de problemen totaal anders dan de
generaties die de oorlog bewust hebben
meegemaakt.
Dat bij deze benadering de norm
soms uit het oog wordt verloren, achtte
prof. Van Binsbergen mede een gevolg
van de te vrije opvoeding, die vele na
oorlogse kinderen hebben gehad.
Tevens ligt in het vervagende norm
besef een brok protest van de jeugd,
die de ouders een zekere verwaarlo
zing verwijt: vele ouders hebben na de
oorlog gemeend dat zij de tijdens de
oorlog gemiste genoegens moesten in
halen.
In grote lijnen gezien beoordeelde
prof. Van Binsbergen de populariteit
van het politieke cabaret positief.
Juridisch interessant is de vraag:
„Hoever mag een cabaretier gaan bin
nen het raam van de wet?" Een
strafvervolging tegen een cabaretier
zou moeten steunen op de artikelen in
het Wetboek van Strafrecht die hande
len over belediging en smaad.
Veel ervaring op dit gebied heeft de
Nederlandse justitie niet. Prof. Van
Binsbergen noemde enkele voorbeelden
van het vervolgen van politieke teke
naars.
Toetssteen voor het al dan niet
vervolgen is of er met redelijke mid
delen een redelijk doel is gediend.
Deze toetssteen achtte de hoogle
raar beter hanteerbaar dan de vraag of
de cabaretier, de tekenaar of de jour
nalist de opzet tot belediging heeft
gehad.
„De wijze en de dwaze maagden" van Bé
Thoden van Velzen.
„Graflegging" van pater Th. Rodr.
r|er goede gewoonte getrouw heeft kasteel
De Zwaluwenburg te Oldebroek zijn
expositieseizoen in de Paastijd weer geopend
met een tentoonstelling van hedendaagse re
ligieuze kunst van Nederlandse kunstenaars.
Tot en met zondag 30 april a.s. kunt u er
naar kijken, iedere middag (behalve op
maandag) tussen twee en vijf uur en op zon
en feestdagen van elf tot vijf uur.
expositie is ook dit jaar weer de moei
te waard. Als men haar vergelijkt met
wat er enige jaren geleden op de jubileum
tentoonstelling van het Nederlands Bijbel Ge
nootschap te zien was, mist men de nieuw
ste stromingen nogal. Alleen Rein Dool
die met zijn in de benedengang hangende
werk tot de beste inzenders behoort heeft
zijn religieuze inspiratie vorm weten te ge
ven in een stijl die artistiek en ook wel
„geestelijk" bezien geheel bij de tweede helft
van de zestiger jaren past. Hij zorgde voor
een vaak ontroerende serie grafisch werk in
de neo-figuratieve trant.
Dit wil niet zeggen, dat er verder op deze
tentoonstelling geen bijdragen zijn, die impo
neren of minstens verrassen. Speciaal in de
sector van de plastieken valt veel te genie
ten. Pater Th. Rodr zoréde weer voor een
aantal sterk geïnspireerde beeldjes, zoals
„Ontmoeting" (waarin een knap gebruik van
de houtnerf werd gemaakt en dat even aan
de spanning tussen openheid en beslotenheid
in het oeuvre van Barbara Hepworth doet
denken), het plastisch bijzonder krachtige
„Graflegging" en het intieme, knap gecom
bineerde tafereel „Bergrede". Pater Rodr's
vrouwelijke collega Bé Thoden van Velzen
geeft met haar inzendingen meestal aanlei
ding tot commentaar in de geest van „als
vanouds, sterk en vol vakmanschap". Toch is
er behalve werk dat deze altijd complimen
teuze omschrijving verdient ook nog een bij
drage van haar, die er werkelijk uitspringt
en die doet vermoeden, dat de Hattemse
beeldhouwster een bron van nieuwe inspira
tie heeft kunnen aanboren: „De wijze en de
dwaze maagden", een houtplastiek naar een
bekend bijbels thema, dat op originele wijze
gestalte kreeg, geenszins hinderlijk-symbo
lisch en vooral door de grote spanning tus
sen de verschillende lagen ook geenszins ver
stoken van allure.
Voor een andere verrassing zorgt Andries
van der Beek uit Oldebroek. Figuratief be
gonnen, is hij in de loop der jaren steeds
aan het experimenteren gebleven met
een wat expressionistische opbouw in steeds
grotere vlakken. Op deze expositie lijkt hij
echter het olieverfschilderij even in de steek
te hebben gelaten, om zich te werpen op de
grafische technieken. In deze sector is hij tot
bijzonder aardige, speelse en tegelijk be
heerst gecomponeerde resultaten gekomen.
Bij het werk van Rein Dool en Andries
van der Beek hangt in de benedengahg nog
een ontwerp voor een glas-in-loodraam van
Johan Dijkstra. Niet onaardig, maar het
doet wel wat erg conventioneel aan. Vak
manschap voldoende, maar weinig inspira
tie, zo te zien. Ook de Limburgse kunstenaar
Géne Eggen stelt ditmaal wat teleur. Hij is
blijkens zijn olieverven in de groene kamer
tot een grotere eenvoud gekomen, zijn figu
ren bewegen zich meer aan de oppervlakte.
Dit heeft die olieverven ook wat oppervlak
kig gemaakt en wekt soms de indruk van
een maniertje, zoals in „Christus en de Sa-
maritaanse". De mystieke geladenheid, die
zijn werk van een jaar of tien geleden tot
een verrukking voor oog en hart maakte,
ontbreekt nagenoeg geheel. Alleen in een van
de in de jachtkamer hangende gouaches
(„Emmaüsgangers") vinden we de „oude"
Géne Eggen weer terug, zijn de mensen
weer opgenomen in een kosmisch geheel van
donkere en lichte, als het ware schuivende
vlakken, die vaart en diepte aan het werk
geven.
Qastheer Berry Brugman is voor de dag
gekomen met onder meer een voor zijn
doen opmerkelijk „hoekige" „Kruisiging".
Een trouwe gast op „De Zwaluwenburg" is
ook Tonny Buytendyk. Boeiend van factuur
is zijn doek „Maria Magdalena", dat men
om zijn verwrongen schoonheid „mooi lelijk" i
zou kunnen noemen. Ook „Apostel" en „Hei
lige week in Sevilla" zijn sterk en overtui
gend, al zitten er wel wat invloeden in van
respectievelijk Rouault en Ensor. Kees den
Tex is present met enkele fijnzinnige, „stil
le" bijdragen als „Prediking" en „Heer ont
ferm u", bijbelse kunst om niet alleen naar
te kijken, maar ook als het ware naar te
luisteren. Het werk van Henk v.d. Idsert is
nogal ongelijk van kwaliteit. Tegenover een
fraaie plastiek van iepenhout („Engel", met
ook al een knap gebruik van de houtstruc
tuur) en een wervelende „Salome" staan
een wel wat te programmatische „Verrijze
nis" en een wat aan bijbelspektakelfilms
herinnerende „Dans om het gouden kalf" die
minder geslaagd zijn. Ook programmatisch
is „De kerk 1967" van Gerda Vosman, hoe
wel in artistiek opzicht beslist verdienstelijk.
Nico G. Berkhout heeft het ook al een beet
je actueel willen doen, door in „Intocht"
Christus Jeruzalem(?) binnen te laten fiet
sen. Een beetje goedkoop, vind ik, ook al
kan men de goede intentie van deze actuali
sering begrijpen en moet men bewondering
opbrengen voor de wijze waarop het gelaat
van Christus uit het geheel opdoemt, zonder
dat de lijnen ervan veel verschillen van de
andere lynen in de compositie. Van Rini Lom-
mors zijn er weer diverse poëtische bijdra
gen. Zij moet zich echter wel hoeden voor
een te grote zoetelijkheid. „Levensboom" is
mooi en lieflijk, maar net iets te braaf. Veel
sterker vind ik het wandkleed „Het teken
van Jonas en de vis". Ook wat lieflijk is
„Kruisafname" van Bert Brante, hoewel niet
onaardig gestileerd, een beetje in de geest
van Jan Toorop. Prof. v.d. Berg is er met
enkele typisch-bijbelse tekeningen en van
Paul v.d. Bergh hangen er vijf panelen on
der de titel „Golgotha", technisch wel goed,
maar erg schools. Verder zijn er nog inzen
dingen van Adrianus v.d. Plas (wat neo-rea-
listisch en ook niet vrij van het programma-
tische), Olga v.d. Pias-van Kleef (fraai,
warm getint emaillewerk). Hans v.d. Plas,
Marines W. v.d. Bosch (ongetwijfeld goed
bedoeld, maar wel een beetje aan de donke
re kant) en Paul Maas.
Alles byeengenomen weer een tentoonstel
ling, die niveau bezit, al is het jammer
dat een typisch-hedendaagse wijze van gelo
ven (een existentieel twijfelen in „de nacht
van de geest") er artistiek niet royaal op
vertegenwoordigd is. Men mag er natuurlijk
blij om zijn, dat veel religieuze kunst van
vandaag de dag duidelijk bijbels is geïnspi
reerd en daaraan ook dikwijls artistieke
overtuigingskracht heeft kunnen ontlenen, er
is daarnaast dit jaar toch echt teveel van
het geestelijk en artistiek achterhaalde
„programma". Hopelijk komt de twijfelende
religieuze mens volgend jaar kwantitatief en
kwalitatief wat meer uit de verf. Niet omdat
het zo fijn is, dat er vandaag de dag veel
twijfelende mensen zijn, maar omdat die
mensen zich nu eenmaal ook in hun kunst we
ten te uiten en daardoor aan weer andere
mensen een mogelijkheid tot zelfherkenning
schenken dan aan hen, die ditmaal door de
expositie op „De Zwaluwenburg" wél wor
den ontroerd. Hoe belangrijk technische voor
uitgang ook is: het gaat in de religieuze
kunst ook om „inhoud". Deze ontbreekt ech
ter waar het schablone-gevaar om de hoek
komt kijken, en dat is op deze tentoonstel
ling heaas vaak het geval.
J. VAN DER KLEIJ.
„Barmhartige Samaritaan" van Rein Dool.
Wel vond prof. Van Binsbergen dat
het politieke cabaret zich grotere vrij
heden kan veroorloven jegens politici
dan jegens gezagsdragers, die geen
politieke verantwoordelijkheid dragen,
zoals leden van het koninklijk huis en
geestelijke gezagsdragers, al is er in de
afgelopen jaren ook jegens die groepen
een voortschrijdende democratisering
merkbaar, die door de groepen zelf
over het algemeen wordt gewaardeerd.
Strafrechtelijke vervolging van een
cabaretier die „te ver" is gegaan,
achtte prof. Van Binsbergen doorgaans
weinig vruchtbaar, omdat een dergelijk
proces vooral voor de beledigde pijn
lijk is en de betrokken cabaretier aan
grotere publiciteit helpt.
Dat de wens om vervolging door
gaans niet van de al dan niet beledigde
komt, is voor de justitie nog een reden
voorzichtigheid te betrachten.
Het heeft er soms de schijn van dat
er mensen zijn die er behoefte aan
hebben om zich bij tijd en wijle te
laten kwetsen om daar dan met veel
misbaar tegen te kunnen protesteren.
Wanneer de justitie zich afvraagt of
een cabaretier „met redelijke middelen
een redelijk doel" heeft beoogd, zal zij
aldus prof. Van Binsbergen ook
de plaats, de sfeer en het publiek in de
overweging dienen op te nemen.
Wanneer iemand in de tram tegen
drs. Schmelzer zegt, dat deze politicus
op een gladde tekkel lijkt, dan zou dat
een vervolging wegens enkelvoudige
belediging rechtvaardigen. Wanneer
Wim Kan datzelfde in zijn Oudejaars-
conférence zegt, zou een vervolging
absurd zijn. Zo is het ook denkbaar
dat een cabaretier een bepaald lied wel
kan zingen in Amsterdam en niet in
Moergestel.
Omdat de opwinding over een ver
meende „kwetsing" doorgaans niet
komt van de man of de vrouw die
onderwerp van de „kwetsing" is ge
weest, maar van een wisselende groep
naamlozen, die men gemakshalve
„volksgroep" is gaan noemen, besprak
prof. Van Binsbergen ook de positie
van het „slachtoffer van de cabare
tier". Dit „slachtoffer" laat het door
gaans niet merken of hij zich al dan
niet gekwetst voelt.
In feite voelen vele politici zich min
of meer gevleid als zij onderwerp zijn
van een politiek cabaret. Tekenend in
dit verband achtte prof. Van Binsber
gen een uitspraak van Wim Kan,
enkele jaren geleden over de toenma
lige minister-president Marijnen: „Ik
kan hem nog niet kraken, want ik
moet hem nog helemaal maken".
t