iselük kunstwerk Vrouwe Justitia en de j kwets-kwestie" Verdienstelijke religieuze kunst in kasteel „De Zwaluwenburg" zMuze Wel gevaar van schablone en „programma" nissen Doelbewust Te vrij Beter Verschil HET IS ALTIJD een genoeglijke pauze in het avondprogramma, ala de afwas aan kant is en we ons de tyd gunnen om de krant eens nauwgezet door te nemen. Dat is misschien niet altyd een onverdeeld genoegen, maar nalaten zou zoiets als plichtsverzuim betekenen. De krant lezen is immers niet langer een privileg van vader, de man, die er tenslotte voor betaalde, en na afloop de huisgenoten goedgunstig de voor hen geëigende stukken toeschoof. De krant is nu gezinsbezit geworden, waaruit ieder haalt wat van zijn gading is. Ook moeder de vrouw. Al wil zij er zich toch nog wel eens gemakkelijk afmaken met de lectuur van datgene wat haar het beste ligt of het meest aanspreekt. Dat blijken dan bij navraag niet zelden, juist als in grootmoeders dagen: de burgerlijke stand, het plaatselijk nieuws en de advertenties. Ongetwijfeld nuttige zaken, maar de wereld is nog wel iets groter dan de eigen kring en de eigen woonplaats en wij kunnen niet volhouden dat tegenwoordig niet naarstig getracht wordt de vrouwelijke belangstelling te trekken met aardige stukjes die toch wel iets meer geven dan rechtuit. Als se nu maar gelezen worden. l T~\AT OVERDACHT IK speciaal bij een plezierig praatje over koken door een deskundige, die blijkbaar niet alleen met de pollepel maar ook met de pen weet om te gaan. Let wel, dit was niet zo'n jolige suggestie van: Smelt zoveel gram boter in de pan en laat daarin van alles en nog wat zachtjes gaar smoren, niet dat ik daarvan op zijn tijd ook niet graag kennis neem, al kom ik misschien vooreerst niet aan de praktijk toe. Maar dit monter stukje alleenspraak wilde helemaal niets voorschrijven of adviseren, geen boter smelten en geen prei of wat ook smoren. Enkel maar vrolijkweg Iets opmerken over het genoegen en de ware kunst van het koken. En dat juist deed mij zo gretig doorlezen en zo vergenoegd namijmeren, want hieraan hebben wij nu voor alles behoefte. Dat ons nog eens verzekerd wordt, door iemand van het vak, die bij wijze van spreken de wereld heeft rondgereisd en hele bibliotheken doorgewerkt om alles over de kokerij te weten te komen: dat een gerecht klaarmaken een kunst is. Ja, nee, laten wfl elkaar goed begrijpen. Niet een delicatesse als een bavaroise of een sole la meunière; dat behoeft niemand ons te vertellen. Maar elk gerecht, een doodgewoon tomatensoepje of gestoofde schelvis met peterseliesaus. Want altijd en immer komt het bij het koken er op aan, dat wij alle Ingrediënten in de juiste dosering mengen, precies het moment weten waarop wij de schotel op tafel kunnen zetten, en wat en hoeveel wij aan het hoofdbestanddeel kunnen toevoegen zonder dat het zijn eigen speciale smaak verliest. En als wij dan nog, voorzichtig maar toch met enige flair, eens een variatie op eigen houtje willen beproeven: een scheutje madeira bij het perennat gieten of wat fijngesneden champignons in de biefstukjes smoren: dan zijn wij aardig op weg de dagelijkse kokerij op een artistiek plan te brengen. TVTJ TROF HET zo toevallig dat ik mij vrij kort tevoren ook verdiept had in een plezierig pocketje over wat wij de lagere couture zouden kunnen noemen. De huiselijke bedrijvigheid van knippen en naaien, die blijkbaar drukker beoefend wordt dan wij vermoeden. Gaat u maar eens kijken in een stoffenzaak op coupondagen. Gelukkig maar, want ook dat zelf voor coupeuse spelen is, met breien en haken, een bezigheid die niet alleen veel geld bespaard, maar ook veel voldoening op de koop toe geeft. Artistieke voldoening, beweerde ook dit boekje met alle recht, en dat behoeft werkelijk geen nadere verklaring. Gevoel voor kleur en lijn, voor wat men met het oog op leeftijd en figuur wel en niet kan dragen, een juiste keuze van garnering en accessoires: het zijn alle kwaliteiten die, in het artistieke vlak liggen. En die zo'n zelfgemaakt pakje of jurkje, zo goed als een smakelijke schotel, op een lijn plaatsen met een schilderij of een compositie. TTET MAG MISSCHIEN wat overdreven klinken, maar het haalt dan toch maar dat koken en breien en naaien uit de sfeer van het routine-werk van: het moet nu eenmaal omdat er eten op tafel en kleren in de kast moeten zijn. Nee, nee, zeggen zulke speelse en puntige artikeltjes en boekjes: omdat u iemand bent die veel meer presteren kan dan zij zelf denkt. Omdat u tegenover uw werk moet staan als een liefhebster, en niet als •en onbetaalde werkkracht. Omdat het doodeenvoudig plezierig is om te koken •n animerend om een jurkje in elkaar te zetten, wanneer u het ziet als een artistieke prestatie. TZijk, dat is toch wel even anders dan de nuchtere, praktische, maar volstrekt onromantische doceertoon die wij sinds onze jonge jaren op het gebied van huishoudelijke voorlichting gewend zijn geweest. En het moet wel een onverwachte stimulans betekenen voor al die vrouwen die tot nu toe viytig en plichtsgetrouw voortploegden in het huishoudelijke gareel. Vergeet niet dat u een artieste bent, in elk geval in aanleg, waarschuwen deze opgewekte stemmen. Wij kunnen er niet genoeg naar luisteren, omdat zij niet zozeer van de nood een deugd maken als wel in het dageiyks proza de poëzie ontdekken. Knip zo'n stukje vooral uit en bewaar het voor een dag met lichte depressie, buiten en binnen. De Noordviëtnamese premier, Pham Van Dong, heeft kort geleden de Ne derlandse filmer Joris Ivens en zijn vrouxo ontvangen en een film over het Viëtname- •e conflict geprezen. Het Vietnamese pers agentschap, VNA, zei dat Pham Ivens ge luk wenste met de newsreel „hemel en aarde" die hij »n 1965 over het Viëtnamese conflict gemaakt had. premier Pham Van Dong bedankte Ivens oprecht voor zijn actieve en doeltref fende mededeling in de beweging tot steun aan de strijd va» het Viëtnamese volk se dert zijn vorige bezoek aan Viëtnam", al dus het VNA. Joris Ivens en Marceline Loridan (zijn vrouw) beloofden hun uiterste best te doen om bij te dragen aan de worsteling van het Viëtnamese volk tegen de gemeenschap pelijke vijand en meer films te maken over de werkelijkheid in Viëtnam. B. en W. van Utrecht hebben besloten de directie van Petraq Productions N.V. in Amsterdam, die van 6 tot en met 18 juni dertien voorstellingen van de musi cal >rAnatevka" in de Stadsschouwburg in Utrecht gaat geven, op haar verzoek een subsidie te verlenen tot het bedrag van de onrenrabele kosten (f 8.560) en een ga rantie te geven van f 9.850. B. en W. van Utrecht zijn van mening, dat de musical ,^Lnatevka" een grote cul turele waarde bezit. irAnatevka" is de Ne derlandse bewerking van de bekende Ame rikaanse musical „Fiddler on the roof" van Joseph Stein. Deze musical is op 21 december van het vorig jaar in Amster dam in première gegaan en wordt daar tot 5 juni dagelijks gespeeld. De musical trok tot 15 maart gedurende 97 voorstellin gen 102.986 bezoekers, hetgeen een gemid delde zaalbezetting inhoudt van 81 procent per voorstelling. ,^.natevka" zal na Utrecht worden gespeeld in Scheveningen, Tilburg en Rotterdam. Q Het instituut voor expressie van de Stichting Ons Leekenspel te Bussum begint in september van dit jaar een nieu we cursus in de vakopleiding verbale en dramatische expressie te Deventer. Deze staat open voor hen die in onderwijs en in het jeugd- en volksontwikkelingswerk op verantwoorde wijze leiding willen geven aan de expressie. Ook zal terzelfdertijd in Bussum een nieuwe eerstejaarscursus be ginnen van de middelbare vakopleiding ver bale expressie. Deze opleiding is gericht op de vorming van docenten verbale ex pressie bij het middelbaar en hoger onder wijs. De lessen van de eerste opleiding worden gegeven op vijftien zaterdagmidda gen en in zes weekends. De cursus duurt twee jaar en wordt afgesloten met een exa men. Het lesprogramma omvat onder meer creatief spel, toneel en regie, poppen-, schimmen- en maskerspél, zang, dans, mi me, voordracht, grime, kostuums, decor en licht. De middelbare opleiding bestaat ui£ vijf afdelingen: wetenschappelijk deel, onder leiding van prof. dr. R. C. Kwant, stemvor- ming door Maria Brandts Buijs, bewegings leer door Karei Poons, improvisatie door Maria van Mackelenbergh en voordracht door Willem Tollenaar. 0 Een aantal exposities. In het Stede- delijk Museum te Amsterdam zijn tot en met 4 mei a.s. werken van jonge Engel se beeldhouwers te bezichtigen. Tot en met 7 mei is daar ook nog werk van Lucio Fon- tana. Eveneens in Amsterdam kan men tot 7 mei schilderijen van Theo Wolvecamp zien, bij Galerie Krikhaar. We blijven nog even in de hoofdstad, want in Galerie d 'Eendt kan men tot 18 mei a.s. twee tentoonstellingen bezoeken: kera mische plastieken van Kees van Renssen en schilderijen van de Italiaan Giuseppe Migneco. Mokum herbergt ook werk van de Duitse zondagsschilder Max Raffler, en wél in de Albert Dome Gallery aan het Baden Po- wellplein in Osdorp. (Tot 29 mei). Iets dichter bij huis ligt Amersfoort, waar het Amersfoorts Kunstenaars Genootschap tot en met 15 mei werk van de leden ten- toonstelt, in De Zonnehof. Tenslotte naar Delft, waar vanaf donder dag a.s. tot en met 9 juni a.s. de zestiende „Contour onzer beeldende kunst" wordt ge houden, in het stedelijk museum ,JIet Prin senhof". Het is de laaste jaren nogal eens voorgekomen, dat men zich in Ne derland gekwetst voelde door opmer kingen die in bijvoorbeeld cabaret voorstellingen en televisieprogramma's worden gemaakt. Vaak heeft men via ingezonden stukken allerlei maatrege len geëist tegen degenen die de op merkingen plaatsten of schreven. De justitie gaat niet altijd op dergelijke wensen in, ook al omdat zij wel eens gebaseerd lijken te zijn op een niet wezenlijk gekwetst-zijn. Zelfs wanneer de verontwaardiging de volksvertegenwoordiging haalt en de ministers in kwestie eisende vragen worden gesteld, dan nog komt de justi tie doorgaans weinig verder dan een on derzoek de vervolging van „de kwet- ser" blijft achterwege. Dat ontgaat „de gekwetsten" door gaans, want eer de justitie met een onderzoek kan beginnen, is de storm weer geluwd en is men weer door iets anders gekwetst of heeft een andere gebeurtenis de aandacht opgeëist. Dat de voorzichtige benadering van „kwetsingen" een doelbewust justitieel beleid kan zyn, bleek dezer dagen in Alkmaar tijdens een voordracht van prof. mr. W. C. van Binsbergen voor het Alkmaars Juridisch Genootschap. De titel van zijn voordracht: Politiek Cabaret en Belediging van Gezagsdra gers bleek op de juristen van Alkmaar een grote aantrekkingskracht te heb ben uitgeoefend, want van de ruim tachtig leden van het genootschap ontbraken er slechts weinige. De inleiding begon met een karakte ristiek van het politieke cabaret: de half schertsende, half ernstige karikatuur van de actualiteit, gevat in een artis tieke vorm. De bloei van het politieke cabaret karakteristiek voor Nederland acht te prof. Van Binsbergen een bewijs van grote democratische vrijheid een dictatuur duldt nooit een politiek cabaret. In de tegenwoordige populari teit van het politieke cabaret bespeur de de hoogleraar een groeiende belang stelling voor de politiek, vooral bij de jeugd. De na-oorlogse kinderen zijn volwassen geworden en zij benaderen de problemen totaal anders dan de generaties die de oorlog bewust hebben meegemaakt. Dat bij deze benadering de norm soms uit het oog wordt verloren, achtte prof. Van Binsbergen mede een gevolg van de te vrije opvoeding, die vele na oorlogse kinderen hebben gehad. Tevens ligt in het vervagende norm besef een brok protest van de jeugd, die de ouders een zekere verwaarlo zing verwijt: vele ouders hebben na de oorlog gemeend dat zij de tijdens de oorlog gemiste genoegens moesten in halen. In grote lijnen gezien beoordeelde prof. Van Binsbergen de populariteit van het politieke cabaret positief. Juridisch interessant is de vraag: „Hoever mag een cabaretier gaan bin nen het raam van de wet?" Een strafvervolging tegen een cabaretier zou moeten steunen op de artikelen in het Wetboek van Strafrecht die hande len over belediging en smaad. Veel ervaring op dit gebied heeft de Nederlandse justitie niet. Prof. Van Binsbergen noemde enkele voorbeelden van het vervolgen van politieke teke naars. Toetssteen voor het al dan niet vervolgen is of er met redelijke mid delen een redelijk doel is gediend. Deze toetssteen achtte de hoogle raar beter hanteerbaar dan de vraag of de cabaretier, de tekenaar of de jour nalist de opzet tot belediging heeft gehad. „De wijze en de dwaze maagden" van Bé Thoden van Velzen. „Graflegging" van pater Th. Rodr. r|er goede gewoonte getrouw heeft kasteel De Zwaluwenburg te Oldebroek zijn expositieseizoen in de Paastijd weer geopend met een tentoonstelling van hedendaagse re ligieuze kunst van Nederlandse kunstenaars. Tot en met zondag 30 april a.s. kunt u er naar kijken, iedere middag (behalve op maandag) tussen twee en vijf uur en op zon en feestdagen van elf tot vijf uur. expositie is ook dit jaar weer de moei te waard. Als men haar vergelijkt met wat er enige jaren geleden op de jubileum tentoonstelling van het Nederlands Bijbel Ge nootschap te zien was, mist men de nieuw ste stromingen nogal. Alleen Rein Dool die met zijn in de benedengang hangende werk tot de beste inzenders behoort heeft zijn religieuze inspiratie vorm weten te ge ven in een stijl die artistiek en ook wel „geestelijk" bezien geheel bij de tweede helft van de zestiger jaren past. Hij zorgde voor een vaak ontroerende serie grafisch werk in de neo-figuratieve trant. Dit wil niet zeggen, dat er verder op deze tentoonstelling geen bijdragen zijn, die impo neren of minstens verrassen. Speciaal in de sector van de plastieken valt veel te genie ten. Pater Th. Rodr zoréde weer voor een aantal sterk geïnspireerde beeldjes, zoals „Ontmoeting" (waarin een knap gebruik van de houtnerf werd gemaakt en dat even aan de spanning tussen openheid en beslotenheid in het oeuvre van Barbara Hepworth doet denken), het plastisch bijzonder krachtige „Graflegging" en het intieme, knap gecom bineerde tafereel „Bergrede". Pater Rodr's vrouwelijke collega Bé Thoden van Velzen geeft met haar inzendingen meestal aanlei ding tot commentaar in de geest van „als vanouds, sterk en vol vakmanschap". Toch is er behalve werk dat deze altijd complimen teuze omschrijving verdient ook nog een bij drage van haar, die er werkelijk uitspringt en die doet vermoeden, dat de Hattemse beeldhouwster een bron van nieuwe inspira tie heeft kunnen aanboren: „De wijze en de dwaze maagden", een houtplastiek naar een bekend bijbels thema, dat op originele wijze gestalte kreeg, geenszins hinderlijk-symbo lisch en vooral door de grote spanning tus sen de verschillende lagen ook geenszins ver stoken van allure. Voor een andere verrassing zorgt Andries van der Beek uit Oldebroek. Figuratief be gonnen, is hij in de loop der jaren steeds aan het experimenteren gebleven met een wat expressionistische opbouw in steeds grotere vlakken. Op deze expositie lijkt hij echter het olieverfschilderij even in de steek te hebben gelaten, om zich te werpen op de grafische technieken. In deze sector is hij tot bijzonder aardige, speelse en tegelijk be heerst gecomponeerde resultaten gekomen. Bij het werk van Rein Dool en Andries van der Beek hangt in de benedengahg nog een ontwerp voor een glas-in-loodraam van Johan Dijkstra. Niet onaardig, maar het doet wel wat erg conventioneel aan. Vak manschap voldoende, maar weinig inspira tie, zo te zien. Ook de Limburgse kunstenaar Géne Eggen stelt ditmaal wat teleur. Hij is blijkens zijn olieverven in de groene kamer tot een grotere eenvoud gekomen, zijn figu ren bewegen zich meer aan de oppervlakte. Dit heeft die olieverven ook wat oppervlak kig gemaakt en wekt soms de indruk van een maniertje, zoals in „Christus en de Sa- maritaanse". De mystieke geladenheid, die zijn werk van een jaar of tien geleden tot een verrukking voor oog en hart maakte, ontbreekt nagenoeg geheel. Alleen in een van de in de jachtkamer hangende gouaches („Emmaüsgangers") vinden we de „oude" Géne Eggen weer terug, zijn de mensen weer opgenomen in een kosmisch geheel van donkere en lichte, als het ware schuivende vlakken, die vaart en diepte aan het werk geven. Qastheer Berry Brugman is voor de dag gekomen met onder meer een voor zijn doen opmerkelijk „hoekige" „Kruisiging". Een trouwe gast op „De Zwaluwenburg" is ook Tonny Buytendyk. Boeiend van factuur is zijn doek „Maria Magdalena", dat men om zijn verwrongen schoonheid „mooi lelijk" i zou kunnen noemen. Ook „Apostel" en „Hei lige week in Sevilla" zijn sterk en overtui gend, al zitten er wel wat invloeden in van respectievelijk Rouault en Ensor. Kees den Tex is present met enkele fijnzinnige, „stil le" bijdragen als „Prediking" en „Heer ont ferm u", bijbelse kunst om niet alleen naar te kijken, maar ook als het ware naar te luisteren. Het werk van Henk v.d. Idsert is nogal ongelijk van kwaliteit. Tegenover een fraaie plastiek van iepenhout („Engel", met ook al een knap gebruik van de houtstruc tuur) en een wervelende „Salome" staan een wel wat te programmatische „Verrijze nis" en een wat aan bijbelspektakelfilms herinnerende „Dans om het gouden kalf" die minder geslaagd zijn. Ook programmatisch is „De kerk 1967" van Gerda Vosman, hoe wel in artistiek opzicht beslist verdienstelijk. Nico G. Berkhout heeft het ook al een beet je actueel willen doen, door in „Intocht" Christus Jeruzalem(?) binnen te laten fiet sen. Een beetje goedkoop, vind ik, ook al kan men de goede intentie van deze actuali sering begrijpen en moet men bewondering opbrengen voor de wijze waarop het gelaat van Christus uit het geheel opdoemt, zonder dat de lijnen ervan veel verschillen van de andere lynen in de compositie. Van Rini Lom- mors zijn er weer diverse poëtische bijdra gen. Zij moet zich echter wel hoeden voor een te grote zoetelijkheid. „Levensboom" is mooi en lieflijk, maar net iets te braaf. Veel sterker vind ik het wandkleed „Het teken van Jonas en de vis". Ook wat lieflijk is „Kruisafname" van Bert Brante, hoewel niet onaardig gestileerd, een beetje in de geest van Jan Toorop. Prof. v.d. Berg is er met enkele typisch-bijbelse tekeningen en van Paul v.d. Bergh hangen er vijf panelen on der de titel „Golgotha", technisch wel goed, maar erg schools. Verder zijn er nog inzen dingen van Adrianus v.d. Plas (wat neo-rea- listisch en ook niet vrij van het programma- tische), Olga v.d. Pias-van Kleef (fraai, warm getint emaillewerk). Hans v.d. Plas, Marines W. v.d. Bosch (ongetwijfeld goed bedoeld, maar wel een beetje aan de donke re kant) en Paul Maas. Alles byeengenomen weer een tentoonstel ling, die niveau bezit, al is het jammer dat een typisch-hedendaagse wijze van gelo ven (een existentieel twijfelen in „de nacht van de geest") er artistiek niet royaal op vertegenwoordigd is. Men mag er natuurlijk blij om zijn, dat veel religieuze kunst van vandaag de dag duidelijk bijbels is geïnspi reerd en daaraan ook dikwijls artistieke overtuigingskracht heeft kunnen ontlenen, er is daarnaast dit jaar toch echt teveel van het geestelijk en artistiek achterhaalde „programma". Hopelijk komt de twijfelende religieuze mens volgend jaar kwantitatief en kwalitatief wat meer uit de verf. Niet omdat het zo fijn is, dat er vandaag de dag veel twijfelende mensen zijn, maar omdat die mensen zich nu eenmaal ook in hun kunst we ten te uiten en daardoor aan weer andere mensen een mogelijkheid tot zelfherkenning schenken dan aan hen, die ditmaal door de expositie op „De Zwaluwenburg" wél wor den ontroerd. Hoe belangrijk technische voor uitgang ook is: het gaat in de religieuze kunst ook om „inhoud". Deze ontbreekt ech ter waar het schablone-gevaar om de hoek komt kijken, en dat is op deze tentoonstel ling heaas vaak het geval. J. VAN DER KLEIJ. „Barmhartige Samaritaan" van Rein Dool. Wel vond prof. Van Binsbergen dat het politieke cabaret zich grotere vrij heden kan veroorloven jegens politici dan jegens gezagsdragers, die geen politieke verantwoordelijkheid dragen, zoals leden van het koninklijk huis en geestelijke gezagsdragers, al is er in de afgelopen jaren ook jegens die groepen een voortschrijdende democratisering merkbaar, die door de groepen zelf over het algemeen wordt gewaardeerd. Strafrechtelijke vervolging van een cabaretier die „te ver" is gegaan, achtte prof. Van Binsbergen doorgaans weinig vruchtbaar, omdat een dergelijk proces vooral voor de beledigde pijn lijk is en de betrokken cabaretier aan grotere publiciteit helpt. Dat de wens om vervolging door gaans niet van de al dan niet beledigde komt, is voor de justitie nog een reden voorzichtigheid te betrachten. Het heeft er soms de schijn van dat er mensen zijn die er behoefte aan hebben om zich bij tijd en wijle te laten kwetsen om daar dan met veel misbaar tegen te kunnen protesteren. Wanneer de justitie zich afvraagt of een cabaretier „met redelijke middelen een redelijk doel" heeft beoogd, zal zij aldus prof. Van Binsbergen ook de plaats, de sfeer en het publiek in de overweging dienen op te nemen. Wanneer iemand in de tram tegen drs. Schmelzer zegt, dat deze politicus op een gladde tekkel lijkt, dan zou dat een vervolging wegens enkelvoudige belediging rechtvaardigen. Wanneer Wim Kan datzelfde in zijn Oudejaars- conférence zegt, zou een vervolging absurd zijn. Zo is het ook denkbaar dat een cabaretier een bepaald lied wel kan zingen in Amsterdam en niet in Moergestel. Omdat de opwinding over een ver meende „kwetsing" doorgaans niet komt van de man of de vrouw die onderwerp van de „kwetsing" is ge weest, maar van een wisselende groep naamlozen, die men gemakshalve „volksgroep" is gaan noemen, besprak prof. Van Binsbergen ook de positie van het „slachtoffer van de cabare tier". Dit „slachtoffer" laat het door gaans niet merken of hij zich al dan niet gekwetst voelt. In feite voelen vele politici zich min of meer gevleid als zij onderwerp zijn van een politiek cabaret. Tekenend in dit verband achtte prof. Van Binsber gen een uitspraak van Wim Kan, enkele jaren geleden over de toenma lige minister-president Marijnen: „Ik kan hem nog niet kraken, want ik moet hem nog helemaal maken". t

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1967 | | pagina 12